NL1039968C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een gewapende grondconstructie met een of meer bekledingelementen en een gewapende grondconstructie met een of meer bekledingelementen. - Google Patents

Description

5

Werkwijze voor het vervaardigen van een gewapende grondconstructie met een of meer bekledingelementen en een gewapende grondconstructie met een of meer bekledingelementen.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een gewapende grondconstructie en een gewapende grondconstructie. Gewapende grondconstructies worden ook wel gestabiliseerde grondconstructies genoemd.

10 Gewapende grondconstructies zijn grondconstructies waarbij de grond verstevigd is met verstevigingelementen, bijvoorbeeld staal of geosynthetische materialen. Geosynthetische materialen kunnen onder meer geotextiel, geogrids, geonetten, en geomembramen omvatten.

Gewapende grondconstructies worden onder meer gebruikt om instabiele taluds te 15 verstevigingen en/of worden gebruikt als brugopgang, dijk, verstevigd talud, landhoofd, kade of als deel daarvan.

Dergelijke gewapende grondconstructies worden soms van bekledingelementen voorzien, vaak in vorm van modulaire blokwanden bevattende bijvoorbeeld betonpanelen of 20 schanskorven. Een dergelijke afwerking van de wanden van de gewapende grondconstructie kan om verscheidene redenen geschieden, bijvoorbeeld vanwege architectonische redenen of uit esthetische of veiligheidsoverwegingen.

Deze bekledingelementen kunnen beschadigd raken, bijvoorbeeld vrij kort na of tijdens het vervaardigen van de gewapende grondconstructie door bewegingen vanwege 25 zetting van de grond of op een later tijdstip. Ook kan de onderlinge positie van de bekledingelementen veranderen wat een minder strak resultaat tot gevolg heeft.

Indien beschadiging is opgetreden dienen de beschadigde bekledingelementen vervangen te worden.

30

Het vervangen van een bekledingelement is kostbaar en tijdrovend en kan ook andere nadelen geven, zoals het moeten afsluiten van een verkeersader voor het vervangen van een beschadigd bekledingelement.

1 0 3 9 9 68 2

Het is een doel van de uitvinding de kosten en de benodigde tijd voor vervanging van een beschadigd bekledingelement en/of de kans op beschadiging van een bekledingelement te verminderen en/of een beter resultaat te verkrijgen.

5 Hiertoe is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een bekisting wordt opgesteld waarna een grondvasthoudende laag wordt aangebracht bevattende een flexibel omhullingmateriaal en een vulmateriaal, waarbij het omhullingmateriaal in een naar de bekisting toegewende kant voorzien is van een omslag, waarna op de omslag een verankeringmiddel wordt aangebracht, waarbij het verankeringmiddel op een naar de 10 bekisting toegewende kant een koppelingsmiddel bevat voor koppelen van het verankeringmiddel met een bekledingelement, waarna een volgende grondvasthoudende laag wordt aangebracht, daarmee het verankeringmiddel vastzettende tussen de grondvasthoudende laag en de volgende grondvasthoudende laag.

15 In bestaande werkwijzen worden de bekledingelementen tijdens het bouwproces verenigd met de grondconstructie aangebracht. De bekledingelementen zijn voorzien van uitstekende verstevigingelementen, en de grond wordt aangebracht rond de verstevigingelementen verbonden met de bekledingelementen.

20 Doordat tijdens het bouwen van de grondconstructie de meeste zettingen optreden, vervormen de zettingen de aan de grondconstructie gekoppelde bekledingelementen. De verstevigingelementen zijn geïntegreerd in de grondconstructie en hun positie ligt daarmee vast en zij moeten de bewegingen van en in de grondconstructie volgen.

25 In de werkwijze volgens de uitvinding worden verankeringmiddelen aangebracht tussen grondlagen, waarbij de verankeringmiddelen koppelingsmiddelen bevatten voor koppelen van het verankeringmiddel met een bekledingelement.

In de werkwijze volgens de uitvinding zullen, evenzo als in de bestaande werkwijze, 30 zettingen optreden tijdens het vervaardigen van de grondconstructie.

In de werkwijze volgens de uitvinding worden de bekledingelementen echter later aangebracht als de grond tenminste gedeeltelijk al gezet is.

Nadat de grondconstructie is vervaardigd en zich grotendeels gezet heeft worden de bekledingelementen aangebracht. Hierdoor is de kans op vervormingen kleiner.

3

Een bekledingelement kan na eventuele schade eenvoudig vervangen worden.

Bij voorkeur wordt een bekistingwand aangebracht die zich over meer dan een grondvasthoudende laag uitstrekt, worden de verankeringmiddelen bij aanbrengen uitgelijnd 5 ten opzichte van de bekistingwand en wordt, na aanbrengen van een aantal grondvasthoudende lagen, de bekistingwand weggenomen.

Door het gebruik van een bekistingwand die zich uitstrekt over meer dan een grondvasthoudende laag en het uitlijnen van de verankeringmiddelen ten opzichte van de bekistingwand kan de onderlinge positie van de verankeringmiddelen nauwkeurig worden 10 bepaald. Dit maakt een nauwkeurigere positionering van de verankeringmiddelen mogelijk.

Het verankeringmiddel kan bijvoorbeeld tegen de bekistingwand worden aangelegd of op een korte, gedefinieerde afstand daarvan. De bekistingwand kan, voorafgaand een het aanbrengen ven een laag, voorzien worden van een of meer merktekens corresponderend met een gewenste positie voor de een of meer verankeringmiddelen. De bekistingwand vormt een 15 referentievlak voor de verankeringmiddelen.

Bij voorkeur worden aan de verankeringmiddelen instelmiddelen bevestigd voor het instellen van de positie van een aan een verankeringmiddel gekoppeld bekledingelement.

De instelmiddelen geven meer vrijheid in de positie van de bekledingelementen.

20 De positie van de verankeringmiddelen kan door verdere zettingen in tijd kleine variaties vertonen.

Omdat aan de verankeringmiddelen instelmiddelen zijn bevestigd voor instelbaar koppelen van het verankeringmiddel met een bekledingelement, is de positie van het koppelingsmiddel instelbaar en kunnen de bekledingelementen nauwkeurig worden 25 aangebracht en is de kans op beschadiging van de bekleding gering. De positie van een bekledingelement is nastelbaar en daarmee kunnen zettingen die na opbouw in de loop der tijd optreden worden gecompenseerd.

Een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding bevat een aantal 30 grondvasthoudende lagen met een flexibel omhullingmateriaal en een vulmateriaal, waarbij het omhullingmateriaal aan een buitenkant voorzien is van een omslag, waarbij op de omslag een verankeringmiddel is aangebracht tussen twee lagen, welk verankeringmiddel een koppelingsmiddel bevat voor losneembaar koppelen van het verankeringmiddel met een bekledingelement.

4

Bij voorkeur zijn aan de verankeringmiddelen instelmiddelen bevestigd.

Bij voorkeur is een spouw gevormd.

Bij voorkeur wordt voor het flexibele omhullingmateriaal een geweven geotextiel gebruikt.

5

Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en geïllustreerd aan de hand van de tekening:

In de tekening toont: 10

Figuur 1 een stap in de werkwijze volgens de uitvinding;

Figuur 2 een volgende stap;

Figuur 3 een verdere stap;

Figuur 4 een vooraanzicht van een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding; 15 Figuur 5 een vooraanzicht van een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding met een bekledingelement;

Figuur 6 een zijaanzicht van een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding met een bekledingelement voordat het bekledingelement is vastgezet;

Figuur 7 zijaanzicht van een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding met 20 een bekledingelement nadat het bekledingelement is vastgezet;

Figuur 8 een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding met een bekledingelement nadat het bekledingelement is vastgezet.

Figuur 9 een verdere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 10 een zijaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een gewapende 25 grondconstructie volgens de uitvinding

De figuren zijn voorbeeldfiguren, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

30 Figuur 1 toont een stap in de werkwijze volgens de uitvinding. Een bekistingwand 1 wordt geplaats nabij bij voorbeeld een te verstevigen talud 2. Een eerste grondvasthoudende laag wordt aangebracht bevattende een flexibel omhullingmateriaal 3 en vulmateriaal 4. Aan de naar de bekistingwand 1 wordt een verankeringmiddel 5 op de omslag geplaatst. Het 5 verankeringmiddel kan tegen de bekistingwand worden aangelegd of op een korte afstand daarvan.

Figuur 2 toont een volgende stap: een volgende grondvasthoudende laag bevattende 5 een flexibel omhullingmateriaal 3’ en vulmateriaal 4’wordt aangebracht en een volgend verankeringmiddel 5’ wordt aangebracht op de omslag van 3’ en aan de naar de bekistingwand 1 gewende zijde.

Deze stappen worden herhaald, zie figuur 3, totdat een gewapende grondconstructie is 10 vervaardigd van de gewenste hoogte.

Opgemerkt wordt dat in dit voorbeeld een rechtopstaande bekistingwand 1 getoond is.

De bekistingwand kan ook onder een hoek staan en tijdens het vervaardigen van de grondconstructie kunnen op verschillende hoogtes verschillende bekistingwanden gebruikt 15 worden. De verschillende grondvasthoudende lagen kunnen van een zelfde materiaal gemaakt zijn, maar het is eveneens mogelijk dat opeenvolgende lagen een verschillende samenstelling tonen, bijvoorbeeld een verschillend vulmateriaal 4 bevatten. Zo is het mogelijk om de onderste laag te laten verschillen van een bovenste laag.

Figuur 4 toont een vooraanzicht van een gewapende grondconstructie volgens de 20 uitvinding, Op een aantal plaatsen zijn verankeringmiddelen 5 aangebracht. Het getoonde voorbeeld is een voorbeeld en dient niet als beperkend te worden gezien; verschillende patronen van verankeringmiddelen zijn mogelijk; een aantal direct onder elkaar, een verspringend patroon, een zigzag patroon en ander patronen. Een bekledingelement 6 wordt tegen de grondconstructie aangebracht en vastgezet aan de koppelingmiddelen 7 van 25 verankeringmiddelen 5, als schematisch getoond in figuren 5 en 6.

De bekledingelementen 6 kunnen bestaan uit diverse materialen of deze bevatten:

Beton

Staal 30 - Hout

Kunststof

Glas

Schanskorven 6

Bovenstaande lijst is niet op te vatten als een beperking. In uitvoeringsvormen kan van bekledingelementen van een relatief geringe sterkte en dikte gebruik worden gemaakt. Omdat de bekledingelementen niet direct in de grondconstructie verwerkt zijn, kan de dikte en daarmee het gewicht verlaagd worden. Lichtgewichte bekledingelementen hebben een CO2 5 reductie tot gevolg. Er is minder energie, en daarom minder CO2, nodig zowel voor de vervaardiging van de bekledingelementen, als voor het toevoeren en aanbrengen van de bekledingelementen.

10 Figuur 6 toont een volgende stap: Aan de verankeringmiddelen 5 worden instelmiddelen 7 vastgezet. De instelmiddelen bevinden zich, in gemonteerde toestand, tussen het bekledingelement 6 en de verankeringmiddelen 5.

Figuur 7 toont het geheel in gemonteerde toestand. Bij voorkeur zijn de instelmiddelen dusdanig dat er zich tussen de buitenzijde, als B aangegeven in figuur 8, van de lagen en de 15 bekledingelementen 6 een spouw 8 gevormd is. Door werking van de grond kan de buitenzijde van de grond na verloop van tijd uitstulpen. De aanwezigheid van de spouw voorkomt, of verkleint de kans, dat dergelijke uitstulpingen druk op een bekledingelement 6 zet. Bij voorkeur is de breedte van de spouw ten minste 5 cm, bij voorkeur meer dan 10 cm en bij voorkeur tussen de 10 en 25 cm.

20 Figuur 8 toont een verankeringelement 5, dit bevat in dit voorbeeld een verankeringdeel -10, en een anker 11. De voorzijde van het anker 11 bevindt zich aan de buitenzijde B van de grond. Op het anker 11 is een instelmiddel 7 aangebracht door middel van bijvoorbeeld bouten. Dit instelmiddel 7 is verbonden met het bekledingelement 6. In dit voorbeeld bevat het bekledingelement een plaat 12 in een gat groter dan de plaat 12 dat aan het instelmiddel 7 25 kan worden bevestigd. Het instelmiddel heeft bij voorkeur middelen voor instellen in zowel in de X als Y richting, d.w.z. richtingen in het vlak van het bekledingsmiddel. Middelen voor instellen in de Z richting, d.w.z. dwars op het vlak van het bekledingmiddel, voor het instellen van de breedte van de spouw, vormen ook onderdeel van een geprefereerde uitvoeringsvorm.

Het verankeringdeel 10 kan geogrid bevatten, kunststofstrippen, stalen strippen of staven, 30 al dan niet verzinkt en/of voorzien van een profiel. Lengte en sterktes van dergelijke delen kunnen aangepast worden aan de vereisten.

Bij voorkeur bevat het verankeringdeel een geogrid, aangezien een geogrid een hoge mate van wrijving biedt en daarmee betere verankering.

7

Het instelmiddel 7 kan een vulplaat bevatten voor het uitrichten van het bekledingsmiddel alsook een montageplaat. Het instelmiddel 7 kan verder een ankerrail en slobgaten bevatten voor het verschaffen van een instelmarge voor de positie van het bekledingsmiddel zowel in verticale als in horizontale richting, d.w.z. de X en Y richting.

5 De instelmiddelen kunnen afhankelijk zijn van de positie, zo kunnen instelmiddelen die een relatief groot gewicht behoren te dragen zwaarder uitgevoerd zijn dan instelmiddelen die een relatief laag gewicht behoren te dragen.

De werkwijze en grondconstructie volgens de uitvinding biedt grote zekerheid en grote 10 flexibiliteit voor de uiterlijke vormgeving van de grondconstructie. Dat beidt onder meer architecten veel vrijheid biedt bij het realiseren van hun ontwerp. In een wand van een grondconstructie kunnen verschillende bekledingselementen verwerkt worden. De grote mate van flexibiliteit die de uitvinding verschaft maakt het mogelijk om bijvoorbeeld zonnepanelen of aanwijzingsborden als bekledingelementen gebruikt worden.

15

Figuur 9 toont een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm wordt voor iedere laag een aparte bekisting 11a, 11b, 11c en lid aangebracht. In de bekisting 1 la wordt een grondvasthoudende laag aangebracht, op de omslag van het flexibele materiaal 3 wordt een verankeringmiddel 5 aangebracht, vervolgens wordt een bekisting 11b 20 aangebracht op de onderste grondvasthoudende laag met verankeringmiddel 5, daarin wordt een volgende grondvasthoudende laag aangebracht met een volgend verankeringmiddel 5, vervolgens wordt een bekisting 1 lc aangebracht etc. etc.

Op deze wordt een grondconstructie volgens de uitvinding vervaardigd. Deze 25 uitvoeringsvorm verschilt, in vergelijking met de uitvoeringsvorm als getoond in figuren 1 tot en met 3 dat de bekistingen lla,llb, 11c, lid geïntegreerd worden in de grondconstructie. Het voordeel is dat de bekistingen in zekere mate de sterkte van de grondconstructie vergroten. In bepaalde omstandigheden kan dat nuttig zijn. Het nadeel is dat de verankeringmiddelen 5 moeilijk nauwkeurig ten opzichte van elkaar te positioneren zijn.

30 Gebruik van een bekistingwand 1 als getoond in figuren 1 tot en met 3, die later weggenomen kan worden, is dat er voor de posities van de verankeringmiddelen een referentievlak, namelijk de bekistingwand, verschaft wordt. Hierdoor kan de maatvoering veel strakker worden uitgevoerd en behoeft men later, indien men wil instellen, veel minder in te stellen en kan men volstaan met instelmiddelen die eenvoudiger zijn.

8

Figuur 10 toont een uitvoeringsvorm waarbij de breedte van de spouw een variatie vertoont, en wel toeneemt van onderen naar boven. De uitvinding maakt het mogelijk om het ontwerp aan te passen aan de wensen van een architect.

5 Kort samengevat kan de uitvinding worden omschreven door:

Een gewapende grondconstructie wordt opgebouwd uit een aantal grondvasthoudende lagen. Bij aanbrengen van de lagen worden tussen de lagen verankeringelementen aangebracht. Aan deze verankeringelementen worden bekledingelementen aangebracht, waarbij zich bij 10 voorkeur tussen de verankeringmiddelen en de bekledingelementen instelmiddelen bevinden en er bij voorkeur een spouw gevormd is.

Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden.

1039968

Claims (11)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een gewapende grondconstructie met het 5 kenmerk dat een bekisting (1,1 la, 1 lb, 1 lc 1 ld) wordt opgesteld waarna een grondvasthoudende laag wordt aangebracht bevattende een flexibel omhullingmateriaal (3) en een vulmateriaal (4), waarbij het omhullingmateriaal in een naar de bekisting (1,11a, 11b, 1 lc, 1 ld) toegewende kant voorzien is van een omslag (3a), waarna op de omslag een verankeringmiddel (5) wordt aangebracht, waarbij het verankeringmiddel (5) op een naar de 10 bekisting toegewende kant een koppelingsmiddel bevat voor koppelen van het verankeringmiddel met een bekledingelement (6), waarna een volgende grondvasthoudende laag wordt aangebracht, daarmee het verankeringmiddel (5) vastzettende tussen de grondvasthoudende laag en de volgende grondvasthoudende laag.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij een bekistingwand (1) wordt aangebracht 15 die zich over meer dan een grondvasthoudende laag uitstrekt, de verankeringmiddelen worden uitgelijnd ten opzichte van de bekistingwand en, na aanbrengen van een aantal grondvasthoudende lagen, de bekistingwand wordt weggenomen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 waarbij aan de verankeringmiddelen instelmiddelen (7) worden bevestigd voor het instellen van de positie van een aan een 20 verankeringmiddel (5) gekoppeld bekledingelement (6).

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij een bekledingelement (6) aan een aantal koppelingsmiddelen via de instelmiddelen (7) wordt vastgezet.

5. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij een vastgezet bekledingelement wordt losgenomen vanaf de instelmiddelen (7), en vervangen door een ander bekledingelement dat 25 aan de instelmiddelen (7) wordt vastgezet.

6. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij een bekledingelement wordt losgenomen, de positie van een of meer koppelingsmiddelen wordt nagesteld via de instelmiddelen (7) en het bekledingelement (6) opnieuw wordt vastgezet aan de instelmiddelen (7).

7. Een gewapende grondconstructie bevattende een aantal grondvasthoudende lagen 30 met een flexibel omhullingmateriaal (3) en een vulmateriaal (4), waarbij het omhullingmateriaal aan een buitenkant voorzien is van een omslag, waarbij op de omslag een verankeringmiddel (5) is aangebracht tussen twee grondvasthoudende lagen, welk verankeringmiddel een koppelingsmiddel bevat voor losneembaar koppelen van het verankeringmiddel met een bekledingelement. 1 0 3 9 968

8. Gewapende grondconstructie volgens conclusie 7, waarbij aan verankeringmiddelen instelmiddelen (7) voor het instellen van de positie van een aan een verankeringmiddel (5) gekoppeld bekledingelement (6) zijn vastgemaakt.

9. Gewapende grondconstructie volgens conclusie 8, waarbij aan de instelmiddelen 5 (7) een bekledingelement (6) is vastgezet.

10. Gewapende grondconstructie volgens conclusie 9 waarbij een spouw (8) is gevormd.

11. Een gewapende grondconstructie volgens een der voorgaande conclusies 7 tot en met 10, met het kenmerk, dat het verankeringmiddel een geogrid (10) bevat. 1 0 3 9 968