NL192627C - Rolgordijn. - Google Patents

Rolgordijn. Download PDF

Info

Publication number
NL192627C
NL192627C NL9101264A NL9101264A NL192627C NL 192627 C NL192627 C NL 192627C NL 9101264 A NL9101264 A NL 9101264A NL 9101264 A NL9101264 A NL 9101264A NL 192627 C NL192627 C NL 192627C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strips
roller blind
wound
strip
rigid
Prior art date
Application number
NL9101264A
Other languages
English (en)
Other versions
NL9101264A (nl
NL192627B (nl
Inventor
Masato Hirao
Yasunori Kobayashi
Noriaki Tokuyama
Original Assignee
Sanwa Shutter Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP19325590A external-priority patent/JPH0480488A/ja
Priority claimed from JP19325490A external-priority patent/JPH0480487A/ja
Priority claimed from JP2227229A external-priority patent/JP2518731B2/ja
Priority claimed from JP23144290A external-priority patent/JPH04111891A/ja
Priority claimed from JP23143890A external-priority patent/JPH04111887A/ja
Priority claimed from JP23143790A external-priority patent/JPH04111886A/ja
Priority claimed from JP23143690A external-priority patent/JPH04111885A/ja
Priority claimed from JP23144390A external-priority patent/JP3000381B2/ja
Priority claimed from JP23503190A external-priority patent/JPH04115087A/ja
Priority claimed from JP23503490A external-priority patent/JPH04115090A/ja
Priority claimed from JP23503090A external-priority patent/JPH04115086A/ja
Priority claimed from JP23503390A external-priority patent/JPH04115089A/ja
Priority claimed from JP23852390A external-priority patent/JPH04118494A/ja
Priority claimed from JP23851990A external-priority patent/JPH04118490A/ja
Priority claimed from JP23852290A external-priority patent/JPH04118493A/ja
Application filed by Sanwa Shutter Corp filed Critical Sanwa Shutter Corp
Publication of NL9101264A publication Critical patent/NL9101264A/nl
Publication of NL192627B publication Critical patent/NL192627B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192627C publication Critical patent/NL192627C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/40Roller blinds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/13Roller shutters with closing members of one piece, e.g. of corrugated sheet metal
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/15Roller shutters with closing members formed of slats or the like
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/15Roller shutters with closing members formed of slats or the like
    • E06B9/165Roller shutters with closing members formed of slats or the like with slats disappearing in each other; with slats the distance between which can be altered
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/15Roller shutters with closing members formed of slats or the like
    • E06B2009/1505Slat details
    • E06B2009/1522Sealing joint between adjacent slats
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/15Roller shutters with closing members formed of slats or the like
    • E06B2009/1533Slat connections
    • E06B2009/155Slats connected by separate elements
    • E06B2009/1555Flexible elements, e.g. tapes, strips, cords or chains

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)

Description

1 192627
Rolgordijn
De uitvinding heeft betrekking op een rolgordijn, omvattende een opeenvolgende reeks van stroken die afwisselend stijf en flexibel zijn, waarbij elke strook twee eindgedeelten heeft; waarbij de twee eindgedeelten 5 van elke flexibele strook zijn gebogen in één richting, zodat elke flexibele strook in zijn algemeen een U-vorm heeft; waarbij het uiteinde van een eindgedeelte van elke stijve strook in de tegengestelde richting is gebogen; en waarbij naburige stroken met elkaar zijn gekoppeld door hun respectieve naar elkaar gerichte eindgedeelten.
Een dergelijk rolgordijn is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.013.113.
10 Een dergelijk rolgordijn is bestemd om gemonteerd te worden aan de gevel van een gebouw voor het afdichten van een opening zoals een deur of een raam in die gevel. Het rolgordijn kan worden geopend door dat op te wikkelen op een opneemtrommel, die in het algemeen boven die opening is gemonteerd, waarbij het rolgordijn wordt geleid door twee verticale geleidingsrails die naast genoemde opening zijn gemonteerd.
15 Een dergelijk rolgordijn dient te voldoen aan diverse ontwerpvereisten. In de eerste plaats dient het rolgordijn in zijn geheel een dusdanige flexibiliteit te hebben, dat het kan worden opgewikkeld op een opneemtrommel. Dit wordt bereikt door de aanwezigheid van de flexibele stroken. Een nadeel van de bekende constructie is echter, dat de opeenvolgende stroken met speling ten opzichte van elkaar zijn bevestigd, zodat het rolgordijn veel lawaai produceert bij het openen/sluiten daarvan, en/of wanneer het 20 rolgordijn wordt bewogen door bijvoorbeeld wind.
Een ander nadeel van de bekende constructie is, dat het assembleren van de opeenvolgende stroken moet gebeuren door de stroken in hun lengterichting in elkaar te schuiven, waartoe relatief veel assemblageruimte benodigd is.
De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde problemen op te lossen. Meer in het bijzonder beoogt de 25 onderhavige uitvinding een rolgordijn te verschaffen waarvan de opeenvolgende stroken op een eenvoudige en efficiënte manier zonder speling aan elkaar kunnen worden bevestigd, en waarbij het losnemen van de opeenvolgende stroken op trefzekere wijze wordt voorkomen.
Daartoe heeft het rolgordijn van het bovengenoemde type volgens de uitvinding het kenmerk, dat de twee eindgedeelten van elke stijve strook zijn gebogen in genoemde ene richting, terwijl het uiteinde van elk 30 eindgedeelte is teruggebogen in de tegengestelde richting, zodat elk eindgedeelte van de stijve stroken in zijn algemeenheid U-vormig is in een richting die in hoofdzaak tegengesteld is aan de richting van de U-vorm van de flexibele stroken, waarbij genoemd U-vormig eindgedeelte van een stijve strook een sleuf definieert voor het ontvangen van een eindgedeelte van een flexibele strook; en dat genoemde sleuf van elk van genoemde U-vormige eindgedeelten van de stijve stroken, en genoemd eindgedeelte van een flexibele 35 strook dat in genoemde sleuf moet worden ingebracht, zijn voorzien van wederzijds samenwerkende klik-koppelmiddelen.
Het bevestigen van de opeenvolgende stroken kan nu eenvoudig plaatsvinden door de stijve stroken op een assemblagevlak te leggen waarbij de openingen van genoemde sleuven naar boven zijn gericht, en door de eindgedeelten (of benen) van de flexibele stroken middels een omlaag gerichte beweging in die 40 sleuven te drukken, waar zij door de werking van de klik-koppelmiddelen worden vastgezet zonder dat een verdere handeling nodig is.
Opgemerkt wordt, dat in de Franse octrooipublicatie 2.458.667 en in het Duitse octrooi 338.383 rolgordijnen worden beschreven, bestaande uit stijve stroken die bij hun eindranden scharnierend zijn gekoppeld met hun buren. Bij het assembleren van deze bekende rolgordijnen hoeven de stroken niet in 45 hun lengterichting in elkaar geschoven te worden, maar worden de gebogen eindranden via een zijdelingse draaibeweging in elkaar gedraaid.
In het hiernavolgende zullen de stijve stroken ook worden aangeduid met de term ’’hoofdstrook" en zullen de flexibele stroken ook worden aangeduid met de term ’’nevenstrook".
50 De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarin toont: figuur 1 schematisch een verticaal vooraanzicht ter illustratie van een rolgordijn voor een gebouw; de figuren 2A en 2B schematische dwarsdoorsneden van verschillende configuraties van een rolgordijn; de figuren 3A-D op grotere schaal schematische dwarsdoorsneden van verschillende configuraties van 55 een van isolatie-materiaal voorzien rolgordijn; figuren 4A en 4B respectievelijk een zijdelingse dwarsdoorsnede en een verticaal bovenaanzicht ter illustratie van de hoofdstrook met een U-vormige configuratie; 192627 2 figuren 4C en 4D respectievelijk een zijdelingse dwarsdoorsnede en een verticaal bovenaanzicht ter illustratie van de nevenstrook met de bovenbeschreven configuratie; figuur 4E een verticaal zijaanzicht ter illustratie van een toestand waarin de stroken met de bovenbeschreven configuratie zijn verbonden; 5 figuur 4F een vergrote dwarsdoorsnede ter illustratie van de verbinding; figuren 5A tot 5E perspectivische afbeeldingen ter illustratie van een essentieel gedeelte van een voorbeeld van bevestigingsonderdelen, die in de nevenstroken zijn gevormd; figuur 6A een zijdelingse dwarsdoorsnede ter illustratie van een gewijzigde hoofdstrook; figuur 6B een vergrote dwarsdoorsnede ter illustratie van de verbinding om de gewijzigde hoofdstroken 10 met elkaar te verbinden; figuren 6C en 6D vergrote dwarsdoorsneden ter illustratie van een aantal verschillende voorbeelden van de verbinding; figuren 7A en 7B patroonafbeeldingen ter illustratie van voorbeelden, waarin het rolluik is ondergebracht; figuur 8A een schematisch verticaal zijaanzicht ter illustratie van een toestand waarin het rolluik 15 voorwaarts wordt gewikkeld; figuur 8B een gedeeltelijk vergroot aanzicht ter illustratie van deze toestand; figuur 9 een verticale zijdelingse doorsnede ter illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het rolluik; figuren 10A tot 10D vergrote dwarsdoorsneden ter illustratie van een aantal verschillende verbindingen; en 20 figuren 11A en 11B zijdelingse verticale dwarsdoorsneden ter illustratie van gewijzigde nevenstroken.
Thans zullen onder verwijzing naar de tekening voorkeursuitvoeringsvormen volgens de uitvinding worden beschreven. In de tekening is 1 een rolluik voor een gebouw, waarbij het rolluik 1 wordt gewikkeld op een opneemtrommel 2, die aan een gedeelte boven een opening in een gebouw is bevestigd. Het rolluik 1 is 25 zodanig uitgevoerd, dat dit wordt geleid door geleidingsrails 3, welke zich aan de twee zijden van de opening bevinden en wel zodanig, dat het rolluik verticaal wordt bewogen om te worden geopend/gesloten.
Het rolluik 1 is zodanig opgebouwd, dat hoofdstroken 4, die elk bestaan uit een stijf materiaal, zoals een metaal waarvan een voorbeeld bestaat uit staal, aluminium en dergelijke, of een kunststof, die elk worden toegepast bij een conventioneel rolluik, en nevenstroken 5 vervaardigd uit een materiaal met een geringe 30 stijfheid en elasticiteit zoals verenstaal, kunsthars en dergelijke, afwisselend met elkaar zijn verbonden.
Elk van de hoofdstroken 4 en de nevenstroken 5 heeft in zijn algemeenheid een U-vormige dwarsdoorsnede. De twee eindgedeelten daarvan, die naar elkaar zijn gekeerd, zijn aan elkaar bevestigd zodat de hoofdstroken 4 en de nevenstroken 5 integraal met elkaar zijn verbonden. Het rolluik 1, dat op deze wijze in serie is gevormd, kan zodanig op de opneemtrommel 2 worden gewikkeld, dat de nevenstroken 5 met 35 geringe stijfheid elastisch worden gedeformeerd en gebogen.
Bij deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, die op bovenbeschreven wijze is opgebouwd, wordt de opening geopend/afgesloten door het rolluik 1 naar boven/naar beneden te bewegen terwijl dit door de geleidingsrails 3 wordt geleid. Bij het op deze wijze opgebouwde rolluik 1 kan de aanwezigheid van ongewenste spleten in de verbindingsgedeelten tussen met elkaar verbonden stroken worden geëlimineerd, 40 welke spleten aanwezig zijn bij de conventionele structuur, waarbij de stijve stroken zodanig onder gebruik van een onderlinge vergrendeling met elkaar zijn verbonden, dat de stijve stroken kunnen worden gevouwen. Als gevolg daarvan kan het ontstaan van ruis tengevolge van botsingen van de stroken op een doeltreffende wijze worden belet, welke ruis ontstaat wanneer het rolluik wordt geopend/gesloten of dit rolluik aan wind wordt blootgesteld. Derhalve verkrijgt men een stil rolluik, dat weinig ruis vertoont, voor een 45 gebouw. Voorts, aangezien de spleten kunnen worden geëlimineerd bij de verbindingen tussen de stroken, bezit het rolluik bij deze uitvoeringsvorm belangrijke voordelen ten aanzien van het beletten van brand, het tegengaan van rook en het isoleren van geluid.
Bovendien wordt het rolluik bij deze uitvoeringsvorm op een zodanige wijze op de opneemtrommel 2 gewikkeld, dat de nevenstroken 5 met elasticiteit en flexibiliteit in plaats van de hoofdstroken 4 worden 50 gebogen. Derhalve kan het rolluik op een egale wijze worden opgewikkeld tot een spoelvormige configuratie, overeenkomende met de conventionele structuur welke is voorzien van onderling vergrendelende verbindingen.
Omdat de stroken een U-vorm hebben, kunnen de holten of holle gedeelten daarvan worden gevuld met warmte-isolatiemateriaal 6. Daarbij kunnen de holle gedeelten van de hoofdstroken zijn gevuld met het 55 warmte-isolatiemateriaal 6 (zie figuur 3A), of de holle gedeelten van de nevenstroken (figuur 3B), maar ook kunnen de holten van de hoofdstroken 4 en de nevenstroken 5 beide zijn gevuld met een warmte-isolatiemateriaal 6 (zie figuur 3C). In het geval, dat de nevenstroken met een warmte- isolatiemateriaal zijn 3 192627 gevuld, verdient het de voorkeur, dat het warmte-isolatiemateriaal een elastisch materiaal is met het oog op het feit, dat de nevenstroken worden gebogen, zoals aangegeven in figuur 3D. Het warmte-isolatiemateriaal kan natuurlijk worden gekozen uit geschuimde of niet-geschuimde kunststofmaterialen waarvan voorbeelden zijn een polyurethaan-kunststofmateriaal (een hard materiaal, een halfhard materiaal en een zacht 5 materiaal), een gedenatureerd polyisocyanuraatkunststofmateriaal, dat bijzonder goed warmte-isolatie-eigenschappen vertoont, een polyetheen-kunststofmateriaal, een polystyreen-kunststofmateriaal, een ureumharsmateriaal, een fenolharsmateriaal en een polyvinylchloride-kunststofmateriaal. Voorts kunnen de volgende warmteisolatiematerialen alleen of op een volgens een op een juiste wijze gecombineerde wijze worden gebruikt: verschillende rubbermaterialen, die een elasticiteit bezitten, zoals natuurlijk rubber of 10 kunstrubber; verschillende anorganische warmte-isolatiematerialen, zoals glaswol, steenwol, calciumsilicaat, perliet en vacuumliet; natuurlijke warmteisolatiematerialen zoals kurk; en steenmaterialen, zoals warmte-isolerende steen. Het warmte-isolatiemateriaal kan aan de stroken worden bevestigd onder gebruik van de hechtmiddelsterkte van het materiaal, zoals het polyurethaan-kunststofmateriaal, welke hechting deze vertoont tijdens de chemische reactie daarvan indien de vastheid kan worden benut. Daarnaast kunnen één 15 of een aantal bekende methoden worden toegepast: hechting, kleving, lassen, bevestigen onder gebruik van de juiste bevestigingsonderdelen, zoals bouten, pennen, schroeven, klinknagels of dergelijke.
Thans zal onder verwijzing naar figuur 4 een voorbeeld van een klikverbinding voor naburige stroken nader worden beschreven.
De twee eindgedeelten van elke stijve strook 4 zijn gebogen in genoemde ene richting, terwijl het 20 uiteinde van elk eindgedeelte is teruggebogen in de tegengestelde richting, zodat elk eindgedeelte van een stijve strook 4 in zijn algemeenheid U-vormig is in een richting die in hoofdzaak tegengesteld is aan de richting van de U-vorm van de flexibele stroken. Genoemd U-vormig eindgedeelte van een stijve strook 4 definieert een sleuf 4f voor het ontvangen van een eindgedeelte 5f van een flexibele strook 5. In elk eindgedeelte van de stijve strook 4 zijn bevestigingsopeningen 4g gevormd. In laterale richting bedraagt de 25 steek van de opeenvolgende bevestigingsopeningen 4g A, terwijl de laterale lengte van de bevestigingsopeningen 4g wordt aangeduid met B. Elk eindgedeelte 5f van een flexibele strook 5 is voorzien van bevestigingstongen 5g, gevormd door het in het eindgedeelte 5f stanzen van een in hoofdzaak U-vormige snede en het naar binnen buigen van de door die snede gedefinieerde lip. Het vaste gedeelte van elke bevestigingstong 5g is gericht naar de uiterste rand van het eindgedeelte 5f van een flexibele strook 5. De 30 steek van de opeenvolgende bevestigingstongen 5g is in hoofdzaak gelijk aan B/2, dat wil zeggen de helft van de lengte van de bevestigingsopeningen 4g.
Voor het verbinden van een stijve strook 4 met een flexibele strook 5 wordt het eindgedeelte 5f van die flexibele strook 5 in de genoemde gleuf 4f van die stijve strook 4 gedrukt. Daarbij zullen de bevestigingstongen 5g worden ingedrukt. Voor elke bevestigingsopening 4g zal er echter steeds één bevestigingstong 35 5g zijn waarvan de positie correspondeert met de positie van die bevestigingsopening 4g, zodat die bevestigingstong 5g zal inklikken in die bevestigingsopening 4g om aldus een teruggaande beweging van het eindgedeelte 5f van die flexibele strook 5, evenals een zijdelingse beweging daarvan, tegen te gaan.
Het bevestigen van de opeenvolgende stroken aan elkaar is derhalve een eenvoudige handeling, terwijl het losmaken van de aldus gekoppelde stroken met zekerheid wordt voorkomen.
40 Aangezien de bevestigingsonderdelen 5g in de bevestigingsopeningen 4g worden ingebracht en daarin worden bevestigd, kan ongewenste laterale verplaatsing worden tegengegaan. Derhalve kan het effect worden verkregen dat de noodzaak tot het verschaffen van metalen eindaanslagen, welke men vindt bij de conventionele structuur, waarbij de onderlinge vergrendelingsverbindingsmethode wordt gebruikt om een laterale deviatie van de stroken te beletten, wordt geëlimineerd.
45 Figuur 5 illustreert varianten van de klikkoppelmiddelen. Bij de in figuur 5A afgebeeld uitvoeringsvorm bestaat de vorm van een bevestigingsonderdeel 5h, gevormd in de nevenstrook 5, uit een paar naar elkaar gekeerd uitstekende elementen, welke worden gevormd door een zodanig insnijding, dat door de naar elkaar gekeerde uitstekende elementen een hoek wordt ingesloten, welke toeneemt in een richting, welke loodrecht staat op de lengterichting van de strook. Ook in dit geval kan een verplaatsing van de stroken in 50 de lengterichting van de strook evenals een scheiding van de stroken op een zekere wijze worden belet. Men kan een andere in figuur 5B afgebeelde uitvoeringsvorm gebruiken, waarbij de twee bevestigings-gedeelten 5f van de nevenstrook 5 respectievelijk zijn voorzien van verhoogde bevestigingsonderdelen 5i, welke door insnijden worden gevormd en welke zodanig zijn gelegen, dat een zijde (bij deze uitvoeringsvorm de linkerzijde beschouwd in de tekening) van het bevestigingsonderdeel 5i onder een matige hoek helt 55 en de andere zijde steil helt. In dit geval wordt slechts een beweging van de nevenstroken 5 naar links ten opzichte van de positie van de hoofdstrook 4 toegestaan nadat de stroken 4 en 5 met elkaar zijn verbonden. Als gevolg daarvan treedt het voordeel op, dat één van de hoofdstroken 4 en de nevenstroken 5 indien 192627 4 nodig kan worden verwijderd en verwisseld. De in figuur 5C afgebeelde uitvoeringsvorm is zodanig ingericht, dat bevestigingsonderdelen 5j, die elk zijn voorzien van twee zijgedeelten, die in de lengterichting van de nevenstrook 5 op een matige wijze zijn verlengd, in de nevenstroken 5 zijn gevormd. Bij deze uitvoeringsvorm is een zijdelingse beweging van de nevenstroken 5 in de lengterichting van de hoofdstroken 4 5 toegestaan. Derhalve verkrijgt men het voordeel, dat één van de hoofdstroken 4 en de nevenstroken 5 indien nodig kan worden verwijderd en verwisseld. Voorts zijn de in figuren 5D en 5E afgebeelde uitvoeringsvormen zodanig ingericht, dat bevestigingsonderdelen 5k en 5I zijn gevormd, die zich in een matige zin uitstrekken in de drie richtingen d.w.z. de twee richtingen in de lengterichting van de nevenstrook 5 en de richting waarin de nevenstrook 5 onder kracht wordt in gebracht. Voorts is slechts het gedeelte van 10 de nevenstrook 5 tegenover het inbrenggedeelte daarvan in het vasthoudgroefgedeelte 4f verlengd teneinde een getrapt gedeelte te vormen. Als gevolg daarvan wordt slechts een longitudinale beweging van de nevenstrook 5 ten opzichte van de positie van de hoofdstrook 4 toegestaan.
Men kan gebruikmaken van een in de figuren 6A en 6B aangegeven verbindingspatroon, waarbij de vasthoudgroefgedeelten 4f, die op een soortgelijke wijze zijn gelegen als bij de bovenbeschreven 15 uitvoeringsvormen, in de hoofdstroken 4 zijn gevormd. Voorts zijn bevestigingsonderdelen 4h en 4i, welke zich voldoende uitstrekken om de nevenstrook 5 te bereiken, in de twee frontgedeelten van de hoofdstroken 4 gevormd. De naastgelegen bevestigingsonderdelen 4h en 4i zijn aan elkaar bevestigd door deze op een gewenste wijze te buigen bij het gedeelte om de nevenstrook 5 (onderling vergrendeld). Men kan gebruikmaken van een structuur, waarbij het rolgordijn, opgebouwd als boven beschreven, zodanig is ingericht, dat 20 dit is voorzien van nevenstroken, welke zijn vervaardigd uit een elastisch materiaal, dat een onvoldoende bestendigheid tegen warmte en koude bezit. Dientengevolge kan het probleem van breuk en het vallen van het rolluik op een zekere wijze worden belet door middel van de onderlinge vergrendeling van de bevestigingsonderdelen 4h en 4h van de hoofdstroken 4, vervaardigd uit een stijf materiaal, zelfs indien de nevenstroken 5 zijn weggebrand of zijn gebroken. Voorts kan een andere in figuur 6C afgebeelde structuur 25 worden gebruikt, waarbij de vasthoudgroefgedeelten 5m zijn voorzien van bevestigingsopeningen 5n, die in de nevenstroken 5 zijn gevormd, en bevestigingsgedeelten 4m met bevestigingsonderdelen 4n, welke aanwezig zijn voor de hoofdstroken 4, zodat zij met elkaar worden verbonden op een wijze, omgekeerd aan die volgens de bovenbeschreven uitvoeringsvormen. Verder kan een andere in figuur 6D afgebeelde structuur worden gebruikt, waarbij de eindgedeelten van de nevenstroken 5 verder naar het inwendige 30 gedeelte van het gebouw zijn omgevouwen teneinde getrapte fronteinden 50 te vormen, waaraan verhoogde bevestigingsonderdelen, 40, gevormd door een insnijding van de hoofdstroken 4, worden bevestigd.
Het op deze wijze verbonden rolluik 1 wordt gewoonlijk op de opneemtrommel 2 gewikkeld om een spoelvorm aan te nemen. Het luik kan worden toegepast bij een aantal verschillende onderbrengings-methoden, zoals een methode, aangegeven in figuur 7A, en wel zodanig, dat het rolluik 1 wordt onderge-35 bracht in een spoelvormige opneemrail 8, en die, weergegeven in figuur 7B, waarbij het luik wordt ondergebracht in een horizontale onderbrengingsrail 8a vanuit de geleidingsrails 3 via gebogen rails. Verder is de richting waarin het rolgordijn wordt bewogen, niet beperkt tot de verticale richting. Het rolluik volgens de uitvinding kan worden toegepast bij een luik met laterale beweging d.w.z. een zogenaamd horizontaal bewegend luik.
40 Thans zal het opwikkelen van het rolluik 1 op de opneemtrommel 2 worden beschreven. Het rolluik 1 met de stroken 4 en 5, die respectievelijk een U-vorm hebben, wordt op de opneemtrommel 2 in een voorwaartse wikkeltoestand opgewikkeld, waarbij de U-vormige openingszijden van de stroken naar de opneemtrommel 2 (naar binnen) zijn gekeerd, of een omgekeerde wikkeltoestand, waarin deze naar de tegenovergelegen zijde (naar buiten) zijn gekeerd. De uitvinding kan onafhankelijk van de wikkelrichting 45 worden toegepast. Aangezien het rolluik 1 in de voorwaartse wikkeltoestand wordt gewikkeld, zal thans in dit geval een voorkeursvoorbeeld daarvan worden beschreven.
De beschrijving zal geschieden voor het rolgordijn 1, dat is ingericht als aangegeven in figuur 4. Dat wil zeggen, dat het rolgordijn 1 is opgebouwd door de hoofdstroken 4, bestaande uit een stijf materiaal, en de nevenstroken, bestaande uit een elastisch materiaal, in serie met elkaar te verbinden. De verbindingen (de 50 gedeelten waarin de vasthoudgroefgedeelten 4f en het bevestigingsgedeelte 5f aan elkaar zijn bevestigd) tussen de stroken 4 en 5 respectievelijk met een U-vorm, hellen op een zodanige wijze, dat de voorste gedeelten daarvan (de eindgedeelten in het binnenste gedeelte van het gebouw) naar boven zijn gekeerd. Derhalve zijn de gedeelten van de verbindingen 9 en 10 van de naast elkaar gelegen stroken aan de binnenzijde van het gebouw relatief hoger gelegen dan de buitenste gedeelten daarvan. Als gevolg daarvan 55 kan het probleem dat langs het buitenoppervlak van het rolluik bij regen naar beneden stromend water in de verbindingen binnentreedt, op een doeltreffende wijze worden belet. Derhalve kunnen bijzonder goede eigenschappen bij slechte weersomstandigheden worden verkregen.
5 192627
Voorts, aangezien de voorste einden (de einden van de openingen) van de vasthoudgroeven 4f, die in de hoofdstroken 4 zijn gevormd, zijn omgevouwen om zich naar buiten uit te strekken, kunnen de bevestigings-gedeelten 5f van de nevenstroken 5 gemakkelijk in de vasthoudgroeven 4f worden ingebracht. Bovendien zijn in het geval, dat de nevenstroken 5, als aangegeven in figuur 8B, in de voorwaartse wikkeltoestand zijn 5 gebogen, de nevenstroken 5 matig gebogen, waarbij een grote cirkelboog wordt gevormd tengevolge van de geleidings- en ondersteuningswerkingen, die door het bovenbeschreven verlengde gedeelte worden uitgevoerd. Derhalve kunnen de nevenstroken op een soepele wijze elastisch worden gedeformeerd, waardoor het probleem, dat zich voordoet doordat de voorste gedeelten van de vasthoudgroeven 4f sterk worden gebogen en de elasticiteitsgrens kunnen overschrijden, op een effectieve wijze wordt belet.
10 Bovendien worden wanneer het rolgordijn 1 op de opneemtrommel 2 wordt gewikkeld teneinde een spoel te vormen, de verbindingen 9 en 10 van de naast elkaar gelegen stroken 4 en 5 op een zodanige wijze gepositioneerd, dat de binnenste gedeelten daarvan hoger liggen dan de buitenste gedeelten. Wanneer derhalve de nevenstroken 5 kromtrekken teneinde op de opneemtrommel 2 te worden opgewikkeld, wordt het voorste gedeelte van de onderste verbinding 10, over een afstand D, meer naar buiten gepositioneerd 15 dan het voorste gedeelte van de bovenste verbinding 9 ten opzichte van de nevenstrook 5, welke elastisch wordt gedeformeerd. Als gevolg daarvan worden wanneer het rolgordijn 1 wordt opgewikkeld, de nevenstroken 5 gebogen en gedeformeerd tot een toestand, waarin de voorste gedeelten van de bovenste verbindingen 9, welke het voorste gedeelte vormen wanneer zij worden opgewikkeld, tegen de opneemtrommel 2 stuiten en daardoor worden ondersteund (ofwel door het rolgordijn 1 waartoe het rolgordijn 1 is 20 opgewikkeld). Op dit moment worden de voorste gedeelten van de achterste verbindingen 10 gedeformeerd in een vrije toestand, waarin deze praktisch geen contact maken met de opneemtrommel 2 (of het rolgordijn 1 wanneer dit gedeeltelijk is opgewikkeld). Derhalve kan het probleem, dat de voorste gedeelten van de achterste verbindingen 10 wrijven over de opneemtrommel 2 of het rolgordijn 1, dat reeds is opgewikkeld, waardoor de stroken 4 en 5 kunnen worden beschadigd, op een doeltreffende wijze worden belet.
25 De structuur, waarbij het voorste gedeelte van de verbinding 9, welke het voorste gedeelte ten tijde van de wikkelhandeling vormt, naar het binnenste gedeelte over het voorste gedeelte van de verbinding 10 wordt gebogen, dat het uittredende gedeelte ten tijde van de wikkelhandeling is, kan overeenkomstig de in figuur 9 afgebeelde uitvoeringsvorm worden verwezenlijkt door de relatieve lengte tussen de verbindingen 9 en 10 eenvoudig te veranderen.
30 Wanneer het rolgordijn 1 op de opneemtrommel 2 wordt opgewikkeld, komt het voorste gedeelte van de verbinding 9 in aanraking met de opneemtrommel 2 of het rolgordijn 1, dat reeds is opgewikkeld. Derhalve bestaat er gevaar, dat deze zullen worden beschadigd. In verband daarmede worden de verbindingen 9 en 10 zodanig uitgevoerd, dat de binnenste voorste gedeelten daarvan worden afgerond door de plaat terug te vouwen, waardoor de beschadiging op een doeltreffende wijze kan worden tegengegaan. Om het beletten 35 van een beschadiging verder te verbeteren, kan gebruik worden gemaakt van een structuur, weergegeven in figuur 10A, waarbij het binnenste voorste gedeelte een afgeronde vorm met een grotere diameter bezit. Een andere structuur, weergegeven in figuur 10B, kan worden toegepast, waarbij een deksel 11 op de verbinding 9 past. In dit geval kan de noodzaak van het passen van het deksel 11 over de totale lengte van de verbinding 9 worden geëlimineerd, en derhalve past het deksel gedeeltelijk op de verbinding 9. Indien de 40 opneemtrommel 2 in dit geval een grote diameter heeft, zal de volgende verbinding 10 in aanraking komen met het rolgordijn 1, dat is opgewikkeld. In dit geval past het deksel 11 eveneens op de volgende verbinding 10. In figuur 10C is een andere uitvoeringsvorm afgebeeld, waarbij een deksel 12 zich uitstrekt tot de volgende verbinding 10. Verder vindt men een andere uitvoeringsvorm in figuur 10D, waarbij een verlengd gedeelte 4p wordt gevormd door het verbindingsgedeelte van de hoofdstrook 4 uit te breiden tot het 45 gedeelte van de voortkomende verbinding 10.
Wanneer het rolgordijn 1 op de opneemtrommel 2 is gewikkeld, zal het rolgordijn 1, dat is opgewikkeld, zich naar de oorspronkelijke toestand daarvan terugbewegen d.w.z. de toestand met plat oppervlak en wel tengevolge van de terugstelkracht van de nevenstroken 5 omdat de nevenstroken 5 elastisch zijn gedeformeerd. Derhalve bestaat de kans, dat de diameter van het gewikkelde rolgordijn 1 bijzonder groot zal zijn. 50 Men kan gebruikmaken van de volgende structuur: de elastische terugstelkracht van de nevenstroken 5, welke elastisch worden gedeformeerd wanneer deze op de opneemtrommel 2 worden opgewikkeld, is in hoofdzaak gelijk aan of kleiner dan de terugwikkelkracht van het rolgordijn 1 verkregen tengevolge van het dode gewicht van het rolgordijn 1, dat van de opneemtrommel 2 is teruggewikkeld. Als gevolg daarvan wordt wanneer het rolgordijn 1 op de opneemtrommel 2 wordt gewikkeld, de terugwikkelkracht die een 55 gevolg is van het dode gewicht van het teruggewikkelde rolgordijn 1 gelijk aan of groter dan de elastische terugstelkracht van de nevenstroken 5. Derhalve kan een ongewenste terugstelling van de nevenstroken 5 in het gedeelte van het rolgordijn 1, dat op de opneemtrommel 2 is opgewikkeld, worden belet. Als gevolg

Claims (2)

192627 6 daarvan kan het probleem van een excessieve expansie van de diameter van het opgewikkelde rolgordijn 1 op een doeltreffende wijze worden opgelost, welke excessieve expansie een gevolg is van het lossen van het gewikkelde rolgordijn 1. Derhalve wordt het probleem, dat zich voordoet wanneer het rolgordijn 1 op een onregelmatige wijze wordt opgewikkeld, op een doeltreffende wijze opgelost. 5 Thans zullen andere middelen om een expansie van de diameter van het opgewikkelde rolgordijn te beletten worden beschreven. De nevenstroken 5 worden vooraf op een zodanige wijze opgesteld, dat zij op een natuurlijke wijze voorwaarts worden gewikkeld, als aangegeven in figuur 11A, in het geval, dat het rolgordijn 1, als boven beschreven, voorwaarts wordt gewikkeld. Verder worden de nevenstroken 5 vooraf op een zodanige wijze opgesteld, dat zij van nature in omgekeerde richting worden gewikkeld, als 10 aangegeven in figuur 11B, in het geval, dat het rolgordijn 1, als boven beschreven in tegengestelde richting wordt gewikkeld. Bovendien worden wanneer het rolgordijn 1 van de opneemtrommel 2 wordt afgewikkeld, de nevenstroken 5 elastisch gedeformeerd tengevolge van het gewicht van het rolgordijn 1, dat is teruggewikkeld. Als gevolg daarvan kan de stand worden gecorrigeerd en een plat oppervlak worden gerealiseerd. Bij de op deze wijze uitgevoerde structuur kunnen de problemen van een excessieve expansie van 15 de spoeldiameter tengevolge van de terugstelkracht van de nevenstroken wanneer het rolgordijn 1 is opgewikkeld, worden belet. Voorts kan het wikkelen van het rolgordijn 1 tijdens het wikkelen van het rolgordijn 1 ten aanzien van het dode gewicht van het teruggewikkelde rolgordijn 1 op een soepele wijze plaatsvinden. 20
1. Rolgordijn, omvattende een opeenvolgende reeks van stroken die afwisselend stijf en flexibel zijn, waarbij elke strook twee eindgedeelten heeft; 25 waarbij de twee eindgedeelten van elke flexibele strook zijn gebogen in één richting, zodat elke flexibele strook in zijn algemeen een U-vorm heeft; waarbij het uiteinde van een eindgedeelte van elke stijve strook in de tegengestelde richting is gebogen; en waarbij naburige stroken met elkaar zijn gekoppeld door hun respectieve naar elkaar gerichte eindgedeelten; met het kenmerk: 30 a. dat de twee eindgedeelten van elke stijve strook zijn gebogen in genoemde ene richting, terwijl het uiteinde van elk eindgedeelte is teruggebogen in de tegengestelde richting, zodat elk eindgedeelte van de stijve stroken in zijn algemeenheid U-vormig is in een richting die in hoofdzaak tegengesteld is aan de richting van de U-vorm van de flexibele stroken, waarbij genoemd U-vormige eindgedeelte van een stijve strook een sleuf definieert voor het ontvangen van een eindgedeelte van een flexibele strook; 35 b. dat genoemde sleuf van elk van genoemde U-vormige eindgedeelten van de stijve stroken, en genoemd eindgedeelte van een flexibele strook dat in genoemde sleuf moet worden ingebracht, zijn voorzien van wederzijds samenwerkende klik-koppelmiddelen.
2. Rolgordijn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omgevouwen eindgedeelten van de stijve stroken zijn voorzien van bevestigingsgaten, en dat de eindgedeelten van de flexibele stroken zijn voorzien 40 van bevestigingstongen die passen in genoemde bevestigingsgaten. Hierbij 14 bladen tekening
NL9101264A 1990-07-21 1991-07-18 Rolgordijn. NL192627C (nl)

Applications Claiming Priority (30)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP19325590A JPH0480488A (ja) 1990-07-21 1990-07-21 建物用のシヤツターカーテン
JP19325490 1990-07-21
JP19325590 1990-07-21
JP19325490A JPH0480487A (ja) 1990-07-21 1990-07-21 建物用のシヤツターカーテン
JP2227229A JP2518731B2 (ja) 1990-08-29 1990-08-29 建物用のシヤツタ―カ―テン
JP22722990 1990-08-29
JP23144390A JP3000381B2 (ja) 1990-08-31 1990-08-31 建物用のシヤツターカーテン
JP23143890 1990-08-31
JP23143690A JPH04111885A (ja) 1990-08-31 1990-08-31 建物用のシヤツターカーテン
JP23144290 1990-08-31
JP23144290A JPH04111891A (ja) 1990-08-31 1990-08-31 建物用のシヤツターカーテン
JP23143690 1990-08-31
JP23143790A JPH04111886A (ja) 1990-08-31 1990-08-31 建物用のシヤツターカーテン
JP23143790 1990-08-31
JP23144390 1990-08-31
JP23143890A JPH04111887A (ja) 1990-08-31 1990-08-31 建物用のシヤツターカーテン
JP23503390 1990-09-05
JP23503090 1990-09-05
JP23503190A JPH04115087A (ja) 1990-09-05 1990-09-05 建物用のシヤッターカーテン
JP23503490 1990-09-05
JP23503490A JPH04115090A (ja) 1990-09-05 1990-09-05 建物用のシヤツターカーテン
JP23503090A JPH04115086A (ja) 1990-09-05 1990-09-05 建物用のシヤツターカーテン
JP23503390A JPH04115089A (ja) 1990-09-05 1990-09-05 建物用のシヤツターカーテン
JP23503190 1990-09-05
JP23852390 1990-09-08
JP23852390A JPH04118494A (ja) 1990-09-08 1990-09-08 建物用のシヤツターカーテン
JP23851990A JPH04118490A (ja) 1990-09-08 1990-09-08 建物用のシヤツターカーテン
JP23852290 1990-09-08
JP23852290A JPH04118493A (ja) 1990-09-08 1990-09-08 建物用のシヤツターカーテン
JP23851990 1990-09-08

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9101264A NL9101264A (nl) 1992-02-17
NL192627B NL192627B (nl) 1997-07-01
NL192627C true NL192627C (nl) 1997-11-04

Family

ID=27585395

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101264A NL192627C (nl) 1990-07-21 1991-07-18 Rolgordijn.

Country Status (5)

Country Link
AU (1) AU652162B2 (nl)
GB (1) GB2246805B (nl)
HK (1) HK136195A (nl)
IT (1) IT1249815B (nl)
NL (1) NL192627C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES1298467Y (es) * 2022-11-07 2023-06-09 Sanchez Juan Miguel Cabrera Lama de persiana ecológica

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1254138A (en) * 1968-06-13 1971-11-17 Clip Inn Products Proprietary Panels and roll-up doors formed from interengaged elongated members
CA984735A (en) * 1973-05-15 1976-03-02 William Runka Hinge and panel assembly for folding door
GB2113749B (en) * 1982-01-07 1985-09-11 Angus Sacol Ladders Ltd Roller shutter
GB2211796B (en) * 1987-10-30 1991-10-09 York Trailer Co Ltd Improvements in trailers and semi-trailers

Also Published As

Publication number Publication date
ITRM910549A1 (it) 1993-01-19
GB2246805B (en) 1995-02-15
NL9101264A (nl) 1992-02-17
GB9115697D0 (en) 1991-09-04
AU652162B2 (en) 1994-08-18
GB2246805A (en) 1992-02-12
HK136195A (en) 1995-09-08
AU8047891A (en) 1992-01-23
IT1249815B (it) 1995-03-28
NL192627B (nl) 1997-07-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6328091B1 (en) Upward acting sectional door with pinch resistant edge profile between door panels
US4690193A (en) Rolling shutter construction
US4912894A (en) Interlocking cross tee
US5839246A (en) Grid framework for suspended ceiling
EP0606146B1 (en) A panel system and a panelling member therefor
EP3969305B1 (en) Slat connecting system for a roll-up truck bed cover
US5611383A (en) Reinforced roll-up shutter
JP6785589B2 (ja) シャッター用ガイドレール構造
NL192627C (nl) Rolgordijn.
US5265662A (en) Shutter curtain for a building opening
US20100212842A1 (en) Roller blind and member therefore
US20030101653A1 (en) Shutter with louvers pivoted by slotted pivot bar extending along an end of the louvers
JP3787932B2 (ja) シャッターにおけるスラットカーテンの抜止構造
JP3596141B2 (ja) シャッターにおけるスラットカーテンの抜止構造
JP2002161681A (ja) シャッターにおけるスラット抜け止め装置及びこのスラット抜け止め装置を用いたシャッター
JP2002201876A (ja) シャッターカーテンの抜け止め構造
JPH0953376A (ja) シャッターにおけるスラットカーテンの抜止構造
DE4123712C2 (de) Abdeckung für eine Gebäudeöffnung
JP3407120B2 (ja) パネルシャッターの外れ止め構造
JP2023125085A (ja) 建物用シャッター装置
JP3020110B2 (ja) 建物用のシヤツターカーテン
MX2008006575A (es) Pieza en t de rejilla para techo de suspension
JPH04118490A (ja) 建物用のシヤツターカーテン
GB2367851A (en) Roll shutter door assembly
JPH04115088A (ja) 建物用のシヤツターカーテン

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20000201