NL2014626B1 - Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van muizen en ratten uit levensmiddelen. - Google Patents

Abstract

Een inrichting 1 voor het verwijderen van ongedierte uit een met levensmiddelen gevulde houder 5 heeft een kamer 7 waarin een of meer houders gebracht kunnen worden. Via een gastoevoeropening 13 kan gas in de kamer gebracht worden om het zuurstofgehalte te verlagen. Onder de kamer bevindt zich een opvangbak 49 die via een luik 51 bereikbaar is. Tijdens het verlagen van het zuurstofgehalte vlucht ongedierte naar de opvangbak en vindt daar uiteindelijk de dood. De opvangbak kan vervolgens eenvoudig geledigd worden.

Description

Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van muizen en ratten uit levensmiddelen BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van ongedierte, in het bijzonder muizen en ratten, uit een met een product, in het bijzonder levensmiddelen, gevulde houder, omvattende: een kamer voorzien van een afsluitbare invoeropening via welke een of meer houders in de kamer gebracht kunnen worden en een eerste gastoevoeropening via welke gas in de kamer gebracht kan worden, op de eerste gastoevoeropening aangesloten eerste gastoevoermiddelen, eerste stuurmiddelen voor het aansturen van de gastoevoermiddelen, en een regeleenheid waarop de stuurmiddelen zijn aangesloten.

Het toevoeren van gas heeft als doel het zuurstofgehalte in de kamer te verlagen zodanig dat het ongedierte onvoldoende zuurstof bij het ademen binnen krijgt en sterft. De op de gastoevoeropening aangesloten eerste gastoevoermiddelen kunnen een voorraadvat zijn met daarin gas onder druk en een daarop aangesloten regelbare afsluitklep.

Indien dit voorafgaand aan het inbrengen van gas gebeurt dan zou hiervoor gebruik gemaakt kunnen worden van de gastoevoeropening waarop dan afzuigmiddelen zijn aangesloten. Indien het verwijderen van lucht tijdens het inbrengen van ga gebeurt dan zou dit via een verdere opening in de wand van de kamer kunnen gebeuren, waarbij de lucht dan vrij uit kan stromen of met zuigmiddelen eruit gezogen kan worden.

Stand van de techniek

Een dergelijke inrichting is bekend voor het verwijderen van insecten uit levensmiddelen. Echter, het blijkt dat ook muizen en ratten in levensmidelen kunnen zitten. Deze worden ook gedood in de bekende inrichting maar nadeel hierbij is dat de dode dieren in de levensmiddelen achter blijven.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting van de in de aanhef omschreven soort waarbij ongedierte op eenvoudige wijze uit een houder verwijderd kunnen worden. Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat onder de bodem van de kamer een opvangbak aanwezig is en in de bodem van de kamer een luik naar deze opvangbak aanwezig is, en dat de inrichting voorts bedieningsmiddelen voor het openen en sluiten van het luik omvat welke bedieningsmiddelen eveneens op de regeleenheid zijn aangesloten. Door bij geopend luik gas in de kamer in te brengen zullen eventueel in de houder aanwezige muizen en ratten vluchten voor het gas en in de opvangbak kruipen waarin nog een relatief hoog zuurstofgehalte aanwezig is. Door daarna het luik te sluiten worden de muizen en ratten gevangen en kan de opvangbak uit de inrichting genomen worden. Bij voorkeur wordt zoveel gas ingebracht dat de naar de opvangbak gevluchte muizen en ratten gedood worden door het gas. Voorts kan men tijdens de gastoevoer licht laten branden in de opvangbak om de dieren nog meer in de opvangbak te lokken.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de kamer voorts is voorzien van een afsluitbare uitvoeropening via welke de houder of houders uit de kamer genomen kunnen worden en dat de inrichting voorts: een tunnel omvat voorzien van een ingang die op de uitvoeropening is aangesloten, alsmede een uitgang en een tweede gastoevoeropening, alsmede op de tweede gastoevoeropening aangesloten tweede gastoevoermiddelen, tweede stuurmiddelen voor het aansturen van de tweede gastoevoermiddelen, en transportmiddelen voor het door de tunnel verplaatsen van de uit de kamer komende houders.

Door de houders tijdens transport door een tunnel te laten gaan en in deze tunnel ook het zuurstofgehalte te verlagen door gas in te brengen, wordt eventueel overlevend ongedierte alsnog gedood.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de inrichting voorts: een verdere kamer omvat die voorzien is van een verdere afsluitbare invoeropening via welke een of meer houders in de kamer gebracht kunnen worden en die is aangesloten op de uitgang van de tunnel, een verdere afsluitbare uitvoeropening via welke de houder of houders uit de kamer genomen kunnen worden, en een derde gastoevoeropening, alsmede op de derde gastoevoeropening aangesloten derde gastoevoermiddelen, en derde stuurmiddelen voor het aansturen van de derde gastoevoermiddelen.

Deze tweede kamer kan fungeren als een gassluis zodat bij het uit de tunnel nemen van de houders slechts een geringe hoeveelheid gas ontsnapt uit de tunnel.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van ongedierte, in het bijzonder muizen en ratten, uit een met een product, in het bijzonder levensmiddelen, gevulde houder, omvattende: het brengen van de houder in een kamer, het van de omgeving afsluiten van de kamer, het inbrengen van gas in de kamer, en het uit de kamer nemen van de houder.

Voor wat betreft de werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat voordat gas in de kamer gebracht wordt, een luik naar een onder de kamer aanwezige opvangbak wordt geopend, en dat na het inbrengen van gas het luik wordt gesloten en de opvangbak wordt geledigd.

Voor uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding wordt verwezen naar de bijgevoegde conclusies.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in langsdoorsnede; en

Figuur 2 een schematische weergave van de in figuur 1 weergegeven inrichting in bovenaanzicht.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In de figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding op schematische wijze weergegeven in langsdoorsnede respectievelijk in bovenaanzicht. De inrichting 1 is uitgerust met transportbanden 3a-e voor het door de inrichting verplaatsen van met levensmiddelen of andere producten gevulde houders 5 en heeft twee kamers 7 en 9 met een zich daartussen uitstrekkende tunnel 11. Deze kamers en tunnel zijn elk voorzien van een gastoevoeropening 13, 15 en 17 via welke een niet zuurstof houdend gas, bijvoorbeeld stikstof of kooldioxide, in de kamer gebracht kan worden om het zuurstofgehalte in deze ruimtes te verlagen.

De kamers zijn elk voorzien van een afsluitbare invoeropening 19 en 21 via welke een of meer houders tegelijk in de kamer gebracht kunnen worden en van een afsluitbare uitvoeropening 23 en 25 via welke de houder of houders gelijktijdig uit de kamer genomen kunnen worden. Via de uitvoeropening 23 komen de houders in de tunnel 11 en via invoeropening 21 verlaten de houders de tunnel.

Op de gastoevoeropeningen 13, 15 en 17 zijn gastoevoermiddelen aangesloten. Deze gastoevoermiddelen zijn gevormd door gasflessen 27, 29 en 31 (in plaats van drie afzonderlijke gasflessen kunnen de drie gastoevoeropeningen ook op een gezamenlijke gasfles zijn aangesloten) die via regelbare kleppen 33, 35 en 37 in verbinding staan met de ruimtes in de kamers 7 en 9 en de tunnel 11. De kleppen zijn verbonden met stuurmiddelen 39,41 en 43 die de kleppen kunnen openen en sluiten. De stuurmiddelen zijn aangesloten op een centrale regeleenheid 45.

Onder de bodem 47 van de kamer 7 is een opvangbak 49 aanwezig en in de bodem van de kamer is een luik 51 naar deze opvangbak aanwezig is. Het luik kan gevormd zijn door een deksel van de opvangbak. Voor het openen en sluiten van het luik is de inrichting voorzien van bedieningsmiddelen 53. Deze bedieningsmiddelen zijn eveneens op de centrale regeleenheid 45 aangesloten.

De werking van de inrichting is als volgt. Op de transportband 3 a worden houders 5 geplaatst die vrij gemaakt dienen te worden van eventueel daarin aanwezig ongedierte. De transportmiddelen brengen de houders via de invoeropening 19 in de kamer 7 waarbij de uitvoeropening 23 gesloten blijft. Vervolgens wordt de ruimte in de kamer van de omgeving afgesloten door de invoeropening 19 te sluiten door middel van deur 55. De aandrijfmiddelen voor de transportbanden en bedieningsmiddelen voor het openen en sluiten van de deuren zijn eveneens op de centrale regeleenheid aangesloten. Voor de overzichtelijkheid zijn deze echter niet weergegeven in de figuren. Daarna wordt het luik 51 in de bodem van de kamer geopend en worden de stuurmiddelen 39 door de centrale regeleenheid 45 geactiveerd en stroomt gas via de klep 33 in de kamer. Bij voorkeur wordt in de onder de kamer aanwezige opvangbak 49 een lamp aangemaakt om het voor het gas vluchtende ongedierte in de opvangbak te lokken. Nadat het zuurstofgehalte is verlaagd wordt nog enige tijd gewacht en daarna het luik 51 gesloten en de deur 57 die de uitvoeropening 23 af heeft gesloten geopend waarna de houders door de transportband 3b in de tunnel worden gebracht. De opvangbak kan geledigd worden en de volgende op de transportband 3a geplaatste houders kunnen in de kamer worden gebracht.

Tijdens het transport door tunnel 11 door wordt op gelijke wijze ook in de tunnel het zuurstofgehalte verlaagd door gas in te brengen om eventueel overlevend ongedierte te doden. Aan het einde van de tunnel gekomen verlaten de houders de tunnel door deur 59 en komen via de invoeropening 21 in de kamer 9 waar opnieuw het zuurstofgehalte verlaagd wordt om de kans dat nog levend ongedierte achter zou blijven in de houders verder te verkleinen. Door tenslotte deur 61 te openen verlaten de houders via uitvoeropening 25 de kamer en worden ze door transportband 3e verder getransporteerd. Tijdens het hele proces worden de houders intermitterend door de inrichting verplaatst.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (6)

1. Inrichting (1) voor het verwijderen van ongedierte, in het bijzonder muizen en ratten, uit een met een product, in het bijzonder levensmiddelen, gevulde houder (5), omvattende: een kamer (7) voorzien van een afsluitbare invoeropening (19) via welke een of meer houders in de kamer gebracht kunnen worden en een eerste gastoevoeropening (13) via welke gas in de kamer gebracht kan worden, op de eerste gastoevoeropening aangesloten eerste gastoevoermiddelen (27,33) en eerste stuurmiddelen (39) voor het aansturen van de gastoevoermiddelen, en een regeleenheid (45) waarop de stuurmiddelen zijn aangesloten, met het kenmerk, dat onder de bodem (47) van de kamer (7) een opvangbak (49) aanwezig is en in de bodem van de kamer een luik (51) naar deze opvangbak aanwezig is, en dat de inrichting voorts bedieningsmiddelen (53) voor het openen en sluiten van het luik omvat welke bediening smiddelen eveneens op de regeleenheid (45) zijn aangesloten.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kamer (7) voorts is voorzien van een afsluitbare uitvoeropening (23) via welke de houder of houders (5) uit de kamer genomen kunnen worden en dat de inrichting voorts: een tunnel (11) omvat voorzien van een ingang die op de uitvoeropening (23) is aangesloten, alsmede een uitgang en een tweede gastoevoeropening (17), alsmede op de tweede gastoevoeropening aangesloten tweede gastoevoermiddelen (29,35), tweede stuurmiddelen (41) voor het aansturen van de tweede gastoevoermiddelen, en transportmiddelen (3c) voor het door de tunnel verplaatsen van de uit de kamer komende houders.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting voorts: een verdere kamer (9) omvat die voorzien is van een verdere afsluitbare invoeropening (21) via welke een of meer houders (5) in de kamer gebracht kunnen worden en die is aangesloten op de uitgang van de tunnel (11), een verdere afsluitbare uitvoeropening (25) via welke de houder of houders uit de kamer genomen kunnen worden, en een derde gastoevoeropening (15), alsmede op de derde gastoevoeropening aangesloten derde gastoevoermiddelen (31,37), en derde stuurmiddelen (43) voor het aansturen van de derde gastoevoermiddelen.

4. Werkwijze voor het verwijderen van ongedierte, in het bijzonder muizen en ratten, uit een met een product, in het bijzonder levensmiddelen, gevulde houder (5), omvattende: het brengen van de houder in een kamer (7), het van de omgeving afsluiten van de kamer, het inbrengen van gas in de kamer, en het uit de kamer nemen van de houder, met het kenmerk, dat voordat gas in de kamer (7) gebracht wordt, een luik (51) naar een onder de kamer aanwezige opvangbak (49) wordt geopend, en dat na het inbrengen van gas het luik wordt gesloten en de opvangbak wordt geledigd.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat bij het uit de kamer (7) nemen van de houder (5) deze in een tunnel (11) geplaatst wordt, waarna de tunnel gesloten wordt en de houder door de tunnel getransporteerd wordt, waarbij tijdens het transport gas in de tunnel ingebracht wordt, en daarna de houder uit de tunnel genomen wordt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat bij het uit de tunnel (11) nemen van de houder (5) deze in een verdere kamer (9) geplaatst wordt, vervolgens de kamer van de omgeving afgesloten wordt, en gas in de verdere kamer gebracht wordt, waarna de houder uit de verdere kamer genomen wordt.