NL1032900C2 - Bouwmethodiek. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Bouwmethodiek 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bouwen van huizen en andere gebouwen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een gebouw, dat is gebouwd volgens de werkwijze.

Beschrijving van de stand der techniek 10 In de bouw is het bekend om verticale leidingkokers toe te passen voor het daardoorheen voeren van verticale leidingen in een gebouw.

Dit is praktisch, omdat de leidingen gezamenlijk verdiepingsvloeren kruisen, zodat slechts een enkele uitsparing in een verdiepingsvloer 15 hoeft te worden verschaft.

DE 103 51 765 Al (hierna: Dl) beschrijft een bouwelement voor het daarin opnemen van aan- en afvoerleidingen. In fig. 1 van Dl is te zien dat zich in een betonelement een verticale koker 20, 20' bevindt die geschikt is voor leidingen. De leidingen kunnen zich door de 20 verticale koker 20 heen uitstrekken, zoals te zien is in figuren 2 en 3 van Dl.

Een nadeel van het systeem volgens Dl is dat de verticale koker en de horizontale koker zich in een en hetzelfde wandelement 10 bevinden.

25 Dit beperkt de toepassingsmogelijkheden van het systeem van Dl. Met het systeem volgens Dl zijn de keuzemogelijkheden voor het indelen van een ruimte erg beperkt.

DE 32 45 114 Al (hierna: D2) beschrijft een wandelement, waarin 30 leidingen zijn opgenomen. In het bijzonder in figuren 1 en 2 van D2 is een wand te zien waarin waterleidingen 8 zijn opgenomen, die vanaf de rechterzijde water kunnen aanvoeren. Verder is er in de wand een rioolwaterafvoerleiding opgenomen, die in fig. 1 in een andere richting afstroomt, i.e. naar links, als de aanvoerrichting van de 35 waterleidingen. In figuur 6 van D2 is ook te zien dat de afvoerleiding 6 naar links toe afstroomt, terwijl drinkwaterleidingen 8 zich aan de rechterzijde verticaal door de wand uitstrekken. D2 beschrijft geen manier om leidingen door een verdiepingsvloer heen te voeren.

1032900.

- 2

In D2 zijn de wanden als bekisting uitgevoerd en worden deze volgestort met beton, zodat een massieve wand ontstaat. Dit is nadelig, bijvoorbeeld omdat een holle wand flexibeler is. Verder zijn 5 de leidingen na het volstorten niet meer bereikbaar. Ook is het niet altijd mogelijk om een dergelijke wand vol te storten, bijvoorbeeld indien de bovenzijde van de wand van D2 wordt afgesloten door een reeds aangebrachte verdiepingsvloer.

10 EP 1 484 456 Al (hierna: D3) beschrijft een gebouw dat vervaardigd is uit prefabelementen, waarbij zowel de vloerelementen 1 als de kolommen voorzien zijn van uitsparingen waardoorheen kabels kunnen worden geleid en waardoorheen warme lucht kan worden getransporteerd. Zoals te zien is in fig. 3B van D3 hebben de kolommen 2 doorgaande 15 uitsparingen 8 en hebben de vloerelementen 1 uitsparingen 6, 7 waardoorheen zich leidingen kunnen uitstrekken.

Een nadeel van D3 is dat de vloeren uitsparingen dienen te hebben waardoorheen zich leidingen kunnen uitstrekken. Dit is duur, omdat 20 deze uitsparingen speciaal vervaardigd dienen te worden.

DE 199 18 153 Al (hierna: D4) beschrijft een kernelement of kokerelement 1, zie fig. 1, die is ingericht voor het daarin opnemen van verschillende zich verticaal uitstrekkende leidingen. Een 25 verbindingstuk 2a, zie fig. 2a, is verschaft om meerdere kokerelementen in verticale richting op elkaar aan te laten sluiten.

Een nadeel van de installatie van D4 is, dat er weinig vrijheid is voor het indelen van een vloerveld van een verdieping. De 30 installaties die aangesloten zijn op de leidingen in de koker, dienen direct naast de koker geplaatst te zijn en daarop aan te sluiten.

Dit blijkt uit fig. 10 van D4, waarin aan het tegelwerk en de aansluitpunten van de leidingen te zien is dat natte cellen direct 35 grenzen aan het kokerelement 1.

GB 1 213 009 (hierna: D5) beschrijft een koker 1 waardoorheen zich verticale leidingen 2 t/m 8 kunnen uitstrekken, zie fig. 1 van D5. In figuur 5 van D5 is te zien dat verticale wanden 29 kunnen aansluiten - 3 op de koker. De koker 1 is min of meer uitgevoerd als een wandelement. In fig. 8 is verder te zien dat meerdere kokers, althans zo lijkt het, zich naast elkaar in verticale richting kunnen uitstrekken.

5

Een probleem dat is geassocieerd met de installatie van D5 is dat er weinig vrijheid is voor het indelen van de ruimte van een verdieping, Er is in het bijzonder weinig vrijheid voor het positioneren van een natte cel ten opzichte van de koker 1. Uit figuur 8 blijkt dat een 10 natte cel direct dient aan te sluiten op de koker 1, en niet op een afstand daarvan gepositioneerd is.

US 2004/0206011 Al (hierna: D6) beschrijft een kern 20 in een huis 10 waarbij een aantal leidingen, in het bijzonder waterleidingen en 15 rioolwaterafvoerleidingen, zich door een binnenkoker 31 uitstrekken, en waarbij de voorzieningen die gebruik maken van de leiding nabij de kern 20 zijn geplaatst. De kern 20 omvat dan een buitenwand 30 en een binnenkoker 31. Volgens de samenvatting op de voorpagina zijn alle voorzieningen (appliances) "located in areas surrounding the core".

20

In D6 is er op een nadelige wijze weinig of geen mogelijkheid voor een relatief vrije indeling van een vloerveld van een verdieping.

Doel van de uitvinding 25 Het is een doel van de uitvinding om ten minste een van de nadelen van de stand der techniek op te heffen. Het is een verder doel van de uitvinding om een goed alternatief voor de bestaande systemen te bieden, 30 Het is een verder doel van de uitvinding om een bouwmethodiek te verschaffen die een relatief grote indelingsvrijheid voor verdiepingen biedt.

Het is een verder doel van de uitvinding om een bouwmethodiek te 35 verschaffen waarbij verdiepingsvloeren zoveel mogelijk vrij zijn van leidingen, zodat de vloeren als eenvoudige betonvloeren uitgevoerd kunnen worden.

De uitvinding - 4

Ten minste een van de hierboven genoemde doelen wordt bereikt door een gebouw, omvattende: - een in hoofdzaak verticale leidingkoker, waarbij zich in de leidingkoker een aantal leidingen van verschillende types bevinden 5 die zich over een verticale afstand uitstrekken; - ten minste een wandelement dat is ingericht voor het indelen van een verdieping, waarbij het wandelement grenst aan de leidingkoker, en waarbij zich in het wandelement ten minste een leiding bevindt die zich over een horizontale afstand uitstrekt, en 10 waarbij de leiding in het wandelement verbonden is met een van de leidingen in de leidingkoker.

De uitvinding biedt een simpel en goedkoop alternatief voor bestaande systemen.

15

De uitvinding biedt het voordeel, dat het vloeroppervlak van de verdieping(en) relatief vrij kan worden ingedeeld. Daarbij hoeven installaties die via leidingen met een relatief grote diameter verbonden dienen te worden met de leidingkoker niet te grenzen aan de 20 leidingkoker, maar kunnen deze zich op een afstand van de leidingkoker bevinden. De leidingen strekken zich uit door de wanden, en bereiken door de wanden hun beoogde doel, i.e. de installatie.

Verder kan de positie van de leidingkoker zelf relatief vrij gekozen 25 worden.

Een mogelijk additioneel voordeel van de uitvinding is, dat verdiepingsvloeren weinig of geen uitsparingen hoeven te hebben, omdat een aantal leidingen zich door de wanden heen uitstrekken. De 30 verdiepingsvloeren kunnen aldus goedkoper vervaardigd worden.

Tevens zijn verlaagde plafonds niet noodzakelijk of minder noodzakelijk, wat ook tot kostenbesparingen leidt.

Het woord 'gebouw' omvat ieder gebouw, zoals een huis, 35 appartementengebouw of anderszins. Het woord 'leiding' omvat hier ook het begrip 'kanaal', en kan dus ook gelezen worden als 'leiding of kanaal' .

- 5

De verschillende types leidingen kunnen zijn: waterleiding rioleringsleiding, elektriciteitsleiding ICT-leidingen, luchtafvoerleiding, luchtaanvoerleiding, gasleiding, aan- en afvoerleiding voor een verwarmingsinstallatie en alle andere denkbare 5 leidingen.

Daarbij is het mogelijk dat de leidingen met grotere diameter zich horizontaal door de wandelementen uitstrekken, terwijl de leidingen met een kleinere diameter zich horizontaal door de dekvloer van een 10 constructieve verdiepingsvloer heen uitstrekken. Aldus kunnen de verdiepingsvloeren goedkoop worden uitgevoerd.

De verschillende ruimtes kunnen relatief vrij ingedeeld worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk, om een wc of een douche op een afstand van 15 de leidingkoker te plaatsen. Ook de keuken met afzuiginstallatie, radiatoren voor de verwarming, stopcontacten, een douche, een wasmachineopstelling, een verwarmingsinstallatie en andere voorzieningen kunnen op een afstand van de leidingkoker geplaatst worden.

20

Een aantal elementen van de uitvinding zijn op zichzelf bekend, maar leveren juist door de combinatie van de maatregelen het verassende voordeel, dat een gebouw sneller, simpeler en goedkoper vervaardigd kan worden dan volgens de stand der techniek.

25

In een verder aspect van de uitvinding zijn de leidingkoker en het wandelement afzonderlijke elementen die direct of indirect met elkaar verbonden zijn. Dit biedt het voordeel dat eerst de verdiepingsvloeren en de leidingkoker geplaatst kunnen worden, 30 gevolgd door het indelen van de ruimtes ment de wandelementen. Aldus kan snel gebouwd worden. Het wandelement kan een geprefabriceerd wandelement zijn, waarin de ten minste ene leiding reeds is opgenomen. Het wandelement kan ook een wandelement zijn, dat ter plekke vervaardigd wordt.

35

In een verder aspect van de uitvinding bevinden zich op een buitenoppervlak van de leidingkoker een of meer aansluitorganen bevinden, die zijn ingericht om de leiding in het wandelement te verbinden met een van de leidingen in de leidingkoker. Dit biedt het - 6 voordeel dat voor het aansluiten van de leidingen de leidingkoker niet opengehaald hoeft te worden, waardoor snel gebouwd kan worden.

In het bijzonder wanneer de leidingkoker als een prefab-element inclusief de geplande leidingen wordt vervaardigd en geplaatst, 5 kunnen de aansluitpunten een kortere doorlooptijd tot gevolg hebben.

In een verder aspect van de uitvinding heeft het wandelement een holle ruimte. Holle wanden blijken erg praktisch te zijn voor deze toepassing.

10

In een verder aspect van de uitvinding omvat het wandelement een frame dat aan weerszijden is afgedekt met een dekplaat, waarbij de leiding zich tussen de dekplaten bevindt. Het wandelement kan bijvoorbeeld een metal stud wand zijn. Metal stud wanden zijn erg 15 geschikt om te gebruiken als leidingvoerende wand.

In een verder aspect strekt zich ten minste een rioolwaterafvoerleiding uit door de leidingkoker, en strekt zich een rioolwaterafvoerleiding van een wc door een wandelement heen uit en 20 verbonden is met de rioolwaterafvoerleiding in de leidingkoker.

Deze leidingen hebben een relatief grote diameter, en leveren gemonteerd in een wand aanzienlijke besparingen op doordat de verdiepingsvloer geen of minder uitsparingen voor de leiding hoeft te 25 hebben.

In een verder aspect van de uitvinding zijn een of meer luchtaanvoerelementen geplaatst in een buitenwand van het huis of gebouw, voor het aanvoeren van lucht van buitenaf in een ruimte in 30 het huis of gebouw. Op deze wijze wordt ook voor de luchtafvoerleidingen voorkomen, dat uitsparingen in de verdiepingsvloeren aangebracht hoeven te worden. De lucht wordt direct van buiten door een wand naar binnen gebracht, of door een leiding in de wand naar een aan de wand grenzende ruimte gevoerd.

35

In een verder aspect van de uitvinding strekt zich ten minste een luchtafvoerkanaal uit door de leidingkoker, waarbij zich ten minste een luchtafvoerkanaal uitstrekt door ten minste een wandelement en verbonden is met het luchtafvoerkanaal in de leidingkoker. Met deze - 7 maatregel worden benodigde uitsparingen in de verdiepingsvloer verder verminderd.

In een verder aspect van de uitvinding strekt omvat een 5 verdiepingsvloer een constructief deel dat in hoofdzaak vrij is van uitsparingen voor het daarin opnemen van leidingen. Het constructieve deel kan van beton zijn. Het biedt extra voordeel, indien het constructieve deel geheel vrij is van uitsparingen voor leidingen.

10 In een verder aspect van de uitvinding strekt omvat een vloerelement een constructief deel en een dekvloer, en waarbij zich een leiding in de dekvloer bevindt en verbonden is met een leiding in de leidingkoker, zodanig dat het constructieve deel in hoofdzaak vrij is van uitsparingen voor de leidingen.

15

Bij voorkeur omvat de leidingkoker een frame en dekplaten die verbonden zijn met het frame, waarbij de dekplaten de wanden van de leidingkoker vormen.

20 In een verder aspect van de uitvinding is de leidingkoker een vooraf vervaardigd element. Bij wijze van gunstig alternatief is de leidingkoker tijdens de bouw van het huis of gebouw vervaardigd.

In een verder aspect van de uitvinding zijn leidingen met een 25 diameter groter dan lOmm die zich over een horizontale afstand uitstrekken in een wandelement opgenomen. In combinatie daarmee kunnen een aantal leidingen met een diameter van circa 50 - 70mm die zich over een horizontale afstand uitstrekken in een wandelement zijn opgenomen of zich in een dekvloer op een constructieve vloer 30 bevinden.

In een verder aspect van de uitvinding strekt zich de leidingkoker ten minste uit van een vloer van een ondergelegen verdieping tot aan een plafond van een daarboven gelegen verdieping. Een dergelijke 35 leidingkoker is eenvoudig te fabriceren en kan alle benodigde leidingen huisvesten.

Bij voorkeur omvat de leidingkoker een holle ruimte waarin zich de leidingen bevinden.

- 8

De uitvinding heeft tevens betrekking op een wandelement voor toepassing in het gebouw volgens conclusie 1.

5 Bij voorkeur omvat het wandelement een frame dat ten minste een uitsparing heeft zodanig dat een leiding zich door het frame heen kan uitstrekken. De leiding kan bevestigd zijn aan het frame door geschikte verbindingsmiddelen.

10 In een uitvoeringsvorm is het wandelement voorzien van een luchtafvoerkanaal dat zich over een horizontale afstand in het wandelement uitstrekt. Het luchtafvoerkanaal kan een aansluitopening hebben aan de zijde van het wandelement die ingericht is om te grenzen aan de leidingkoker, zodat het wandelement betrekkelijk snel 15 gemonteerd kan worden.

In een uitvoeringsvorm heeft het luchtafvoerkanaal een ingangsopening op een oppervlak van het wandelement, zodat lucht kan worden aangezogen vanuit een ruimte die wordt begrenst door het wandelement.

20

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bouwen van een gebouw, de werkwijze omvattende: - het aanbrengen van een leidingkoker die ingericht is voor het opnemen van een aantal zich in hoofdzaak in verticale richting 25 uitstrekkende leidingen; - aanbrengen van een aantal zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekkende leidingen van verschillende types in de leidingkoker; - het verschaffen van een wandelement waarin zich ten minste 30 een leiding bevindt die zich over een horizontale afstand uitstrekt zodanig dat het wandelement grenst aan de leidingkoker; - het verbinden van de leiding in het wandelement met de leiding in de leidingkoker.

35 Met de werkwijze kan simpel, snel en goedkoop gebouwd worden.

In een aspect van de uitvinding zijn de leidingkoker en het wandelement separate elementen die direct of indirect met elkaar verbonden zijn. Dit biedt de mogelijkheid van een separate - 9 installatie van de leidingkoker en het wandelement, zodat een korte doorlooptijd voor de bouw van het gebouw mogelijk is.

In een verdere uitvoeringsvorm worden een of meer verdiepingsvloeren 5 aangebracht voorafgaand aan het verschaffen van de wandelementen. De verdiepingsvloeren kunnen worden aangebracht samen met de leidingkoker. Daarna worden de wandelementen op iedere verdiepingsvloer geplaatst.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een combinatie van ten minste twee gebouwen volgens conclusie 1, waarbij de gebouwen een, van bovenaf gezien, in hoofdzaak gelijkvormige omtrek van de verdiepingsvloeren hebben, waarbij de wandelementen anders gearrangeerd zijn om een andere indeling te bereiken.

15

Aldus maakt de uitvinding het mogelijk om twee dezelfde gebouwen anders in te delen.

In een uitvoeringsvorm is de positie van de leidingkoker ten opzichte 20 van de verdiepingsvloeren gelijk voor beide gebouwen. In een alternatieve uitvoeringvorm is de vorm (en grootte) van de verdiepingsvloer gelijk, maar heeft ook de leidingkoker een andere positie. Een voordeel van de onderhavige uitvinding is dat ook de positie van de leidingkoker relatief vrij gekozen kan worden.

25

De uitvinding wordt hiernavolgend nader uiteengezet aan de hand van de volgende, niet-beperkende figuren.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitsnede van een 30 gebouw volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont in detail een perspectivisch aanzicht van een leidingkoker en een daarop aansluitende wand;

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van een deel van een huis of gebouw volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; 35 Figuur 4a toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een huis of gebouw volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 4b toont een doorsnede door de leidingkoker volgens de lijn A-A in figuur 3; - 10

Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht op een leidingkoker en een wand volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 6a, 7a, 8a tonen in vooraanzicht doorsneden van een wandelement volgens de uitvinding; 5 Figuren 6b, 7b, 8b tonen in bovenaanzicht doorsneden van een wandelement volgens de uitvinding;

In de verschillende figuren hebben gelijke verwijzingscijfers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke 10 functie.

Figuur 1 toont een gebouw 10 volgens de uitvinding. Het gebouw (of huis) kan meerdere verdiepingen 15 omvatten. Het huis 10 omvat een leidingkoker 12 die geschikt is om leidingen in een verticale 15 richting door het huis te voeren. De leidingkoker strekt zich door de verdiepingsvloeren 50 uit. De leidingkoker strekt zich uit van een verdiepingsvloer 20 op de begane grond tot aan het dak (niet getoond).

2 0 De leidingkoker 12 maakt het mogelijk dat er in het huis maar een plaats is waar leidingen een vloer 50 in verticale richting hoeven te kruisen. Onder bepaalde omstandigheden kan het gewenst zijn om in een gebouw meer dan een leidingkokers 12 toe te passen.

25 In figuur 1 omvat het huis een begane-grondvloer 20, een eerste-verdiepingsvloer 50, en een tweede-verdiepingsvloer 24.

Op de begane grond sluit een wandelement 16 aan op de koker 12. In het wandelement is een luchtafvoerkanaal 48 opgenomen, dat een opening 4 9 heeft in het wandelement 16, waardoorheen lucht kan worden 30 aangezogen.

Het luchtafvoerkanaal 48 strekt zich uit van de opening 49 naar de leidingkoker 12, en gaat over in de leidingkoker 12. In de leidingkoker 12 is het luchtafvoerkanaal 48 verbonden met een 35 verticale luchtafvoerleiding 46, die zich naar boven toe uitstrekt. Tijdens bedrijf kan een mechanische afzuiginstallatie lucht door de leiding 48 afzuigen, die vervolgens bij de leiding 46 naar boven afstroomt en bijvoorbeeld via een opening in het dak van het huis afgeblazen wordt.

Op deze wijze worden de vloeren 50 vrijgehouden van luchtafvoerkanalen, zodat de vloeren 50 minder uitsparingen nodig hebben en eenvoudig uitgevoerd kunnen worden.

- 11 5

Voor de luchtaanvoer in het huis 10 zijn ventilatoren voor luchtaanvoer 4 4 in een buitenwand 4 5 aangebracht. Het is ook mogelijk dat de luchtaanvoer d.m.v. een luchtaanvoerleiding in de leidingkoker plaatsvindt, bijvoorbeeld door lucht vanaf het dak aan te zuigen, via 10 een leiding door de leidingkoker 12 naar beneden te voeren en via de wandelementen 16 in de respectieve kamers van een verdieping te brengen.

In een wandelement 16 kunnen zich een of meerdere leidingen bevinden. 15

In figuur 2 is aangegeven dat het wandelement 16 en de leidingkoker 12 afzonderlijke bouwelementen kunnen zijn. In de leidingkoker takt een leiding via een tussenstuk 29 af van een leiding 42, en mondt uit in een aansluitopening 30 in het buitenoppervlak 28 van de 20 leidingkoker.

De leiding 18 in het wandelement 16 sluit aan op de aansluitopening 30 in de leidingkoker 12, en kan voor een snelle montage voorzien zijn van een in de aansluitopening passend aansluitstuk 31 (niet 25 getoond). Verbindingsmiddelen 90 kunnen het wandelement 16 met de leidingkoker verbinden. Ook is het mogelijk het wandelement met de verdiepingsvloer en het plafond te verbinden.

In figuur 3 wordt een uitvoeringsvorm getoond waarin kleinere 30 leidingen in een niet-constructieve dekvloer 53 op een constructieve vloer 52 zijn aangebracht. Aldus wordt de constructieve vloer 52 vrijgehouden van uitsparingen voor leidingen. Een waterafvoerleiding 53 voor een douche is getoond, die zich door de afdekvloer 53 uitstrekt van een afvoer 55 van een douche tot aan de leidingkoker.

35 De afvoerleiding voor douchewater heeft een beperkte diameter en kan daarom in de afdekvloer worden opgenomen.

De afdekvloer kan een cementdekvloer zijn en heeft doorgaans een dikte van circa 30 - 90 mm.

- 12

De leidingen 18 voor de watervoorziening van de douche kunnen in een wandelement 16 zijn opgenomen. Aldus hoeft geen enkele leiding voor de douche in de constructievloer te worden opgenomen.

5

Figuur 4 toont verschillende soorten leidingen die zich door de leidingkoker 12 kunnen uitstrekken. Dit kunnen zijn: een of meer wateraanvoerleidingen 70 voor koud en/of warm water, een of meer wateraanvoerleidingen 72 voor de aanvoer van warm water vanaf de 10 verwarmingsinstallatie naar de radiatoren 82 en een of meer waterafvoerleidingen 74 voor de afvoer van kouder water van de radiatoren 82 naar de verwarmingsinstallatie 75, een of meer gasleidingen 76 voor de aanvoer van gas naar de centrale verwarmingsinstallatie 75 en /of de aanvoer van gas naar de keuken 15 78.

Ook kunnen elektriciteitsleidingen 80 en/of lichtleidingen in de leidingkoker 12 zijn opgenomen. Verder kunnen rioolwaterafvoerleidingen 42 in de leidingkoker 12 zijn opgenomen. De 20 leidingkoker 12 kan ook elektriciteitsleidingen bevatten. Ook kunnen luchtafvoerkanalen en luchtaanvoerkanalen in de leidingkoker zijn opgenomen.

In figuur 4a is te zien dat leidingen met kleinere diameters, zoals 25 de elektriciteitsleidingen 80, de aanvoerleidingen 72 en de afvoerleidingen 74 voor de radiatoren 82, waterleidingen 70, de gasleidingen 71, en de waterafvoerleiding 58 van de douche 54 in de dekvloer 53 van de eerste verdieping opgenomen kunnen zijn.

30 Figuur 4b toont een dwarsdoorsnede van de leidingkoker 12, met daarin diverse leidingen. De leidingkoker 12 kan een in hoofdzaak vierkante of rechthoekige vorm hebben.

Figuur 5 toont de leidingkoker 12 die is opgenomen in een wand 80. De 35 wand is een metal stud wand en omvat metalen frames 32 die zich uitstrekken van een vloer tot aan een plafond, en daaraan bevestigd zijn. Tegen de metal studs zijn platen 34a, 34b geplaatst die een holle ruimte 19 daartussen vormen. De holle ruimte kan opgevuld zijn met een isolatiemateriaal. Indien zich in het wandelement een - 13 rioleringsleiding bevindt, dan kan het isolatiemateriaal tevens als geluidsisolatie voor de rioleringsbuis dienen.

De wand 80 heeft een dikte die gelijk is aan de dikte van de 5 leidingkoker 12. Het is echter ook mogelijk dat de leidingkoker een andere dikte heeft dan de wand 80.

In figuren 6a, 7a, 8a zijn dwarsdoorsneden in zijaanzicht van de metal stud wand 80 getoond, waarin leidingen 18 zich in de holle 10 ruimtes 19 bevinden. De metal studs 32 hebben uitsparingen 33 zodat de leidingen 18 zich door de metal studs heen kunnen uitstrekken.

In figuren 6b, 6c, 6d zijn dwarsdoorsneden in bovenaanzicht van de metal stud wanden getoond.

15

De omvang van de onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, maar diverse wijzigingen en modificaties daarvan zijn mogelijk zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de 20 aangehechte conclusies.

1032900,

Claims (32)

1. Gebouw (10), omvattende: 5. een in hoofdzaak verticale leidingkoker (12), waarbij zich in de leidingkoker een aantal leidingen (14) van verschillende types bevinden die zich over een verticale afstand uitstrekken; - ten minste een wandelement (16) dat is ingericht voor het indelen van een verdieping (15), waarbij het wandelement (16) grenst 10 aan de leidingkoker (12) , en waarbij zich in het wandelement ten minste een leiding (18) bevindt die zich over een horizontale afstand uitstrekt, en waarbij de leiding (18) in het wandelement (16) verbonden is met een van de leidingen (14) in de leidingkoker (12).

2. Gebouw volgens conclusie 1, waarbij de leidingkoker (12) 15 zich door een vloer (20) van een verdieping (22) heen uitstrekt.

3. Gebouw volgens conclusie 1 of 2, waarbij de leidingkoker (12) en het wandelement (16) afzonderlijke elementen zijn die direct of indirect met elkaar verbonden zijn.

4. Gebouw volgens een van de conclusies 1-3, waarbij zich op 20 een buitenoppervlak (28) van de leidingkoker een of meer aansluitorganen (30) bevinden, die zijn ingericht om de leiding (18) in het wandelement te verbinden met een van de leidingen (14) in de leidingkoker.

5. Gebouw volgens een van de conclusies 1-4, waarbij het 25 wandelement (16) een holle ruimte (19) heeft.

6. Gebouw volgens een van de conclusies 1-5, waarbij het wandelement een frame (32) omvat dat aan weerszijden is afgedekt met een dekplaat (34a, 34b), waarbij de leiding (18) zich tussen de dekplaten (34a, 34b) bevindt.

7. Gebouw volgens een van de conclusies 1-6, waarbij het wandelement (16) een metal stud wand is.

8. Gebouw volgens een van de conclusies 1-7, waarbij zich ten minste een rioolwaterafvoerleiding uitstrekt door de leidingkoker.

9. Gebouw volgens een van de conclusies 1-8, waarbij een 35 rioolwaterafvoerleiding (40) van een wc zich door een wandelement (16) heen uitstrekt en verbonden is met een rioolwaterafvoerleiding (42) in de leidingkoker (12).

10. Gebouw volgens een van de conclusies 1-9, waarbij een of meer luchtaanvoerinrichtingen (44) zijn geplaatst in een buitenwand 1 0 32 900 . - 15 (45) van het huis of gebouw, voor het aanvoeren van lucht van buitenaf in een ruimte in het huis of gebouw.

11. Gebouw volgens een van de conclusies 1-9, waarbij zich ten minste een luchtafvoerkanaal (46) uitstrekt door de leidingkoker 5 (12).

12. Gebouw volgens conclusie 11, waarbij zich ten minste een luchtafvoerkanaal (48) uitstrekt door ten minste een wandelement (16) en verbonden is met een luchtafvoerkanaal (46) in de leidingkoker (12) .

13. Gebouw volgens een van de conclusies 1-12, waarbij een verdiepingsvloer (50) een betonnen deel (52) omvat dat in hoofdzaak vrij is van uitsparingen voor het daarin opnemen van leidingen.

14. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 13, waarbij een vloerelement een constructief deel (52) omvat en een dekvloer (53), 15 en waarbij zich een leiding (58) in de dekvloer (53) bevindt en verbonden is met een leiding in de leidingkoker, zodanig dat het constructieve deel (52) in hoofd2aak vrij is van uitsparingen voor de waterafvoerleiding (58).

15. Gebouw een van de conclusies 1-14, waarbij de 20 leidingkoker (12) in hoofdzaak vervaardigd is van beton.

16. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 15, waarbij de leidingkoker een frame (60) omvat en dekplaten (62) die verbonden zijn met het frame (60), waarbij de dekplaten (62) de wanden van de leidingkoker (12) vormen.

17. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 16, waarbij de leidingkoker (12) een vooraf vervaardigd element is.

18. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 16, waarbij de leidingkoker (12) tijdens de bouw van het huis of gebouw vervaardigd is.

19. Gebouw volgens een van de conclusies 1-18, waarbij leidingen (18) met een diameter groter dan 70mm in een wandelement (16) zijn opgenomen.

20. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 19, waarbij leidingen (18) met een diameter kleiner dan 70mm, in het bijzonder 35 leidingen met een diameter van 50 - 70 mm, in een wandelement (16) zijn opgenomen of zich in een dekvloer op een constructieve vloer bevinden.

21. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 20, waarbij de leidingkoker (12) zich ten minste uitstrekt van een vloer (20) van - 16 een ondergelegen verdieping (22) tot aan een plafond (24) van een daarboven gelegen verdieping (26).

22. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 21, waarbij de leidingkoker een holle ruimte omvat waarin zich de 5 leidingen bevinden.

23. Gebouw volgens een van de conclusies 1 - 21, waarbij het ten minste ene wandelement een geprefabriceerd wandelement is.

24. Gebouw volgens een van de conclusies 1- 23, waarbij het gebouw meerdere verdiepingen heeft, en waarbij ten minste twee 10 verdiepingen op een andere wijze met wandelementen zijn ingedeeld.

25. Combinatie van te minste twee gebouwen volgens conclusie 1, waarbij de gebouwen een, van bovenaf gezien, in hoofdzaak gelijkvormige omtrek van de verdiepingsvloeren hebben en een gelijke positie van de leidingkoker ten opzichte van de verdiepingsvloeren, 15 en waarbij de wandelementen anders gearrangeerd zijn om een andere indeling te bereiken.

26. Wandelement voor toepassing in het gebouw volgens conclusie 1.

27. Wandelement volgens conclusie 26, waarbij het wandelement 20 een frame (32) omvat dat ten minste een uitsparing (33) heeft zodanig dat een leiding (18) zich door het frame (32) heen kan uitstrekken.

28. Wandelement volgens conclusie 26 of 27, voorzien van een luchtafvoerkanaal (46) die zich over een horizontale afstand in het wandelement (16) uitstrekt.

29. Wandelement volgens conclusie 2B, waarbij het luchtafvoerkanaal (46) een ingangsopening (47) heeft op een oppervlak van het wandelement.

30. Werkwijze voor het bouwen van een gebouw, de werkwijze omvattende: 30. het aanbrengen van een leidingkoker (12) die ingericht is voor het opnemen van een aantal zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekkende leidingen (14); - aanbrengen van een aantal zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekkende leidingen (14) van verschillende types in de 35 leidingkoker; - het verschaffen van een wandelement (16) waarin zich ten minste een leiding (18) bevindt die zich over een horizontale afstand uitstrekt, en waarbij het wandelement grenst aan de leidingkoker; - het verbinden van de leiding (18) in het wandelement (16) met - 17 een van de leidingen (14) in de leidingkoker (12).

31. Werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de leidingkoker en het wandelement separate elementen zijn die direct of indirect met elkaar verbonden zijn.

32. Werkwijze volgens conclusie 30, waarbij ten minste een verdiepingsvloer wordt aangebracht voorafgaand aan het verschaffen van de wandelementen (16), en waarbij de leidingen zodanig in de wandelementen en/of de dekvloer wordt aangebracht, dat het constructieve deel van de verdiepingsvloer in hoofdzaak vrij is van 10 uitsparingen voor leidingen. 15 1032900