NL1037482C2 - Samenstel van een ondergrondse container en een zwenkbaar opgestelde toevoereenheid. - Google Patents

Description

Titel: Samenstel van een ondergrondse container en een zwenkbaar opgestelde toevoereenheid

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een ondergrondse container met een vulopening en een eenheid die ten minste gedeeltelijk bovengronds is, en die ertoe dient om het toevoeren van materiaal aan de container via de vulopening mogelijk te maken, 5 waarbij de toevoereenheid is voorzien van ten minste één bovengrondse opening voor het ontvangen van materiaal, en waarbij de ondergrondse container uit de grond uit te nemen is.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel voor gebruik bij een ondergrondse container, omvattende een toevoer-10 eenheid die ertoe dient om het toevoeren van materiaal aan een ondergrondse container mogelijk te maken, en die is voorzien van ten minste één opening voor het ontvangen van materiaal.

Ondergrondse containers worden heden ten dage steeds meer in de 15 praktijk toegepast, bijvoorbeeld voor de inzameling en tijdelijke opslag van afval. Een belangrijk voordeel van dergelijke containers is dat ze door hun ondergrondse opstelling aan het zicht onttrokken zijn, en daardoor in bewoonde gebieden kunnen worden toegepast zonder het straatbeeld te ontsieren.

20 Een ondergrondse container heeft een vulopening die toegang geeft tot een inwendige ruimte van de container waar toe te voeren materiaal wordt opgeslagen totdat de container geleegd wordt. In praktische situaties wordt bij een ondergrondse container een toevoereenheid toegepast, die ertoe dient om het toevoeren van mate-25 riaal aan de container via de vulopening mogelijk te maken. Deze toevoereenheid is ten minste gedeeltelijk bovengronds, en heeft in ieder geval één bovengrondse opening voor het ontvangen van materiaal.

Het is doorgaans de bedoeling dat een ondergrondse container 30 met zekere regelmaat geleegd wordt. Met het oog daarop is de container niet onlosmaakbaar in de grond verankerd. In plaats daarvan kan de container uit de grond worden uitgenomen, waarbij in veel gevallen een vrachtwagen met een hijsarm wordt toegepast. In de 1037482 2 stand van de techniek zijn constructies bekend waarin een samenstel van container en toevoereenheid aan de toevoereenheid opgetild wordt, die hiertoe voorzien is van een aantal hijsogen. In dergelijke constructies is de toevoereenheid vast verbonden met de con-5 tainer.

Het is een doel van de uitvinding om een andere constructie van een samenstel van container en toevoereenheid te verschaffen, waarin het uitnemen van de container uit de grond minder zwaar materieel vereist dan volgens de stand van de techniek het geval is. Het ge-10 stelde doel wordt bereikt door een samenstel waarin de toevoereenheid zwenkbaar is opgesteld, waarbij de toevoereenheid verplaatsbaar is tussen een functionele positie waarin de toevoereenheid zich ten minste gedeeltelijk voor de ondergrondse container bevindt, gezien in een richting waarin deze uit de grond uit te nemen is, en 15 een niet-functionele positie waarin de toevoereenheid zich volledig buiten een pad bevindt dat tijdens het uitnemen uit de grond en tijdens het terugplaatsen door de container wordt doorlopen.

In het samenstel volgens de uitvinding is het mogelijk om de toevoereenheid in een positie te brengen waarin deze niet in de weg 20 van de container zit wanneer de container uit de grond wordt uitgenomen. Dat betekent, dat het niet noodzakelijk is om de container samen met de toevoereenheid op te tillen. In plaats daarvan kan de toevoereenheid zolang naast de het pad van de container gepositioneerd blijven, in een niet-functionele toestand. Zodra de container 25 weer op zijn plaats is, kan de toevoereenheid naar een functionele positie worden gezwenkt, en kan weer op een normale manier van het geheel van container en toevoereenheid gebruik worden gemaakt.

Doordat de container niet samen met de toevoereenheid hoeft te worden opgetild, hoeft minder gewicht verplaatst te worden, en kan 30 lichter materieel worden toegepast. Dit is zeker het geval wanneer de toevoereenheid van middelen voor het comprimeren van ontvangen materiaal, bijvoorbeeld een schroefpers, omvat. Het toepassen van een schroefpers of ander type pers in de toevoereenheid is gunstig, omdat daardoor wordt bereikt dat de container minder snel vol raakt, 35 waardoor deze minder vaak geleegd hoeft te worden.

In een praktische uitvoeringsvorm is het samenstel voorzien van een draagconstructie met een draagas, waarbij de toevoereenheid zich op die draagas bevindt en die draagas om zijn lengte-as in de draagconstructie roteerbaar is. Bij voorkeur zijn middelen voorzien om 40 een positie van de draagas in de draagconstructie te vergrendelen en 3 te ontgrendelen. In een vergrendelde toestand staat de positie van de toevoereenheid vast, hetgeen vooral gunstig is in een situatie van normaal gebruik. In een ontgrendelde toestand kan de positie van de toevoereenheid gewijzigd worden, hetgeen vooral van toepassing is 5 wanneer het de bedoeling is om de ondergrondse container uit de grond uit te nemen en de weg daarvoor vrij moet worden gemaakt, en wanneer de ondergrondse container weer terug is geplaatst en de toevoereenheid ook weer op een normale positie kan worden teruggebracht .

10 De draagconstructie is bij voorkeur aan een rand van de vul opening van de container opgesteld, zodat een zo groot mogelijk gedeelte van de toevoereenheid boven de container kan worden gebracht en daarmee effectief kan worden toegepast voor het doorgeven van materiaal aan de container.

15 Het is bijzonder gunstig wanneer de draagas zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekt. Dit is niet zomaar een mogelijkheid voor de richting van de draagas, maar heeft het belangrijke voordeel dat een zwenkbeweging van de toevoereenheid geen verplaatsing van het zwaartepunt van de toevoereenheid in verticale richting met zich 20 meebrengt. Zou de draagas zich bijvoorbeeld in horizontale richting uitstrekken, dan zou de toevoereenheid een naar de grond gerichte kantelbeweging maken, waardoor het extra inspanning kost de toevoereenheid daarna weer rechtop te zetten naar een normale, functionele opstelling.

25 Het samenstel volgens de uitvinding kan zijn voorzien van een gronddeel voor het op grondniveau ondersteunen van de toevoereenheid en de draagconstructie, waarbij het gronddeel een centrale opening voor het doorlaten van de ondergrondse container heeft. Een dergelijk gronddeel draagt bij aan de stabiliteit van de opstelling van 30 de toevoereenheid en de draagconstructie, en kan op diverse posities rondom de vulopening van de container vastgezet worden. Verder kan het gronddeel zijn vormgegeven als een lijst met een omtrek die ge-lijkvormig is aan een omtrek van de container op grondniveau, en die bijvoorbeeld rechthoekvormig of cirkelrond kan zijn. Het gronddeel 35 kan dan worden toegepast om een randgebied van het geheel van container en toevoereenheid netjes af te werken.

Uit het voorgaande volgt, dat de uitvinding een mogelijkheid biedt om in een samenstel van een ondergrondse container en een toevoereenheid, de positie van de toevoereenheid te wijzigen. Wanneer 40 het de bedoeling is dat de container uit de grond wordt uitgenomen, 4 dan wordt de toevoereenheid verplaatst van een functionele positie boven de container naar een niet-functionele positie waarin de toevoereenheid het pad voor de benodigde, uit de grond gerichte beweging van de container volledig vrijlaat. In het bijzonder houdt de 5 verplaatsing een zwenken van de toevoereenheid in, om een zwenkas die zich bij voorkeur in hoofdzaak in verticale richting uitstrekt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel voor gebruik bij een ondergrondse container, omvattende een toevoereenheid 10 die ertoe dient om het toevoeren van materiaal aan een ondergrondse container mogelijk te maken, en die is voorzien van ten minste één opening voor het ontvangen van materiaal. Een dergelijk samenstel omvat volgens de uitvinding voorts een draagconstructie met een draagas, waarbij de toevoereenheid zich op de draagas bevindt en de 15 draagas om zijn lengte-as in de draagconstructie roteerbaar is.

Volgens een aspect van de uitvinding, dat hiervoor al is toegelicht, kan het samenstel zodanig zijn vormgegeven, dat de draagas zich ten opzichte van de toevoereenheid uitstrekt in een richting die overeenkomt met een in hoofdzaak verticale richting van een nor-20 male, functionele bedrijfsopstelling van de toevoereenheid. Volgens een ander aspect van de uitvinding, dat eveneens hiervoor al is toegelicht, is een andere, eventueel aanvullende mogelijkheid, dat het samenstel een gronddeel omvat voor het op grondniveau ondersteunen van de toevoereenheid en de draagconstructie, waarbij het gronddeel 25 een centrale opening heeft.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat het samenstel voor gebruik bij een ondergrondse container diverse in het voorgaande genoemde eigenschappen kan hebben. Zo kan het samenstel voorzien zijn van middelen zoals een schroefpers voor het comprimeren van ont-30 vangen materiaal. Ook kunnen in het samenstel middelen zijn voorzien om een positie van de draagas in de draagconstructie te vergrendelen en te ontgrendelen. Verder kan, wanneer er een gronddeel is, de draagconstructie aan een rand van de centrale opening van het gronddeel zijn opgesteld, en kan het gronddeel zijn vormgegeven als een 35 lijst met een omtrek die is afgestemd op de vormgeving van een ondergrondse container waarbij het samenstel kan worden toegepast, en die bijvoorbeeld rechthoekvormig of cirkelrond kan zijn.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 40 hiernavolgende beschrijving van een samenstel van een ondergrondse 5 container en een toevoereenheid. Er zal hierbij worden verwezen naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch een perspectivisch aanzicht van twee maal een 5 samenstel van een ondergrondse container en een toevoereenheid volgens de uitvinding toont, met de toevoereenheid in een functionele positie; figuur 2 schematisch de toevoereenheid, een draagconstructie voor de toevoereenheid, en een gronddeel toont; en 10 figuur 3 schematisch een perspectivisch aanzicht van twee maal een samenstel van een ondergrondse container en een toevoereenheid volgens de uitvinding toont, met de toevoereenheid in een niet-functio-nele positie.

15 Figuur 1 toont twee maal een samenstel 1 van een ondergrondse container 10 en een toevoereenheid 20 volgens de uitvinding. Bij één van de getoonde samenstellen 1 is de toevoereenheid 20 zonder afdek-kap 21 weergegeven, zodat onderdelen van de toevoereenheid 20 zichtbaar zijn. Een grondniveau is in de figuur aangeduid met het verwij-20 zingscijfer 30.

De in het hiernavolgende gebezigde begrippen "onder" en "boven" hangen samen met een normale oriëntatie van de ondergrondse container 10 zoals geïllustreerd in figuur 1.

In het getoonde voorbeeld heeft de ondergrondse container 10 25 een rechthoekvormige omtrek, maar dat neemt niet weg dat een andere vorm van de omtrek, bijvoorbeeld een cirkelronde vorm, ook mogelijk is. De container 10 is in het algemeen bestemd om te worden toegepast voor het tijdelijk opslaan van materiaal. Een voorbeeld van dit materiaal is afval. Voor het ontvangen van materiaal is de con-30 tainer 10 aan een bovenzijde voorzien van een vulopening 11.

De container 10 is aan een onderzijde voorzien van twee bodem-delen 12a, 12b, die scharnierbaar met cilindervormig wandgedeelte 13 van de container 10 verbonden zijn. Zoals hierboven is opgemerkt, heeft het wandgedeelte 13 in het getoonde voorbeeld een rechthoek-35 vormige omtrek. Wanneer de container 10 geleegd dient te worden, dan vindt dat via de onderzijde plaats. Hiertoe wordt de container 10 uit de grond getild met behulp van een geschikte hijsconstructie (niet getoond). Wanneer de container 10 aan de hijsconstructie hangt, dan kan deze aan de onderzijde geopend worden door de bodem-40 delen 12a, 12b ten opzichte van het wandgedeelte 13 naar onder te 6 laten scharnieren, waarna het materiaal dat zich in de container 10 bevindt, ongehinderd uit de container 10 kan vallen.

Ten behoeve van het toevoeren van materiaal aan de container 10 is een toevoereenheid 20 voorzien, die zich in het getoonde voor-5 beeld geheel bovengronds bevindt. In de afdekkap 21 van de toevoereenheid 20 is een opening 22 voorzien voor het ontvangen van aan de container 10 toe te voeren materiaal.

In figuur 2 zijn duidelijk diverse onderdelen van de toevoereenheid 20 te zien. In de eerste plaats omvat de toevoereenheid 20 10 een koker 23 voor het geleiden van ingeworpen materiaal, van de opening 22 naar een dieper gelegen positie in de toevoereenheid 20.

De koker 23 komt uit op een schroefpers 24, die tijdens gebruik door middel van een elektromotor 25 wordt aangedreven. De schroefpers 24 dient om het ingeworpen materiaal te verdichten, zodat dit een mini-15 mum aan volume inneemt. Dit heeft als gunstige consequentie dat de container 10 minder vaak hoeft te worden geleegd ten opzichte van een situatie waarin het-materiaal niet gecomprimeerd wordt.

Tijdens normaal bedrijf van het samenstel 1 van de ondergrondse container 10 en de toevoereenheid 20 is het zaak dat een uitgangs-20 opening 26 van de schroefpers 24 zich boven de vulopening 11 van de container 10 bevindt. Dit is in de positie van de toevoereenheid 20 ten opzichte van de container 10 zoals die in figuur 1 getoond is, het geval. Wanneer een gebruiker materiaal in de opening 22 van de toevoereenheid 20 deponeert, valt dit materiaal door de koker 23 25 heen en komt uit in de schroefpers 24. Wanneer vervolgens de elektromotor 25 wordt geactiveerd, wordt het materiaal verdicht, en valt het materiaal uiteindelijk via de uitgangsopening 26 van de schroefpers 24 en de vulopening 11 van de container 10 in een door de bodemdelen 12a, 12b en het wanddeel 13 afgebakend opslaggedeelte 30 14.

Figuur 2 illustreert een mogelijkheid voor de opstelling van de toevoereenheid 20, waarin de uitvinding is vormgegeven. In het getoonde voorbeeld is de toevoereenheid 20 via een bevestigingsplaat 27 opgehangen aan een draagconstructie 40, die een draagas 41 omvat. 35 De draagas 41 strekt zich in hoofdzaak in verticale richting uit, en is om zijn lengte-as roteerbaar in de draagconstructie 40. De toevoereenheid 20 is via de bevestigingsplaat 27 vast verbonden met de draagas 41. Hierdoor is bewerkstelligd dat het geheel van toevoereenheid 20, bevestigingsplaat 27 en draagas 41 roteerbaar is. Op 40 grond hiervan kan de positie van de toevoereenheid 20 ten opzichte 7 van de container 10 eenvoudig gewijzigd worden. In het bijzonder is het mogelijk dat de toevoereenheid 20 uit het bereik van de container 10 wordt weggedraaid wanneer het de bedoeling is dat de container 10 uit de grond wordt getild, zodat de toevoereenheid 20 5 daarbij niet in de weg zit, en niet meegenomen hoeft te worden met de container 10.

Figuur 3 is vergelijkbaar met figuur 1, met dit verschil dat de positie van de toevoereenheid 20 waarin deze uit het bereik van de container 10 is weggedraaid, wordt getoond. Deze positie is een 10 niet-functionele positie, waarin de toevoereenheid 20 niet gebruikt kan worden om materiaal aan de container 10 door te geven. Volledigheidshalve wordt ten aanzien van figuur 3 opgemerkt, dat daarin slechts een bovenste gedeelte van de containers 10 is weergegeven.

Teneinde ongewenste rotaties van de toevoereenheid 20 om de 15 lengte-as van de draagas 41 te voorkomen, is het gunstig wanneer middelen zijn voorzien die in staat zijn de positie van de draagas 41 in de draagconstructie 40 te fixeren, en alleen vrij te geven als de middelen daadwerkelijk door een gebruiker geactiveerd worden om dat te doen.

20 In de getoonde uitvoeringsvorm is een gronddeel 31 voorzien, dat is vormgegeven als een lijst met een rechthoekvormige omtrek. De draagconstructie 40 is in dit gronddeel 31 verankerd. Het gronddeel 31 omlijst de vulopening 11 van de container 10 op grondniveau, en zorgt voor een mooie afwerking op die manier. Daarnaast is er de 25 functie van het ondersteunen van de draagconstructie 40 en de toevoereenheid 20, zodat een stabiele opstelling mogelijk is. Een centrale opening 32 van het gronddeel 31 dient om de container 10 door te laten wanneer deze uit de grond wordt opgetild of weer terug wordt geplaatst.

30 Het geheel van gronddeel 31, draagconstructie 40 en toevoer eenheid 20 vormt een samenstel 2 dat als zodanig bij de ondergrondse container 10 geleverd en geplaatst kan worden. Het gronddeel 31 is dan wat vorm en afmetingen betreft afgestemd op de vormgeving van het bovenste gedeelte van de container 10.

35 Een praktisch aspect van de constructie met de ondergrondse container 10 en de toevoereenheid 20 dat niet in de figuren is getoond, is dat een geschikte afdekking van de bovenzijde van de container 10 voorzien is. Deze afdekking dient geschikt te zijn om materiaal dat via de uitgangsopening 26 uit de toevoereenheid 20 40 wordt uitgelaten, naar de container 10 door te laten, en dient der- 8 halve een opening op een geschikte positie te omvatten. Ten behoeve van het optillen en later weer neerlaten van de container 10 is het niet nodig om een dergelijke afdekking van de container 10 te verwijderen. De enige voorbereidende handeling die volgens de uitvin-5 ding nodig is, is het wijzigen van de positie van de toevoereenheid 20, waarbij deze uit het te volgen pad van de container 10 wordt gebracht .

Een belangrijk voordeel van het samenstel 1 van container 10 en toevoereenheid 20 volgens de uitvinding is dat de positie van de 10 toevoereenheid 20 ten opzichte van de container 10 gewijzigd kan worden, en wel zodanig, dat deze zich in één positie boven de container 10 kan bevinden om materiaal aan de container 10 toe te voeren, en in een andere positie volledig uit het pad dat de container 10 volgt wanneer deze uit de grond wordt getild of weer terug wordt 15 geplaatst, weg kan zijn. Wanneer de container 10 geleegd moet worden, is niét meer nodig dan handelingen die erop gericht zijn om de draagas 41 te ontgrendelen, een elektrische ontkoppeling te doen, en dan de toevoereenheid 20 uit het pad van de container 10 vandaan te zwenken, waarna de container 10 opgehesen, op een geschikte positie 20 geleegd, en vervolgens weer neergelaten kan worden. Zodra de container 10 weer terug op zijn plaats is, wordt de toevoereenheid 20 dan weer terug in de functionele positie boven de container 10 gebracht, wordt de positie van de draagas 41 geborgd, en worden de elektrische componenten weer aangesloten, waarna het geheel weer 25 klaar is voor gebruik.

De uitvinding kan als volgt worden samengevat. In een samenstel 1 van een ondergrondse container 10 met een vulopening 11 en een eenheid 20 die ten minste gedeeltelijk bovengronds is, en die ertoe 30 dient om het toevoeren van materiaal aan de container 10 via de vulopening 11 mogelijk te maken, waarbij de toevoereenheid 20 is voorzien van ten minste één bovengrondse opening 22 voor het ontvangen van materiaal, en waarbij de ondergrondse container 10 uit de grond uit te nemen is, is de toevoereenheid 20 zwenkbaar opgesteld. In het 35 bijzonder is de toevoereenheid 20 verplaatsbaar tussen een functionele positie waarin de toevoereenheid 20 zich ten minste gedeeltelijk voor de ondergrondse container 10 bevindt, gezien in een richting waarin deze uit de grond uit te nemen is, en een niet-functio-nele positie waarin de toevoereenheid 20 zich volledig buiten een 40 pad bevindt dat tijdens het uitnemen uit de grond en tijdens het 9 terugplaatsen door de container 10 wordt doorlopen. Hierdoor wordt bereikt, dat de toevoereenheid 20 bij het optillen van de container 10 op de grond kan blijven. Dit heeft onder meer als voordeel dat minder zwaar hijsmateriaal nodig is. Voor de volledigheid wordt op-5 gemerkt, dat het pad dat door de container 10 wordt doorlopen, en waar de toevoereenheid 20 buiten blijft, in praktische gevallen en in het getoonde voorbeeld een gebied beslaat dat zich rechtstandig boven de container 10 bevindt en ten minste de lengte van de container 10 heeft.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de toevoereenheid 20 ver bonden met een draagas 41 die om zijn lengte-as roteerbaar in een draagconstructie 40 is opgesteld. Op die manier kan de gewenste positiewijziging van de toevoereenheid 20 eenvoudig bewerkstelligd worden. De draagas 41 strekt zich bij voorkeur in een in hoofdzaak 15 verticale richting uit, zodat een niveau van het zwaartepunt van de toevoereenheid 20 ten opzichte van het grondniveau 30 bij de rotatiebeweging ongewijzigd blijft.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de 20 uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

Zo wordt in het getoonde voorbeeld een draagconstructie 40 met 25 een draagas 41 toegepast, waarbij de toevoereenheid 20 vast met de draagas 41 is verbonden. Het is echter ook mogelijk dat de draagas 41 een gefixeerd opgesteld onderdeel van de draagconstructie 40 is, en dat de toevoereenheid 20 zwenkbaar op de draagas 41 is aangebracht .

30 Voor de getoonde schroefpers 24 zijn alternatieven mogelijk, en de schroefpers 24 of een dergelijk onderdeel kan eventueel uit de toevoereenheid 20 zijn weggelaten, afhankelijk van de gewenste toepassing.

Allerlei mogelijkheden die er bij het gebruik van een onder-35 grondse container 10 zijn, zoals een voorziening om de container 10 automatisch een signaal af te laten geven wanneer het niveau van het materiaal in het opslaggedeelte 14 een bepaald maximum heeft bereikt, vallen in het bereik van de uitvinding, al zijn deze mogelijkheden niet expliciet beschreven.

0 3 7 482

Claims (20)

1. Samenstel (1) van een ondergrondse container (10) met een vulopening (11) en een eenheid (20) die ten minste gedeeltelijk bovengronds is, en die ertoe dient om het toevoeren van materiaal aan de container (10) via de vulopening (11) mogelijk te maken, waarbij de 5 toevoereenheid (20) is voorzien van ten minste één bovengrondse opening (22) voor het ontvangen van materiaal, waarbij de ondergrondse container (10) uit de grond uit te nemen is, en waarbij de toevoereenheid (20) zwenkbaar is opgesteld, waarbij de toevoereenheid (20) verplaatsbaar is tussen een functionele positie waarin 10 de toevoereenheid (20) zich ten minste gedeeltelijk voor de ondergrondse container (10) bevindt, gezien in een richting waarin deze uit de grond uit te nemen is, en een niet-functionele positie waarin de toevoereenheid (20) zich volledig buiten een pad bevindt dat tijdens het uitnemen uit de grond en tijdens het terugplaatsen door de 15 container (10) wordt doorlopen.

2. Samenstel (1) volgens conclusie 1, waarbij de toevoereenheid (20) middelen (24) voor het comprimeren van ontvangen materiaal omvat . 20

3. Samenstel (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de toevoereenheid (20) een schroefpers (24) voor het comprimeren van ontvangen materiaal omvat.

4. Samenstel (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-3, om vattende een draagconstructie (40) met een draagas (41), waarbij de toevoereenheid (20) zich op die draagas (41) bevindt en die draagas (41) om zijn lengte-as in de draagconstructie (40) roteerbaar is.

5. Samenstel (1) volgens conclusie 4, waarin middelen zijn voor zien om een positie van de draagas (41) in de draagconstructie (40) te vergrendelen en te ontgrendelen.

6. Samenstel (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij de draag-35 constructie (40) aan een rand van de vulopening (11) van de container (10) is opgesteld. 1037482

7. Samenstel (1) volgens een willekeurige der conclusies 4-6, waarbij de draagas (41) zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekt .

8. Samenstel (1) volgens een willekeurige der conclusies 4-7, om vattende een gronddeel (31) voor het op grondniveau (30) ondersteunen van de toevoereenheid (20) en de draagconstructie (40), waarbij het gronddeel (31) een centrale opening (32) voor het doorlaten van de ondergrondse container (10) heeft. 10

9. Samenstel (1) volgens conclusie 8, waarbij de draagconstructie (40) aan een rand van de centrale opening (32) van het gronddeel (31) is opgesteld.

10. Samenstel (1) volgens conclusie 9, waarbij het gronddeel (31) is vormgegeven als een lijst met een omtrek die gelijkvormig is aan een omtrek van de container (10) op grondniveau (30).

11. Samenstel (2) voor gebruik bij een ondergrondse container (10), 20 omvattende een toevoereenheid (20) die ertoe dient om het toevoeren van materiaal aan een ondergrondse container (10) mogelijk te maken, en die is voorzien van ten minste één opening (22) voor het ontvangen van materiaal, en een draagconstructie (40) met een draagas (41) , waarbij de toevoereenheid (20) zich op de draagas (41) bevindt 25 en de draagas (41) om zijn lengte-as in de draagconstructie (40) roteerbaar is, en waarbij de draagas (41) zich ten opzichte van de toevoereenheid (20) uitstrekt in een richting die overeenkomt met een in hoofdzaak verticale richting van een normale, functionele bedrijfsopstelling van de toevoereenheid (20) . 30

12. Samenstel (2) volgens conclusie 11, voorts omvattende een gronddeel (31) voor het op grondniveau (30) ondersteunen van de toevoereenheid (20) en de draagconstructie (40), waarbij het gronddeel (31) een centrale opening (32) heeft. 35

13. Samenstel (2) voor gebruik bij een ondergrondse container (10), omvattende een toevoereenheid (20) die ertoe dient om het toevoeren van materiaal aan een ondergrondse container (10) mogelijk te maken, en die is voorzien van ten minste één opening (22) voor het ont- 40 vangen van materiaal, een draagconstructie (40) met een draagas (41), waarbij de toevoereenheid (20) zich op de draagas (41) bevindt en de draagas (41) om zijn lengte-as roteerbaar is, en een gronddeel (31) voor het op grondniveau (30) ondersteunen van de toevoereenheid (20) en de draagconstructie (40), waarbij het gronddeel (31) een 5 centrale opening (32) heeft.

14. Samenstel (2) volgens conclusie 13, waarbij de draagas (41) zich ten opzichte van de toevoereenheid (20) uitstrekt in een richting die overeenkomt met een in hoofdzaak verticale richting van een 10 normale, functionele bedrijfsopstelling van de toevoereenheid (20).

15. Samenstel (2) volgens een willekeurige der conclusies 11-14, waarbij de toevoereenheid (20) middelen (24) voor het comprimeren van ontvangen materiaal omvat. 15

16. Samenstel (2) volgens een willekeurige der conclusies 11-15, waarbij de toevoereenheid (20) een schroefpers (24) voor het comprimeren van ontvangen materiaal omvat.

17. Samenstel (2) volgens een willekeurige der conclusies 11-16, waarin middelen zijn voorzien om een positie van de draagas (41) in de draagconstructie (40) te vergrendelen en te ontgrendelen.

18. Samenstel (2) volgens een willekeurige der conclusies 12-17, 25 waarbij de draagconstructie (40) aan een rand van de centrale opening (32) van het gronddeel (31) is opgesteld.

19. Samenstel (2) volgens een willekeurige der conclusies 12-18, waarbij het gronddeel (31) is vormgegeven als een lijst met een 30 rechthoekvormige omtrek.

20. Samenstel (2) volgens een willekeurige der conclusies 12-18, waarbij het gronddeel (31) is vormgegeven als een lijst met een cirkelronde omtrek. 1037482