NL192839C - Vergrendelingsinrichting voor deuren, luiken of dergelijke, voornamelijk aan boord van schepen. - Google Patents

Description

1 192839

Vergrendelingsinrichtlng voor deuren, luiken of dergelijke, voornamelijk aan boord van schepen

De uitvinding heeft betrekking op een vergrendeiingsinrichting voor deuren, luiken of dergelijke, voornamelijk aan boord van schepen, met een voor elke deur centraal bedieningsorgaan en daarmede door stuurstaven 5 verbonden op astappen draaibare krukken, waarbij de vergrendeiingsinrichting op het deurkozijn, op het luikhoofd of op het deurpaneel, respectievelijk het luikdeksel haaks op het deurpaneel of luikdeksel staande en evenwijdig aan de rand van het deurpaneel aangebrachte astappen heeft, waarop krukken gelagerd zijn, welke rondom het deurpaneel aan hun einden door stuurstaven verbonden zijn.

Een dergelijke vergrendeiingsinrichting is bekend uit het Amerikaans octrooischrift 2.493.882. Hierbij is 10 sprake van een vergrendeiingsinrichting met langs de omtrek van het deurpaneel gelijkmatig verdeeld aangebrachte afsluitelementen met krukken, die via stuurstaven door een enkele centrale hefboom kunnen worden bekrachtigd en deurpaneel en deurkozijn tegen elkaar drukken.

Er bestaat nu behoefte aan een vergrendeling, waarbij in de gesloten stand van deur of luik, elke afzonderlijke grendel zelfremmend geborgd wordt.

15 De onderhavige uitvinding voorziet nu in een dergelijke vergrendeling, die daartoe wordt gekenmerkt doordat: i) aan de uit krukken en stuurstaven gevormde scharnierpunten (a) hetzij op de krukken hetzij op de stuurstaven ruimtelijk draaibare scharnierpunten (b) voor daaraan aangesloten schuifstangen aanwezig zijn, en de afgelegen einden van deze schuifstangen telkens via een ruimtelijke draaibaar scharnier (c) met een 20 grendel verbonden en de schuifstangen in hun lengte (bij d) verstelbaar zijn; ii) elke grendel in zijn gesloten stand zelfremmend geborgd wordt, doordat de de grendel aandrijvende schuifstang en de met de schuifstang scharnierend verbonden kruk voorbij de stand gedraaid wordt, waarbij de langsassen van de schuifstang en de kruk in eikaars verlengde verlopen of elkaar bedekken en doordat hierbij de kruk en de schuifstang door de op de grendel inwerkende reactiekracht van de voorgespannen 25 deurafdichting tegen een aanslag gedrukt worden.

De navolgende beschrijving met de tekening hebben slechts betrekking op de bij deuren toegepaste aanduidingen. Voor luiken gelden de hiermede overeenstemmende aanduidingen.

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening en de beschrijving in het volgende nader worden 30 toegelicht.

Figuur 1 toont een rondom een deurkozijn verlopende vergrendeiingsinrichting; figuur 2 toont een 2 x 45°-omkering van de grendelinrichting in de sluitstand; figuur 3 toont een 2 x 45°-omkering van de vergrendeiingsinrichting in de open stand; figuur 4 toont een 90°-omkering van de vergrendeiingsinrichting in de sluitstand; 35 figuur 5 toont een 90°-omkering van de vergrendeiingsinrichting in de open stand; figuur 6 toont een zijaanzicht van de grendelaandrijving in de sluitstand; figuur 7 toont een onderaanzicht van figuur 6, waarbij de bij het deurpaneel behorende delen niet weergegeven zijn; figuur 8 toont een zijaanzicht van de grendelaandrijving in de open stand; 40 figuur 9 toont een onderaanzicht van figuur 8, waarbij de tot het deurpaneel behorende delen niet weergegeven zijn; figuur 10 toont een stuurstang met een in de druk- en trekrichting elastische inrichting.

In de figuren 1-10 zijn de vergrendeling en de details daarvan bij de toepassing op een deurkozijn 45 weergegeven. Bij een toepassing van de vergrendeiingsinrichting op het deurpaneel zijn de hierbij behorende grendels naar buiten wijzend aangebracht, waardoor voor het detail van een grendel met zijn aandrijvende delen een spiegelbeeld ontstaat.

In figuur 1 zijn loodrecht op het deurpaneel 2 verlopende, evenwijdig aan de rand van het deurpaneel 2 op het deurkozijn 1 of op het deurpaneel 2 astappen 3 aangebracht, waarop krukken 4 draaibaar gelagerd 50 zijn.

Alle krukken 4 bezitten op gelijke afstand tot de draaiingsas van hun astap 3 aan hun einden een ander draaipunt, waarin stuurstaven 5 draaibaar gelagerd zijn, welke de krukeinden zodanig met elkaar verbinden, dat de langsas van elke kruk 4 ten opzichte van de langsas van zijn stuurstaaf 5 in een onderling gelijke hoek staat.

55 Terwijl in de rechte gebieden van het deurpaneel op elke astap 3 een kruk 4 met twee tegengesteld gerichte stuurstaven 5 of met een doorlopende stuurstaaf 5 aangebracht is, hebben volgens de figuren 2-5 de in de omleidpunten aangebrachte astappen 3, twee uit een plaat vervaardigde krukken 4, waarbij hier de 192839 2 krukken 4 slechts met één stuurstaaf 5 verbonden zijn.

De langsassen van de beide krukken 4 verlopen ten opzichte van de langsas van hun stuurstaaf 5 onder een hoek, waaronder ook de langsassen van de krukken 4 in het rechte gebied ten opzichte van de langsassen van hun stuurstaven 5 staan.

5 Om op de stuurstaven 5 werkende buigingsmomenten te vermijden, zijn voordelig in de uit de krukken 4 en de stuurstaven 5 gevormde scharnierpunten a in hun lengte verstelbaar, schuifstangen 6 ruimtelijk draaibaar in een kogel- of cardanschamier b gelagerd, waarbij de schuifstangen 6 eveneens ruimtelijk draaibaar via een kogel- of cardanschamier c met een de deur sluitende grendel 7 verbonden zijn.

In de omleidpunten kunnen volgens figuren 2-5 op de stuurstangen 5 afzonderlijke krukken aangebracht 10 worden.

De grendels 7 zijn als hefbodem uitgevoerd, waarvan de draaiassen in de rechte gebieden van de rand van het deurpaneel evenwijdig en in de cirkelvormige gebieden van de rand van het deurpaneel tangentieel ten opzichte van de rand van het deurpaneel gerichte draaiingsassen bezitten.

De grendels 7 hebben klauwen en bezitten voor hun bediening op een gunstige afstand van de 15 draaiingsas het kogel- of cardanschamier c, waardoor zij met hun schuifstangen 6 verbonden zijn. Om het deurpaneel 2 stevig tegen het deurkozijn 1 te drukken, raken de klauwen van de grendel 7 bij een op het deurkozijn 1 aangebrachte grendelinrichting een in het deurpaneel 2 aanwezig contactvlak f, terwijl bij een op het deurpaneel 2 aangebrachte grendelinrichting de klauwen van de grendel 7 in het deurkozijn 1 aanwezige contactvlakken f raken. Door een draaiing van de grendel 7 wordt het deurpaneel 2 tegen het 20 deurkozijn 1 bewogen.

De grendels kunnen ook als prismatische lichamen uitgevoerd zijn, die in een rechtgeleiding gehouden, door middel van een wigvormige kopzijde op de in het deurpaneel of het deurkozijn aangebrachte contactvlakken drukken en hierdoor het deurpaneel stevig tegen het kozijn drukken.

Hierbij kunnen schuifstangen met enkelassig draaibare scharnieren aangebracht worden.

25 Voorts kunnen de grendels als hefboom uitgevoerd zijn, waarvan de draaiingsas loodrecht of onder een kleine hoek hellend ten opzichte van het viak van het deurpaneel verloopt, waarbij de grendels een arm hebben, die bij een verticale draaiingsas van de grendel op een hellend en bij een hellende draaiingsas van de grendel, op een evenwijdig aan het vlak van het deurpaneel verlopende, op het deurpaneel of op het deurkozijn aangebracht contactvlak drukt en hierdoor het deurpaneel stevig tegen het deurkozijn drukt. De 30 grendels met hun haaks op het deurpaneel verlopende draaiingsassen kunnen door schuifstangen met enkelassig draaibare scharnieren bediend worden, terwijl de grendels met een ten opzichte van het deurpaneel hellende as schuifstangen met ruimtelijk draaibare scharnier nodig hebben.

De volgens figuur 1 voor het aandrijven van de vergrendelingsinrichting noodzakelijke handhefboom 10 wordt op een door het deurkozijn 1 of door het deurpaneel 2 heen lopende, afgedichte as bevestigd, waarbij 35 op deze as ook één van bij de vergrendelingsinrichting behorende krukken 4, draaiingsvast met de as en de handhefboom 10 aangebracht is, dan wel de handhefboom 10 met een eigen kruk in een stuurstaaf 5 ingrijpt. De handhefbomen zijn zodanig aangebracht, dat zij door hun eigen gewicht op de vergrendelingsinrichting een kracht in de sluitrichting uitoefenen.

Voor de beweging van de grendel 7 vanuit de open stand (figuur Θ), waarbij de grendels 7 niet in de 40 binnendeuropening steken, tot in hun sluitstand, heeft de vergrendelingsinrichting slechts een kleine verdraaiingshoek van de krukken 4 nodig, zodat ook de handhefboom 10 tezamen met het vergrendelings-systeem op een met de voorschriften overeenstemmende verdraaiingshoek ingesteld kan worden.

Om voor de grendels 7 een zelfremmende borging te verkrijgen, worden de krukken 4 en de schuifstangen 6 over een stand gedraaid, waarbij de langsassen van de schuifstangen 6, loodrecht op het 45 deurpaneel 2 gezien, op één lijn verlopen, waarbij de langsassen van de krukken 4 en de schuifstangen 6 gestrekt verlopen en hierdoor de grootste aanpersdruk bereikt wordt. Na het overschrijden van deze stand, worden de krukken 4 en schuifstangen 6 door aanslagen 8 in hun beweging begrensd. Door de elasticiteit van de nu voorgespannen deurafdichting 9 wordt een kracht via de grendels 7 in de schuifstangen 6 en de krukken 4 geleld, die de krukken 4 stevig tegen de aanslagen 8 drukt, waardoor een zelfremmende werking 50 optreedt.

In de stand van de grootste aanpersdruk kunnen ook de langsassen van de krukken 4 en de schuifstangen 6 elkaar bedekken.

Terwijl de krukken 4 en de schuifstangen 6 over hun gestrekte of elkaar bedekkende stand bewogen worden, kunnen zij bij een kleine bedieningskracht op de handhefboom 10 zeer grote aanpersdrukken 55 ontwikkelen, waardoor bij een deurafdichting 9 met een hoge reactiekracht een optimale afdichting voor een deur verkregen wordt.

Opdat de grendels 7 rondom het deurpaneel 2 stevig tegen het deurkozijn 1 kunnen drukken, hebben de

Claims (4)

1. Vergrendelingsinrichting voor deuren, luiken of dergelijke, voornamelijk aan boord van schepen, met een voor elke deur centraal bedieningsorgaan en daarmede door stuurstaven verbonden op astappen draaibare krukken, waarbij de vergrendelingsinrichting op het deurkozijn, op het luikhoofd of op het deurpaneel, 30 respectievelijk het luikdeksels haaks op het deurpaneel of luikdeksel staande en evenwijdig aan de rand van het deurpaneel aangebrachte astappen heeft, waarop krukken gelagerd zijn, welke rondom het deurpaneel aan hun einden door stuurstaven verbonden zijn, met het kenmerk, dat i) aan de uit krukken (4) en stuurstaven (5) gevormde scharnierpunten (a) hetzij op de krukken (4) hetzij 35 op de stuurstaven (5) ruimtelijk draaibare scharnierpunten (b) voor daaraan aangesloten schuifstangen (6) aanwezig zijn, en de afgelegen einden van deze schuifstangen (6) telkens via een ruimtelijke draaibaar scharnier (c) met een grendel (7) verbonden en de schuifstangen in hun lengte (bij d) verstelbaar zijn; ii) elke grendel (7) in zijn gesloten stand zelfremmend geborgd wordt, doordat de de grendel (7) 40 aandrijvende schuifstang (6) en de met de schuifstang (6) scharnierend verbonden kruk (4) voorbij de stand gedraaid wordt, waarbij de langsassen van de schuifstang (6) en de kruk (4) in eikaars verlengde verlopen of elkaar bedekken en dat hierbij de kruk (4) en de schuifstang (6) door de op de grendel (7) inwerkende reactiekracht van de voorgespannen deurafdichting (9) tegen een aanslag (8) gedrukt worden.

2. Vergrendelingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schuifstangen (6) elk stuurstaven (11a, 11b) hebben, die in de druk- en trekrichting door middel van voorgespannen veren (14) bij het overschrijden van een gegeven kracht in lengte veranderlijk zijn.

3. Vergrendelingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de schuifstangen (6) elk stuurstaven (11a, 11b) hebben, die in de druk- en trekrichting door middel van een schroefverbindings- 50 component (12,13,15) in axiale richting in lengte veranderlijk zijn.

3 192839 scharnieren langwerpige gaten, waardoor het deurpaneel 2 ook ïn dit gebied haaks op het vlak van het deurpaneel 2, beweegbaar Is. Om ook bij vernietiging van een stuurstaaf 5 de functie van de vergrendelings-inrichting te waarborgen, zijn de einden van de krukken 4 rondom door stuurstaven 5 verbonden. Omdat bij maatonnauwkeurigheden klemmen in de vergrendelingsinrichting kan optreden, is (zie figuur 1), een 5 stuurstaaf 11 in een vergrendelingsinrichting in de druk- en trekimichting door middel van voorgespannen veren elastisch uitgevoerd. Door een volgens figuur 10 aangebracht veersysteem, kunnen zowel in de trek-alsook in de drukrichting de voor de bediening van de grendels 7 noodzakelijke krachten overgedragen worden, waarbij een lengteverandering van de stuurstaaf 11 pas bij aanzienlijk grote krachten, bijvoorbeeld bij klemkrachten, optreedt. Het veersysteem van de stuurstaaf 11 is op eenvoudige wijze verstelbaar 10 uitgevoerd. Volgens figuur 10 is de stuurstang 11 gedeeld uitgevoerd, waarbij een deel van de stuurstaaf 11a met een holle cilinder 12 in axiale richting is vastgeschroefd, waarin een met het andere deel van de stuurstaaf 11b verbonden zuiger 13 door schotelveren 14 of andere elastische lichamen aan weerszijden belast, axiaal beweeglijk gelagerd is. De met de zuiger 13 verbonden stuurstaaf 11 b is op zijn beurt in een bus 15 axiaal 15 beweegbaar gevoerd, waarbij de bus 15 met de holle cilinder 12 in axiale richting is vastgeschroefd en door een verdraaiing van de bus 15 de in de holle cilinder 12 zich bevindende schotelveren 14 voorgespannen kunnen worden. Na het voorspannen van de schotelveren 14 kan de aan de holle cilinder 12 vastgeschroefde stuurstaaf 11a door een verdraaiing de lengte van de gehele stuurstaaf 11 veranderen. Een fijnregeiing kan door een verdraaiing van de bus 15 in de holle cilinder 12 plaatsvinden. De instel-20 werkzaamheden worden vergemakkelijkt, wanneer de draairichting van de schroefdraad in de holle cilinder 12 voor het deel van de stuurstaaf 11a en de draairichting van de schroefdraad in de holle cilinder 12 voor de bus 15 onderling tegengesteld verloopt.

25 Conclusies

4. Vergrendelingsinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat deze een gedeelde stuurstaaf (11a, 11b) heeft, waarbij een eerste deel van de stuurstaaf (11a) aan een holle cilinder (12) in axiale richting vastgeschroefd is, waarin een aan weerskanten door schotelveren (14) of andere geschikte, elastische 192839 4 lichamen (14) belaste zuiger (13) axiaal beweeglijk gelagerd en met het andere deel van de stuurstaaf (11b) vast verbonden is, en waarbij een met de zuiger (13) vast verbonden tweede stuurstaaf (11b) axiaal beweegbaar in een aan de holle cilinder (12) in axiale richting vastgeschroefde bus (15) gelagerd is. Hierbij 4 bladen tekening