NL1032357C1 - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Transportinrichting

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting. De uitvinding heeft in het bijzonder 5 betrekking op een inrichting en werkwijze voor het transporteren van voorwerpen met een oppervlak dat uit het vlak vervormbaar is danwel voorzien is van daarvan uitstekende materiaaldelen.

Het kan hierbij in het bijzonder gaan om zakken, 10 met een wand die althans deels vervaardigd is van papier-of foliemateriaal of van doek, zoals textiel, weefsel, non-woven, breisel, etcetera. De wand is daarbij althans plaatselijk plooibaar. In het geval van doek kan doekmateriaal, in de vorm van uitstekende vezels, draden, 15 met uiteinden of in geprononceerde danwel platte lusvorm, of op welke andere wijze dan ook uitsteken vanaf het omgevende oppervlak van het doek. Een voorbeeld hiervan is een jutezak.

Bekend is om zakken, in het bijzonder van papier-20 of foliemateriaal, aan te grijpen voor transport daarvan met behulp van op een slede of iets dergelijks aangebrachte zuignappen. Dergelijke opstellingen kunnen complex zijn.

In geval van zakken van doek zijn de oppervlakken van genoemde voorwerpen, in het bijzonder zakken, doorgaans 1032357 2 luchtdoor latend, waardoor aangrijping met behulp van zuignappen lastig kan zijn, in het bijzonder wanneer de luchtdoorlatendheid groot is. De zuigkracht moet dan daarop worden afgesteld.

5 Alternatief kan men zakken aan de bovenrand van een wand omgrijpen, met een klemkaak aan de binnenzijde en een klemkaak aam de buitenzijde, doch daarvoor moet de zak ook opengezet worden en is bovendien ruimte ter plaatse van de zakopening nodig. Mechanismen daarvoor kunnen complex 10 zijn.

Een doel van de uitvinding is een inrichting en een werkwijze te verschaffen, waarmee dergelijke voorwerpen, in het bijzonder zakken, gemakkelijker, en op zekere wijze kunnen worden aangegrepen en getransporteerd.

15

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Vanuit één aspect verschaft de uitvinding een 2 0 inrichting voor het transporteren van voorwerpen met een vervormbaar buitenoppervlak, in het bijzonder een zak, omvattend tenminste één klemstel met tenminste één klem, en middelen voor het tegen het oppervlak drukken van de klem in een geopende stand daarvan en middelen voor het daarna 25 vanuit de geopende stand naar een gesloten, althans een gedeelte van dat oppervlak klemmende stand brengen van de klem.

Met de inrichting volgens de uitvinding kan volstaan worden met het aangrijpen van een buitenoppervlak 30 van het voorwerp, in het bijzonder zak. Het wandmateriaal zal door de uitoefening van druk tijdens het sluiten van de klem binnen de klem kunnen reiken en daarin geklemd worden. Tijdens het sluiten van de klem wordt als het ware een plaatselijke plooi gevormd, die geklemd wordt.

35 Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen met een oppervlak vervaardigd van doek dat voorzien is van 1032357 3 daarvan uitstekende materiaaldelen, bijvoorbeeld een zak met een wand die althans gedeeltelijk van textiel is vervaardigd, omvattend tenminste één klemstel met tenminste één klem, en middelen voor het tegen het oppervlak drukken 5 van de klem in een geopende stand daarvan en middelen voor het daarna vanuit de geopende stand naar een gesloten, althans een gedeelte van dat oppervlak van het doek klemmende stand brengen van de klem.

Met de inrichting volgens de uitvinding kan 10 volstaan worden met het aangrijpen van een buitenoppervlak van het voorwerp, in het bijzonder zak. Een zekere meevoering van het voorwerp is onafhankelijk van de luchtdoorlatendheid van de betreffende wand. De beweging van het klemstel kan eenvoudig gehouden worden: een 15 omklemming of iets dergelijks is niet nodig.

In beide gevallen wordt uit het vlak reikend wandmateriaal geklemd, dat al dan niet vooraf aanwezig is (bijvoorbeeld uitstekende vezels vs. plooi gemaakt door sluiten klemmen).

20 In een uitvoering omvat het klemstel meerdere klemmen, waardoor de krachten, in het bijzonder transportkrachten, over meerdere plaatsen verdeeld kunnen worden.

In een verdere uitvoering daarvan zijn tenminste 25 twee klemmen van het klemstel naast elkaar gelegen en hebben zij één klemkaak gemeenschappelijk. Hierdoor kan de constructie eenvoudig blijven.

In een verdere uitvoering hiervan zijn drie of meer klemmen van het klemstel naast elkaar gelegen en 30 hebben deze telkens één klemkaak gemeenschappelijk.

De klemmende aangrijping wordt verder bevorderd indien de middelen voor het naar de gesloten stand brengen van de klemmen in hoofdzaak gelijktijdig inwerken op de klemmen van een klemstel.

35 In een uitvoering beweegt de gemeenschappelijke klemkaak bij sluiting van de klemmen. In een alternatieve, of aanvullende (indien er meer dan twee klemmen aanwezig 4 zijn), kan een gemeenschappelijke klemkaak bij sluiting van de klemmen stationair zijn.

In een eenvoudige uitvoering omvatten de middelen voor het naar de gesloten stand brengen van de klemmen een 5 gemeenschappelijk cilinderstel.

De middelen voor het naar de gesloten stand brengen van de klemmen kunnen ingericht zijn voor verdraaiing van althans één van de betreffende klemkaken. Bij voorkeur bezitten de verdraaibare klemkaken op afstand 10 van elkaar gelegen draaiassen. Hierdoor wordt een opstelling met meerdere klemmen eenvoudig.

In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding is deze voorzien van middelen voor verplaatsing van het klemstel tussen een opneemstand waarin 15 de klemmen het oppervlak van het voorwerp klemmen en een af geef stand waarin de klemmen het voorwerp vrijgeven.

In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding omvat deze meerdere klemstellen, waarbij de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn voor in 20 hoofdzaak gelijktijdige verplaatsing van de klemstellen. Hiermee kunnen de aangrijpkrachten verder worden verdeeld.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het transporteren van een voorwerp met een wand met een buitenoppervlak, waarbij een 25 inrichting volgens de uitvinding wordt gebruikt, waarbij tenminste één klemstel met tenminste één klem, in de geopende stand daarvan, tegen het buitenoppervlak wordt gedrukt en daarna de klem in een gesloten stand wordt gebracht onder het klemmen van materiaal van de wand, en 30 het klemstel wordt verplaatst naar een plaats van afgifte, alwaar de klem weer wordt geopend.

De wand kan althans gedeeltelijk vervaardigd zijn van vervormbaar materiaal, waarbij het materiaal tijdens het sluiten van de klem daarin een plooi vormt welke wordt 35 geklemd.

De wand kan althans gedeeltelijk vervaardigd zijn van doekmateriaal, dat aan het buitenoppervlak voorzien is 5 van uitstekende materiaaldelen, zoals vezels, draden, en dergelijke, welke materiaaldelen geklemd worden. Het materiaal van het doekoppervlak kan jute zijn. Het voorwerp kan een zak zijn, welke van een voorraad kan worden 5 opgepakt en worden getransporteerd naar een vulstation, met behulp van een inrichting volgens de uitvinding.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 10 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

15

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 20 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuren IA en 1B een voorbeelduitvoering van een klemstel voor een inrichting volgens de uitvinding, respectievelijk in schuin onderaanzicht en in schuin 25 bovenaanzicht; figuur 2 een bovenaanzicht op het klemstel van figuren IA en 1B; figuur 3 een gedeeltelijke doorsnede door het klemstel van figuur 2; 30 figuren 4A en 4B het klemstel van de voorgaande figuren, respectievelijk in een toestand direct voor het vastgrijpen van een wand van een te transporteren zak en een toestand tijdens het vastgrijpen; en

Figuren 5A en 5B met figuren 4A en 4B 35 overeenkomende toestanden bij het vastgrijpen van de wand van een ander soort zak.

6

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Het klemstel 1 volgens de bijgevoegde figuren bezit een hoofdlichaam of -blok 2, dat één geheel vormt met 5 lijf 14, dat weer één geheel vormt met een dwars daarop staande bevestigingsplaat 12, die voorzien is van bevestigingsgaten 13. Door middel van de bevestigingsgaten 13, en daar doorheen te voeren bevestigingsmiddelen kan het klemstel 1 bevestigd worden op een heen en weer beweegbare 10 slede of iets dergelijks van een transportinrichting.

Aan het hoofdlichaam 2 zijn bevestigd een aantal klemplaten 3, 4a, 4b, 5a, 5b. De klemplaat 3 is onbeweeglijk bevestigd aan het hoofdlichaam 2. De klemplaten 4a, 4b zijn door middel van scharnierpennen 9a, 15 9b verdraaibaar bevestigd aan het hoofdlichaam 2. De klemplaten 5a, 5b zijn door middel van scharnierpennen 10a, 10b verdraaibaar bevestigd aan het hoofdlichaam 2.

De klemplaten 3, 4a, b en 5a, b zijn respectievelijk voorzien van klemuiteinden 6, 7a,b en 8a,b. 20 De klemplaten 4a, 4b zijn voorbij de scharnierpennen 9a, 9b voortgezet en eindigen in T-vormige koppen 16a, 16b. De scharnierplaten 5a, 5b zijn voorbij de scharnierpennen 10a, 10b voortgezet en eindigen in T- vormige koppen 17a, 17b. In de open stand van de klemplaten 25 (figuur 4A) liggen de koppen 16a,b, 17a,b en een boven de klemplaat 3 geplaatste strip 15 met de zijden tegen elkaar.

De klemplaten 3, 4a,b en 5a,b zijn, zoals ook te zien is in figuur 3, elk voorzien van een gat 23 (weergegeven is klemplaat 5a met gat 23a), waardoorheen . 30 zich met speling uitstrekt een bedieningscilinder, bijvoorbeeld pneumatisch, met cilindermantel 24 en zuigerstang 25. De cilindermantel 24 is vast bevestigd aam plaat 18, welke door middel van bouten 30a, 30b bevestigd is op als één stijf geheel met de klemplaat 5b gevormde 35 oren 20a,b. De zuigerstang 25 is met het uiteinde opgenomen in uitsparing 26 van een blok 19, en daaraan door middel van bout 29. Het blok 19 is zelf door middel van bouten 7 31a, b bevestigd is aan als één stijf geheel met de klemplaat 5a gevormde lippen 2la,b. Aldus zal bij intrekking van de zuigerstang 25 de onderlinge afstand tussen de klemplaten 5a,b verkleind worden. Bij uitzetting 5 van de cilinder 24, zuigerstang 25 zullen de klemplaten 5a,b weer uit elkaar bewogen worden.

De cilinders 24/zuigerstang 25 zijn zodanig uitgevoerd, dat de klemplaten 5a,b zover naar elkaar toe gedwongen kunnen worden, dat de klemplaten 4a, b worden 10 meegenomen, totdat deze aankomen tegen het uiteinde 6 van de vaste klemplaat 3. (In de figuren IA en 1B is dit voor illustratie weergegeven voor de klemplaten 4a en 5a, waarbij begrepen moet worden dat in werkelijkheid de klemplaten 4b en 5b ook verdraaid zullen worden, zodat de 15 stand van figuur 4B verkregen wordt.)

De klemplaten 4a, b en 5a, b draaien hierbij respectievelijk om hun draaipennen 16a,b en 17a,b, mogelijk door de speling waarmee de cilinder 25 is opgenomen in gaten 23. Door de vormgeving van de T-vormige uiteinden 20 16a,b en 17a,b, in het bijzonder de aan elkaar grenzende vlakken daarvan, alsmede sluitstrip 15, wordt bij terugdraaien van de klemplaten 5a, b verzekerd dat de klemplaten 4a, b naar de open uitgangsstand (figuur 2) gedwongen worden, waarin de klemplaten 3, 4a, b en 5a, b 25 onderling parallel zijn en tussen zich openingen 40 bepalen van enige mm.

In de toestand van figuur 2 wordt het klemstel 1 in de richting A (figuur 4A) naar het te transporteren voorwerp, hier een jute zak 100, bewogen. De zak 100 kan 30 deel uitmaken van een verticale, horizontale of anderszins georiënteerde stapel zakken, die één voor één moeten worden af genomen en getransporteerd moeten worden naar een volgend bewerkstation, bijvoorbeeld een vulstation. Het klemstel wordt tegen het vrij liggende oppervlak van de zak geduwd, 35 waarbij de stapel enigszins kan. inveren. Dit vindt plaats totdat een vooraf ingestelde weerstand wordt ondervonden door het klemstel 1, althans verplaatsingsmiddelen 8 daarvoor.

Zoals te zien is in figuur 4A is het buitenoppervlak 101a van de wand 101 van de zak voorzien van uitstekende materiaaldeeltjes, in. het geval van een 5 jutezak van jute vezels 102. Deze reiken in de openingen 40 tussen de klemplaten 3, 4a,b en 5a,b.

Vervolgens wordt, met behoud van de relatieve positie van het klemstel 1 ten opzichte van de zak 100 (en de stapel) , de cilinder 24 bediend om de zuigerstang 25 in 10 te trekken. Hierdoor verdraaien de klemplaten 4a,b en 5a,b en de draaipennen 9a,b en 10a,b in de richting C (figuur 4A), waarbij hun uiteinden 7a,b en 8a,b in de richting D in de richting van uiteinde 6 van de klemplaat 3 bewogen worden. Uiteindelijk vormen de uiteinden 6 en 7a, 6 en 7b, 15 7a en 8a, en 7b en 8b klemmen, waartussen uitstekende vezels 102 vastgeklemd worden. Het klemstel 1 heeft dan het buitenoppervlak 101a van de wand 1010 van de zak 100 aangegrepen. Een teruggaande beweging in de richting E van het klemstel 1 resulteert dan in meetrekken van de zak 100, 20 onder verwijdering van deze zak 100 van de stapel. Het klemstel 1 kan de betreffende zak 100 zonder problemen overbrengen naar het volgende bewerkstation. Aldaar wordt de cilinder 24 bediend om de zuigerstang 25 weer uit te zetten, onder het weer vormen van de openingen 40. De zak 25 100 is dan los van het klemstel 1, en het klemstel 1 kan een nieuwe cyclus uitvoeren.

In figuur 2 is te zien dat de uiteinden 7a,b en 8a,b afgeschuind zijn, met een relatief uitstekende punt aan de binnenzijde van de betreffende klemplaten. Eveneens 30 is waarneembaar dat die punten in plaatrichting reiken voorbij het uiteinde 6 van de vaste klemplaat 3. Hierdoor wordt tijdens de sluitbeweging een opname van van de wand de uitstekende materiaalgedeelten tussen de naar elkaar bewegende uiteinden van de naburige klemplaten bevorderd.

35 In het voorbeeld van figuren 5A en 5B is de zakwand 200 niet voorzien van uitstekende vezels. Als gevolg van het indrukken van de wand 200 zullen 9 wandgedeelten 201 de ruimtes 40 binnentreden. Deze gedeelten 201 worden tijdens het sluiten van de klemplaten daartussen geklemd, zie figuur 5B.

Beide vormen van klemming kunnen samenvallen: bij 5 een jute zak kunnen eventueel ook dergelijke plooien gevormd worden binnen de klemmen.

Met het gebruik van het klemstel volgens de uitvinding, en het proces volgens de uitvinding, wordt de buitenzijde van een voorwerp, in het bijzonder zak, 10 klemmend aangegrepen, anders dan door het aan weerszijden klemmen van bijvoorbeeld de wand van een zak. In het bij zonder worden uit het vlak van de wand naar buiten uitstekende materiaalgedeelten van het betreffende voorwerp geklemd, om het betreffende voorwerp te verplaatsen. In het 15 geval van het tijdens drukken en sluiten van de klem maken van een plooi, kan dat vergeleken worden met het tussen twee vingers in klemmen van een stuk vel van het eigen lichaam. In het geval van klemmen van reeds uitstekende materiaaldelen valt dat te vergelijken met het aan de 20 huidharen trekken. . De inrichting volgens de uitvinding is bijvoorbeeld toepasbaar bij het verplaatsen van van gaten voor wicket pegs voorziene zakken, die met die gaten op steunstaven zijn ondersteund, en bijvoorbeeld langs die staven verplaatst kunnen worden.

25 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die 30 vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

10323^7

Claims (21)

1. Inrichting voor het transporteren van voorwerpen met een vervormbaar buitenoppervlak, in het bijzonder een zak, omvattend tenminste één klemstel met tenminste één klem, en middelen voor het tegen het 5 oppervlak drukken van de klem in een geopende stand daarvan en middelen voor het daarna vanuit de geopende stand naar een gesloten, althans een gedeelte van dat oppervlak klemmende stand brengen van de klem.

2. Inrichting voor het transporteren van 10 voorwerpen met een oppervlak vervaardigd van doek dat voorzien is van daarvan uitstekende materiaaldelen, bijvoorbeeld een zak met een wand die althans gedeeltelijk van textiel is vervaardigd, omvattend tenminste één klemstel met tenminste één klem, en middelen voor het tegen 15 het oppervlak drukken van de klem in een geopende stand daarvan en middelen voor het daarna vanuit de geopende stand naar een gesloten, althans een gedeelte van dat oppervlak van het doek klemmende stand brengen van de klem.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij 20 het klemstel meerdere klemmen omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij tenminste twee klemmen van het klemstel naast elkaar gelegen zijn en één klemkaak gemeenschappelijk hebben.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij drie 25 of meer klemmen van het klemstel naast elkaar gelegen zijn en telkens één klemkaak gemeenschappelijk hebben.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de middelen voor het naar de gesloten stand brengen van de klemmen in hoofdzaak gelijktijdig inwerken op de klemmen 30 van een klemstel. 1032357

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij de gemeenschappelijke klemkaak bij sluiting van de klemmen beweegt.

8. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, 5 waarbij de gemeenschappelijke klemkaak bij sluiting van de klemmen stationair is.

9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, waarbij de middelen voor het naar de gesloten stand brengen van de klemmen een gemeenschappelijk cilinderstel omvatten.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het naar de gesloten stand brengen van de klemmen ingericht zijn voor verdraaien van althans één van de betreffende klemkaken.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de 15 verdraaibare klemkaken op afstand van elkaar gelegen draaiassen bezitten.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van middelen voor verplaatsing van het klemstel tussen een opneemstand waarin de klemmen het 20 oppervlak van het voorwerp klemmen en een afgeefstand waarin de klemmen het voorwerp vrijgeven.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend meerdere klemstellen, waarbij de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn voor in hoofdzaak 25 gelijktijdige verplaatsing van de klemstellen.

14. Werkwijze voor het transporteren van een voorwerp met een wand met een buitenoppervlak, waarbij een inrichting volgens een der voorgaande conclusies wordt gebruikt, waarbij tenminste één klemstel met tenminste één 30 klem, in de geopende stand daarvan, tegen het buitenoppervlak wordt gedrukt en daarna de klem in een gesloten stand wordt gebracht onder het klemmen van doekmateriaal van de wand, en het klemstel wordt verplaatst naar een plaats van afgifte, alwaar de klem weer wordt 3. geopend.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de wand althans gedeeltelijk vervaardigd is van vervormbaar materiaal, waarbij het materiaal tijdens het sluiten van de klem daarin een plooi vormt welke wordt geklemd.

16. Werkwijze volgens-conclusie 14 of 15, waarbij de wand althans gedeeltelijk vervaardigd is van 5 doekmateriaal, dat aan het buitenoppervlak voorzien is van uitstekende materiaaldelen, zoals vezels, welke materiaaldelen geklemd worden.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het doekoppervlak van jute is.

18. Werkwijze volgens een der conclusies 14-17, waarbij het voorwerp een zak is.

19. Werkwijze volgens conclusie 18,. waarbij de zak van een voorraad wordt opgepakt en getransporteerd wordt naar een vulstation.

20. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

21. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de 20 bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 1032357