NL9500505A - Bed, in het bijzonder verpleegbed. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Bed, in het bijzonder verpleegbed.

De uitvinding heeft betrekking op een bed, in het bij zonder verpleegbed, voorzien van een bedfreem, dat vrij dragend en door middel van een aandrijf inrichting in de hoogte verstelbaar is ondersteund door een aan één zijde van het freem opgestelde steun- en geleideïnrichting.

Een dergelijk bed is bekend uit het Europese octrooischrift 0418415. Bij dit bekende bed is het bedfreem met twee aanliggende verzwaarde hoeken rechtstreeks langs de steun- en geleiderichting op en neer beweegbaar geleid. In de niet-gebruikstand wordt het bed in horizontale positie tot tegen het plafond van de betreffende ruimte geheven, waartoe de steun- en geleideïnrichting zich over de gehele hoogte van die ruimte uitstrekt.

De uitvinding nu beoogt een verbetering van dit bed, zodanig, dat het bedfreem, onder gebruikmaking van de aandrijf inrichting voor de verstelbewegingen, in de niet-gebruiksituatie hoogkant naar de steun- en geleideïnrichting toe kan warden opgeklapt.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat het freem aan de steunzijde een van het vlak van het freem ópstaande steunhefbocm heeft, die nabij zijn boveneinde scharnierend is bevestigd aan een langs de steun- en geleideïnrichting op en neer beweegbaar juk en nabij zijn benedeneinde aanligt tegen een leidvlak, dat bij het in neerwaartse richting passeren van een (onderste) werkzame c.g. horizontale bedstand van een vertikaal vlak overgaat van een vlak in een naar de niet ondersteunde zijde van het freem toe aflopend leidvlak.

Bij het aldus uitgevoerde bed kan men in een situatie, waarin het bedfreem zijn onderste werkzame positie inneemt of bereikt, het bedfreem doen opklappen door de aandrijf inrichting eenvoudig in de met de neerwaartse verstelbeweging corresponderende aandrijf inrichting te laten doordraaien. Bij het neerwaarts passeren van de onderste werkzame positie van het bedfreem gaat het steunpunt aan het benedeneinde van de arm over van het vertikaal verlopende deel van het leidvlak naar het schuin aflopende deel daarvan, waardoor de hefbocm met het freem gedwongen wordt een opwaartse zwaaibeweging rond het vertikaal naar beneden bewegende boveneinde van de arm uit te voeren.

Het bed volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor toepassing in verpleeg- en verzorghuizen en kan bij niet-gebruik in een wandmeubel aan het zicht worden onttrokken, zoals bij een traditioneel opklapbed op zichzelf bekend is.

In een praktische uitvoeringsvorm wordt het juk gevormd door een in hoofdzaak U-vormige wagen, welke om een centraal ten opzichte van de ondersteunde bedfreemzijde tegen een draagwand bevestigde steun- en geleidekolom grijpt, terwijl de steurihefbocm bestaat uit twee evenwijdige armen, die met hun boveneinden aan weerszijden scharnierend tegen de buitenzijden van de beide overstaande flenzen van de U-vormige wagen zijn bevestigd.

In een voorkeursuitvoering zijn ter hoogte van het benedeneinde van de steurihefbocm, in de ruimte tussen de beide armen daarvan, steunrollen aangebracht die aanliggen tegen de als vertikaal leidvlak fungerende voorste wand van de steun- en geleidekolom.

Verdere voordelen en kenmerken worden hieronder aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: fig. 1 een zijaanzicht toont door het bed volgens de uitvinding in een onderste horizontale of gebruiksstand; fig. 2 een zijaanzicht toont door het bed volgens de uitvinding in een bovenste horizontale stand; fig. 3 een zijaanzicht toont als weergegeven in fig. 2 en 3, doch thans met het bedfreem in vertikaal opgéklapte stand; fig. 4 een dwarsdoorsnede is door de steun- en geleidekolom en het daaromheen grijpende juk; fig. 5 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 4 en fig. 6 een aanzicht in perspectief toont van het bedfreem met de daaraan aangebrachte steurihefbocm.

Het in de tekening weergegeven bed heeft een freem 1, dat in het midden van de ene (kopse) zijde la een loodrecht van het vlak van het freem opstaande dubbelarmige steurihefbocm 2 heeft.

De beide armen 2a van de dubbele steurihefbocm 2 zijn aan hun boveneinden scharnierend bevestigd - cm schamiertappen 3 - tegen de buitenzijden van de overstaande flenzen 4a van een in horizontale doorsnede in hoofdzaak U-vormig juk of wagen 4, waarvan het lijf met 4b is aangegeven.

Het U-vormige juk grijpt cm een vast tegen een dragende wand 5 bevestigde steun- en geleidekolom 6.

Aan weerszijden van de steun- en geleidekolom 6 (zie fig. 4) is, bijvoorbeeld door lassen, een geleidestang 7 bevestigd, welke aan de van de draagwand 5 afgekeerde zijde is voorzien van een vertanding 7a terwijl de overstaande zijde glad is. Aan de binnenzijde van elk der beide overstaande flenzen 4a van het juk zijn twee op een afstand boven elkaar gelegen rolleiparen 8, 8a respectievelijk 9, 9a gemonteerd, waarvan de het verst van de dragende wand gelegen rollen 8a en 9a van een vertanding zijn voorzien, die grijpt in die (7a) van de betreffende geleidestangen 7. De het dichtst bij de dragende wand gelegen rollen 8 en 9 hebben een glad cmtrekvlak en liggen aan tegen de gladde zijde van de geleidestangen 7. De onderste geleiderollen 9 zijn daarbij draaibaar gemonteerd op de naar binnen uitstekende einden van de schamiertappen 3, waarmede de armen 2a scharnierend aan de flenzen 4a zijn bevestigd.

Met de beschreven geleiderolcanstructie 8, 9, 8a, 9a wordt het juk 4 en het daardoor gedragen bedfreem 1 met geringe weerstand in de hoogte-richting langs de stam- en geleidékolcm 6 beweegbaar. Daarbij is ter hoogte van het benedeneinde van de steunhefbocm 2, tussen de beide armen 2a daarvan, een steunrolsamenstel ll aangebracht, dat over het verstel-traject tussen een bovenste horizontale werkstand (fig. 2) en een onderste horizontale werkstand (fig. 1) aanligt tegen de als vertikaal leidvlak dienende voorste wand 12 van de stem- en geleidekolcm 6.

Van de bovenste c.q. onderste paren getande geleiderollen 8a, 8a respectievelijk 9a, 9a zijn tenminste die van één rollenpaar (in het getekende uitvoeringsvoorbeeld de rollen 9a van het onderste rollenpaar 9a, 9a) gekoppeld door een torsiebuis 10, waardoor ook een excentrisch belast bedfreem horizontaal blijft en zonder schranken van het juk 4 soepel langs de stem- en geleidekolcm 6 beweegbaar is.

De aandrijf inrichting, waarmede het juk 4 langs de steun-geleidekolom 6 verstelbaar is, bestaat op bekende wijze (zie het bovengenoemde Europese octrooischrift) uit een door een elektromotor (niet weergegeven) aangedreven vertikale spil 13 en een daarmede samenwerkende transportmoer 13a, welke laatste in de vertikale ruimte tussen de kolom 6 en een flens 4a van het juk vast op het juk is gemonteerd.

De aandrijf spil 13 loopt daarbij, evenals de kolom 6, in neerwaartse richting tot nabij vloemiveau door, zodat het juk 4 ten opzichte van zijn met de onderste werkzame stand van het bedfreem 1 corresponderende stand verder langs de kolcm 6 naar beneden kan bewegen. Bij deze verdere neerwaartse beweging stuit een tweetal aan de buitenzijde van de benedeneinden van de armen 2a gemonteerde hulpgeleiderollen 14 tegen de bovenste, vanaf de dragende wand 5 naar beneden aflopende leidvlakken 15a van twee aan weerszijden van het onderste gedeelte van de kolcm 6 in de tweevlakshoek tussen dragende wand 5 en vloer aangebrachte hulpsteunen 15.

Ben beweging van de hulpgeleiderollen 14 (die in het versteltra j eet tussen de bovenste en onderste werkzame posities van het freem 1 vrij liggen) over de aflopende leidvlakken 15a doet de steunarm 2 een (in fig. 3 gezien) linksom gerichte zwaaibeweging rond het tegelijkertijd vertikaal naar beneden bewegende scharnierpunt 3 uitvoeren, waarbij het rollensamenstel 11 van het vertikale leidvlak 12 wordt gelicht en het bedfreem uiteindelijk in een vertikaal opgeklapte positie wordt gebracht (fig. 3).

Opgemerkt dient te worden, dat in plaats van de getoonde aandrijf-inrichting met (elektrische) aandrijfmotor, spil en transportmoer, vele andere aandrijf inrichtingen voor toepassing in aanmerking komen.

Claims (9)

1. Bed, in het bij zender verpleegbed, voorzien van een bedfreem, dat vrijdragend en door middel van een aandrijf inrichting in de hoogte verstelbaar is ondersteund door een aan één zijde van het freem qpgest^lrig steun- en geleideïnrichting, met het kenmerk, dat het freem aan de steunzijde een van het vlak van het freem opstaande steurihefboem heeft, die nabij zijn boveneinde scharnierend is bevestigd aan een langs de steun- en geleideïnrichting op en neer beweegbaar juk en nabij zijn benedeneinde aanligt tegen een leidvlak, dat bij het in neerwaartse richting passeren van een (onderste) werkzame c.q. horizontale bedstand van een vertikaal vlak overgaat van een vlak in een naar de niet ondersteunde zijde van het freem toe aflopend leidvlak.

2. pm volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het juk wordt gevormd door een in hoofdzaak U-vormige wagen, welke cm een centraal ten opzichte van de ondersteunde bedfreemzijde tegen een draagwand bevestigde steunen geleidekolcm grijpt, terwijl de steunhefboom bestaat uit twee evenwijdige armen, die met hun boveneinden aan weerszijden scharnierend tegen de buitenzijden van de beide overstaande flenzen van de U-vormige wagen zijn bevestigd.

3. Bed volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ter hoogte van het van de steunhefboom, in de ruimte tussen de beide armen daarvan, steunrollen zijn aangebracht die aanliggen tegen de als vertikaal leidvlak fungerende voorste wand van de steun- en geleidekolcm.

4. Bed volgens conclusies 2-3, met het kenmerk, dat aan de vrije uiteinden van de beide armen van de steunarm (hulp) geleiderollen zijn aangebracht, die onder het hoogte-versteltrajeet samenwerken met aan weerszijden van de steun— en geleidekolcm en de beide armen aangebrachte aflopende leidvlakken.

5. PM volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de steun- en geleidekolcm een geleidestang is aangebracht, welke geleidestangen zich elk uitstrekken tussen de rollen van twee op een afstand boven elkaar gelegen geleiderollenparen, die aan de binnenzijde van de nabij gelegen U-flens van het juk zijn gemonteerd.

6. PM volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de geleidestangen aan een zijde een vertanding hebben en de aan die zijde gelegen geleiderollen van een corresponderende vertanding zijn voorzien.

7. p<aH volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vertanding aan de naar het bedfreem toegekeerde zijde van de geleidestangen is aangebracht.

8. Bed volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat tenminste twee naast elkaar gelegen getande geleiderollen door een torsiebuis zijn gekoppeld.

9. Bed volgens conclusie 1-8, waarbij voor de verstelbeweging gebruik wordt gemaakt van een door een vast opgestelde motor aangedreven spil, welke samenwerkt met een op het bed bevestigde transportmoer, met het kenmerk, dat de transportmoer in de speelruimte tussen de vaste steun- en geleidékolcm en het juk is aangebracht en aan het juk is bevestigd.