NL1037379C2 - Systeem voor het in een gewenste volgorde verzamelen van verschillende, tot een opdracht behorende, producten. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Systeem voor het in een gewenste volgorde verzamelen van verschillende, tot een opdracht behorende, producten.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het in een gewenste volgorde verzamelen van verschillende, tot een opdracht behorende, producten. Het verzamelen van verschillende, tot een opdracht behorende, producten is met name van belang bij zogenaamde “warehouse and distribution systemen” waarbij verschillende producten vanuit een magazijn worden 10 verzameld op een verzamellocatie. Het in een gewenste volgorde verzamelen speelt met name een rol indien de producten op de verzamellocatie op een pallet moeten worden gestapeld. Om de pallet stabiel en efficiënt te kunnen beladen kan het bijvoorbeeld van belang zijn om zwaardere en/of grotere producten onder op de pallet te plaatsen en de kleinere en lichtere producten daar boven. Bij het 15 geautomatiseerd stapelen van producten op een pallet is het daarbij een vereiste dat de producten in de juiste volgorde worden aangevoerd, terwijl het bij het gemechaniseerd of handmatig stapelen van producten op een pallet op zijn minst voordelig is als de producten in een voor het stapelen gunstige volgorde worden aangevoerd. Een andere motivatie om verschillende, tot een opdracht behorende, 20 producten in een gewenste volgorde te verzamelen bij een stapelstation, kan gelegen zijn in de wens van een eindgebruiker om een ter plaatse van het stapelstation beladen pallet, in een gewenste volgorde te kunnen ontladen met name vanwege logistieke voordelen zoals dat bijvoorbeeld in een supermarkt het geval kan zijn. Welke volgorde wenselijk is hangt dus af van de doelstelling.

25 Om uiteindelijk verschillende, tot een opdracht behorende, producten in een gewenste volgorde te verzamelen, is het bekend om de tot een opdracht behorende producten eerst in een willekeurige volgorde aan een stapelstation toe te voeren waarbij vlak voor het stapelstation met behulp van een zogenaamde sequencer de producten in de gewenste volgorde worden gebracht. De 30 toepassing van dergelijke sequencers werkt kostprijsverhogend terwijl bovendien de sequencers extra ruimte innemen. Als alternatief voor de toepassing van dergelijke sequencers is het ook bekend om producten direct in een gewenste volgorde aan een stapelstation toe te voeren. In de internationale octrooiaanvraag WO 2008/119497 A1 wordt een systeem hiertoe omschreven. Bij dit systeem wordt 1037379 2 gebruik gemaakt van een producttransporteur waarop door een besturingssysteem virtuele vensters worden gedefinieerd waarbij op achtereenvolgende vensters producten in een gewenste volgorde worden verzameld. De producttransporteur verloopt parallel aan en tussen twee parallelle paren van stellingen met ieder een 5 aantal naast en boven elkaar voorziene tray-opslagposities. In iedere tray-opslagpositie kan een tray worden geaccommodeerd met daarop identieke producten. Voor het verzamelen van die producten op de producttransporteur wordt gebruik gemaakt van een aantal stationaire trayliften die verdeeld over de lengte van de stellingen tussen de producttransporteur en de aan de zijde van de 10 producttransporteur gelegen stelling van ieder paar stellingen, direct grenzend aan de betreffende stelling en op enige afstand van de producttransporteur, zijn opgesteld. Tussen iedere traylift en de producttransporteur is een overbruggingstransporteur voorzien voor het transporteren van producten afkomstig van de bijbehorende traylift naar de productransporteur. Deze transporteurs 15 strekken zich loodrecht op de producttransporteur uit en hebben een beperkte buffercapaciteit vanwege hun beperkte lengte. Tussen de stellingen behorende bij ieder paar stellingen zijn boven en naast elkaar in de langsrichting van de stellingen verplaatsbare verdere trayliften voorzien die trays uit tray-opslagposities kunnen nemen en kunnen plaatsen in een overnamepositie die door een traylift kan worden 20 bereikt en vice versa. De traylift is ingericht om trays op te nemen vanuit een overnamepositie in een stelling alwaar de betreffende tray is klaar gezet door een verdere traylift. De traylift verplaatst de tray met daarop producten in zijn geheel verticaal tot het niveau van de bijbehorende overbruggingstransporteur. Aldaar wordt geautomatiseerd één of een aantal producten van de tray afgenomen en 25 overgedragen aan de betreffende overbruggingstransporteur. De tray wordt vervolgens door de traylift weer teruggezet in een overnamepositie om vervolgens weer door een verplaatsbare verdere traylift verplaatst te worden naar een tray-opslagpositie buiten het bereik van de traylift of naar een afvoerlocatie in het geval de tray leeg is.

30 Aan het systeem volgens de stand van de techniek zoals bovenstaand omschreven kleven belangrijke nadelen. Deze hangen met name samen met het feit dat er relatief veel hardware nodig is om een acceptabele capaciteit te verkrijgen. Hierdoor is de kans op een storing groot terwijl bovendien de kostprijs relatief hoog is. Verder wordt de ruimte waar het systeem is opgesteld / 3 niet efficiënt benut doordat er sprake is van relatief veel loze ruimte. Daarnaast is het systeem weinig flexibel waardoor er in het geval van een storing grote kans is dat deze storing tot uitval van ten minste een aanzienlijk deel van het systeem zal leiden waardoor de capaciteit tijdelijk dramatisch kan teruglopen. In het geval 5 bijvoorbeeld de geautomatiseerde overdracht van een product van de tray aan een overbruggingstransporteur onverhoopt niet goed verloopt, bijvoorbeeld doordat het betreffende product omvalt, dan zal dit al snel leiden tot een stokkende aanvoer van producten vanaf de betreffende overbruggingstransporteur op de product-transporteur, mede gezien de beperkte buffercapaciteit die de overbruggings-10 transporteurs hebben, waardoor noodzakelijkerwijs de producttransporteur tot stilstand moet worden gebracht en ook de overige overbruggingstransporteurs die aansluiten op de producttransporteur tot stilstand moeten komen inclusief de stroomopwaarts ten opzichte van deze overbruggingstransporteurs gelegen trayliften.

15 De onderhavige uitvinding beoogt voor in eerste instantie voor ten minste een deel van de bovengenoemde bezwaren een oplossing of althans een verbetering te verschaffen. Hiertoe verschaft de uitvinding een systeem volgens conclusie 1. Belangrijke voordelen die aldus worden bereikt hangen samen met het feit dat bij een systeem volgens de uitvinding de manipulatie van trays tot een 20 minimum is beperkt. Hierdoor wordt niet alleen bespaard op benodigde hardware maar tevens op tijd die benodigd is om een willekeurig product vanuit een tray-opslagpositie naar de producttransporteur te verplaatsen. Daarnaast biedt het systeem volgens de uitvinding de mogelijkheid om een aanzienlijke buffercapaciteit op de buffertransporteurs te realiseren. Een eventuele tijdelijke uitval van een 25 productlift zal daardoor minder snel gevolgen hebben voor de toevoer van producten aan de producttransporteur. De betrouwbaarheid, oftewel de mate waarin het systeem gevoelig is voor lokale storingen, wordt verder positief beïnvloed door de toepassing van de individueel aandrijfbare transportorganen.

Bij voorkeur strekt de producttransporteur zich, althans ter plaatse 30 van de uitmondingsposities, loodrecht op de stellingen uit.

Het geniet daarbij de verdere voorkeur dat de producttransporteur volledig buiten het traymagazijn is voorzien zodat de producttransporteur niet stil hoeft te worden gelegd indien er sprake zou zijn van een storing in één van de stellingen dan wel tussen de stellingen, bijvoorbeeld aan een lift.. Daarbij wordt 4 opgemerkt dat het traymagazijn wordt geacht de ruimte in te nemen tussen de buitenste stellingen inclusief de ruimte van de buitenste stellingen zelf. Een verder voordeel van de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm is gelegen in de goede bereikbaarheid van de producttransporteur zodat eventueel noodzakelijk onderhoud 5 niet wordt gehinderd door ruimtegebrek. Bovendien kan tijdens dergelijk onderhoud reguliere werkzaamheid van het systeem binnen het traymagazijn in ieder geval tijdelijk gewoon doorgang vinden.

Een gunstig gebruik van de beschikbare ruimte wordt verkregen indien ten minste een deel van de buffertransporteurs over ten minste een deel van 10 de lengte ervan binnen de diepte van een stelling verloopt. Doordat de buffertransporteur ten minste deels door de stelling heen verloopt kunnen de stellingen en de daartussen verplaatsbare liften relatief dicht op elkaar worden gepositioneerd.

Teneinde de lengte van de afgelegde weg van een product tussen 15 een tray-opslagpositie en een buffertransporteur te beperken, geniet het de voorkeur dat beginpunten van buffertransporteurs op verschillende langsposities van de stellingen zijn gelegen.

Het geniet de verdere voorkeur dat twee buffertransporteurs althans in hoofdzaak op dezelfde positie uitmonden op de producttransporteur waardoor de 20 benodigde hardware om producten van de twee buffertransporteurs op de producttransporteur kan worden beperkt.

Een uitermate compacte opstelling wordt verkregen indien twee buffertransporteurs, bijvoorbeeld maar niet uitsluitend waarvan de beginpunten op verschillende langsposities van de stellingen zijn gelegen en die althans in 25 hoofdzaak op dezelfde positie uitmonden op de producttransporteur, over ten minste een deel van hun lengten naast elkaar binnen de diepte van een stelling verlopen.

Teneinde het beladen van een buffertransporteur vanaf een productlift onafhankelijk te kunnen laten plaatsvinden van het ontladen van een product vanaf de buffertransporteur op de producttransporteur geniet het de 30 voorkeur dat de buffertransporteurs elk een aantal individueel aandrijfbare, onderling op elkaar aansluitende buffertransportorganen omvatten.

De eerste transportmiddelen omvatten bij voorkeur ten minste één in de langsrichting van de stellingen verrijdbare trayiift welke traylift is voorzien van ten minste één dwars op de langsrichting van de stellingen heen en weer 5 verplaatsbare verdere draagarm voor het toevoeren van een beladen traylift aan een tray-opslagpositie en het afvoeren van een lege tray van een tray-opslagpositie.

De ten minste ene productlift en de ten minste ene traylift zijn daarbij bij voorkeur om en om tussen de stellingen voorzien.

5 Volgens een uiterste voordelige voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de tweede transportmiddelen ten minste twee productliften die langs dezelfde baan in de langsrichting van een stelling verrijdbaar zijn. De betreffende productliften kunnen tijdens normaal bedrijf ieder een helft van de lengte van de betreffende stelling bedienen, terwijl in het geval één van de productliften tijdelijk niet 10 beschikbaar zou zijn, deze verplaatst kan worden naar een dusdanige positie dat de andere productlift de stelling over de gehele lengte kan bedienen.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van het systeem volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven. De werkwijze volgens de uitvinding omvat de stappen zoals opgesomd 15 in conclusie 11. Dankzij deze stappen is het bij de uitvinding mogelijk om uitzonderingssituatie die kunnen optreden tijdens het verplaatsen van een product vanaf een tray-opslagpositie naar een buffertransporteur, op eenvoudige wijze en zonder grote nadelige gevolgen voor het verzamelproces, op te vangen. Dergelijke uitzonderingssituaties kunnen bijvoorbeeld het omvallen van een product betreffen 20 of de waarneming dat het daadwerkelijke gewicht van een product afwijkt van het normale gewicht van het product, bijvoorbeeld doordat een verpakking is beschadigd en inhoud uit de verpakking is gelopen.

Navolgend zal aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, de uitvinding nader worden toegelicht. 25 Voor de omschrijving van deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt verwezen naar de navolgende figuren:

Figuur 1 toont schematisch in bovenaanzicht een verzamelsysteem volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2 toont schematisch in bovenaanzicht vier achtereen-30 volgende situaties l-IV van een deel van het verzamelstation volgens figuur 1 tijdens toepassing daarvan.

Verzamelstation 1 volgens figuur 1 omvat een tray-magazijn met een achttal stellingen 2, aangegeven met verwijzingscijfers 2-1 tot en met 2-8. Deze stellingen 2 strekken zich parallel aan elkaar uit en zijn ieder voorzien van niet nader 6 getoonde maar de vakman op zich bekende naast en boven elkaar voorziene tray-opslagposities. In iedere tray-opslagpositie kan een tray beladen met een laag van identieke producten zijn geaccommodeerd. Ter plaatse van de verwijzingscijfers 3, 4 aan de uiteinden van de stellingen 2 bevinden zich geen tray-opslagposities maar in 5 plaats daarvan zijn de stellingen 2 aldaar met diagonalen verstevigd teneinde de stellingen 2 de vereiste stijfheid te verschaffen.

Tussen stellingen 2-1 en 2-2, 2-3 en 2-4, 2-5 en 2-6, en 2-7 en 2-8 zijn respectievelijk vier trayliften 5 (5-1 tot en met 5-4) voorzien die verplaatsbaar zijn in de langsrichting van de stellingen 2 over geleidingen 6. Geleidingen 6 10 strekken zich uit vanaf de uiteinden 3 van de stellingen 2 tot voorbij uiteinden 4 alwaar aan weerszijden voor iedere traylift 5 een paar van overnamestations 7, 8 (7-1 tot en met 7-4, 8-1 tot en met 8-4) is voorzien. De overnamestations 7 zijn ingericht om gevulde trays over te nemen van tray-transporteur 9 en om gevulde trays vervolgens weer over te dragen aan een verplaatsbare traylift 5 indien die 15 traylift 5 zich tussen de bijbehorende overnamestations 7 en 8 bevinden zoals is weergegeven voor traylift 5-3 in figuur 1. De overnamestations 8 zijn ingericht om lege (of eventueel gevulde) trays over te nemen van een traylift 5 om deze vervolgens weer over te dragen aan de tray-transporteur 9.

Tussen de stellingen 2-2 en 2-3, 2-4 en 2-5, en 2-6 en 2-7 zijn 20 steeds twee productliften 10 (10-1 a en 10-1 b, 10-2a en 10-2b, 10-3a en 10-3b) voorzien die in de lengterichtingen van de stellingen 2 verplaatsbaar zijn langs geleidingen 11 waarvan de lengte overeenkomt met de lengte van de stellingen 2.

De hoogte van de liften 5 en 10 is gelijk aan die van de stellingen 2 zodat alle stellageposities van de naast een lift 5, 10 gelegen stelling 2 door de 25 betreffende lift 5, 10 kunnen worden bereikt. Productliften 10 zijn voorzien van armen die tot in de stellageposities van de naburige stellingen kunnen reiken om aldaar één of een aantal (gelijke) producten van een tray in een tray-opslagpositie te kunnen opnemen en weer af te geven aan één van twee buffertransporteurs 12-a, 12-b zoals navolgend nog zal worden toegelicht. Voor een voorbeeld hoe 30 productliften 10 zouden kunnen zijn uitgevoerd wordt verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage NL 1036522, in de figuurbeschrijving waarvan een dergelijke productlift is aangeduid met verwijzingscijfer 54.

In beginsel bedienen de in figuur 1 drie linker productliften 10-a de linker helft van de betreffende stellingen 2, terwijl de drie rechter productliften 10-b 7 de rechter helft van de betreffende stellingen 2 bedienen. Echter indien één van de productliften 10-a, 10-b die over eenzelfde geleiding 11 verlopen uit zou vallen en onderhoud zou behoeven, dan wordt de betreffende productlift 10-a, 10b naar een uiteinde 3, 4 van de stellingen 2 gebracht waarna de resterende productlift 10b, 10-a 5 alle tray-opslagposities van de naburige stellingen 2 kan bereiken. Ondertussen kan het onderhoud aan de andere productlift 10-a, 10-b die is opgesteld buiten het werkgebied van de nog werkende productlift 10 plaatsvinden. In figuur 1 is dit weergegeven voor de productliften 10-1 a (in bedrijf over de volledige lengte van stellingen 2-2 en 2-3) en 10-1 b (in onderhoud tussen uiteinden 4 van stellingen 2-2 10 en 2-3).

Het verzamelsysteem 1 omvat verder per paar van productliften 10a, 10b een buffertransporteur 12-1 a en 12-1 b, 12-2a en 12-2b, en 12-3a en 12-3b. Bij normaal bedrijf lossen de productliften 10 op één buffertransporteur 12. Zo ontvangen de buffertransporteurs 12a in beginsel uitsluitend producten van de linker 15 helft van de stellingen 2 via productliften 10-a, terwijl buffertransporteurs 12-b slechts producten uit de rechter helft van de stellingen 2 ontvangen via productliften 10-b. De buffertransporteurs 12 verlopen binnen de diepte van respectievelijk de stellingen 2-3, 2-5 en 2-7. Over een deel van hun lengte verlopen de buffertransporteurs 12a, 12b daarbij naast elkaar zodat de maximale breedte van 20 iedere buffertransporteur 12 maximaal de helft van de diepte van de stellingen 2 is. Het zal de vakman duidelijk zijn dat daar waar de buffertransporteurs 12 door de stellingen 2-3, 2-5 en 2-7 verloopt zich geen tray-opslagposities zullen bevinden. De buffertransporteurs 12 strekken zich dus parallel aan de stellingen 2 uit, althans over een belangrijk deel van hun lengte. De buffertransporteurs 12 monden uit bij 25 één van drie samenvoegstations 13-1, 13-2 en 13-3 welke samenvoegstations 13 deel uitmaken van een producttransporteur 14. Producttransporteur 14 omvat stroomafwaarts ten opzichte van de respectievelijke samenvoegstations 13 een individueel aandrijfbaar producttransportorgaan 14-1, 14-2 en 14-3 die bijvoorbeeld kunnen zijn uitgevoerd als een eindloze transportband. Van producttransportorgaan 30 14-3 takt een retourtransporteur 15 af. Producttransporteur 14 eindigt bij stapelstation S terwijl de retourtransporteur 15 verloopt naar een retourstation R waarvandaan producten verder worden verwerkt, bijvoorbeeld door deze retour te sturen naar een tray die weer kan worden opgeslagen in één van de tray-opslagposities in één van de stellingen 2.

8

Een belangrijk voordeel van het feit dat de buffertransporteurs 12 zich over een aanzienlijk deel, bijvoorbeeld ten minste 25%, van de lengte van de stellingen 2 uitstrekken, is dat de buffertransporteurs 12 een aanzienlijke buffercapaciteit bezitten. Feitelijk zullen de buffertransporteurs 12 overigens met 5 voordeel zijn uitgevoerd als een aantal, bijvoorbeeld een viertal, individueel aandrijfbare op elkaar aansluitende producttransportorganen, bij voorkeur eindloze transportbanden. Aldus zijn de buffertransporteurs 12 in staat om gelijktijdig of juist op verschillende momenten producten te ontvangen van een productlift 10 en af te staan aan een samenvoegstation 13. Daarnaast is het verder voordelig om iedere 10 buffertransporteur 12 aan de zijde van productliften 10 nog fijnmaziger op te delen zodat producten die gelijktijdig door een productlift 10 aan een buffertransporteur 12 worden afgegeven als het ware uit elkaar kunnen worden getrokken zodat een zekere tussenafstand ontstaat die het verder geautomatiseerd manipuleren van de betreffende producten vereenvoudigt. Daarbij dient men zich te realiseren dat de 15 producten op de productliften 10 bij voorkeur zo dicht mogelijk op elkaar zijn gelegen om aldus een maximale bezittingsgraad van de productlift 10 te bereiken.

Stellingen 2-1 en 2-8 wijken niet zo zeer voor wat betreft hun uitvoeringsvorm, maar wel naar hun aard iets af van de overige tussengelegen stellingen 2-2 tot en met 2-7 die ieder zowel een traylift 5 als twee productliften 10 20 naast zich hebben. Door dit verschil zijn de tray-opslagposities in stelling 2-1 niet direct benaderbaar door een productlift 10. Om producten op een tray in een tray-opslagpositie van stelling 2-1 toch benaderbaar te maken door één van de productliften 10-1a of 10-1b neemt traylift 5-1 de betreffende tray uit de tray-opslagpositie 2-1 en draagt deze over aan een tray-opslagpositie in stelling 2-2. 25 Eenzelfde situatie geldt voor stelling 2-8. Producten op een tray in een tray-opslagpositie van stelling 2-8 worden door traylift 5-4 overgedragen aan een tray-opslagpositie in stelling 2-7 alwaar de betreffende producten door één van de productliften 10-3a, 10-3b kan worden opgenomen om vervolgens te worden afgegeven aan één van de buffertransporteurs 12-3a en 12-3b.

30 Bij een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de productliften 10 slechts in staat om producten op te nemen van trays in een tray-opslagpositie aan één (in plaats van aan twee) zijde(n) van de betreffende productlift 10, namelijk uit die stelling 2 waardoorheen ook de buffertransporteurs 12 verlopen. Concreet kunnen de productliften 10-1a, 10-1b dan slechts producten opnemen uit stelling 2-3, 9 kunnen de productiiften 10-2a, 10-2b producten slechts opnemen uit stelling 2-5 en de productiiften 10-3a, 10-3b producten slechts opnemen uit stelling 2-7. Bij een dergelijke situatie hebben de trayliften 5 een actievere rol aangezien traylift 5-2 trays vanuit stelling 2-4 overdraagt aan stelling 2-3 alwaar de productiiften 10-1 a en 5 10-1 b de betreffende producten kunnen opnemen, en zal traylift 5-3 trays vanuit stelling 2-6 overdragen aan stelling 2-5 van waaruit de betreffende producten benaderbaar zijn door één van de productiiften 10-2a of 10-2b. De overdracht van trays vanuit stelling 2-8 door traylift 5-4 aan stelling 2-7 was ook in de uitgangssituatie al aan de orde. Bij de onderhavige alternatieve uitvoeringsvorm zijn 10 de stellingen 2-1 en 2-2 niet door één van de productiiften 10 benaderbaar. Om de betreffende producten toch benaderbaar te maken is het noodzakelijk dat de trays waarop de betreffende producten zijn gelegen worden opgenomen door traylift 5-1 die de betreffende tray vervolgens weer via overnamestation 8-1 overdraagt aan de traytransporteur 9 waarna de betreffende tray via één van de overnamestations 7-2 15 tot en met 7-4 en via de bijbehorende traylift 5-2 tot en met 5-4 naar een tray-opslagpositie in één van de stellingen 2-3 tot en met 2-8 kan worden gebracht.

Aan de hand van figuur 2 zal een omschrijving worden gegeven van hoe het verzamelstation 1 in de praktijk kan worden toegepast. Getal I geeft een uitgangssituatie weer. Het besturingssysteem voor het verzamelsysteem 1 verdeeld 20 de producttransporteur 14 in virtuele vensters, leder venster biedt ruimte aan één product, waarbij volledigheidshalve wordt opgemerkt dat één product feitelijk ook kan bestaan uit een aantal producten die zijn gebundeld. In dit voorbeeld biedt de lengte van de transportorganen 14-2 en 14-3 ruimte aan vier vensters maar het moge duidelijk zijn dat dit aantal niet essentieel is. Voor transportorgaan 14-1 zijn 25 negen vensters weergegeven maar feitelijk kan dit aantal veel groter zijn en kan transportorgaan 14-1 aan één stuk door lopen tot aan het stapelstation S.

Uitgangssituatie is dat het besturingssysteem een opdracht ontvangt voor het verzamelen van de producten a-h bij het stapelstation S. Het besturingssysteem bepaalt in welke volgorde de producten a-h aan het stapelstation 30 S moeten worden toegevoerd om hetzij optimaal te kunnen worden gestapeld, hetzij door een eindgebruiker optimaal te kunnen worden ontstapeld. De gewenste volgorde die door het besturingssysteem daarbij wordt vastgesteld is in het onderhavige voorbeeld weergegeven voor de situatie I in figuur 2 met hoofdletters op het transportorgaan 14-1. Idealiter zouden de producten a-h op de bijbehorende 10 vensters A-H worden verzameld waarna transport naar het stapelstation S kan plaatsvinden. Vervolgens bepaalt het besturingssysteem uit welke stellingen 2 de betreffende producten a-h moeten worden genomen. Uit deze analyse komt in het onderhavige voorbeeld naar voren dat de producten a, c, d via één van de 5 buffertransporteurs 12-3 zullen worden aangevoerd, de producten b, g, h via één van de buffertransporteurs 12-2 en de producten e, f via één van de buffertransporteurs 12-1.

In situatie II is weergegeven hoe de producten d, c en a op het transportorgaan 14-3 van producttransporteur 14 zijn beladen en de producten g en 10 h op het transportorgaan 14-2 producttransporteur 14 zijn beladen. Daarbij zijn vensters vrijgelaten voor de producten b, e en f. Product b kan aldus op de producttransporteur 14 worden beladen zodra product c samenvoegstation 13-2 passeert, terwijl de producten f en e achtereenvolgens op de producttransporteur 14 kunnen worden gebracht zodra product g het samenvoegstation 13-1 heeft 15 gepasseerd.

Zoals in de praktijk kan voorkomen is het bij het onderhavige voorbeeld zo dat tijdens het opnemen van product b door een productlift 10-2 uit één van de tray-opslagposities van één van de stellingen 2-4, 2-5, het betreffende product b vermoedelijk niet correct door de productlift 10-2 is opgenomen, 20 bijvoorbeeld doordat deze is omgevallen of scheef is komen te staan. Dit brengt een zeker risico met zich mee zoals dat met behulp van sensoren kan worden vastgesteld door het besturingssysteem. Het besturingssysteem merkt in reactie op deze uitzonderingssituatie het betreffende product b aan als "verdacht”, hetgeen in figuur 2 is aangeduid met b*. In verdere reactie daarop geeft het besturingssysteem 25 productlift 10-2 het commando om een tweede product b op te halen uit één van de stellingen 2-4, 2-5 die direct achter product b* wordt geplaatst. Bij het verder verlopen van de producttransporteur 14 worden zowel product b* als product b tussen de producten a en c op de producttransporteur 14 geplaatst, waartoe tussen de producten a en c een extra venster wordt gecreëerd door transportorgaan 14-3 30 iets langer stil te zetten.

Vervolgens transporteert producttransporteur 14 alle achtereenvolgende producten a, b, b*, c-h verder waarna het verdachte product b* van het transportorgaan 14-1 wordt genomen en op retourtransporteur 15 wordt geplaatst. De producten a-h vervolgen hun weg op producttransporteur 14 en bevinden zich 11 daarbij in de gewenste volgorde. Door transportorgaan 14-1 ook op te delen in een aantal op elkaar aansluitende verdere transportorganen die onafhankelijk te bedienen zijn is het desgewenst ook mogelijk om het lege venster tussen product b en product c te laten vervallen zoals de vakman duidelijk zal zijn. Aldus kan een 5 aaneengesloten reeks van de producten a-h worden toegevoerd aan het stapelstation S.

10 1037379

Claims (12)

1. Systeem voor het in een gewenste volgorde verzamelen van verschillende, tot een opdracht behorende, producten, omvattende 5 - een traymagazijn voorzien van een aantal zich onderling parallel aan elkaar uitstrekkende stellingen met ieder een aantal naast elkaar en boven elkaar voorziene tray-opslagposities, eerste transportmiddelen voor het transporteren van trays met daarop een laag van identieke producten naar een tray-opslagpositie van het 10 traymagazijn en voor het transporteren van lege trays vanaf een tray-opslagpositie, een stapelstation voor het in de gewenste volgorde op een verzamelpallet stapelen van de tot de opdracht behorende producten afkomstig van trays in het traymagazijn tweede transportmiddelen voor het in de gewenste volgorde 15 transporteren van producten vanuit het traymagazijn naar het stapelstation, welke tweede transportmiddelen een aantal buffertransporteurs omvatten die zich althans in hoofdzaak parallel aan de stellingen uitstrekken, overdrachtsmiddelen voor het overdragen van producten vanaf een tray in een tray-opslagpositie van het traymagazijn aan een buffertransporteur welke overdrachtsmiddelen ten minste één 20 in de langsrichting van de stellingen verrijdbare productlift omvatten welke productlift is voorzien van ten minste één dwars op de stellingen heen en weer verplaatsbare draagarm voor het opnemen van ten minste één product van een tray die is opgeslagen in een traypositie van een naast de productlift gelegen stelling, de tweede transportmiddelen verder omvattende een producttransporteur waarop de 25 buffertransporteurs ter plaatse van uitmondingsposities uitmonden en welke producttransporteur is ingericht voor het transporteren van producten vanaf uitmondingsposities naar het stapelstation en tussen ten minste een deel van de uitmondingsposities individueel aandrijfbare product-transportorganen omvat, en besturingsmiddelen voor het besturen van het systeem.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de producttransporteur zich, althans ter plaatse van de uitmondingsposities loodrecht op de stellingen uitstrekt.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de producttransporteur volledig buiten het traymagazijn is voorzien. 1037379

4. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de buffertransporteurs over ten minste een deel van de lengte ervan binnen de diepte van een stelling verloopt.

5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat beginpunten van buffertransporteurs op verschillende langsposities van de stellingen zijn gelegen.

6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee buffertransporteurs althans in hoofdzaak op dezelfde positie uitmonden op de producttransporteur.

7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee buffertransporteurs over ten minste een deel van hun lengten naast elkaar binnen de diepte van een stelling verlopen.

8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buffertransporteurs elk een aantal individueel aandrijfbare, 15 onderling op elkaar aansluitende buffertransportorganen omvatten.

9. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste transportmiddelen ten minste één in de langsrichting van de stellingen verrijdbare traylift omvatten welke traylift is voorzien van ten minste één dwars op de langrichting van de stellingen heen en weer verplaatsbare verdere 20 draagarm voor het toevoeren van een beladen tray aan een tray-opslagpositie en het afvoeren van een lege tray van een tray-opslagpositie.

10. Systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de ten minste ene productlift en de ten minste ene traylift om en om tussen de stellingen zijn voorzien.

11. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede transportmiddelen ten minste twee productliften omvatten die langs dezelfde baan in de langsrichting van een stelling verrijdbaar zijn.

12. Werkwijze voor het bedrijven van een systeem volgens één van voorgaande conclusies, omvattende 30. het geven van een opdracht aan het besturingssysteem om een aantal producten te verzamelen, het door het besturingssysteem vaststellen van een gewenste volgorde waarin de tot een opdracht behorende producten moeten worden verzameld, het reserveren van achtereenvolgende vensters op de producttransporteur waarbij het aantal vensters overeenkomt met het aantal tot de opdracht behorende producten, het door het besturingssysteem vaststellen uit welke stellingen, 5 meer specifiek uit welke tray-opslagposities daarvan, de tot de opdracht behorende producten moeten worden genomen, het door de productliften uit de betreffende tray-opslagposities nemen van de tot de opdracht behorende producten, het door de productliften overdragen van de uit tray-opslagposities 10 genomen producten aan een bijbehorende buffertransporteur, het door de besturingsmiddelen bewaken van het door de productliften uit tray-opslagposities nemen van producten en het door de productliften overdragen van deze producten aan de bijbehorende buffertransporteur, 15. het door het besturingssysteem aanmerken van een product als “verdacht" indien tijdens de bewaking is gebleken dat een uitzonderingssituatie is opgetreden, het door het besturingssysteem in reactie op het aanmerken van een product als “verdacht” opdracht geven aan een productlift om een tweede 20 exemplaar van het betreffende product door een productlift op te halen en direct achter het “verdachte” product op de buffertransporteur te plaatsen, het creëren van een extra venster stroomopwaarts ten opzichte van het venster dat is gereserveerd voor het “verdachte” product door het op geschikte wijze individueel aansturen van de producttransportorganen van de 25 producttransporteur, het door de bijbehorende buffertransporteurs toevoeren van de producten aan de producttransporteur in de gewenste volgorde waarbij, in het geval een product door het besturingssysteem als “verdacht” is aangemerkt, het tweede exemplaar aan het extra gecreëerde venster wordt toegevoerd, 30. het stroomopwaarts van het stapelstation afvoeren van het “verdachte” product van de producttransporteur. 1037379