NL1038459C2

NL1038459C2 - Werkwijze voor het zich ontdoen van afval en inrichting daarvoor.

Info

Publication number: NL1038459C2
Application number: NL1038459A
Authority: NL
Inventors: Jan-Willem Lucas; Robertus Dennis Nieuwveen; Steven Joost Nijenhuis
Original assignee: Lencon Products B V
Priority date: 2010-12-17
Filing date: 2010-12-17
Publication date: 2012-06-19
Also published as: US20130298506A1; CN103370266A; KR20130108431A; JP2013545692A; EP2651784A2; US8752723B2; SG191199A1; WO2012081985A3; WO2012081985A2

Description

Werkwijze voor het zich ontdoen van afval en inrichting daarvoor

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het zich ontdoen van afval, waarbij het afval in een buisvormige 5 folie wordt verpakt en in een kamer van een inrichting voorzien van een deksel wordt bewaard, welke werkwijze de stappen omvat van het - openen van het deksel van de inrichting; - het in de buisvormige folie deponeren van het afval; - het transporteren van de buisvormige folie; 10 - het opnemen van in de buisvormige folie verpakte afval in de kamer van de inrichting.

Een dergelijke werkwijze is in het vak bekend. In het bijzonder is het voor keukens van bijvoorbeeld ziekenhuizen, restaurants en dergelijke belangrijk dat het afval op een hygiënische wijze wordt 15 afgezonderd alvorens het wordt afgevoerd, teneinde te voorkomen dat ongedierte zoals insecten (vliegen, fruitvliegjes enz.) door de etensresten worden aangetrokken. Ook is het bekend om in openbare toiletten hygiëne-producten van vrouwen (maandverband, tampons) en luiers middels een dergelijke werkwijze te verpakken, waarbij het be-20 langrijk is dat geen stank ontsnapt.

In het bijzonder zijn in het vak EP0699584A2 en US2006037289A1 bekend, welke werkwijzen en inrichtingen beschrijven waarbij de het afvalproduct wordt afgezonderd door het draaien van het in de buisvormige folie gebrachte afval waardoor zich boven het afval een in-25 snoering in de buisvormige folie vormt. Ofschoon deze werkwijzen en inrichting en op zich de bovengenoemde problemen doelmatig oplossen, zijn de voor het uitvoeren van de werkwijze benodigde inrichtingen relatief gecompliceerd en duur. Het spreekt voor zich dat dit voor het gestelde doel, het zich ontdoen van afval, ongewenst is. Ook is 30 een gecompliceerde inrichting in principe storingsgevoeliger. Dit is juist voor het op te lossen probleem ongewenst, aangezien dan onhygiënische situaties kunnen ontstaan die juist vermeden moesten worden.

De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, welke kan worden uitgevoerd met 35 een relatief eenvoudige inrichting, doelmatig de toegang tot het afval verspert, eventuele stank uit de buisvormige folie niet laat ontsnappen en relatief goedkoop is.

1038459 2

Hiertoe wordt de uitvinding volgens de aanhef gekenmerkt doordat - het deksel wordt geopend in een toestand waarbij de buisvormige folie op afstand van het deksel met behulp van een tegen een 5 aanslag gedrukte kaak afdichtend is samengedrukt; - het afval met de kaak in een tegen de aanslag gedrukte toestand in de buisvormige folie wordt gebracht; - het deksel wordt gesloten; - het afval met een deel van de buisvormige folie door de tegen 10 de aanslag gedrukte kaak wordt getransporteerd door de afstand tussen i) de tegen de aanslag gedrukte kaak en de aanslag en ii) het deksel te vergroten; - de afstand tussen de kaak en de aanslag wordt vergroot waardoor de buisvormige folie op de plaats waar eerst de kaak en de aan- 15 slag de buisvormige folie in een afdichtende toestand hielden de buisvormige folie niet langer in een afgedichte toestand wordt gehouden; - de kaak en de aanslag in de richting van het deksel worden bewogen waarbij het afval wordt gepasseerd; 20 - de buisvormige folie weer op afstand van het deksel afdich tend wordt samengedrukt door het tegen de aanslag drukken van de kaak.

Door het meevoeren van een deel van de buisvormige folie waarin zich het afval bevindt, wordt de afstand tot de deksel vergroot. Het 25 opheffen van de afdichting levert een open doorgang tussen bij een voorgaande keer reeds in de buisvormige folie gebracht afval (dat mogelijk is gaan stinken) maar omdat de kaken in geopende toestand vrij om de buisvormige folie bewegen (d.w.z. deze in wezen niet beroeren), zal geen lucht met stank richting het deksel worden getransporteerd.

30 Bovendien is het deksel gesloten, hetgeen een verdere waarborg biedt dat geen stank kan ontsnappen of dat ongedierte nog snel in de buisvormige folie zouden glippen. Na het passeren van het afval wordt de afdichting door de kaken te sluiten weer tot stand gebracht, waardoor ontsnappen van stank en/of binnendringen van insecten wordt vermeden.

35 Het deksel kan nu weer worden geopend voor het inbrengen van nieuw afval. In het vak is ook EP0005660 bekend, welke een werkwijze en inrichting beschrijft waarbij door thermisch sealende kaken indivduele pakketjes met afval worden gevormd.

3

Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting voor het opslaan van afval welke inrichting is ingericht voor het opnemen van buisvormige folie en een kamer bezit voor het opnemen van in de buisvormige folie gedeponeerd afval, waarbij de in-5 richting een doorgang bezit voor het geleiden van de buisvormige folie naar de kamer, en de inrichting is ingericht voor het afdichtend sluiten van de buisvormige folie en voor het transporteren van een deel van de buisvormige folie, waarbij de inrichting 10 - een deksel bezit dat in een geopende toestand toegang tot de doorgang geeft voor het kunnen inbrengen van afval en in een gesloten toestand het inbrengen van afval verhindert; - aan een van het deksel afgekeerde uiteinde van de doorgang is voorzien van een kaak en een aanslag welke zich in een gesloten toe-15 stand kunnen bevinden voor het afdichtend samendrukken van de buisvormige folie en zich in een geopende toestand kunnen bevinden voor het kunnen passeren van buisvormige folie; waarbij de kaak en de aanslag in een gesloten toestand van een eerste stand nabij het deksel naar een tweede stand op afstand van 20 het deksel beweegbaar zijn en van de tweede stand naar de eerste stand in een geopende toestand van de kaak en de aanslag beweegbaar zi jn.

Een dergelijke inrichting is zeer geschikt voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding. De inrichting heeft een een-25 voudig, en daardoor goedkoop en bedrijfszeker ontwerp, dat niettemin zeer doelmatig is voor het buitensluiten van ongedierte of het voorkomen dat stank ontsnapt.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de kaak en de aanslag alleen in gesloten toestand van het deksel van de 30 gesloten toestand naar de geopende toestand kunnen worden gebracht en de kaak en de aanslag alleen in gesloten toestand van het deksel van de eerste naar de tweede stand kunnen worden bewogen.

Aldus wordt doelmatig het zicht op de inhoud van de buisvormige folie onttrokken, wordt de omgeving tegen het ontsnappen van eventue-35 le stank afkomstig van afval in de buisvormige folie beschermd, en wordt kans op sabotage van de inrichting door kwaadwillenden bemoeilijkt .

4

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de aanslag waartegen de kaak kan worden gedrukt eveneens een kaak is.

Op deze wijze kan de buisvormige folie symmetrisch door de doorgang worden gevoerd, hetgeen de bedrijfszekerheid verhoogt.

5 Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat tus sen de kaken en het deksel een sensor is voorzien voor het detecteren van ten minste een van i) de aanwezigheid van afval in de doorgang; en ii) het beëindigen van het geopend zijn van het deksel.

Aldus kan een signaal worden gegeven voor het transporteren van 10 een deel van de buisvormige folie die het afval bevat. De sensor is met voordeel een infra-rood sensor, welke door witte PE folie of dergelijke heen kan kijken, terwijl deze inhoud in het zichtbare spectrum verborgen blijft. Degene die de kamer moet legen heeft dan geen zicht op de inhoud van de buisvormige folie. In het algemeen zal voor 15 elk van het vaststellen van de aanwezigheid van afval in de doorgang en het beëindigen van het geopend zijn van het deksel een aparte sensor zijn verschaft.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat ten minste een van de kaak en de aanslag veerkrachtig materiaal omvat 20 voor het afdichtend samendrukken van de buisvormige folie.

Aldus worden beschadigingen van de buisvormige folie vermeden. Het veerkrachtige materiaal is bij voorkeur gekozen uit rubber of kunststof. Bij voorkeur omvatten zowel de kaak als de aanslag van veerkrachtig materiaal.

25 Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting geen orgaan voor thermisch sealen bezit.

Een dergelijke inrichting vermijdt de kosten daarvoor en storingen in dat deel van de inrichting worden vermeden.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de 30 hand van de tekening, waarin

Fig. 1 perspectivisch aanzicht toont op een inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2a-2e stapsgewijs de werkwijze volgens de uitvinding illustreren; 35 Fig. 3 toont de inrichting van Fig. 1 in een toestand waarbij afvalbevattende buisvormige folie uit de inrichting kan worden genomen; en

Fig. 4 toont een detail van de inrichting van Fig. 3 5

Fig. 1 toont een inrichting 100 volgens de uitvinding voor het zich hygiënisch ontdoen van afval, zoals maandverband. De inrichting 100 bezit een deksel 101 die hier in geopende toestand is getoond, waardoor een doorgang 102 zichtbaar is waarin een gebruiker het afval 5 kan deponeren. Na het sluiten van het deksel 101 zal het afval naar het inwendige van de inrichting 100 worden getransporteerd, zoals thans zal worden uitgelegd.

Fig. 2a-e tonen stapsgewijs de werkwijze volgens de uitvinding. Met het deksel 101 in geopende toestand kan een gebruiker afval 10 W in de inrichting 100 deponeren (Fig. 2a) . In de inrichting 100 is een buisvormige folie F opgenomen, welke buisvormige folie F zich bijvoorbeeld in een cartridge (zoals in de stand van de techniek bekend; niet weergegeven) bevindt. De buisvormige folie F is via de doorgang 102 (Fig. 1) naar een kamer 103 (Fig. 3) van de inrichting 15 100 geleid. Aan een van het deksel 101 afgekeerd uiteinde van de doorgang 102 bevindt zich een tweetal kaken 111, 112 welke tezamen de buisvormige folie F afdichtend gesloten houden. Het afval W kan de kaken 111, 112 niet passeren (Fig. 2b), en het ontsnappen van stank uit de buisvormige folie F beneden de kaken 111, 112 is onmogelijk.

20 Na in het inbrengen van het afval W en het sluiten van het deksel 101 transporteren de kaken 111, 112 een deel van de buisvormige folie F die het af val W bevat weg van het deksel 101, verder de kamer 103 in (Fig. 2b).

Vervolgens openen de kaken 111, 112 zich., waardoor deze de 25 buisvormige folie F die het afval W bevat kunnen passeren (Fig. 2d).

Nadat de kaken 111, 112 weer omhoog zijn gegaan sluiten zij zich weer, waardoor de buisvormige folie F weer wordt dichtgedrukt en ontsnappen van stank wordt verhinderd.

Fig. 3 toont de inrichting van Fig. 1 en laat de kamer 103 30 zien welke afsluitbaar is met een sluitklep 120 welke hier in geopende toestand is weergegeven. Via de geopende sluitklep 120 kan buisvormige folie (hier niet weergegeven) die afval bevat uit de inrichting 100 worden genomen. De buisvormige folie F zal bij in gebruikna-me ervan aan een uiteinde ervan worden gesloten, bijvoorbeeld met een 35 seal of met behulp van een knoop. Wanneer de buisvormige folie uit de inrichting 100 wordt genomen zal het andere uiteinde eveneens worden afgesloten, zoals met een knoop. Al het afval bevindt zich binnen de buisvormige folie en degene die de handelingen uitvoert komt niet met 6 het afval in contact. Bij gebruik van ondoorzichtige buisvormige folie F blijft de inhoud volledig aan het zicht van die persoon ontrokken .

Fig. 4 toont een detail van de inrichting van Fig. 3 waarmee 5 de buisvormige folie F wordt getransporteerd. Er is een cartridge-kamer 121 waarin een in het vak bekende cartridge met buisvormige folie kan worden gebracht. Deze buisvormige folie F wordt via de doorgang 102 (Fig. 1) in de kamer 103 (Fig. 3) van de inrichting 100 geleid. De doorgang 102 wordt bij de hier beschreven uitvoeringsvorm 10 gevormd door een cilindrische buitenwand 122 die als geleiding fungeert voor een cilindrische binnenwand 123. Deze cilindrische binnenwand 123 is voorzien van geleidingen 124, 125 voor kaken 111, 112 (zie fig. 2), De cilindrische binnenwand 123, en daarmee dus ook de kaken 111, 112, kan middels een motor 127, tandwiel 130 en tandheugel 15 131 op en neer worden bewogen. De kaken 111, 112 worden aangedreven door een motor 126.

In de cilindrische binnenwand 123 bevindt zich een doorgaande uitsparing 132 voor het doorlaten van IR-straling uitgezonden door een lichtbron 128, waarbij door afval W verstrooide straling kan wor-20 den gedetecteerd middels sensor 129, gemonteerd op een printplaat 135. Het gebruik van IR maakt het mogelijk de aanwezigheid van afval vast te stellen, zelfs bij in zichtbaar licht niet-transparante buisvormige folie (bijv. wit polyethyleen) Wanneer de aanwezigheid van afval is vastgesteld en het deksel 101 gesloten is zal een deel van 25 de buisvormige folie F worden getransporteerd, zoals hierboven aan de hand van Fig. 2a-e uiteengezet.

1038459

Claims

1. Inrichting (100) voor het opslaan van afval (W) welke inrichting (100) is ingericht voor het opnemen van 5 buisvormige folie (F) en een kamer (103) bezit voor het opnemen van in de buisvormige folie (F) gedeponeerd afval (W), waarbij de inrichting (100) een doorgang (102) bezit voor het geleiden van de buisvormige folie naar de kamer (103), en de inrichting (100) is ingericht voor het 10 afdichtend sluiten van de buisvormige folie (F) en voor het transporteren van een deel van de buisvormige folie (F), met het kenmerk, dat de inrichting (100): - een deksel (101) bezit dat in een geopende toestand toegang tot de doorgang (102) geeft voor het kunnen 15 inbrengen van afval (W) en in een gesloten toestand het inbrengen van afval (W) verhindert; - aan een van het deksel (101) afgekeerde uiteinde van de doorgang (102) is voorzien van een kaak (112) en een aanslag (111) welke zich in een gesloten toestand kunnen 20 bevinden voor het afdichtend samendrukken van de buisvormige folie (F) en zich in een geopende toestand kunnen bevinden voor het kunnen passeren van buisvormige folie (F); waarbij de kaak (112) en de aanslag (111) in een gesloten toestand van een eerste stand nabij het deksel 25 (101) naar een tweede stand op afstand van het deksel (101) beweegbaar zijn en van de tweede stand naar de eerste stand in een geopende toestand van de kaak (112) en de aanslag (111) beweegbaar zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij - de inrichting (100) is ingericht om na het sluiten van het deksel (101) afval dat met de kaak (112) en de aanslag (111) in de gesloten toestand en in de eerste stand 1 0 38 4 54 » nabij het deksel (101) in de buisvormige folie (F) is gebracht naar het inwendige van de inrichting (100) te transporteren door de kaak (112) en de aanslag (111) in de gesloten toestand van de eerste stand nabij het deksel (101) 5 naar de tweede stand op afstand van het deksel (101) te bewegen, de kaak (112) en de aanslag (111) van de tweede stand naar de eerste stand te bewegen in een geopende toestand van de kaak (112) en de aanslag (111), en in de eerste stand de kaak (112) en de aanslag (111) van de 10 geopende toestand naar de gesloten toestand te brengen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij - tussen de kaak (112) en het deksel (101) een sensor is voorzien voor het detecteren van het beëindigen van het 15 geopend zijn van het deksel (101).

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij - de inrichting (100) zodanig is ingericht dat alleen wanneer is vastgesteld dat het deksel (101) in gesloten 20 toestand is de kaak (112) en de aanslag (111) van de gesloten toestand naar de geopende toestand kunnen worden gébracht, en van de eerste naar de tweede stand kunnen worden bewogen.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, waarbij tussen de kaak (112) en het deksel (101) een sensor (128, 129) is voorzien voor het detecteren van de aanwezigheid van afval (W) in de doorgang (102).

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de sensor (128, 129) voor het detecteren van de aanwezigheid van afval (W) in de doorgang (102) een infra-rood sensor is.

7. Inrichting volgens ten minste conclusies 3 en 5, waarbij de inrichting (100) zodanig is ingericht dat wanneer de aanwezigheid van afval (W) in de doorgang (102) is vastgesteld en het deksel (101) gesloten is een deel van de 5 buisvormige folie (F) wordt getransporteerd door de kaak (112) en de aanslag (111) in de gesloten toestand van de eerste stand nabij het deksel (101) naar de tweede stand op afstand van het deksel (101) te bewegen.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, waarbij de aanslag (111) waartegen de kaak (112) kan worden gedrukt eveneens een kaak (111) is.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en 15 met 8, waarbij ten minste één van de kaak (112) en de aanslag (111) veerkrachtig materiaal omvat voor het afdichtend samendrukken van de buisvormige folie (F).

10. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en 20 met 9, waarbij de inrichting (100) geen orgaan voor thermisch sealen bezit.

11. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 10, waarbij 25. de kaak (112) en de aanslag (111) gemotoriseerd van de eerste stand nabij het deksel (101) naar de tweede stand op afstand van het deksel (101) en van de tweede stand naar de eerste stand beweegbaar zijn, bijvoorkeur middels een motor (127), tandwiel (130) en tandheugel (131). 30

12. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 11, bij voorkeur conclusie 11, waarbij - de kaak (112) en de aanslag (111) tussen de geopende toestand en gesloten toestand motorisch aandrijfbaar zijn, bijvoorkeur middels een motor (126).

13. Werkwijze voor het verpakken van afval (W) in een buisvormige folie (F) en het bewaren van het afval (W) in de kamer (103) van een inrichting (100) volgens één van de conclusies 1 tot en met 12, welk afval (W) na het openen van het deksel (101) in de buisvormige folie is gebracht dat 10 afdichtend samen is gedrukt met de kaak (112) en de aanslag (111) in de gesloten toestand en in de eerste stand nabij het deksel (101), omvattende de stappen van: - het detecteren van het sluiten van het deksel (101); en 15. het na het vaststellen van het sluiten van het deksel (101) transporteren van het afval (W) naar de kamer (103); waarbij het transporteren van het afval (W) naar de kamer (103) de stappen omvat van: - het transporteren van het afval (W) met een deel 20 van de buisvormige folie (F) door de afstand tussen i) de tegen de aanslag (111) gedrukte kaak (112) en de aanslag (111) en ii) het deksel (101) te vergroten; - het vergroten van de afstand tussen de kaak (112) en de aanslag (111) waardoor de buisvormige 25 folie (F) niet langer in een afgedichte toestand wordt gehouden; - het bewegen van de kaak (112) en de aanslag (111) in de richting van het deksel (101), waarbij het afval (W) wordt gepasseerd; en 30. het weer afdichtend samendrukken van de buisvormige folie (F) op afstand van het deksel (101) door het tegen de aanslag (111) drukken van de kaak (112) .

14. Werkwijze volgens conclusie 13, tevens omvattende de stap van het detecteren van de aanwezigheid van afval (W) in de doorgang (102), waarbij het afval (W) naar de kamer 5 (103) wordt getransporteerd na het vaststellen van het sluiten van het deksel (101) en na het vaststellen van de aanwezigheid van afval (W) in de doorgang (103).

15. Werkwijze voor het zich ontdoen van afval, waarbij 10 het afval (W) in een buisvormige folie (F) wordt verpakt en in een kamer (103) van een inrichting (100) voorzien van een deksel (101) wordt bewaard, welke werkwijze de stappen omvat van: - het openen van het deksel (101) van de inrichting 15 (110); - het in de buisvormige folie (F) deponeren van het afval (W); - het transporteren van de buisvormige folie (F); - het opnemen van in de buisvormige folie (F) verpakte 20 afval (W) in de kamer van de inrichting, met het kenmerk, dat - het deksel (101) wordt geopend in een toestand waarbij de buisvormige folie (F) op afstand van het deksel (101) met behulp van een tegen een aanslag (111) gedrukte 25 kaak (112) afdichtend is samengedrukt; - het afval (W) met de kaak (112) in een tegen de aanslag (111) gedrukte toestand in de buisvormige folie (F) wordt gebracht; - het deksel (101) wordt gesloten; 30. het afval (W) met een deel van de buisvormige folie (F) door de tegen de aanslag (111) gedrukte kaak (112) wordt getransporteerd door de afstand tussen i) de tegen de * * aanslag (111) gedrukte kaak (112) en ii) de aanslag (111) en het deksel (101) te vergroten; - de afstand tussen de kaak (112) en de aanslag (111) wordt vergroot waardoor de buisvormige folie (F) op de 5 plaats waar eerst de kaak (112) en de aanslag (111) de buisvormige folie (F) in een afdichtende toestand hield en de buisvormige folie (F) niet langer in een afgedichte toestand wordt gehouden; - de kaak (112) en de aanslag (111) in de richting van 10 het deksel (101) worden bewogen, waarbij het afval (W) wordt gepasseerd; - de buisvormige folie (F) weer op afstand van het deksel (101) afdichtend wordt samengedrukt door het tegen de aanslag (111) drukken van de kaak (112). 15 1038459