NL1032124C2 - Bevestigingssamenstel. - Google Patents

Bevestigingssamenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL1032124C2
NL1032124C2 NL1032124A NL1032124A NL1032124C2 NL 1032124 C2 NL1032124 C2 NL 1032124C2 NL 1032124 A NL1032124 A NL 1032124A NL 1032124 A NL1032124 A NL 1032124A NL 1032124 C2 NL1032124 C2 NL 1032124C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
anchor part
mounting assembly
support element
carrier
assembly according
Prior art date
Application number
NL1032124A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Van Walraven
Original Assignee
Walraven Holding Bv J Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Walraven Holding Bv J Van filed Critical Walraven Holding Bv J Van
Priority to NL1032124A priority Critical patent/NL1032124C2/nl
Priority to AT07075552T priority patent/ATE456746T1/de
Priority to ES07075552T priority patent/ES2337734T3/es
Priority to EP07075552A priority patent/EP1876362B1/en
Priority to DE602007004533T priority patent/DE602007004533D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1032124C2 publication Critical patent/NL1032124C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B37/00Nuts or like thread-engaging members
    • F16B37/04Devices for fastening nuts to surfaces, e.g. sheets, plates
    • F16B37/045Devices for fastening nuts to surfaces, e.g. sheets, plates specially adapted for fastening in channels, e.g. sliding bolts, channel nuts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Pivots And Pivotal Connections (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)
  • Fuses (AREA)
  • Hinges (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Snaps, Bayonet Connections, Set Pins, And Snap Rings (AREA)

Description

Korte aanduiding: Bevestigingssamenstel.
De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingssamenstel volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijk samenstel is bekend uit de niet vóórgepubliceerde octrooiaanvrage NL 1029499 ten name van aanvraagster. Opgemerkt wordt 5 dat onder C-vormige profielen ook zogenaamde "strut" profielen worden bedoeld, waarbij de flensranden naar beneden zijn omgebogen. De uitvinding beoogt een alternatief bevestigingssamenstel te verschaffen.
Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een 10 bevestigingssamenstel volgens de aanhef van conclusie 1, gekenmerkt doordat het bevestigingssamenstel verder een wigmechanisme omvat dat werkzaam is tussen oplegelement en ankerdeel om bij bediening ervan het ankerdeel naar beneden te drukken ten opzichte van het oplegelement, zodanig dat de flenzen van het profielelement bij 15 draaiing van het bevestigingselement in de opnameruimtes opneembaar zijn.
De afstand tussen het oplegelement en het ankerdeel ter plaatse van de opnameruimtes is in onbelaste toestand kleiner dan de dikte van de flenzen van het profielelement. Nadat het ankerdeel in de 20 sleuf van het profielelement wordt gebracht wordt het wigelement tussen het oplegelement en het ankerdeel gedrukt. Door de wigwerking worden het oplegelement en het ankerdeel uit elkaar gedrukt en wordt de afstand ertussen zodanig vergroot dat het bevestigingssamenstel gedraaid kan worden waarbij het ankerdeel achter de flenzen grijpt.
25 Wanneer het wigelement wordt teruggetrokken duwen de veerorganen het ankerdeel en het oplegelement weer naar elkaar toe, zodat het ankerdeel en het oplegelement klemmend op de flenzen aangrijpen. De klemmende werking van de één of meer veerorganen is bij voorkeur zodanig dat met de hand verschuiven van het samenstel langs het 30 profielelement mogelijk is.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de afhankelijke conclusies.
1032124 - 2 -
De uitvinding zal in de navolgende beschrijving nader worden toegelicht aan de hand van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de tekening, waarin:
Fig. 1-4 respectievelijk een aanzicht in perspectief, een 5 bovenaanzicht een zijaanzicht en een vooraanzicht tonen van een voorkeursuitvoeringsvorm van een bevestigingssamenstel volgens de uitvinding,
Fig. 5 een aanzicht in perspectief toont van een drager van het bevestigingssamenstel van Fig. 1, 10 Fig. 6 een aanzicht in perspectief toont van een bedienbaar lichaam van een alternatief van de uitvoeringsvorm van Fig. 1,
Fig. 7-10 respectievelijk een aanzicht in perspectief, een zijaanzicht, een bovenaanzicht en een vooraanzicht tonen van een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een bevestigingssamenstel volgens 15 de uitvinding,
Fig. 11 een aanzicht in perspectief toont van een drager van het bevestigingssamenstel van Fig. 7,
Fig. 12 en 13 respectievelijk een aanzicht in perspectief en een zijaanzicht tonen van nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm 20 volgens de uitvinding,
Fig. 14 en 15 respectievelijk een aanzicht in perspectief en een bovenaanzicht tonen van een drager van het bevestigingssamenstel van Fig. 14,
Fig. 16 een aanzicht in perspectief toont van nog een andere 25 voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, en
Fig. 17 een aanzicht in perspectief toont van een drager van het bevestigingssamenstel van Fig. 16.
In Fig. 1-4 is een bevestigingssamenstel 1 getoond omvattende 30 een metalen oplegelement 2, dat een oplegvlak 3 heeft dat is ingericht voor aanligging tegen de buitenzijde van een profielelement. Het oplegelement 2 heeft in de getoonde uitvoeringsvorm een ten opzichte van het oplegvlak 3 verdiept middengebied 3a, maar zou ook vlak kunnen zijn. Verder omvat het 35 samenstel 1 een langwerpig metalen ankerdeel 4, dat zich aan de onderzijde van het oplegvlak 3 van het oplegelement 2 bevindt en dat axiale einddelen 5 heeft. Het ankerdeel 4 heeft een centrale van schroefdraad voorziene boring 7 die zich vanaf de bovenzijde naar de - 3 - onderzijde door het ankerdeel 4 uitstrekt. Aansluitend op de boring 7 zijn twee diametraal tegenover elkaar gelegen uitsparingen 8 aangebracht die zich van de bovenzijde naar de onderzijde van het ankerdeel 4 uitstrekken. Opgemerkt wordt dat het ankerdeel niet 5 noodzakelijkerwijs als een "moer" met een centrale boring hoeft te zijn uitgevoerd zoals in de getoonde uitvoeringsvormen is weergegeven, waarbij in de boring een draadeinde geschroefd kan worden maar dat het ankerdeel bijvoorbeeld ook uitgevoerd zou kunnen zijn met een door middel van lassen, klinken of andere wijze 10 aangebracht draadeinde of staafvormig lichaam.
Het samenstel 1 omvat verder een drager 6 voor het ankerdeel 4. De drager 6 is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof en is verbonden met het oplegelement 2 en draagt het ankerdeel 4.
De drager 6, die in Fig. 5 afzonderlijk is weergegeven, omvat 15 bij deze uitvoeringsvorm een ringvormig basislichaam 61 dat in samengestelde toestand (Fig. 1-4) tegen de onderzijde van het oplegelement 2 aanligt. Vanaf het ringvormig basislichaam 61 strekken zich twee benen 62 naar beneden toe en, in samengestelde toestand (Fig. 1-4), door het ankerdeel 4 uit, waarbij de benen 62 in de 20 uitsparingen 8 in het ankerdeel 4 worden opgenomen. Aan het onderste uiteinde van de benen 62 is telkens een haakorgaan 63 voorzien dat door middel van een flexibel scharnierpunt met het been 62 is verbonden·. Het haakorgaan 63 strekt zich in het getoonde voorbeeld in een richting overeenkomend met de lengterichting van het ankerdeel 4 25 en omhoog uit zodat het vrije einde 65 van het haakorgaan 63 aangrijpt op het ankerdeel 4 en dit ondersteunt. Het haakorgaan zou zich echter ook bijvoorbeeld in dwarsrichting van het ankerdeel kunnen uitstrekken. Een aspect van de uitvinding dat ook los van de onderhavige uitvinding kan worden toegepast is het feit dat de 30 haakorganen 63 in de vorm zoals getoond als voordeel hebben dat ze bij de assemblage van het samenstel 1 gemakkelijker door de centrale opening 7 en de aansluitende uitsparingen 8 in het ankerdeel 4 inbrengbaar zijn, dan bijvoorbeeld solide nokken, zoals die uit de stand van de techniek bekend zijn.
35 De drager heeft verder twee armen 66 die zich diametraal vanaf het basislichaam 61 in de dwarsrichting van het ankerdeel 4 uitstrekken. Aan het van het basislichaam 61 afgekeerde einde 67 van de armen 66 is telkens een opstaande eindrand 68 aangebracht die zich - 4 - van de armen omhoog uitstrekt en in zich samengestelde toestand langs de rand van het oplegelement 2 uitstrekt zoals in Fig. 1 te zien is. Aan het vrije einde van de opstaande eindrand 68 is een grijplip 69 aangebracht die over de rand van het oplegelement 2 grijpt en deze 5 vasthoudt.
Het bevestigingssamenstel 1 omvat verder een wigmechanisme omvattende twee bedienbare lichamen 70. De bedienbare lichamen 70 hebben twee in hoofdzaak evenwijdige benen 71 en 72, die aan een einde door een brugdeel 73 zijn verbonden en aan het tegenovergelegen 10 einde door een bedieningsorgaan 74. Eén van de benen 71, 72 is voorzien van een wigelement 75. Het wigelement 75 heeft een schuin wigvlak 76 dat aangrijpt op de rand van het ankerdeel 4. Aan het bedieningsorgaan 74 is een verende lip 77 aangevormd, die met een einde 78 ervan aangrijpt op de eindrand 68 van de drager 6. In 15 samengestelde toestand is het brugdeel 73 langs de arm 66 verschuifbaar in een ruimte opgenomen die wordt begrensd door de arm 66, de eindrand 68 en het basislichaam 61 van de drager 6 en het oplegelement 2.
Het bevestigingssamenstel 1 werkt als volgt: 20 Het bevestigingssamenstel 1 wordt met zijn ankerdeel 4 in lijn gebracht met de langssleuf van een profielelement (niet getoond). Vervolgens worden de bedieningsorganen 74 van het wigmechanisme door de monteur tussen duim en wijsvinger naar elkaar toe gedrukt.
Hierdoor worden de wigelementen 75 naar binnen gedrukt waardoor de 25 wigvlakken 76 langs de randen van het ankerdeel 4 schuiven en het ankerdeel 4 door de wigwerking van het oplegelement wordt wegbewogen. Tussen het oplegelement 2 en het ankerdeel 4 ontstaat nu een afstand die zodanig is dat een opnameruimte tussen het oplegelement 2 en elk axiale einddeel 5 van het ankerdeel 4 ontstaat die vanaf de zijkant 30 van het bevestigingssamenstel 1 toegankelijk is. Elk van de opnameruimtes dient voor het opnemen van een flens van het profielelement.
Nadat het oplegelement 2 en het ankerdeel 4 uit elkaar zijn bewogen kan het ankerdeel 4 door de langssleuf tot in het 35 profielelement worden gebracht zodanig dat vervolgens na draaiing van het bevestigingssamenstel 1, bij voorkeur over een kwartslag, het ankerdeel 4 zich - in een voormontagetoestand - onder een hoek, bij voorkeur in hoofdzaak haaks, ten opzichte van de langssleuf - 5 - uitstrekt, zodat de flenzen zich in de opnameruimtes bevinden en het ankerdeel 4 achter de flenzen van het profielelement grijpt.
Bij het uit elkaar bewegen van het oplegelement 2 en het ankerdeel 4 wordt in de drager 6 op een of meer plaatsen een 5 veerkracht opgewekt. Dit kan op verschillende manieren door vervorming van één of meer delen van de drager 6.
Ten eerste kan door het verbuigen van de haakorganen 63 ten opzichte van de benen 62 een veerkracht worden opgewekt.
Ten tweede kan doordat het oplegelement 2 en het ankerdeel 4 10 uit elkaar worden bewogen, het ringvormige basislichaam 61 via de benen 62 met het ankerdeel 4 worden meegetrokken zodat het loskomt van het oplegelement 2. De armen 66 blijven echter met hun einden tegen het oplegelement 2 gehouden door de opstaande eindrand 68 en de grijplip 69, waardoor de armen 66 worden gebogen en er een 15 veerkracht in wordt opgewekt.
De veerkracht kan op beide plaatsen tegelijk worden opgewekt zoals hiervoor omschreven waardoor de veerorganen van het samenstel 1 worden gevormd door de armen 66 en de haakorganen 63. Het is echter ook mogelijk dat de armen 66 star zijn uitgevoerd en alleen bij de 20 haakorganen 63 een vervorming kan optreden. In dat geval worden de veerorganen van het samenstel 1 gevormd door de haakorganen 63. Het is ook nog mogelijk om de haakorganen 63 star uit te voeren en de armen 66 vervormbaar, in welk geval de veerorganen van het samenstel 1 door de armen 66 worden gevormd.
25 De door de veerorganen opgewekte veerkracht zorgt ervoor dat na loslaten door de monteur van de bedieningsorganen 74 het oplegelement 2 en het ankerdeel 4 naar elkaar toe worden bewogen zodat een klemmende werking op de flenzen van het profielelement ontstaat. De klemmende werking van de één of meer veerorganen is bij voorkeur 30 zodanig dat met de hand verschuiven van het samenstel 1 langs het profielelement mogelijk is zodat het samenstel 1 eenvoudig op de gewenste plaats op het profielelement kan worden gepositioneerd.
Doordat het oplegelement 2 en het ankerdeel 4 naar elkaar toe worden bewogen door de veerorganen, wordt door de druk van het 35 ankerdeel 4 op het wigvlak 76 het wigelement 75 naar opzij weggedrukt. Verder zorgt de in de verende lip 77 door de vervorming ervan bij het naar binnen drukken opgewekte veerkracht voor een terugstelkracht, waardoor het wigelement 75 tussen het oplegelement 2 - 6 - en het ankerdeel 4 wordt weggetrokken, wanneer de monteur de bedieningsorganen loslaat. In de voormontagetoestand is het wigelement 75 tussen de flenzen van het profielelement gelegen.
Elk van de bedieningsorganen 74 is verder voorzien van een 5 blokkeernok 78, die in de voorgemonteerde toestand tegen of nabij een van de flensranden van het profielelement is gelegen. De blokkeernok 78 zorgt ervoor dat het bevestigingssamenstel 1 niet vanuit de voormontagetoestand verdraaid kan worden zonder dat door indrukking van de bedieningsorganen 74 het ankerdeel 4 ten opzichte van het 10 oplegelement 2 naar beneden wordt bewogen, zodat de blokkeernok 78 tot boven het bovenvlak van de flens getild kan worden, en het samenstel 1 gedraaid kan worden. In de getoonde uitvoeringsvorm is aan elk bedieningsorgaan 74 aan een zijde een blokkeernok 78 aangebracht zodat één draairichting van het bevestigingssamenstel 15 daardoor wordt geblokkeerd. De andere draairichting is geblokkeerd door de specifieke vorm van het ankerdeel 4. Het is echter denkbaar om blokkeernokken te voorzien voor het blokkeren van twee draairichtingen
In Fig. 6 wordt een alternatieve uitvoering van een bedienbaar 20 lichaam 80 van een wigmechanisme getoond dat vrijwel overeenkomt met het bedienbare element 70 uit Fig. 1. In plaats van een veerlip 77 die aangrijpt op de eindrand 68 van de drager 6, heeft het bedienbare lichaam 80 twee veerlippen 81 die zich vanaf het bedieningsorgaan 74 zijwaarts en schuin en onder een scherpe hoek met de benen 71, 72 in 25 de richting van het oplegelement 2 uitstrekken om bij hun respectievelijke einden 82 op de rand van het oplegelement 2 af te steunen.
In Fig. 7-10 is een andere voorkeursuitvoeringsvorm getoond van een bevestigingssamenstel volgens de uitvinding. Dit 30 bevestigingssamenstel, dat als geheel is aangeduid met verwijzingscijfer 101, vertoont grote overeenkomsten in uitvoering en werking met de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en overeenkomende onderdelen zijn dan ook met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. In Fig. 11 is de drager 110 van het 35 bevestigingssamenstel 101 afzonderlijk weergegeven. Onderdelen van de drager 110 die overeenkomen met onderdelen van de drager 6 die in Fig. 5 is getoond zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid en - 7 - voor een beschrijving ervan wordt verwezen naar de bij Fig. 5 behorende beschrijving van drager 6.
De drager 110 heeft verder wigelementen 111 die elk aan het einde van een been 112 zijn aangebracht. Het been 112 strekt zich in 5 hoofdzaak evenwijdig aan en gedeeltelijk onder de arm 66 uit. Vanaf het andere einde van het been 112 strekt zich het bedieningsvlak 113 omhoog, bij voorkeur haaks uit. Het bovenste einde van het bedieningsvlak 113 is via een verend buigscharnier 114 verbonden met een verbindingsdeel 115 dat zich vanaf het buigscharnier 114 schuin 10 naar beneden in de richting van de grijplip 69 uitstrekt en daarmee is verbonden. Er is aldus een wigmechanisme, omvattende de terugstelveerorganen 114, het wigelement 111 en de bedieningsorganen 113, integraal aan de drager zijn gevormd. De drager 110 is bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. Het werkingsprincipe van deze 15 uitvoeringsvorm komt overeen met die van de hierboven reeds beschreven uitvoeringsvormen. Opgemerkt wordt dat bij deze uitvoeringsvorm de bedieningsorganen niet zijn voorzien van blokkeernokken om rotatie van het samenstel 101 tegen te gaan. In deze uitvoeringsvorm zullen de in voormontagetoestand tussen de 20 flensranden gelegen wigelementen 111 de rotatie blokkeren wanneer ze bij rotatie tegen de flensranden van het profielelement aan komen.
In Fig. 12 en 13 is een bevestigingssamenstel 201 getoond met een in dit geval volledig vlak oplegelement 202 en een ankerdeel 204. Het samenstel 201 omvat verder een drager 203 die in Fig. 14 en 15 25 afzonderlijk is getoond en die bij voorkeur uit één stuk uit kunststof is gevormd. De drager 203 heeft zich elk langs een langszijde van het ankerdeel 204 uitstrekkende benen 205 die tegenover elkaar opgesteld zijn. De drager 203 heeft verder een bodem 206 met een opstaande omtreksrand 207, welke bodem 206 met 30 omtreksrand 207 de onderste uiteinden van de benen 205 met elkaar verbindt. De benen 205 zijn bij een scharnierlijn 216 met de rand 207 verbonden. De bodem 206 strekt zich onder het ankerdeel 204 uit en de omtreksrand 207 strek zich rond de omtrek van het ankerdeel 204 uit zodat deze laatste in dwarsrichting is opgesloten. Vanaf de bodem 206 35 steken veerlippen 208 omhoog en grijpen aan op het ankerdeel 204. In het getoonde geval zijn de veerlippen 208 integraal met de bodem 206 gevormd. Het is echter ook mogelijk een afzonderlijk veerelement met - 8 - veerorganen op de bodem te plaatsen om aan te grijpen op het ankerdeel 204.
Aan het bovenste einde van de benen 205 is telkens een wigelement 209 aangebracht, dat met een bovenste vlak 210 aangrijpt 5 op het oplegelement 202 en met een onderste wigvlak 211 aangrijpt op de rand van het ankerdeel 204. Aan het bovenste einde van de benen 205 is een arm 212 door middel van een filmscharnier 217 of iets dergelijks met een opstaande eindrand 213 die zich in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de arm 212 langs het oplegelement 202 10 uitstrekt. Aan het bovenste einde van de eindrand 213 is een grijplip 214 die over de rand van het oplegelement 202 grijpt en deze vasthoudt. De armen 212 met de opstaande rand 213 en de grijplippen dienen dus in deze uitvoeringsvorm als koppelorganen.
Het wigmechanisme is bij deze uitvoeringsvorm een integraal 15 onderdeel van de drager. Bij het bevestigingssamenstel 201 dienen de opstaande eindranden 213 als bedieningsorganen voor bediening van het wigmechanisme. Wanneer de monteur het bevestigingssamenstel 201 tegen een profielelement plaatst en de bedieningsvlakken 213 tussen duim en wijsvinger naar elkaar toe drukt, worden de armen 205 scharnierend 20 over scharnierlijn 216 naar binnen gezwenkt, waardoor het wigelement 209 door het wigvlak 211 een neerwaartse kracht uitoefent op het ankerdeel 204 dat tegen de veerkracht van de veerorganen 208 in met de onderzijde ervan tegen de bodem 206 wordt gedrukt. Daardoor wordt de tussenruimte 219 tussen het oplegelement 202 en de bovenzijde van 25 het ankerdeel 204 vergroot en kan het bevestigingssamenstel worden gedraaid zodat de flenzen van het profielelement op dezelfde wijze als hierboven onder verwijzing naar Fig. 1-5 is beschreven, in de opnameruimtes opgenomen kunnen worden. Wanneer de bedieningsvlakken 213 vervolgens worden losgelaten dan zwenken de armen 205 door de 30 veerkrachtigheid van het materiaal bij scharnier 216 terug zodat het scharnier 216 dus een terugstelveer vormt.
In Fig. 16 is een bevestigingssamenstel 301 getoond met een in dit geval volledig vlak oplegelement 302 en een ankerdeel 304. Het ankerdeel 304 heeft een centrale boring 325, bij voorkeur voorzien 35 van schroefdraad. Aansluitend op de boring 325 zijn twee uitsparingen 326 aangebracht die zich door het ankerdeel 204 uitstrekken.
Het samenstel 301 omvat verder een drager 303 die in Fig. 17 afzonderlijk is getoond en die bij voorkeur uit één stuk uit - 9 - kunststof is gevormd. De drager 303 heeft zich elk langs een langszijde van het ankerdeel 304 uitstrekkende bij een scharnierlijn 316 geknikte benen 305 die tegenover elkaar opgesteld zijn. De drager 303 heeft verder een bodem 306, welke bodem 306 de onderste uiteinden 5 van de benen 305 met elkaar verbindt. De bodem 306 strekt zich onder het ankerdeel 304 uit. Vanaf de bodem 306 steken veerorganen 308 omhoog en grijpen aan op de onderzijde van het ankerdeel 304. In het getoonde geval zijn de veerorganen 308 integraal met de bodem 306 gevormd. Het is echter ook mogelijk een afzonderlijk veerelement met 10 veerorganen op de bodem te plaatsen om aan te grijpen op het ankerdeel 304.
Vanaf de bodem strekken zich verder pinnen 307 uit die in de uitsparingen 326 in het ankerdeel 304 zijn opgenomen. De pinnen 307 fixeren het ankerdeel 304 in dwarsrichting, maar het ankerdeel 304 15 kan wel in axiale richting langs de pinnen 307 verplaatst worden.
Aan het bovenste einde van de benen 305 is telkens een wigelement 309 aangebracht, dat met een bovenste vlak 310 aangrijpt op het oplegelement 302 en met een onderste wigvlak 311 aangrijpt op de rand van het ankerdeel 304. Aan het bovenste einde van de benen 20 305 is een arm 312 door middel van een filmscharnier 317 of iets dergelijks met een opstaande eindrand 313 die zich in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de arm 312 langs het oplegelement 302 uitstrekt. Aan het bovenste einde van de eindrand 313 is telkens een grijplip 314 aangebracht die over de rand van het oplegelement 302 25 grijpt en deze vasthoudt. De armen 312 met de opstaande rand 313 en de grijplippen 314 dienen dus in deze uitvoeringsvorm als koppelorganen.
Bij het bevestigingssamenstel 301 dienen de opstaande eindranden 313 als bedieningsorganen voor het wigmechanisme dat dus 30 een integraal onderdeel van de drager is. Wanneer de monteur het bevestigingssamenstel 301 tegen een profielelement plaatst en de bedieningsorganen 313 tussen duim en wijsvinger naar elkaar toe drukt, worden de armen 305 scharnierend over scharnierlijn 316 naar binnen gezwenkt, waardoor het wigelement 309 door het wigvlak 311 een 35 neerwaartse kracht uitoefent op het ankerdeel 304 dat tegen de veerkracht van de veerorganen 308 in met de onderzijde ervan tegen de bodem 306 wordt gedrukt. Daardoor wordt de tussenruimte tussen het oplegelement 302 en de bovenzijde van het ankerdeel 304 vergroot en - 10 - kan het bevestigingssamenstel 301 worden gedraaid zodat de flenzen van het profielelement op dezelfde wijze als hierboven onder verwijzing naar Fig. 1-5 is beschreven, in de opnameruimtes opgenomen kunnen worden. Wanneer de bedieningsvlakken 313 vervolgens worden 5 losgelaten dan zwenken de armen 305 door de veerkrachtigheid van het materiaal bij scharnier 316 terug zodat de arm 305 bij het scharnier 316 dus een terugstelveerorgaan vormt.
1032124

Claims (18)

1. Bevestigingssamenstel voor bevestiging van een voorwerp aan een profielelement met flenzen die tussen hen in een langssleuf 5 begrenzen, in het bijzonder een profielelement van het C-profiel type, welk bevestigingssamenstel omvat: - een metalen oplegelement, dat een oplegvlak heeft dat is ingericht voor aanligging tegen de buitenzijde van het profielelement, 10. een langwerpig metalen ankerdeel, dat zich aan de onderzijde van het oplegvlak van het oplegelement bevindt en dat axiale einddelen heeft, - een van één of meer veerorganen voorziene drager voor het ankerdeel, welke drager, eventueel losneembaar, verbonden is met 15 het oplegelement en welke drager het ankerdeel verend draagt zodanig dat het ankerdeel ten opzichte van het oplegelement op en neer beweegbaar is, waarbij tussen het oplegelement en elk axiaal einddeel van het ankerdeel een vanaf de zijkant van het bevestigingssamenstel 20 toegankelijke opnameruimte aanwezig is, elk voor het opnemen van een flens van het profielelement, zodanig dat het bevestigingssamenstel met zijn ankerdeel in lijn kan worden gebracht met de langssleuf en het ankerdeel door de langssleuf 25 tot in het profielelement kan worden gebracht en zodanig dat vervolgens na draaiing van het bevestigingssamenstel, bij voorkeur over een kwartslag, het ankerdeel zich - in een voormontagetoestand -onder een hoek, bij voorkeur in hoofdzaak haaks, ten opzichte van de langssleuf uitstrekt, zodat de flenzen zich in de opnameruimtes 30 bevinden en het ankerdeel achter de flenzen van het profielelement grijpt, waarbij de drager de flenzen van het profielelement inklemt tussen het ankerdeel en het oplegelement, met het kenmerk, dat 35 het bevestigingssamenstel verder een wigmechanisme omvat dat werkzaam is tussen oplegelement en ankerdeel om bij bediening ervan het ankerdeel naar beneden te drukken ten opzichte van het oplegelement, 1032124 - 12 - zodanig dat de flenzen van het profielelement bij draaiing van het bevestigingselement in de opnameruimtes opneembaar zijn.
2. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 1, waarbij twee 5 bedieningsorganen tegenover elkaar zijn aangebracht om het wigmechanisme te bedienen, welke bedieningsorganen door een monteur naar elkaar toe geknepen kunnen worden.
3. Bevestigingsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij het wigmechanisme zodanig is gepositioneerd dat dit haaks op de lengteas van het ankerdeel bedienbaar is.
4. Bevestigingssamenstel volgens een van de conclusies 1-3, waarbij het wigmechanisme een wigelement omvat dat beweegbaar met de drager 15 is verbonden en dat tussen het oplegelement en het ankerdeel inbrengbaar is.
5. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 4, waarbij het wigmechanisme een bedieningsorgaan omvat dat met het wigelement is 20 verbonden, bij bediening waarvan het wigelement in een ruimte tussen het oplegelement en het ankerdeel wordt gebracht.
6. Bevestigingssamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het wigmechanisme een terugstelveerorgaan omvat dat is 25 ingericht om het wigmechanisme vanuit een bediende toestand, terug te brengen naar een onbediende toestand.
7. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 6 voor zover afhankelijk van conclusie 4 of 5, waarbij het terugstelveerorgaan is verbonden 30 met het wigelement om deze vanuit de bediende toestand uit de ruimte tussen het oplegelement en het ankerdeel terug te trekken.
8. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 6 of 7, waarbij het terugstelveerorgaan is afgesteund op het metalen oplegelement. 35
9. Bevestigingssamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de drager is voorzien van benen die zich elk in een richting - 13 - van het oplegelement vandaan uitstrekken tot een beneden het ankerdeel gelegen onderste uiteinde van het betreffende been.
10. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 9, waarbij het ankerdeel 5 is voorzien van uitsparingen waar de benen zich doorheen uitstrekken.
11. Bevestigingssamenstel volgens conclusie 10, waarbij de uitsparingen in het ankerdeel aansluiten op een in het ankerdeel aangebrachte, bij voorkeur van schroefdraad voorziene, boring. 10
12. Bevestigingssamenstel volgens een van de conclusies 9-11, waarbij het onderste uiteinde van ten minste één van de benen is voorzien van het veerorgaan, welk veerorgaan achter de onderzijde van het ankerdeel grijpt. 15
13. Bevestigingsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager zich elk langs een langszijde van het ankerdeel uitstrekkende benen heeft, bij voorkeur twee tegenover elkaar opgestelde benen. 20
14. Bevestigingsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager een bodem heeft, die de onderste uiteinden van de benen met elkaar verbindt, en die zich onder het ankerdeel uitstrekt.
15. Bevestigingsamenstel volgens conclusie 14, waarbij de één of meer veerorganen vanaf de bodem omhoog steken en aangrijpen op het ankerdeel.
16. Bevestigingsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 30 waarbij de drager een ringvormig lichaam omvat dat door middel van koppelorganen met het oplegelement is verbonden en waarvandaan zich de benen uitstrekken.
17. Bevestigingssamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 35 waarbij de drager en het wigmechanisme uit één stuk, bij voorkeur uit kunststof, zijn gevormd. - 14 -
18. Bevestigingssamenstel volgens een van de conclusies 1-16, waarbij de drager en het wigmechanisme als afzonderlijke elementen, bij voorkeur uit kunststof, zijn gevormd. 1032124
NL1032124A 2006-07-06 2006-07-06 Bevestigingssamenstel. NL1032124C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032124A NL1032124C2 (nl) 2006-07-06 2006-07-06 Bevestigingssamenstel.
AT07075552T ATE456746T1 (de) 2006-07-06 2007-07-03 Sicherungsanordnung
ES07075552T ES2337734T3 (es) 2006-07-06 2007-07-03 Montaje de fijacion.
EP07075552A EP1876362B1 (en) 2006-07-06 2007-07-03 Securing assembly
DE602007004533T DE602007004533D1 (de) 2006-07-06 2007-07-03 Sicherungsanordnung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032124 2006-07-06
NL1032124A NL1032124C2 (nl) 2006-07-06 2006-07-06 Bevestigingssamenstel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032124C2 true NL1032124C2 (nl) 2008-01-08

Family

ID=37812136

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032124A NL1032124C2 (nl) 2006-07-06 2006-07-06 Bevestigingssamenstel.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP1876362B1 (nl)
AT (1) ATE456746T1 (nl)
DE (1) DE602007004533D1 (nl)
ES (1) ES2337734T3 (nl)
NL (1) NL1032124C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2004811C2 (en) * 2010-06-03 2011-12-06 Walraven Holding Bv J Van Fastening unit.

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3432197A (en) * 1966-06-30 1969-03-11 Mc Donnell Douglas Corp Slider latch
US3434748A (en) * 1966-07-20 1969-03-25 Ind De Transformation Des Plas Device for assembly of metallic sectional structures
EP1039153A1 (de) * 1999-03-19 2000-09-27 J. van Walraven B.V. Vormontierte Befestigungseinheit
US20030185643A1 (en) * 2002-04-02 2003-10-02 Thompson William J. Flexible bridge for a strut nut

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1029499C2 (nl) 2005-07-12 2007-01-15 Walraven Holding Bv J Van Bevestigingssamenstel.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3432197A (en) * 1966-06-30 1969-03-11 Mc Donnell Douglas Corp Slider latch
US3434748A (en) * 1966-07-20 1969-03-25 Ind De Transformation Des Plas Device for assembly of metallic sectional structures
EP1039153A1 (de) * 1999-03-19 2000-09-27 J. van Walraven B.V. Vormontierte Befestigungseinheit
US20030185643A1 (en) * 2002-04-02 2003-10-02 Thompson William J. Flexible bridge for a strut nut

Also Published As

Publication number Publication date
ES2337734T3 (es) 2010-04-28
EP1876362A1 (en) 2008-01-09
ATE456746T1 (de) 2010-02-15
EP1876362B1 (en) 2010-01-27
DE602007004533D1 (de) 2010-03-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7905694B2 (en) Securing assembly
US20060087835A1 (en) Linear spring clip for securing lighting reflectors or housings into mounting frames
NL1033138C2 (nl) Pijpbeugel.
NL1019891C2 (nl) Bevestiging van een voorwerp, zoals een pijpbeugel.
RU2739015C1 (ru) Ограничитель открывания двери транспортного средства
US20160157610A1 (en) Bracket and mounting device thereof
US20090208310A1 (en) Anchoring device
NL8900619A (nl) Buisklem.
NL1032124C2 (nl) Bevestigingssamenstel.
GB2510496A (en) Wheel braking mechanism for luggage case
NL2012933B1 (en) Connector for connecting profiled-section elements.
NL1032991C2 (nl) Pijpbeugel.
NL2006755C2 (en) Pipe clip.
EP2080924B1 (en) Shoe-hold apparatus for drum brake device
US9848701B1 (en) Inner rail release device for a slide
US6061872A (en) Cabinet hinge
CN105507406B (zh) 具有两个固定件的落地式卫生用具
EP3366979B1 (en) Assembly structure for embedded light device
KR102534995B1 (ko) 디스크 브레이크
WO2014190833A1 (zh) 一种用于电源分配单元的定位装置
KR100870024B1 (ko) 캘리퍼 어셈블리의 패드 스프링 고정 구조
CN110730724B (zh) 脚轮回转限制结构
NL1021893C2 (nl) Montage van een moerlichaam in een profielelement.
NL8105599A (nl) Moer en daarbij toe te passen gereedschap.
NL1012518C2 (nl) Kas of warenhuis met scherm.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100201