NL8900619A - Buisklem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Buisklem.

De uitvinding heeft betrekking op een buisklem, bestaande uit een tot een ringvormig klemlichaam gevormde materiaalstrook, waarvan de einden zijn voorzien van met behulp van een bevestigingsschroef met moer samen te trekken flenzen, waarvan de ene flens, die uit één stuk met het ringvormige klemlichaam is gevormd, is voorzien van een naar buiten toe epen sleuf voor het van opzij opnemen van de schacht van de bevestigingsschroef en de andere flens de moer bevat, een en ander zodanig, dat bij het sluiten van het ringvormige klemlichaam rond een buis of dergelijk voorwerp - waarbij de flenzen naar elkaar toe bewegen - de vooraf in de door de tweede flens gedragen moer geschroefde bevestigingsschroef eerst - onder druk van de eerste flens tegen de kop van de schroef - naar buiten kantelt en vervolgens onder veerwerking terugkantelt en daarbij met zijn schacht in de sleuf treedt.

Een dergelijke buisklem is bekend uit DE-A-34 39 418.

Bij deze bekende buisklem is de tweede flens, die één geheel met de moer vormt, uitgevoerd als een afzonderlijk onderdeel, dat met een ongeveer haaks uitstekende lip door een sleuf aan het betreffende einde van het ringvormige klemlichaam grijpt en aldus een soort haakverbinding met het klemlichaam heeft. Het ringvormige klemlichaam is daarbij aan de binnenzijde voorzien van een elastische voering van rubber, die de uitstekende lip van de flens tegen de binnenzijde van het ringvormige klemlichaam drukt en aldus de tweede flens in zijn normale (radiaal van het ringvormige klemlichaam afstaande) positie houdt. Wanneer men deze bekende klem rond een te bevestigen buis of dergelijk voorwerp aanbrengt, zou de lip in de beginfase van het sluiten - wanneer het ringvormige klemlichaam nog betrekkelijk veel speelruimte ten opzichte van de buis vertoont - tegen de aanlegdruk van de rubbervoering in naar binnen kunnen draaien en zal de flens dus ten opzichte van het ringvormige klemlichaam kunnen scharnieren om de noodzakelijke kantelbeweging van de bevestigingsschroef mogelijk te maken. Zodra de schroefkop daarbij de eindrand van de eerste flens is gepasseerd, doet de veerkracht van de rubbervoering de lip en daarmede de tweede flens in zijn uitgangspositie terugkeren en "springt" de schacht van de bevestigingsschroef in de sleuf van de eerste flens.

Het voordeel van een buisklem van dit type is, dat hij met een eenvoudige handgreep om de te bevestigen buis kan worden aangebracht en de voorgemonteerde bevestigingsschroef automatisch in de bevestigingspositie treedt.

Door het als een afzenderlijk onderdeel uitvoeren van de de bevestigingsbout dragende tweede flens is de bekende buisklem echter betrekkelijk gecccpliceerd en kostbaar, terwijl de goede werking ervan afhankelijk is van de toepassing van een als veer werkende voering.

Een eenvoudiger uitvoering van een dergelijke buisklem, die even gemakkelijk te hanteren is en bovendien even goed zonder als met voering werkt, is beschreven in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8801393. Hierbij bestaat ook de tweede flens uit één stuk met het ringvormige klemlichaam en is de constructie er op gericht, dat die tweede flens een verende schamierbeweging ten opzichte van het klemlichaam toelaat. Deze uitvoering vergt echter de toepassing van een dunne strook verenstaal.

De uitvinding nu beoogt een buisklem van het hier beschouwde type te verschaffen, die de nadelen van de bovenbeschreven bekende buisklem mist en waarvan de werking niet afhankelijk is van de veerkracht van het materiaal waaruit het klemlichaam is vervaardigd, zoals het geval is bij de in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse aanvrage beschreven uitvoering het geval is.

De buisklem volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de moer is cpgencraen in een hulpdeel, dat normaal aanligt tegen de van de eerste flens af gekeerde zijde van de tweede, uit één stuk met het ringvormige klemlichaam bestaande tweede flens en dat zodanig is bevestigd, dat het cm een nabij de overgang tussen het ringvormige klemlichaam en de flens gelegen as over een zekere hoek verend van de tweede flens kan we^xiigen, waarbij de tweede flens een sleufvormige doorlaatopening heeft, die een buitenwaartse kantelbeweging van de bevestigingsschroef toelaat.

m een eenvoudige en praktische uitvoeringsvorm wordt het hulpdeel gevormd door een de moer dragend stuk bladveer dat aan één o-inrte met een ongebogen gedeelte nabij de betreffende flens aan het ringvormige klemlichaam is bevestigd. Een dergelijke uitvoeringsvorm leent zich voor een permanente bevestiging van het hulpstuk aan het (metalen) klemlichaam door bijvoorbeeld puntlassen.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm bestaat het hulpstuk uit een dun blokje kunststof, voorzien van een uitsparing voor het opnemen van de bevestigingsmoer, die daarbij tussen de bodem van de uitsparing en de tweede flens kemt te liggen. Een dergelijk blokje kan op verschillende, een verend wegdraaien van de tweede flens toelatende wijze worden bevestigd.

In het onderstaande wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een viertal uitvoeringsvoorbeelden is weergegeven.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van de buisklem volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm; fig. 2A-C tonen een dwarsdoorsnede door de buisklem volgens fig. 1 en wel in drie opeenvolgende fasen van het sluiten van het ringvormige klemlichaam rond het vast te leggen voorwerp; fig. 3A en 3B tonen respectievelijk een aanzicht in perspectief en een doorsnede door een gedeelte van het klemlichaam met de tweede flens, waarbij een hulpstuk uit kunststof is toegepast; fig. 4A en 4B tónen respectievelijk in zij- en vooraanzicht een variant op het hulpstuk volgens fig. 1 en 2A-C; en fig. 5A-C tonen respectievelijk in zij-, voor- en bovenaanzicht een variant op het hulpstuk volgens fig. 3A-B.

De in fig. 1 en 2 weergegeven buisklem heeft een uit één stuk bestaand ringvormig klemlichaam 1, dat uit een strook metaal is gebogen. De einden van het ringvormige klemlichaam 1 zijn ongebogen tot een eerste en een tweede flens 2 resp. 3. De eerste flens 2 is voorzien van een van de eindrand van die flens uitgaande radiale sleuf 4, terwijl de tweede flens 3 voorzien is van een corresponderend sleufvormig gat (niet nader weergegeven) voor het opnemen van de van schroefdraad voorziene schacht 6 van een klemschroef 8, waarvan de kop met 7 is aangegeven.

De bij de schroef 8 behorende moer 5 is, bijvoorbeeld door lassen, bevestigd op een door een stuk bladveer gevormd hulpstuk 9, dat normaal (fig. 1 en fig. 2A, 2B) aanligt tegen de van flens 2 afgekeerde zijde van flens 3 en met een ongeveer haaks omgezet eindgedeelte 9a, bijvoorbeeld door puntlassen, is bevestigd tegen het klemlichaam 1 op een plaats nabij de flens 3.

Fig. 2A laat de buisklem zien in een positie rond het vast te klemmen voorwerp 10 (bijvoorbeeld een buis) en wel in een fase, waarin de eerste flens 2 tegen de kop 7 van de reeds tevoren na het sleuf gat in de tweede flens 3 in de moer 5 geschroefde klemschroef 8 is gestuit.

Fig. 2B laat zien, hoe bij het verder naar elkaar toebewegen van de flenzen 2 en 3 de klemschroef 8 naar buiten wordt gekanteld. Duidelijk is te zien, hoe het hulpstuk 9 daartoe (tegen veerwerking) ten opzichte van de flens 3 is weggedraaid.

Deze kantelbeweging wordt vergemakkelijkt, doordat de houtkop 7 daarbij wordt geleid door de naar tuiten toe omgezette en enigszins divergerende langsrandeinden 4a van de sleuf 4. Zodra de KLestBchroefkcp 7 aldus aan de van de flens 3 af gekeerde zijde van de flens 2 is kanen te liggen, springt de klemschroef 8 met de schacht 6 in de «1*«? 4, doordat het hulpstuk 9 dan naar zijn positie volgens fig. 2A kan terugveren.

Fig. 2C tenslotte toont de buisklem in de positie, waarin het ringvormige klerolichaam 1 door het aandraaien van de klemschroef 8 rond het voorwerp 10 is vastgeklemd.

m de voorkeursuitvoering volgens fig. 3A-B bestaat het hulpstuk 9' uit een dun blokje kunststof, voorzien van een uitsparing 11 voor het opnemen van de (in dit geval) vierkante moer 5' (fig. 5B). Het kunststof hulpstuk 9' is aan één einde voorzien van aangevormde lippen 9'a met uitstékende bevestigingstappen 9'b, die passen in de corresponderende gaten 12 in de tweede flens 3 nabij de ovengang naar het kleralichaam 1. Het valt gemakkelijk in te zien, dat na het samenstellen van de los van elkaar weergegeven onderdelen in fig. 3A het hulpstuk 9' vlak tegen de onderzijde van de flens 3 kont aan te liggen. In fig. 3B is te zien, hoe een in de in het hulpstuk 9' verzonken liggende moer 5' geschroefde klemschroef 8 naar buiten kan kantelen door het naar beneden uitbuigen van het hulpstuk 9’ cm een door de bevestigingstappen 9'b gaande buiglijn.

m het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4A-B is het uit een strook varenstaal bestaand hulpstuk 9" aan zijn beide langsranden 13, 14 zodanig ongebogen, dat het cp de tweede flens 3 kan worden geschoven, waarbij de langsranden 13, 14 cm die van de flens 3 grijpen. Het aldus gevormde hulpstuk 9" is voorts voorzien van twee evenwijdige insnijdingen Y, die van één einde van het hulpstuk uitgaan en eindigen cp korte afstand (bij X) van het andere einde. Op deze wijze is een verende tong 15 ontstaan, die de moer 5 draagt. Fig. 4A laat deze tong in zijn met de gekantelde stand van de schroef 8 corresponderende, tegen veerwerking in uitgebogen stand zien.

Xn het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5A-C, dat een variant cp het hulpstuk volgens fig. 3A, B weergeeft, is het met kunststof gevormde hulpstuk 9"’ voorzien van twee aangevormde, naar elkaar toegekeerde langsranden 16, 17. Deze langsranden kunnen op soortgelijke wijze als beschreven in verband met de uitvoering volgens fig. 4A, B grijpen cm de langsranden van de tweede flens 3. Daarbij zijn ook twee insnijdingen Z aanwezig, waardoor een tong 18 is ontstaan, die de uitsparing met de moer 5 bevat en die op de in fig. 5A weergegeven wijze kan uitbuigen om de schroef 8 de gelegenheid te geven naar buiten te kantelen.

Claims (6)

1. Buisklem, bestaande uit een tot een ringvormig klemlichaam gevormde materiaalstrook, waarvan de einden zijn voorzien van met behulp van een bevestigingsschroef met moer samen te trékken flenzen, waarvan de ene flens, die uit één stuk met het ringvormige klemlichaam is gevormd, is voorzien van een naar tuiten toe epen sleuf voor het van opzij opnemen van de schacht van de bevestigingsschroef en de andere flens de moer bevat, een en ander zodanig, dat bij het sluiten van het ringvormige klemlichaam rond een buis of dergelijk voorwerp-waarbij de flenzen naar elkaar toe bewegen - de vooraf in de door de tweede flens gedragen moer geschroefde bevestigingsschroef eerst-order druk van de eerste flens tegen de kop van de schroef - naar buiten kantelt en vervolgens onder veerwerking terugkantelt en daarbij met zijn schacht in de sleuf treedt, met het kenmerk, dat de moer is epgenemen in een hulpdeel, dat normaal aanligt tegen de van de eerste flens afgekeerde zijde van de tweede, uit één stuk met het ringvormige klemlichaam bestaande tweede flens en dat zodanig is bevestigd, dat het cm een nabij de overgang tussen het ringvormige klemlichaam en de flens gelegen as over een zekere hoek verend van de tweede flens kan we^juigen, waarbij de tweede flens een sleufvormige doorlaatcpening heeft, die een buitenwaartse kantelbeweging van de bevestigingsschroef toelaat.

2. Buisklem volgens cxnclusie 1, met het kenmerk, dat het hulpdeel wordt gevormd door een de moer dragend stuk bladveer, dat aan één einde met een ongebogen gedeelte nabij de betreffende flens aan het ringvormige klemlichaam is bevestigd.

3. Buisklem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uit een strode varenstaal bestaarde hulpdeel aan zijn beide langsranden zodanig is ongebogen, dat het q? de tweede flens kan worden geschoven, waarbij de langsranden van het hulpdeel cm die van de flens (3) grijpen, waarbij het hulpdeel is voorzien van twee evenwijdige insnijdingen, die van één einde van het hulpstuk uitgaan en eindigen cp korte afstand van het andere einde, een en ander onder vorming van een verende tong, die de moer draagt.

4. pnigviCTn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hulpdeel bestaat uit een dun blokje kunststof, dat voorzien is van een uitsparing voor het cpnemen van de moer, die tussen de bodem van de uitsparing en de tweede flens kent te liggen.

5. Buisklem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het hulpdeel aan één einde is voorzien van aangevormde lippen met uitstékende bevest igingstappen, die passen in corresponderende gaten in de tweede flens nabij de ovengang naar het klemlichaam.

6. Buisklem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het hulpdeel is voorzien van twee aangevormde, naar elkaar toegekeerde langsranden, die grijpen cm de langsranden van de tweede flens, waarbij van één einde van het hulpdeel uitgaande insnijdingen aanwezig zijn, waardoor een verende tong ontstaat, die de uitsparing voor de moer bevat.