NL192560C - Bed, in het bijzonder verpleegbed. - Google Patents

Description

1 192560

Bed, in het bijzonder verpleegbed

De uitvinding heeft betrekking op een bed, in het bijzonder verpleegbed, voorzien van een bedfreem, dat vrijdragend en door middel van een aandrijfinrichting in de hoogte verstelbaar is ondersteund door een aan 5 één zijde van het freem opgestelde steun- en geleide-inrichting.

Een dergelijk bed is bekend uit het Europese octrooischrift EP-A-0-418.415. Bij dit bekende bed is het bedfreem met twee aanliggende verzwaarde hoeken rechtstreeks langs de steun- en geleide-inrichting op en neer beweegbaar geleid. In de niet-gebruikstand wordt het bed in horizontale positie tot tegen het plafond van de betreffende ruimte geheven, waartoe de steun- en geleide-inrichting zich over de gehele 10 hoogte van die ruimte uitstrekt.

De uitvinding nu beoogt een verbetering van dit bed, zodanig, dat het bedfreem, onder gebruikmaking van de aandrijfinrichting voor de verstelbewegingen, in de niet-gebruiksituatie hoogkant naar de steun- en geleide-inrichting toe kan worden opgeklapt.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat het freem aan de steunzijde een van het vlak van 15 het freem opstaande steunhefboom heeft, die nabij zijn boveneinde scharnierend is bevestigd aan een langs de steun- en geleide-inrichting op en neer beweegbaar juk en nabij zijn benedeneinde steunmiddelen draagt, welke samenwerken met en steunen tegen een leidvlak, dat over het bovenste gedeelte van het versteltraject, waarin het freem verticaal beweegt tussen een bovenste horizontale positie en een onderste horizontale positie, verticaal loopt en daarop aansluitend overgaat in een naar de niet-ondersteunende zijde 20 van het freem toe afhellend vlak.

Bij het aldus uitgevoerde bed kan men in een situatie, waarin het bedfreem zijn onderste werkzame positie inneemt of bereikt, het bedfreem doen opklappen door de aandrijfinrichting eenvoudig in de met de neerwaartse verstelbeweging corresponderende aandrijfinrichting te laten doordraaien. Bij het neerwaarts passeren van de onderste werkzame positie van het bedfreem gaat het steunpunt aan het benedeneinde 25 van de arm over van het verticaal verlopende deel van het leidvlak naar het schuin aflopende deel daarvan, waardoor de hefboom met het freem gedwongen wordt een opwaartse zwaaibeweging rond het verticaal naar beneden bewegende boveneinde van de arm uit te voeren.

Het bed volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor toepassing in verpleeg- en verzorghuizen en kan bij niet-gebruik in een wandmeubel aan het zicht worden onttrokken, zoals bij een traditioneel 30 opklapbed op zichzelf bekend is.

In een praktische uitvoeringsvorm wordt het juk gevormd door een in hoofdzaak U-vormige wagen, welke om een centraal ten opzichte van de ondersteunende bedfreemzijde tegen een draagwand bevestigde steun- en geleidekolom grijpt, terwijl de steunhefboom bestaat uit twee evenwijdige armen, die met hun boveneinden aan weerszijden scharnierend tegen de buitenzijden van de beide overstaande flenzen van de 35 U-vormige wagen zijn bevestigd, waarbij de steunmiddelen nabij het benedeneinde van de steunhefboom steunrollen bevatten, die in de ruimte tussen de beide armen van de steunhefboom zijn aangebracht en die aanliggen tegen de als verticale sectie van het leidvlak fungerende voorste wand van de steun- en geleidekolom.

40 Verdere voordelen en kenmerken worden hieronder aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht, onder verwijzing naar de tekening waarin: figuur 1 een zijaanzicht toont door het bed volgens de uitvinding in een onderste horizontale of gebruiks-stand; figuur 2 een zijaanzicht toont door het bed volgens de uitvinding in een bovenste horizontale stand; 45 figuur 3 een zijaanzicht toont als weergegeven in figuren 2 en 3, doch thans met het bedfreem in verticaal opgeklapte stand; figuur 4 een dwarsdoorsnede is door de steun- en geleidekolom en het daaromheen grijpende juk; figuur 5 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn V-V in figuur 4 en figuur 6 een aanzicht in perspectief toont van het bedfreem met de daaraan aangebrachte steunhefboom. 50

Het in de tekening weergegeven bed heeft een freem 1, dat in het midden van de ene (kopse) zijde 1a een loodrecht van het vlak van het freem opstaande dubbelarmige steunhefboom 2 heeft.

De beide armen 2a van de dubbele steunhefboom 2 zijn aan hun boveneinden scharnierend bevestigd -om scharniertappen 3 - tegen de buitenzijden van de overstaande flenzen 4a van een in horizontale 55 doorsnede in hoofdzaak U-vormige juk of wagen 4, waarvan het lijf met 4b is aangegeven.

Het U-vormige juk grijpt om een vast tegen een dragende wand 5 bevestigde steun- en geleidekolom 6.

Aan weerszijden van de steun- en geleidekolom 6 (zie figuur 4) is, bijvoorbeeld door lassen, een

Claims (6)

192560 2 geleidestand 7 bevestigd, welke aan de van de draagwand 5 afgekeerde zijde is voorzien van een vertanding 7a terwijl de overstaande zijde glad is. Aan de binnenzijde van elk der beide overstaande flenzen 4a van het juk zijn twee op een afstand boven elkaar gelegen rollenparen 8, 8a respectievelijk 9, 9a gemonteerd, waarvan de het verst van de dragende wand gelegen rollen 8a en 9a van een vertanding zijn 5 voorzien, die grijpt in die (7a) van de betreffende geleidestangen 7. De het dichtst bij de dragende wand gelegen rollen 8 en 9 hebben een glad omtrekvlak en liggen aan tegen de gladde zijden van de geleidestangen 7. De onderste geleiderollen 9 zijn daarbij draaibaar gemonteerd op de naar binnen uitstekende einden van de scharniertappen 3, waarmede de armen 2a scharnierend aan de flenzen 4a zijn bevestigd. Met de beschreven geleiderolconstructie 8, 9, 8a, 9a wordt het juk 4 en het daardoor gedragen bedfreem 10 1 met geringe weerstand in de hoogterichting langs de steun- en geleidekolom 6 beweegbaar. Daarbij is ter hoogte van het benedeneinde van de steunhefboom 2, tussen de beide armen 2a daarvan, een steunrol-samenstel 11 aangebracht, dat over het versteltraject tussen een bovenste horizontale werkstand (figuur 2) en een onderste horizontale werkstand (figuur 1) aanligt tegen de als verticaal leidvlak dienende voorste wand 12 van de steun- en geleidekolom 6. 15 Van de bovenste c.q. onderste paren getande geleiderollen 8a, 8a respectievelijk 9a, 9a zijn ten minste die van één rollenpaar (in het getekende uitvoeringsvoorbeeld de rollen 9a van het onderste rollenpaar 9a, 9a) gekoppeld door een torsiebuis 10, waardoor ook een excentrisch belast bedfreem horizontaal blijft en zonder schranken van het juk 4 soepel langs de steun- en geleidekolom 6 beweegbaar is. De aandrijfinrichting, waarmede het juk 4 langs de steungeleidekolom 6 verstelbaar is, bestaat op 20 bekende wijze (zie het bovengenoemde Europese octrooischrift) uit een door een elektromotor (niet weergegeven) aangedreven verticale spil 13 en een daarmede samenwerkende transportmoer 13a, welke laatste in de verticale ruimte tussen de kolom 6 en een flens 4a van het juk vast op het juk is gemonteerd. De aandrijfspil 13 loopt daarbij, evenals de kolom 6, in neerwaartse richting tot nabij vloemiveau door, zodat het juk 4 ten opzichte van zijn met de onderste werkzame stand van het bedfreem 1 corresponde-25 rende stand verder langs de kolom 6 naar beneden kan bewegen. Bij deze verdere neerwaartse beweging stuit een tweetal aan de buitenzijde van de benedeneinden van de armen 2a gemonteerde hulpgeleiderollen 14 tegen de bovenste, vanaf de dragende wand 5 naar beneden aflopende leidvlakken 15a van twee aan weerszijden van het onderste gedeelte van de kolom 6 in de tweevlakshoek tussen dragende wand 5 en vloer aangebrachte hulpsteunen 15. 30 Een beweging van de hulpgeleiderollen 14 (die in het versteltraject tussen de bovenste en onderste werkzame posities van het freem 1 vrij liggen) over de aflopende leidvlakken 15a doet de steunarm 2 een (in figuur 3 gezien) linksom gerichte zwaaibeweging rond het tegelijkertijd verticaal naar beneden bewegende scharnierpunt 3 uitvoeren, waarbij het rollensamenstel 11 van het verticale leidvlak 12 wordt gelicht en het bedfreem uiteindelijk in een verticaal opgeklapte positie wordt gebracht (figuur 3). 35 Opgemerkt dient te worden, dat in plaats van de getoonde aandrijfinrichting met (elektrische) aandrijfmo-tor, spil en transportmoer, vele andere aandrijfinrichtingen voor toepassing in aanmerking komen. 40

1. Bed, in het bijzonder verpleegbed, voorzien van een bedfreem, dat vrijdragend en door middel van een aandrijfinrichting in de hoogte verstelbaar is ondersteund door een aan één zijde van het freem opgestelde steun- en geleide-inrichting, met het kenmerk, dat het freem (1) aan de steunzijde een van het vlak van het freem (1) opstaande steunhefboom (2) heeft, die nabij zijn boveneinde scharnierend is bevestigd aan een 45 langs de steun- en geleide-inrichting (6) op en neer beweegbaar juk (4) en nabij zijn benedeneinde steunmiddelen (11, 14) draagt, welke samenwerken met en steunen tegen een leidvlak (5, 12, 15a) dat over het bovenste gedeelte van het versteltraject, waarin het freem verticaal beweegt tussen een bovenste horizontale positie en een onderste horizontale positie, verticaal loopt en daarop aansluitend overgaat in een naar de niet-ondersteunde zijde van het freem toe afhellend vlak (15a).

2. Bed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het juk wordt gevormd door een in hoofdzaak U-vormige wagen (4), welke om een centraal ten opzichte van de ondersteunde bedfreemzijde tegen een draagwand (5) bevestigde steun- en geleidekolom (6) grijpt, terwijl de steunhefboom (2) bestaat uit twee evenwijdige armen (2a), die met hun boveneinden aan weerszijden scharnierend tegen de buitenzijden van de beide overstaande flenzen van de U-vormige wagen (4) zijn bevestigd, waarbij de steunmiddelen (11, 14) nabij het 55 benedeneinde van de steunhefboom (2) steunrollen (11) bevatten, die in de ruimte tussen de beide armen (2a) van de steunhefboom (2) zijn aangebracht en die aanliggen tegen de als verticale sectie van het leidvlak fungerende voorste wand (12) van de steun- en geleidekolom (16). 3 192560

3. Bed volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aan de vrije onderste uiteinden van de beide armen (2a) van de steunhefboom (2) terugliggende hulpgeleiderollen (14) zijn aangebracht, die samenwerken met aan weerszijden van de steun- en geleidekolom (6) en de beide armen (2a) aangebrachte aflopende leidsvlak-secties (15) van het leidvlak (15a).

4. Bed volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de steun- en geleidekolom (6) een geleidestand (7) is aangebracht, welke geleidestangen (7) zich elk uitstrekken tussen de rollen van twee op een afstand boven elkaar gelegen geleiderollenparen (8, 8a; 9, 9a), aan de binnenzijde van de nabij gelegen U-flens van het juk (4) zijn gemonteerd en welke geleidestangen (7) aan een zijde een vertanding (7a) hebben terwijl de aan die zijde gelegen geleiderollen (8a, 9a) van een corresponderende 10 vertanding zijn voorzien.

5. Bed volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vertanding (7a) aan de naar het bedfreem (1) toegekeerde zijde van de geleidestangen (7) is aangebracht en dat ten minste twee naast elkaar gelegen getande geleiderollen (8a, 9a) door een torsiebuis (10) zijn gekoppeld.

6. Bed volgens conclusies 1-5, waarbij voor de verstelbeweging gebruik wordt gemaakt van een door een 15 vast opgestelde motor aangedreven spil, welke samenwerkt met een op het bed bevestigde transportmoer, met het kenmerk, dat de transportmoer (13a) in de speelruimte tussen de vaste steun- en geleidekolom (6) en het juk (4) is aangebracht en aan het juk (4) is bevestigd. Hierbij 3 bladen tekening