BE1022899B1 - Werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsplaat en funderingsplaat - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsplaat (1), omvattende: - het gieten van een eerste betonlaag uit vezelbeton voor het vormen van een onderplaat (3); - het plaatsen en fixeren van inwendige verloren bekistingselementen (2) op deze onderplaat (3); - het gieten van een tweede betonlaag uit vezelbeton met staalvezels tussen en boven de bekistingselementen (2) voor het vormen van een bovenplaat (4). Daarnaast betreft deze uitvinding een funderingsplaat (1), omvattende meerdere inwendige verloren bekistingselementen (2) en gegoten vezelbeton (3, 4) rondom deze bekistingselementen (2).

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN FUNDERINGSPLAAT EN FUNDERINGSPLAAT

Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsplaat, omvattende: - het aanbrengen van een onderkoffer voor het hierop gieten van een eerste betonlaag - het gieten van de eerste betonlaag voor het vormen van een onderplaat; - het plaatsen van inwendige verloren bekistingselementen op deze onderplaat; - het fixeren van de bekistingselementen ten opzichte van de onderplaat; - het gieten van een tweede betonlaag tussen en boven de bekistingselementen voor het vormen van een bovenplaat.

Daarnaast betreft deze uitvinding een funderingsplaat, omvattende meerdere inwendige verloren bekistingselementen, gegoten beton rondom deze bekistingselementen en een onderkoffer, waarop het beton rust.

Een dergelijke funderingsplaat dient typisch als fundering voor een constructie die hier bovenop geplaatst wordt, zoals bijvoorbeeld een gebouw.

De meest gekende en toegepaste funderingen voor constructies zijn funderingssleuven, funderingsplaten en put- of paalfunderingen.

Bij funderingssleuven wordt typisch een toplaag van de ondergrond verwijderd, en worden brede sleuven gegraven met een diepte van minimum 80 cm en een breedte van 60 cm tot 120 cm. Deze sleuven worden volgestort met beton tot een hoogte van 60 cm. Hierboven wordt er een aantal lagen betonblokken met een breedte van 30 cm gemetst. Dan worden de sleuven aan de binnenzijde verder aangevuld met gestabiliseerd zand. Hierop wordt dan nog een betonplaat gegoten met een dikte tussen 10 cm en 20 cm.

Een nadeel van een dergelijk funderingssysteem is dat enkel de sleuven het gewicht van de constructie overdragen naar de ondergrond. De betonplaat heeft weinig constructieve werking en dient enkel als vloerplaat. Dit maakt dat er grote geconcentreerde lasten zijn, zodat een dergelijk funderingssysteem niet geschikt is om te bouwen op een weinig weerstand biedende ondergrond.

De stabiliteit van de sleuven is vaak een probleem, dit vooral in het geval van een hoge grondwaterstand. De sleuven worden vaak instabiel vooraleer het beton erin kan worden gegoten en dienen dan meestal handmatig terug uitgegraven te worden. Bijkomend is dit type van funderingssysteem heel arbeidsintensief geworden, zodat dit systeem vanuit economisch standpunt steeds minder interessant is.

Bij funderingsplaten wordt typisch eerst een toplaag van de ondergrond verwijderd en worden sleuven voor een betonnen vorstrand gegraven met een diepte van minimum 80 cm en een breedte tussen 30 cm en 50 cm. In de sleuven voor de vorstranden worden typisch tijdelijke bekistingen aangebracht om invallen van de sleuven te vermijden. Daarna worden wapeningskorven in deze vorstranden aangebracht. Deze zijn noodzakelijk om een voldoende sterke en stijve funderingsplaat te kunnen realiseren. De vorstrand wordt dan tot de onderzijde van de plaat opgegoten met beton. Daarna worden onderste wapeningsnetten geplaatst op afstandshouders en worden afstandshouders geplaatst tussen deze onderste wapeningsnetten en bovenste wapeningsnetten. Overheen deze wapeningen wordt een betonplaat gestort met een dikte tussen 25 cm en 50 cm.

Het plaatsen van de tijdelijke bekistingen, afstandshouders en wapeningsnetten is hierbij heel arbeidsintensief.

Bij dikke platen wordt het eigengewicht van de plaat heel groot, gezien beton een dichtheid heeft van 2500 kg/m3. Vooral bij weinig weerstand biedende ondergronden zorgt dit bij dikke platen voor overbodig gewicht dat maakt dat er zich te grote zettingen kunnen voordoen.

Om de dikte van de platen beperkt te houden, heeft men echter een grote hoeveelheid wapeningsstaal nodig.

Bij put- of paalfunderingen wordt de grond punctueel weggegraven of zijdelings verdrongen met behulp van zware paalmachines of graafkranen, tot op dieperliggende draagkrachtige lagen. De gevormde put wordt gebetonneerd zodat een betonnen paal wordt gevormd. Eens men alle putten en palen gerealiseerd heeft, dient men deze door middel van balkconstructies te verbinden. Deze kunnen zowel geprefabriceerd zijn of ter plaatse vervaardigd worden. Na het plaatsen of gieten van de balken worden de zones tussen de balken met stabiliseerzand opgevuld waarna nog een betonplaat wordt gegoten met een dikte van 10 à 20cm.

Het vormen van de putten en palen maakt dit funderingssysteem vrij duur. Eerst dient zwaar materieel aangebracht te worden voor het vormen van de putten en daarna dienen deze met heel wat beton opgevuld te worden om de krachten naar dieperliggende draagkrachtige lagen over te kunnen brengen. De gevormde palen worden daarna verbonden met dure balkconstructies waarop terug een plaat gegoten wordt.

In EP 1 258 566 Al en AU 2015200653 Al is een werkwijze beschreven voor het vervaardigen van een funderingsplaat en een funderingsplaat, met de kenmerken van het inleidende deel van de onafhankelijke conclusies, waarmee heel wat beton kan uitgespaard worden.

Volgens deze werkwijze worden op een onderkoffer afstandshouders voor onderste wapeningsnetten geplaatst. Daarna worden de onderste wapeningsnetten aangebracht, samen met eventuele afstandshouders voor de bovenste wapeningsnetten en wordt een eerste laag beton gegoten. Op deze beton worden, na minstens gedeeltelijk uitharden ervan, inwendige verloren bekistingselementen geplaatst. Tussen de bekistingselementen worden wapeningskorven aangebracht, die eveneens dienst doen als afstandshouders voor het op een zekere afstand van elkaar houden van de bekistingselementen. Verder worden afstandshouders geplaatst voor de bovenste wapeningsnetten. Daarna worden de bovenste wapeningsnetten aangebracht en wordt een tweede laag beton gegoten. De wapeningsnetten en afstandshouders zorgen ervoor dat de bekistingselementen gefixeerd zijn ten opzichte van de onderplaat, zodat zowel horizontale verplaatsingen (verschuiving) als verticale verplaatsingen (opdrijven) van de bekistingselementen worden verhinderd. Dankzij de bekistingselementen wordt het gewicht van beton uitgespaard in de zones waar het beton het minste werkt, zijnde rond de neutrale vezel.

Het vervaardigen van een dergelijke funderingsplaat is echter een langdurig proces dat heel arbeidsintensief is, gezien in verschillende stappen verschillende wapeningen en afstandshouders dienen geplaatst te worden en in meerdere stappen beton gegoten dient te worden met tussenin gedeeltelijk uitharden van een eerste laag beton.

In JP 2000 12077 A wordt een soortgelijke werkwijze beschreven, waarbij de eerste betonlaag vervangen is door beperkte funderingssleuven. Deze werkwijze heeft soortgelijke nadelen.

Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een kostengunstige, eenvoudige en minder arbeidsintensieve werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsplaat en in een dergelijke kostengunstige funderingsplaat.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsplaat, omvattende: - het aanbrengen van een onderkoffer voor het hierop gieten van een eerste betonlaag; - het gieten van de eerste betonlaag voor het vormen van een onderplaat; - het plaatsen van inwendige verloren bekistingselementen op deze onderplaat; - het fixeren van de bekistingselementen ten opzichte van de onderplaat; - het gieten van een tweede betonlaag tussen en boven de bekistingselementen voor het vormen van een bovenplaat; waarbij verankeringsstaven met een eerste uiteinde in de onderkoffer worden aangebracht vooraleer de eerste betonlaag bovenop deze onderkoffer wordt gegoten, waarbij de bekistingselementen overheen deze verankeringsstaven worden aangebracht, zodat elke verankeringsstaaf doorheen een genoemd bekistingselement is aangebracht om de bekistingselementen ten opzichte van de onderplaat te fixeren en waarbij de onderplaat en de bovenplaat gegoten worden met behulp van vezelbeton.

Een dergelijke onderkoffer bestaat typisch uit een laag zand. Als zand kan bijvoorbeeld zeefzand of gestabiliseerd zand gekozen worden.

Dergelijke verankeringsstaven of verbindingsankers kunnen bijvoorbeeld uit een eenvoudige stang bestaan, zoals een metalen staaf, met draad waarop een onderste plaat wordt gefixeerd, dit in het geval van een metalen staaf bijvoorbeeld door lassen. De bekistingselementen worden met behulp van de verankeringsstaven op een eenvoudige manier gefixeerd ten opzichte van de onderplaat, waarbij niet langer afstandshouders tussen de bekistingselementen dienen geplaatst te worden.

Vezelbeton is een composiet van beton met sterkte verhogende vezels uit staal, kunststof, glas, koolstof, textiel, ... of een combinatie van deze elementen. De vezels worden tijdens het mengen van de bestanddelen van het beton toegevoegd.

De vezels in het vezelbeton zorgen ervoor dat het vezelbeton enkele verbeterde sterkte-eigenschappen krijgt ten opzichte van ongewapend beton. Zo zorgen de vezels voor een toename van de dwarskrachtsterkte. Verder zorgen deze vezels voor een toename van de vervormbaarheid (ductiliteit) van het beton. Ongewapend beton vertoont onder trekspanningen een bros gedrag. Door de toevoeging van de vezels zal het beton bij het bereiken van de treksterkte van normaal beton, toch nog een residuele treksterkte bezitten bij grotere vervormingen.

Door de betonlagen te gieten in dergelijk vezelbeton, kan de wapening uit een funderingsplaat zoals beschreven in EP 1 258 566 Al of AU 2015200653 Al minstens gedeeltelijk geëlimineerd worden. Bij EP 1 258 566 Al en AU 2015200653 Al moesten afstandhouders geplaatst worden zowel onder de wapeningsnetten, als tussen de wapeningsnetten en tussen de bekistingselementen en moesten zowel de onderste als de bovenste wapeningsnetten geplaatst worden om de nodige dwarskrachtsterkte en vervormbaarheid van de funderingsplaat te kunnen verzekeren. Deze afstandshouders en wapeningsnetten zijn bij EP 1 258 566 Al en AU 2015200653 Al noodzakelijk om tijdens het gieten van het beton zowel het horizontaal verschuiven als verticaal opdrijven van de bekistingselementen tegen te gaan. Nu het plaatsen van al deze elementen minstens gedeeltelijk vervangen kan worden door het fixeren van de bekistingselementen op een minder arbeidsintensieve manier, wordt een eenvoudigere en minder arbeidsintensieve werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsplaat bekomen.

In heel wat gevallen zal door het gebruik van vezelbeton verdere wapening overbodig worden. Het kan echter in bepaalde gevallen ook nog voordelig zijn om eventueel lokaal bijlegwapening aan te brengen daar waar de maximale momentcapaciteit van het vezelbeton zou overschreden worden.

Een hoge sterkte en stijfheid worden in een dergelijke funderingsplaat bekomen met een minimum gebruik aan duurder materiaal.

Hoewel vezelbeton duurder is dan normaal beton, kan geld bespaard worden, doordat geen of minder transportkosten voor wapeningsnetten en wapeningkorven nodig zijn en doordat geen of minder arbeidskosten nodig zijn voor het samenstellen en lassen van eventuele wapeningskorven en het plaatsen van de afstandshouders en wapeningsnetten ter plaatse.

Dergelijk vezelbeton wordt gietklaar afgeleverd door betoncentrales met een kwaliteitsgarantie naar de sterkte-eigenschappen toe. De juiste hoeveelheid vezels wordt reeds in de betoncentrale toegevoegd en gemengd. Hierdoor wordt de mogelijke foutenmarge op de werf verkleind. De controle van overlappingslengtes van de wapeningsnetten, diameter van de beugelwapening, diameter van de langse wapening, afstand tussen de beugels en betondekking zijn niet meer nodig of zullen beperkter zijn. Dit betekent een lagere kost aan controle door een leidinggevend ingenieur.

Bij voorkeur omvat het genoemde vezelbeton waaruit de onderplaat en de bovenplaat gegoten worden, minstens een deel staalvezels als genoemde vezels. Dergelijk vezelbeton met staalvezels is ruimer beschikbaar en het is eenvoudiger om deze in de juiste hoeveelheden in het vezelbeton te voorzien en om het vezelbeton in de juiste verhoudingen ten opzichte van de overige elementen van de funderingsplaat te voorzien.

De bekistingselementen kunnen bijkomend ten opzichte van de onderplaat gefixeerd worden door verlijming.

Als inwendige verloren bekistingselementen kunnen bijvoorbeeld polystyreenblokken, samengeperste petflessen, honingraatkarton of luchtkussens gekozen worden.

Wanneer polystyreenblokken gekozen worden, dan kunnen deze eenvoudig op genoemde verankeringsstaven vastgepind worden om deze bekistingselementen te positioneren.

De bekistingselementen kunnen eenvoudig met behulp van platen en moeren ten opzichte van dergelijke verankeringsstaven worden gefixeerd.

Om te verhinderen dat de bovenplaat horizontaal zou kunnen verschuiven ten opzichte van de onderplaat, wordt bij een werkwijze volgens deze uitvinding bij voorkeur verbindingswapening met een eerste uiteinde in de eerste betonlaag aangebracht na het gieten van deze eerste betonlaag, zodanig dat deze verbindingswapening bij het gieten van de tweede betonlaag met het tegenovergestelde uiteinde in de tweede betonlaag wordt aangebracht.

Bij voorkeur wordt een voldoende berekend aantal van dergelijke verbindingswapeningen aangebracht.

Als verbindingswapeningen kunnen bijvoorbeeld metalen staven gekozen worden. Met behulp van deze verbindingswapeningen kan voldoende weerstand geboden worden tegen optredende horizontale krachten en schuifverbindingskrachten tussen de bovenplaat en de onderplaat. Deze schuifverbindingskrachten maken dat de twee platen als één geheel gaan samenwerken en dus ook als één geheel zowel naar sterkte als stijfheid mogen gedimensioneerd worden.

Typisch kan een werkwijze volgens deze uitvinding verder ook het uitpalen van de dimensies van de funderingsplaat op een ondergrond en/of het uitgraven van een toplaag van de ondergrond tot op het juiste niveau omvatten (afhankelijk van de dikte van de funderingsplaat) en/of het voorzien van een vorstrand en/of het plaatsen van een bekisting, waarvan de genoemde onderkoffer eventueel deel kan uitmaken, enz. Het gebruik van L-vormige betonnen randbekistingselementen kan ook deel uitmaken van de werkwijze tot het vervaardigen van deze funderingsplaat.

Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast ook bereikt door te voorzien in een funderingsplaat, omvattende meerdere inwendige verloren bekistingselementen, gegoten beton rondom deze bekistingselementen, en een onderkoffer, waarop het beton rust, waarbij de bekistingselementen in de funderingsplaat zijn gefixeerd met behulp van verankeringsstaven, waarbij elke verankeringsstaaf met een eerste uiteinde in de onderkoffer is vastgezet en doorheen een bekistingselement is aangebracht en waarbij het beton vezelbeton is.

Voor de voordelen van een dergelijke funderingsplaat verwijzen we naar de hierboven opgesomde voordelen van een werkwijze volgens deze uitvinding waarmee een funderingsplaat volgens deze uitvinding vervaardigd kan worden. Voorkeurdragend omvat het genoemde vezelbeton minstens een deel staalvezels.

Bijkomend kunnen de bekistingselementen bijvoorbeeld ook met behulp van verlijming gefixeerd worden.

In een specifieke uitvoeringsvorm van een funderingsplaat volgens deze uitvinding omvat het genoemde beton een onderplaat, die zich hoofdzakelijk onder de genoemde bekistingselementen uitstrekt en een bovenplaat, die zich hoofdzakelijk tussen en boven de genoemde bekistingselementen uitstrekt. Hierbij zijn de onderplaat en de bovenplaat dan bij voorkeur met behulp van verbindingswapening onderling verbonden.

De bekistingselementen kunnen verder eenvoudig met behulp van platen en/of moeren ten opzichte van de corresponderende verankeringsstaven gefixeerd zijn.

Als inwendige verloren bekistingselementen kunnen bijvoorbeeld polystyreenblokken, samengeperste petflessen, honingraatkarton of luchtkussens gekozen worden.

Wanneer polystyreenblokken gekozen worden, dan kunnen deze eenvoudig op genoemde verankeringsstaven vastgepind worden om deze bekistingselementen te positioneren.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvat een funderingsplaat volgens deze uitvinding een vorstrand. Een dergelijke vorstrand is een funderingsrib die onderaan de funderingsplaat is gestort en zorgt voor een vorstvrije aanleg.

De bekistingselementen van een funderingsplaat volgens deze uitvinding zijn verder bij voorkeur hoofdzakelijk balkvormig uitgevoerd.

De afmetingen van de verschillende onderdelen van een funderingsplaat volgens deze uitvinding worden bij voorkeur gedimensioneerd op basis van het gewicht van de constructie die bovenop deze funderingsplaat wordt aangebracht, de overspanning en de vorm ervan en de weerstand van de ondergrond waarop de funderingsplaat wordt aangebracht.

De bekistingselementen hebben voorkeurdragend een hoogte tussen 10 cm en 140 cm. Verder hebben deze bekistingselementen bij voorkeur een breedte tussen 50 cm en 140 cm en zijn deze bij voorkeur in hun breedterichting gezien op een tussenafstand tussen 5 cm en 40 cm ten opzichte van elkaar opgesteld.

Het beton van de funderingsplaat strekt zich bij voorkeur naast de bekistingselementen aan zijn buitenrand over een breedte tussen 10 cm en 60 cm uit.

De onderplaat heeft bij voorkeur een hoogte tussen 4 cm en 20 cm en de bovenplaat strekt zich bij voorkeur boven de bekistingselementen over een hoogte tussen 4 cm en 20 cm uit.

Een bijzonder voorkeurdragende funderingsplaat volgens deze uitvinding is volgens een hierboven beschreven werkwijze volgens deze uitvinding vervaardigd.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende werkwijze en een voorkeurdragende funderingsplaat volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - Figuur 1 een deel van een funderingsplaat volgens deze uitvinding in een verticale dwarsdoorsnede doorheen de bekistingselementen is weergegeven; - Figuur 2 de funderingsplaat uit figuur 1 in horizontale dwarsdoorsnede doorheen de bekistingselementen is weergegeven.

De afgebeelde funderingsplaat (1) is een funderingsplaat (1) voor een gebouw, zoals een woning. Deze funderingsplaat (1) kan als volgt volgens een werkwijze volgens de uitvinding vervaardigd worden.

Eerst worden de dimensies van de funderingsplaat (1) op een ondergrond (11) uitgepaald. Via een graafkraan wordt de ondergrond (11) binnen deze dimensies tot op het juiste niveau (afhankelijk van de dikte van de plaat) uitgegraven. Een vorstrand (8) wordt aangebracht door middel van een sleuf met beperkte breedte tot op vorstvrije diepte uit te graven en aan te vullen met gestabiliseerd zand. Een onderkoffer (7) en randbekisting worden geplaatst als bekisting voor het hierin gieten van de beton (3, 4) van de funderingsplaat (1). Als onderkoffer (7) wordt een laag zand aangebracht op de ondergrond (11) tussen de vorstrand (8). Verankeringsstaven (5) worden ter plaatse van de toekomstige inwendige verloren bekistingselementen (2) geplaatst. Hier zijn polystyreenblokken (2) gekozen als bekistingselementen. Gewoonlijk worden er 2 à 3 verbindingsankers (5) geplaatst per polystyreenblok (2). Hierna wordt er een eerste laag staalvezelbeton gegoten bovenop de onderkoffer (7) om een onderplaat (3) te vormen. Eventuele verbindingswapening (6) kan in de verse gegoten beton geplaatst worden. Na het gieten en uitharden van deze eerste laag tot een onderplaat (3), worden de polystyreenblokken (2) op de verankeringsstaven (5) geprikt en ten opzichte van deze verankeringsstaven (5) vastgezet met behulp van platen en moeren. Na het vastzetten van de polystyreenblokken (5) wordt een tweede laag staalvezelbeton gegoten overheen en tussen de polystyreenblokken (2) voor het vormen van een bovenplaat (4). Na uitharden kan men met het optrekken van de muren (10) en de kolommen van het gelijkvloers van start gaan, alsook met het gieten van de chape (9).

Claims (17)

1. C O N C L U S I E S

   1. Werkwijze voor het vervaardigen van een funderingsplaat (1), omvattende: - het aanbrengen van een onderkoffer (7) voor het hierop gieten van een eerste betonlaag (3) - het gieten van de eerste betonlaag voor het vormen van een onderplaat (3); - het plaatsen van inwendige verloren bekistingselementen (2) op deze onderplaat (3); - het fixeren van de bekistingselementen (2) ten opzichte van de onderplaat (3); - het gieten van een tweede betonlaag tussen en boven de bekistingselementen (2) voor het vormen van een bovenplaat (4); met het kenmerk dat verankeringsstaven (5) met een eerste uiteinde in de onderkoffer (7) worden aangebracht vooraleer de eerste betonlaag bovenop deze onderkoffer (7) wordt gegoten, dat de bekistingselementen (2) overheen deze verankeringsstaven (5) worden aangebracht, zodat elke verankeringsstaaf (5) doorheen een genoemd bekistingselement (2) is aangebracht om de bekistingselementen (2) ten opzichte van de onderplaat (3) te fixeren en dat de onderplaat (3) en de bovenplaat (4) gegoten worden met behulp van vezelbeton.
2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het vezelbeton staalvezels omvat.
3. 3. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) ten opzichte van de onderplaat (3) gefixeerd worden door verlijming.
4. 4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) met behulp van platen en/of moeren ten opzichte van de verankeringsstaven (5) worden gefixeerd.
5. 5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat verbindingswapening (6) met een eerste uiteinde in de eerste betonlaag worden aangebracht na het gieten van deze eerste betonlaag, zodanig dat deze verbindingswapening (6) bij het gieten van de tweede betonlaag met het tegenovergestelde uiteinde in de tweede betonlaag wordt aangebracht.
6. 6. Funderingsplaat (1), omvattende meerdere inwendige verloren bekistingselementen (2), gegoten beton (3, 4) rondom deze bekistingselementen (2), en een onderkoffer (7), waarop het beton (3, 4) rust, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) in de funderingsplaat (1) zijn gefixeerd met behulp van verankeringsstaven (5), waarbij elke verankeringsstaaf (5) met een eerste uiteinde in de onderkoffer (7) is vastgezet en doorheen een bekistingselement (2) is aangebracht en dat het beton (3, 4) vezelbeton is.
7. 7. Funderingsplaat volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het vezelbeton staalvezels omvat.
8. 8. Funderingsplaat (1) volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat het genoemde beton (3, 4) een onderplaat (3) omvat, die zich hoofdzakelijk onder de genoemde bekistingselementen (2) uitstrekt en een bovenplaat (4) omvat, die zich hoofdzakelijk tussen en boven de genoemde bekistingselementen (2) uitstrekt en dat de onderplaat (3) en de bovenplaat (4) met behulp van verbindingswapening (6) onderling verbonden zijn.
9. 9. Funderingsplaat (1) volgens één van de conclusies 6 tot 8, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) met behulp van platen en/of moeren ten opzichte van de corresponderende verankeringsstaven (5) zijn gefixeerd.
10. 10. Funderingsplaat (1) volgens één van de conclusies 6 tot 11, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) in polystyreen zijn uitgevoerd.
11. 11. Funderingsplaat (1) volgens één van de conclusies 6 tot 10, met het kenmerk dat de funderingsplaat () een vorstrand (8) omvat.
12. 12. Funderingsplaat (1) volgens één van de conclusies 6 tot 11, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) hoofdzakelijk balkvormig zijn uitgevoerd.
13. 13. Funderingsplaat (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) een hoogte (d2) hebben tussen 10 cm en 140 cm.
14. 14. Funderingsplaat (1) volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk dat de bekistingselementen (2) een breedte (b2) hebben tussen 50 cm en 140 cm en in hun breedterichting gezien op een tussenafstand (b3) tussen 5 cm en 40 cm ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
15. 15. Funderingsplaat (1) volgens één van de conclusies 6 tot 14, met het kenmerk dat het beton (3, 4) van de funderingsplaat (1) zich naast de bekistingselementen (2) aan zijn buitenrand over een breedte (b1) tussen 10 cm en 60 cm uitstrekt.
16. 16. Funderingsplaat (1) volgens één van de conclusies 6 tot 15, met het kenmerk dat de onderplaat (3) een hoogte (d3) tussen 4 cm en 20 cm heeft en dat de bovenplaat (4) zich boven de bekistingselementen over een hoogte (d1) tussen 4 cm en 20 cm uitstrekt.
17. 17. Funderingsplaat (1) volgens één van de conclusies 6 tot 16, met het kenmerk dat deze funderingsplaat (1) met een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 5 is vervaardigd.