NL192335C - Windafbuiginrichting voor schuifdaken van motorvoertuigen. - Google Patents

Description

1 192335

Wlndafbuiginrichting voor schuifdaken van motorvoertuigen

De uitvinding heeft betrekking op een windafbuiginrichting voor schuifdaken van motorvoertuigen, welke windafbuiginrichting zich aan de voorste dakuitsnijkant bevindt, die in de aan de voorwaartse richting 5 tegengestelde richting uit de dakuitsnijding oplopend boven het bovenste dakvlak uitsteekt en aan zijn bovenzijde is uitgevoerd voor het verkrijgen van een stromingsvertraging.

De uitvinding is zowel bij star aan de voorste dakuitsnijkant bevestigde windafbuiginrichtingen als bij die windafbuiginrichtingen toepasbaar, welke zwenkbaar in de nabijheid van de voorste dakuitsnijkant aangebracht en onder het gesloten schuifdak verzonken uitgevoerd zijn.

10 Windafbuigmiddelen moeten de bij het rijden aanstromende lucht over de dakuitsnijding bij geopend schuifdak heen afvoeren, zodat door het ontwikkelen van een luchtstroom boven de dakuitsnijding ten opzichte van de relatief rustende omgevingslucht binnen het voertuig een luchtstroming ontstaat, welke vanaf het inwendige van het voertuig naar buiten toe gericht is en aldus een doelmatig ontluchten van de passagiersruimte door in de voertuigruimte via de ontluchtingsopening aanstromende verse lucht beweik-15 stelligt. Nadelig bij het aanbrengen van windafbuigmiddelen is echter het verbreken van de luchtstroming aan de achterkant van het min of meer steil boven het dakvlak uitstekende windafbuigblad.

Door dit verbreken van de stroming ontstaat een werveling aan de achterkant van de windafbuiginrichting, waardoor in het bijzonder bij hoge voertuigsnelheid storend windgeruis en onaangename trillingen binnen de voertuigruimte ontstaan.

20 Deze nadelen van windafbuiginrichtingen zijn algemeen bekend en konden tot nog toe niet tevreden stellend overwonnen worden.

Bij een bekende windafbuiginrichting (Duits ’’Offenlegungsschrift” 2.339.680) wordt de windafbuiginrichting door een draagvleugelprofiel met in de stromingsrichting toenemend doorsnedevlak gevormd. De aldus gevormde windafbuiginrichting bezit slechts een vlakke stelhoek en is verdiept in de dakuitsnijding 25 aangebracht. Door deze maatregelen moet een stromingsvertraging aan zijn bovenzijde en dus een ruisarm omstromen van de windafbuiginrichting verkregen worden. Het nadeel van deze bekende windafbuiginrichting bestaat in zijn verdikt doorsnedevlak, dat bij zwenkbare windafbuiginrichting een aanzienlijke ruimte voor het onderbrengen benodigd, waardoor onder bepaalde omstandigheden de constructieve hoogte van de schuifdakconstructie vergroot en dus de vrijheid voor het hoofd binnen de voertuigruimte verminderd 30 wordt.

Bij een andere bekende windafbuiginrichting (Duits ’’Gebrauchsmusteri’ 8131939) is de windafbuiginrichting voor het verkrijgen van onderstroming van een zich in de dwarsrichting van het voertuig uitstrekkende en bij opgestelde windafbuiginrichting in hoofdzaak buiten de dakcontour verlopende en naar boven wijzende spieetvormige opening voorzien. Met behulp van deze spieetvormige opening moet een onderstro-35 ming worden verkregen, welke tot een ventilatie van het dode ruimtegebied achter de windafbuiginrichting leidt, zodat de onderdruk in dit bereik zal verdwijnen. Ook deze bekende windafbuigirichting beschikt over een naar verhouding groot verdikt doorsnedevlak, waardoor de genoemde nadelen eveneens optreden.

Voorts moet in het oog worden gehouden dat zolang er motorvoertuigen bestaan getracht is deze aan de buitenzijde zoveel mogelijk te stroomlijnen en glad te maken en te laten blijven in verband met de schade-40 lijke invloeden van luchtweerstand en vervuiling op de prestaties van motorvoertuigen. Met de onderhavige uitvinding is echter afgeweken van dit van ouds bestaande inzicht dat daarmee is doorbroken.

Aan de onderhavige uitvinding ligt het probleem ten grondslag, een windafbuiginrichting te verschaffen die ruimtebesparend dunwandig is uitgevoerd en desondanks een doelmatige stromingsvertraging aan de bovenzijde en daarmee een aanzienlijke vermindering van windgeruis en trillingen bewerkstelligt.

45 Het gestelde doel wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat de windafbuiginrichting aan zijn buitenvlak ten minste langs de achterrand strookgewijs is voorzien van een borstelachtige bekleding en is uitgevoerd als een dunwandige plaatprofiel, waarbij de bekleding uit draadvezeldeeltjes bestaat, waarvan de lengte ongeveer 1 tot 2 mm bedraagt.

Door deze borstelachtige bekleding wordt de op de windafbuiginrichting optredende luchtstroming 50 verstoord en in het grenslaagbereik zodanig vertraagd, dat een aanzienlijke vermindering van ruis en trillingen optreedt. Uitgevoerde rijproeven met een in een personenauto ingebouwde windafbuiginrichting volgens de uitvinding hebben zowel meetbaar alsook waarneembaar betere resultaten ten opzichte van een in de vergelijking betrokken zonder borstelachtige bekleding, doch overigens van gelijke constructie uitgevoerde windafbuiginrichting opgeleverd.

55 Voorts was geen sprake van een mogelijke vervuiling van de bekleding bij het wassen of het in de was zetten van carrosserie-oppervlakken van de personenauto.

Bij dergelijke behandelingen is immers normaliter het schuifdeksel gesloten en de windafbuiginrichting 192335 2 dus van boven afgedekt, zodat water, reinigingsmiddelen of was niet in aanraking kunnen komen met de windafbuiginrichting.

Wanneer tijdens een rit het schuifdeksel geopend is, is de dan optredende rijwind echter zo sterk dat stofdeeltjes en detgelijke zich tengevolge van de luchtstroom niet aan of tussen de bekleding kunnen 5 vastzetten; er treedt een zelfreinigend effect op.

Doordat de windafbuiginrichting is uitgevoerd als een relatief vlak, dunwandig plaatprofiel kan de windafbuiginrichting in zijn ruststand in een ruimtebesparende positie worden opgeborgen. Draadvezel-deeltjes van de genoemde lengte hebben enerzijds het beoogde effect, te weten de verstoring van de stroming in het grenslaagbereik, terwijl de vezeldeeltjes anderzijds ook bij hoge voertuigsnelheden in 10 hoofdzaak in hun werkzame stand haaks op het buitenoppervlak blijven staan.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding is het buitenvlak van de windafbuiginrichting voorzien van een in meerdere, niet samenhangende vlakken aangebrachte borstelvomnige bekleding. Daardoor worden de optredende ruis en trillingen in hoge mate verminderd.

Bij voorkeur is bij de windafbuiginrichting volgens de uitvinding het gehele buitenvlak van de windafbuig-15 inrichting voorzien van een borstelvormige bekleding, welke bekleding een samenhangend vlak vormt. Bij deze uitvoering worden met betrekking tot ruis en trillingen de beste resultaten bereikt.

De borstelachtige bekleding kan door lijmen van een bekledingsdrager op de bovenzijde van het windafbuigblad plaatsvinden. Bijzonder voordelig is echter, wanneer de borstelachtige bekleding uit door elektrostatisch bevlokken op het buitenvlak van het windafbuigblad opgebrachte kunstvezeldeeltjes bestaat. 20 De elektrostatische bevlokkingsmethode kan bijzonder eenvoudig worden uitgevoerd en leidt tot een dichte, goed hechtende, en aan de contour aangepaste borstelachtige bekleding.

Een dergelijke op zich bekende elektrostatische bevlokkingswerkwijze wordt beschreven in Kunststoffe, Vol. 71, Nr. 11, November 1981, Pagina’s 798-808, München; J. Muller: ’’Beflocken von Kunststoffen” en wordt reeds in verschillende toepassingen in de automobiel- en voertuigbouw toegepast. Zo wordt 25 bijvoorbeeld gebruik daarvan in luchtgeleidingskanalen genoemd met als doel vermindering van het geluid dat door de daar doorheen stromende lucht wordt veroorzaakt. Er is echter geen sprake van het tegengaan van trillingen en de inrichting volgens de uitvinding met de daaraan verbonden voordelen is daaruit niet bekend en kan daaraan niet worden ontleend.

30 Verdere details van de uitvinding worden aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeelden nader toegelicht. Daarin toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een met een schuifdak en windafbuiginrichting uitgerust dak van een motorvoertuig, figuur 2 een afgebroken bovenaanzicht op de rechter en voorste hoek van het schuifdakframe met 35 windafbuiginrichting en afgebroken ingetekende voorste hoek van het schuifdak, figuur 3 een afgebroken bovenaanzicht op een windafbuiginrichting met een andere uitvoeringsvorm van de borstelachtige bekleding en figuur 4 een met figuur 3 overeenstemmend bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de borstelachtige bekleding.

40

In de figuren 1 en 2 is de windafbuiginrichting volgens de uitvinding als voorbeeld van een zwenkbare windafbuiginrichting weergegeven.

Tot dat doel is in figuur 1 schematisch voorgesteld het vaste voertuigdak 1, het schuifdak 2, het windafbuigblad 3, de het windafbuigblad verzwenkende uitzetarmen 4 en 5, alsmede de beide langsstijlen 6 45 en 7 van het frame zichtbaar.

Zoals uit figuur 2 blijkt, is het windafbuigblad 3 aan het voorste dakframedwarsdeel 8 door schamier-constructies 9, waarvan er uit figuur 2 slechts één blijkt, zwenkbaar bevestigd. Aan het buiteneinde van het windafbuigblad 3 grijpt de uitzetarm 4, via een aan het windafbuigblad 3 bevestigde lagerpen 10 scharnierend aan. Tot dat doel heeft de uitzetarm 4 voor het opnemen van de lagerpen 10 een langsgat (niet 50 weergegeven), dat voor de noodzakelijke vereffening van de lengte van de zwenkweg bij het uitzwenken van de uitzetarm 4 zorgt. Aan zijn andere einde is de uitzetarm 4 aan een aan de langsstijl 6 van het dakframe aangebrachte lagerbok 11 zwenkbaar gelagerd.

Voor het naar binnen zwenken van de uitgezwenkte uitzetarm 4 loopt de voorkant van het schuifdak 2 of een met het schuifdak verbonden constructie-element over het bovenvlak van de uitzetarm 4, waardoor 55 deze tegen de kracht van een veer (niet weergegeven) naar onderen gezwenkt wordt. Hierdoor wordt gelijktijdig via de greep van een schuifschamier van de uitzetarm 4 op het windafbuigblad 3 dit laatste naar onderen gezwenkt, zodat het schuifdak 2 over het windafbuigblad 3 heen naar voren in zijn sluitstand 3 192335 bewogen kan worden. Bij het openen van het schuifdak 2 vindt het omgekeerde bewegingsverioop plaats.

De tot nog toe beschreven uitvoeringsvorm van een zwenkbare windafbuiginrichting voor schuifdaken is op zichzelf bekend (Duits ’’Gebrausmuster” 7825737). In het hiernavolgende wordt nu de constructie van de windafbuiginrichting volgens de uitvinding nader toegelicht.

5 Bij de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm is het windafbuigblad 3 over zijn gehele buitenvlak van een borstelachtige bekleding 12 voorzien. Hierbij gaat het om een door elektrostatisch bevlokken opgebrachte bekleding. Voor het aanbrengen wordt het buitenvlak van het windafbuigblad 3 van een relatief dunne, aanvankelijk vloeibare, laag snel hardende lijm voorzien. Voor het bevestigen van vele korte elastische kunstvezeldeeltjes wordt het windafbuigblad 3 door een inrichting gevoerd, waarin dit aan een 10 elektrostatisch bevlokken met de vezels aan een nagenoeg haaks op het windafbuigblad gericht sterk magnetisch veld blootgesteld is. In het magnetisch veld worden de elektrostatisch geladen vezels, bijvoorbeeld polyamidevezels geblazen. Deze richten zich op de magneetveldlijnen, worden door het windafbuigblad aangetrokken, blijven in de kleefstoflaag nagenoeg haaks staand vastkleven en worden in deze stand door de uithardende lijm op het buitenvlak van het windafbuigblad bevestigd. Deze elektrostati-15 sche bevlokkingsmethode is op zichzelf bekend.

Bij het in figuur 3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de borstelachtige bekleding in de vorm van drie evenwijdig op enige afstand van elkaar aangebrachte stroken 13, 14 en 15 uitgevoerd, waarvan de strook 15 zich aan de achterkant 16 van het windafbuigblad 3 bevindt.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 4 bevindt zich aan de achterkant 16 van het windafbuigblad 3 20 eveneens een strookvomnige bekleding 15. Op het vrije restvlak van het buitenvlak van het windafbuigblad 3 zijn met onderlinge afstand afzonderlijke bekledingsvelden 17 aangebracht, welke doelmatig versprongen ten opzichte van elkaar aangebracht zijn.

De door elektrostatisch bevlokken opgebrachte uit kunstvezeldeeltjes van ongeveer 1 tot 2 mm lengte uitgevoerde, borstelachtige bekleding zorgt bij naar boven gesteld windafbuigblad 3 ervoor, dat de op het 25 windafbuigblad tijdens het rijden optredende luchtstroming in het grenslaagbereik aanzienlijk vertraagd wordt, waardoor het plotseling vormen van een wervelzone in onmiddellijke aansluiting aan de achterkant 16 van het windafbuigblad 3 aanzienlijk verstoord wordt. Metingen hebben getoond, dat het geluidsniveau binnen het voertuig bij geopend schuifdak 2 aanzienlijk verminderd wordt, wanneer in plaats van een onbekleed windafbuigblad een volgens de uitvinding bekleed blad wordt toegepast. De meetresultaten zijn in 30 de nog volgende tabel aangegeven. Gemeten werd bij vijf verschillende snelheden, waarbij een meetplaats op de rechter voorzitting (R) en een andere meetplaats in het achterste bereik van het inwendige (H) van het voertuig aangebracht was. Het optekenen van de meetwaarden geschiedde in dB (A). Voor de snelheid v is 180 km/uur is bij de beklede uitvoeringsvorm van het windafbuigblad voor de achterste meetplaats geen meetresultaat beschikbaar. Zoals de tabel toont, werden bij alle snelheden aanzienlijke verminderingen van 35 ruis bij gebruik van het van een borstelachtige bekleding voorziene windafbuigblad verkregen. Het windafbuigblad was hierbij, overeenkomstig de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm, over zijn gehele bovenvlak met ongeveer 2 mm lange kunstvezeldeeltjes elektrostatisch bekleed. De stelhoek van het windafbuigblad 3 ten opzichte van de horizontaal bedroeg 42°.

40 TABEL

V onbekleed bekleed km/u dB(A) dB (A)

45 R H R H

80 78 84 73 83 100 82 89 79 86 120 88 94 86 89 50 150 97,5 100 93 96 180 103,5 105,5 98,5

Claims (3)

192335 4

1. Windafbuiginrichting voor schuifdaken van motorvoertuigen, welke windafbuiginrichting zich aan de voorste dakuitsnijkant bevindt, die in de aan de voorwaartse richting tegengestelde richting uit de dak-5 uitsnijding oplopend boven de dakrand uitsteekt en aan zijn bovenzijde is uitgevoerd voor het verkrijgen van een stromingsvertraging, gekenmerkt doordat de windafbuiginrichting (3) aan zijn buitenvlak ten minste langs de achterrand (16) strookgewijs is voorzien van een borstelachtige bekleding (12, 13, 14, 15, 17) en is uitgevoerd als een dunwandig plaatprofiel, waarbij de bekleding uit draadvezeldeeltjes bestaat, waarvan de lengte ongeveer 1 tot 2 mm bedraagt.

2. Windafbuiginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gehele buitenvlak van de windafbuiginrichting (3) is voorzien van een borstelvormige bekleding (12), welke bekleding een samenhangend vlak vormt.

3. Windafbuiginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buitenvlak van de windafbuiginrichting (3) is voorzien van een in meerdere, niet samenhangende vlakken (13, 14,15,17) aangebrachte borstelvor-15 mige bekleding (12). Hierbij 1 blad tekening