NL1035869C

NL1035869C - Werkwijze en systeem voor het beperken en voorkomen van emissies van opslagtanks voor vloeibare producten.

Info

Publication number: NL1035869C
Application number: NL1035869A
Authority: NL
Inventors: Erik Jeroen Eenkhoorn
Original assignee: Erik Jeroen Eenkhoorn
Priority date: 2008-08-26
Filing date: 2008-08-26
Publication date: 2010-03-11
Also published as: CN102186750A; US20110315687A1; WO2010024662A1; AU2009286233A1; KR20110056390A; CA2734719A1; EP2318289A1; EP2318289B1; EA201100237A1; AU2009286233B2; MY153991A; BRPI0913139A2; CN102186750B; JP2012501415A

Description

TITEL. Werkwijze en systeem voor het beperken en voorkomen van emissies van opslagtanks voor vloeibare producten.

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor toepassing in het 5 inwendige van een opslagtank, welke opslagtank geschikt is voor het opslaan van een fluïde last, omvattende ten minste één opblaasbaar element.

Uit Nederlandse octrooi 1030882 op naam van de aanvrager is een opblaasbaar element bekend (ook wel aangeduid met airbag) voor toepassing 10 en/of gebruik in het inwendige van een houder, welke houder geschikt is voor het opslaan of transporteren van een vloeibare last, in het bijzonder voor een houder voor een transport- of opslaginrichting zoals een tankwagen, een tankcontainer of een opslagtank. Het opblaasbaar element kan worden aangepast aan de vrije ruimte boven de vloeistof in de houder, waardoor 15 zowel een anti-klots inrichting als een beperking van de dampruimte wordt gerealiseerd.

Grote opslagtanks voor vloeibare producten zoals petroleum en chemische producten zijn meestal van het type "fixed" of "floating" roof tanks.

De "fixed roof" opslagtanks hebben een vast inwendig volume. Dit 20 tankvolume is meestentijds gedeeltelijk met een vloeibare product gevuld en het resterende gedeelte van het volume is met omgevingslucht gevuld. Deze omgevingslucht zal zich met damp afkomstig van de vloeistof gaan verzadigen totdat de bij de temperatuur in de tank geldende dampspanning is bereikt. Vervolgens wordt de verdamping van de vloeistof bepaald door het 25 zogenaamde ademen van de tank waarbij verzadigde damp uit de tank treedt en schone lucht van buiten in de tank wordt gezogen. Bij het vullen van dit type opslagtanks met vloeibare producten zal de in de tank aanwezig lucht met de damp van de vloeistof uit de tank gedreven worden; deze damp wordt geëmitteerd naar de omgevingslucht buiten de tank, tenzij ze afgezogen en 30 gerecycled worden.

De "floating roof" opslagtanks hebben een variabel volume. Het dak van de tank drijft op de zich in de tank bevindende vloeistof waardoor er normaal, bij voldoende vloeistofvulling van de tank, geen vrije lucht in dit type tank 1035869 2 aanwezig zal zijn. Wanneer de vloeistof uit de tank gepompt wordt, zakt het dak totdat het een mechanisch bepaalde minimum hoogte, meestal ongeveer 1,5 meter boven de bodemvloer van de tank, bereikt en het dak op de onderaan het dak bevestigde poten komt te staan. Wanneer de tank verder 5 wordt leeggepompt, vult de ruimte tussen het op zijn poten staande dak en de vloeistof zich met omgevingslucht. Deze lucht raakt ook verzadigd met damp afkomstig van de vloeistof totdat de bij de temperatuur in de tank geldende dampspanning is bereikt. Bij het opnieuw vullen van de tank met het vloeibare product, zal de met damp verzadigde lucht langs de zogenaamde "rim seals" 10 naar buiten worden gedrukt. Dit damp-lucht mengsel heeft vaak een hoger soortelijk gewicht dan de omgevingslucht en blijft daardoor veelal in de cilindervormige staande wand hangen hetgeen bijvoorbeeld tot de zogenaamde "rim fires" leiden, branden die ontstaan door blikseminslag op de tank waarbij genoemde damp-lucht mengsel vlam vat.

15

Naast de dampvormige emissies treden er ook emissies op van de vloeibare producten van beide type tanks. Dit zijn meestens lekkages op kleinere schaal bij bijvoorbeeld slecht sluitende geflensde verbindingen of bij lekkende afsluiters. Bij vloeistofverliezen van kleine lekkages verdwijnt de vloeistof 20 normaal in de ondergrond bij de tank. Grote verliezen van de vloeibare producten treden op bij een falen van de tankwand. Iedere tank wordt daartoe door een zogenaamde "bundwall" omgeven. Dit is in feite een dijk om de tank, waarbij de hoogte van de dijk en het inwendige oppervlak zo berekend zijn dat deze dijk het maximale tankvolume aan vloeistof kan bevatten. Tenslotte gaan 25 er opgeslagen vloeistoffen verloren bij het schoonmaken van de tank nadat het merendeel van de vloeistof uit de tank gepompt is.

Zowel dampvormige als vloeistof-vormige emissies en verliezen door beide types van opslagtanks zijn ongewenst, vooral vanwege de milieu-vervuilende 30 aspecten maar ook vanwege de economische schade door verlies van product. Daarnaast is het in één ruimte samen aanwezig zijn van (grote) hoeveelheden brandbare vloeistoffen en lucht vanwege het brand- en explosie gevaar ongewenst.

3

Om dampvorming in de tank in de eerste plaats en vervolgens ook emissies van dampen dan wel vloeistoffen uit de tank te voorkomen is er behoefte aan een systeem waarmee continue en betrouwbaar, tegen relatief lage kosten, met een sterk gereduceerd risico van brand of explosie, met een minimale 5 kans op storing en zonder nadelige invloed op de kwaliteit van de in de tank opgeslagen vloeistof, de opslagtank bedreven kan worden.

De uitvinding beoogt daarom een systeem te verschaffen waarmee zowel dampvorming door in de tank aanwezige vloeistoffen, dampemissies als 10 het ongecontroleerd en ongewenst uittreden van vloeistoffen uit de tank tijdens het vullen en legen voorkomen wordt, waarbij het systeem relatief goedkoop en betrouwbaar is en het risico op brand en/of een explosie is gereduceerd en een dijk of bundwall overbodig wordt voor het behouden van het vloeibare product of fluïde last bij het falen van de opslagtankwand dan 15 wel de houder van de vloeibare producten.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een systeem volgens de aanhef dat voorts omvat: ten minste één lasthouder voor het opnemen van de fluïde last.

20 Door de fluïde last in een lasthouder te plaatsen komt deze fluïde last niet in aanraking met de mechanische emissiebronnen van de tank en vormt deze lasthouder in combinatie met het opblaasbaar element een systeem welke in "fixed" of "floating" roof tanks kunnen worden aangebracht.

25 In een voorkeursuitvoeringsvorm is het opblaasbaar element voorzien van een harmonica-wand of anderszins uitschuifbare of uitvouwbare wand of wanden, die uit- en invouwen respectievelijk bij het toevoeren of afvoeren van opblaasfluïdum. Met deze middelen wordt gerealiseerd dat het opblaasbaar element gemakkelijk in volume kan variëren zonder dat daarvoor een hoge 30 druk in het opblaasbaar element hoeft te worden aangebracht.

Bij voorkeur omvat de lasthouder flexibele wanden en/of is deze voorzien van een harmonicawand of anderszins uitschuifbare of uitvouwbare wand of wanden, die uit- en invouwen respectievelijk bij het toevoeren of 4 afvoeren van de fluïde last. Met deze middelen wordt gerealiseerd dat de lasthouder gemakkelijk in volume kan variëren zonder dat daarvoor de vloeibare last op een hoge druk hoeft te worden aangebracht.

5 In het bijzonder worden het opblaasbaar element en/of de lasthouder gevormd door twee of meer elementen of zijn zij voorzien van twee of meer compartimenten. Hierdoor kunnen grote elementen of houders voor grote opslagtanks gemakkelijk en tegen lage kosten worden vervaardigd.

10 Ook voorziet de uitvinding in een eerste opblaasbare element voorzien in het inwendige van de lasthouder, welke eerste elementen in opgeblazen positie geschikt zijn als steun voor een dakelement zoals het dak van de opslagtank of als steun voor een tweede opblaasbaar element. Deze in de lasthouder aangebrachte opblaasbare elementen vullen een gedeelte van de 15 lasthouder zodat een dakelement of een tweede op de lasthouder gepositioneerd opblaasbaar element kan worden ondersteunt en intrek van omgevingslucht wordt voorkomen of sterk verminderd.

Bij voorkeur vormen de wanden van de lasthouder een geheel gesloten 20 ruimte. In deze alternatieve uitvoeringsvorm van de lasthouder welke van boven geopend is en waarbij de bovenzijde wordt afgedekt door het opblaasbaar element is de lasthouder nu geheel gesloten zodanig dat het opblaasbaar element nu rust op de bovenwand van de lasthouder.

25 In het bijzonder zijn middelen voorzien voor het aanpassen van het volume van het opblaasbaar element wanneer het volume van de flexibele houder wijzigt.

Bij voorkeur worden de middelen gekozen uit: vacuüm en overdruk voorzieningen; een druk of niveaugestuurd luchtsysteem met luchtpomp of 30 compressor of andere van enige overdruk voorzien luchtsysteem; beveiligings-, waarschuwings- of registratiesysteem voor vloeistof tussen de flexibele lasthouder en de wand van de opslagtank. Hiermee worden dampemissies alsmede het ongecontroleerd en ongewenst uittreden van vloeistoffen uit de tank tijdens het vullen en legen voorkomen.

5

In het bijzonder is de opslagtank voorzien van een drijvend dak, en is het opblaasbaar element aan zijn dakzijde van een vorm voorzien die overeenkomt met de inwendige vorm van het dak.

5 Bij voorkeur is het met opblaasfluïdum gevulde opblaasbare element aangebracht aan de bovenzijde van de flexibele lasthouder zodat in gebruik in de opslagtank in hoofdzaak het opblaasbaar element aanligt tegen het dak van de houder en de flexibele lasthouder in hoofdzaak aanligt tegen het grondvlak van de houder. Het opblaasbaar element kan nu nauw aansluiten tegen het 10 dak en zo dampvorming voorkomen, terwijl de lasthouder nauw aansluit tegen de bodem en emissie en lekkage van vloeistof voorkomt.

In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn het opblaasbaar element en de flexibele lasthouder elk voorzien van aansluitmiddelen, zoals in- en 15 uitstroommiddelen, waarmee opblaasfluïdum respectievelijk vloeibare last, zonder in contact met de tank of tankwand te komen, in of uit de opslagtank kunnen worden gevoerd.

In het bijzonder neemt het opblaasbaar element slechts een deel van het volumeverschil tussen de inhoud van de opslagtank en het volume van de 20 lasthouder in. Met de aansluitmiddelen kunnen de lasthouder en het opblaasbaar element onafhankelijk van elkaar worden gevuld en geleegd. Daardoor kan ook desgewenst het systeem zo worden bedreven dat de lasthouder en het opblaasbaar element samen niet de gehele inhoud van de opslagtank vullen.

25

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor toe- of afvoeren van vloeibare last naar een opslagtank welke is voorzien van een systeem volgens de uitvinding, omvattende de volgende stappen: - toe- of afvoeren van vloeibare last naar de lasthouder waardoor het 30 volume van de lasthouder wijzigt, - registreren van de volumewijziging van de lasthouder, - toe- of afvoeren van opblaasfluïdum in het opblaasbaar element, zodanig dat de volumewijziging in de lasthouder wordt gecompenseerd.

6

In het bijzonder omvat de werkwijze het toe- of afvoeren van opblaasfluïdum in het opblaasbaar element ter verplaatsing van het drijvende dak van de opslagtank.

5 De uitvinding voorziet ook in de mogelijkheid van een toevoeging die de eventuele aanwezigheid van vloeistof tussen de flexibele vloeistof houder en de tankwand, meet, registreert dan wel meldt. Deze toevoeging kan eventueel gekoppeld worden aan een beveiligings- of waarschuwingssysteem van de tank terminal waar de opslagtank van deel uitmaakt.

10

De uitvinding voorziet ook in de mogelijkheid de bovenzijde van het opblaasbare element te laten functioneren als het dak van de tank, zodanig dat deze bovenzijde van het opblaasbare element altijd op dezelfde positie gehouden wordt, identiek als het dak van een "fixed roof" tank en dat het 15 overige deel van het opblaasbare element een dusdanige variabele vorm aan neemt dat er geen vrije lucht in de tank aanwezig is, met andere woorden dat het gehele volume van de tank door vloeistof en het opblaasbare element gevuld worden.

20 De uitvinding zorgt er voor dat zowel de waarschijnlijkheid van het ontstaan als de consequenties van een brand of explosie belangrijk afnemen en dat er op een alternatieve manier bij een calamiteit twee onafhankelijk van elkaar functionerende houders voor de vloeistof zijn, waarbij de huidige opslagtank-buitenwand de buitenste begrenzing levert. Hierdoor wordt het mogelijk om op 25 een veilige manier opslagtanks dichter bij elkaar te bouwen en te laten functioneren waardoor er minder grond in beslag genomen wordt voor de opslag van een bepaalde hoeveelheid vloeistof.

De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening met enkele 30 uitvoeringsvoorbeelden van de werkwijze, het systeem met het opblaasbare element en de flexibele vloeistof houder, nader worden toegelicht, waarbij kenmerken en andere voordelen naar voren zullen treden.

7

Fig. 1 toont in een perspectivisch aanzicht een opslagtank met "floating roof", voorzien van het systeem volgens de uitvinding;

Fig. 2 toont in een perspectivisch aanzicht een opslagtank met "fixed roof" voorzien van het systeem volgens de uitvinding, 5 Fig. 3 toont in een perspectivisch aanzicht een "open" opslagtank voorzien van het systeem volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een opslagtank 2 met een drijvend dak 6 (floating roof) voorzien van opblaasbare elementen 10 in lasthouder 1. Aan de rechterzijde 10 van de opslagtank 2 wordt lasthouder 1 getoond waarin een fluïde last 3 is ingebracht. De lasthouder 1 kan zijn voorzien van een flexibele wand 8 en/of van een harmonicawand 7 of anderszins uitschuifbare of uitvouwbare wand zodat het volume van de lasthouder gemakkelijk, zonder noodzaak van het aanbrengen van een grote inwendige druk, kan worden vergroot of verkleind 15 wanneer fluïde last in respectievelijk uit de lasthouder wordt verplaatst. Wanneer de opslagtank 2 leeg raakt zal het drijvende dak 6 naar beneden zakken. Om te voorkomen dat het drijvende dak 6 op het grondvlak 16 van de opslagtank 2 komt te rusten en om de vrije ruimte in de lasthouder te verminderen, zijn er opblaasbare elementen 10 aangebracht in de lasthouder 20 1. In de linkerhelft van de opslagtank 2 in Fig.l is de lasthouder 1 weggelaten zodat de opblaasbare elementen 10 zichtbaar zijn als ondersteuning van het drijvende dak 6. De opblaasbare elementen 10 kunnen ook als steun dienst doen voor een (tweede) opblaasbaar element 11 (zie Fig.2) die bovenop lasthouder 1 is geplaatst.

25 Figuur 2 toont een opslagtank 2 met een vast dak 6' ( fixed roof) voorzien van een opblaasbaar element 11 en een lasthouder 1 volgens de uitvinding. In dit uitvoeringsvoorbeeld kan de lasthouder 1 aan de bovenzijde open zijn of een geheel gesloten ruimte vormen. Zowel de lasthouder 1 als opblaasbaar element 11 kunnen zijn voorzien van een harmonicawand 7 30 respectievelijk 12. het opblaasbaar element 11 en/of de lasthouder 1 kunnen ieder één ruimte omvatten, maar kunnen ook zijn gevormd uit twee of meer elementen en/of zijn voorzien van twee of meer compartimenten. Om dampvorming in de opslagtank 2 te voorkomen vullen het opblaasbaar element 11 en de lasthouder 1 samen precies het inwendige volume van de 8 opslagtank 2. Wanneer er fluïde last 3 in of uit de lasthouder wordt verplaatst zal het volume van de lasthouder toe- respectievelijk afnemen zodat het volume van het opblaasbaar element 11 moet af- respectievelijk toenemen. Daardoor voorziet het systeem volgens de uitvinding in middelen waarmee het 5 volume van het opblaasbaar element 11 tegengesteld of ter compensatie kan worden gewijzigd, wanneer het volume van de flexibele lasthouder 1 wijzigt. Deze middelen kunnen waarschuwings- of registratiesystemen zijn, waarbij bijvoorbeeld de druk in de lasthouder 1 en/of het opblaasbaar element 10, 11 wordt gemeten. Andere geschikte meetmethoden zijn een niveaumeting of 10 gewichtmeting van de vloeibare last of een drukmeting van de wanden van de opslagtank met een rekstrookje of dergelijke. Ook kan een flowmeting bij de aansluitmiddelen 9, 17 zijn voorzien. Nadat de volumewijziging van de lasthouder 1 is gemeten en/of geregistreerd zal het controle- of beheersdeel van het systeem opblaasfluïdum 13 toe- of afvoeren aan de opblaasbaar 15 element 11, zodanig dat de volumewijziging in de lasthouder wordt gecompenseerd. Het toe- of afvoeren kan door middel van een feedback loop worden uitgevoerd, maar kan ook door middel van een berekening van een bepaald benodigd volume worden uitgevoerd. Het beheersdeel van het systeem kan vanwege explosie-, veiligheid-, dampvereisten zodanig worden 20 ingesteld dat het volume van de opslagtank 2 altijd geheel gevuld is, maar kan desgewenst ook zo worden ingesteld, dat de lasthouder 1 en het opblaasbaar element 11 slechts een deel van het volume van de opslagtank 2 innemen. Het systeem kan vacuüm of overdruk voorzieningen bevatten en een luchtsysteem met een luchtpomp of compressor 15.

25 In een voorkeursuitvoeringsvorm is het opblaasbaar element 11 aan zijn boven- of dakzijde voorzien van een vorm die overeenkomt met met de inwendige vorm van het dak. In Fig.2 hebben het dak 6' en het opblaasbaar element 11 een kegelvorm. Daardoor sluit het opblaasbaar element 11 nauw aan het dak 6' en wordt vervorming van het opblaasbaar element 11 of het 30 ontstaan van vrij ruimtes tussen het opblaasbaar element 11 en het dak 6' voorkomen. Bij een drijvend dak 6 zoals in Fig.l zorgt de overeenkomende vorm voor een gelijkmatige verdeling van de krachten op het dak zodat het opblaasbaar element 11 een geringe kans op vervorming en/of lekkage heeft en het dak ook over zijn gehele oppervlak gelijkmatig worden ondersteund.

9

De lasthouder 1 in Fig.2 kan aan de bovenzijde open zijn, zodat het opblaasbaar element 11 rust op het vloeistofoppervlak van de fluïde last 3. De lasthouder rust of steunt op het grondvlak 16 van de houder 2. Nadeel van dit systeem is dat het opblaasbaar element 11 in contact is met de fluide last 3 en 5 daardoor ook verontreinigd of gecontamineerd wordt. In een voorkeursuitvoeringsvorm is daarom de lasthouder 1 een geheel gesloten ruimte waardoor de fluïde last 3 niet in aanraking komt met de wanden van de opslagtank 2 en de wanden van het opblaasbaar element 11.

Het systeem is bijvoorkeur voorzien van een toevoersysteem 15, 17 10 voor een gasvormig product 13, veelal omgevingslucht, welke via een lucht of gasvormig voorzieningssysteem op de opslagtank 2 locatie beschikbaar is, dan wel middels een direct aan het opblaasbaar element 11 gekoppelde voorziening zoals een lucht of gas compressor of pomp 15 of een hogere druk voorraadvat, en welke bestaat uit een afvoersysteem voor het gasvormige 15 product bestaande uit een direct afblaas voorziening wanneer het omgevingslucht betreft of een systeem waarin reinigingsfaciliteiten dan wel mogelijkheden voor hergebruik of anderszins verantwoorde afvoer van het gasvormige medium zijn aangebracht. Het systeem is in de basis uitvoering druk gestuurd. Bij vullen van de opslagtank 2 dan wel de houder via 20 aansluiting 9 met de vloeibare last 3 gaat de druk in het opblaasbaar element 11 oplopen waardoor het druk gestuurde systeem, waarvan het opblaasbaar element 11 onderdeel uitmaakt, gasvormige vulling van het opblaasbaar element 11 laat afvoeren via aansluiting 17 zodanig dat anders optredende drukstijging te niet wordt gedaan. Bij verwijderen van de vloeibare last 3 van 25 de opslagtank 2 dan wel de houder voor de vloeibare last 3 gaat de druk in het opblaasbaar element 11 afnemen waardoor het drukgestuurde systeem waarvan het opblaasbaar element 11 onderdeel maakt gasvormige vulling van het opblaasbaar element 11 laat toevoeren zodanig dat anders optredende druk daling te niet wordt gedaan.

30 Figuur 3 toont een opslagtank 2 zonder dak met een opblaasbaar element 11. Het opblaasbaar element 11 vormt in deze uitvoeringsvorm het dak van de 'open' opslagtank 2. De onderzijde 18 van het opblaasbaar element rust op het vloeistofoppervlak van de fluïde last 3 ingeval van een 'open' lasthouder 1 of het ontbreken van een lasthouder 1. In de voorkeurs 10 uitvoeringsvorm is ook een gesloten lasthouder 1 voorzien waarbij het opblaasbaar element 11 rust op de lasthouder 1.

Het opblaasbaar element of de lasthouder kunnen vervaardigd worden uit (een combinatie van) elk geschikt materiaal zoals kunststof of metaal.

1035869

Claims

1. Systeem voor toepassing in het inwendige van een opslagtank (2), welke opslagtank (2) geschikt is voor het opslaan van een fluïde last (3), 5 omvattende: ten minste één opblaasbaar element (10), met het kenmerk dat het systeem voorts omvat: ten minste één lasthouder (1) voor het opnemen van de fluïde last (3).

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opblaasbaar element (10) is voorzien van een harmonica-wand (12) of anderszins uitschuifbare of uitvouwbare wand of wanden, die uit- en invouwen respectievelijk bij het toevoeren of afvoeren van opblaasfluïdum (13).

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lasthouder (1) flexibele wanden (8) omvat en/of is voorzien van een harmonicawand (7) of anderszins uitschuifbare of uitvouwbare wand of wanden, die uit- en invouwen respectievelijk bij het toevoeren of afvoeren van de fluïde last (3). 20

4. Systeem volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het opblaasbaar element (10) en/of de lasthouder (1) worden gevormd door twee of meer elementen of zijn voorzien van twee of meer compartimenten. 25

5. Systeem volgens een der voorgaande conclusie 1-4, met het kenmerk, dat een eerste opblaasbare element (10) is voorzien in het inwendige van de lasthouder (1), welke eerste elementen (10) in opgeblazen positie geschikt zijn als steun voor een dakelement (6) zoals het dak van de 30 opslagtank (2) of als steun voor een tweede opblaasbaar element (11). 1035869

6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de wanden (8) van de lasthouder (1) een geheel gesloten ruimte vormen.

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusie 1-6, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien voor het aanpassen van het volume van het opblaasbaar element (11) wanneer het volume van de flexibele lasthouder (1) wijzigt.

8. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen worden gekozen uit: vacuüm en overdruk voorzieningen; een druk of niveaugestuurd luchtsysteem met luchtpomp of compressor (15) of andere van enige overdruk voorzien luchtsysteem; beveiligings-, waarschuwings-of registratiesysteem voor vloeistof tussen de flexibele lasthouder en de 15 wand van de opslagtank.

9. Systeem volgens een der conclusies 1 - 4, 6 - 8, met het kenmerk, dat de opslagtank (2) is voorzien van een drijvend dak (6), en dat het opblaasbaar element (11) aan zijn dakzijde van een vorm is voorzien die 20 overeenkomt met de inwendige vorm van het dak (6).

10.Systeem volgens een der voorgaande conclusies 1 - 9, met het kenmerk, dat het opblaasbare element (11) gevuld met opblaasfluïdum (13) is aangebracht aan de bovenzijde van de flexibele lasthouder (1) zodat in 25 gebruik in de opslagtank (2) in hoofdzaak het opblaasbaar element (11) aanligt tegen het dak (6) van de houder (2) en de flexibele lasthouder (1) in hoofdzaak aanligt tegen het grondvlak (16) van de houder (2).

11.Systeem volgens een der voorgaande conclusies 1 - 10, met het 30 kenmerk, dat het opblaasbaar element (11) en de flexibele lasthouder (3) elk zijn voorzien van aansluitmiddelen (9, 17), zoals in- en uitstroommiddelen, waarmee opblaasfluïdum (13) respectievelijk vloeibare last (3), zonder in contact met de tank of tankwand te komen, in of uit de opslagtank (2) kunnen worden gevoerd.

12.Systeem volgens één der voorgaande conclusies 1 - 10, met het kenmerk, dat het opblaasbaar element (10) slechts een deel van het volume verschil tussen de inhoud van de opslagtank (2) en het volume van 5 de lasthouder (1) inneemt.

13. Werkwijze voor toe- of afvoeren van vloeibare last (3) naar een opslagtank (2) welke is voorzien van een systeem volgens één der voorgaande conclusies 1 - 4, 6 -12 omvattende de volgende stappen: 10. toe- of afvoeren van vloeibare last (3) naar de lasthouder (1) waardoor het volume van de lasthouder (1) wijzigt, - registreren van de volumewijziging van de lasthouder (1), - toe- of afvoeren van opblaasfluïdum (13) in het opblaasbaar element (11), zodanig dat de volumewijziging in de lasthouder (1) wordt 15 gecompenseerd.

14. Werkwijze conclusie 11, omvattende de volgende stap: - toe- of afvoeren van opblaasfluïdum (13) in het opblaasbaar element (11) ter verplaatsing van het drijvende dak (6) van de opslagtank (2). 1 03 58 69