NL1032070C1 - Hekwerk omvattende ten minste een aan ten minste een drager bevestigde mat alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk hekwerk. - Google Patents

Description

Hekwerk omvattende ten minste een aan ten minste een drager bevestigde mat alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk hekwerk

De uitvinding heeft betrekking op een hekwerk omvattende ten 5 minste een aan ten minste een drager bevestigde mat, die is voorzien van ten minste twee op afstand van elkaar gelegen spijlen die met elkaar zijn verbonden door ten minste een profiel.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van ten minste een mat aan ten minste een drager, welke mat is 10 voorzien van ten minste twee op afstand van elkaar gelegen spijlen die met elkaar zijn verbonden door ten minste een profiel.

Een dergelijk hekwerk is op zich bekend en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het vormen van een erfafscheiding. Het hekwerk kan een enkele of een aantal aan dragers bevestigde matten omvatten, waarbij elke mat is voorzien 15 van ten minste twee op afstand van elkaar gelegen spijlen die met elkaar zijn verbonden door ten minste een, normaliter dwars daarop uitstrekkend, profiel. De matten zijn met behulp van beugels bevestigd aan de dragers door het inklemmen van de spijlen en/of het profiel tussen de beugels. De beugels zijn aan de drager bevestigd door middel van bijvoorbeeld een bout.

20 Een nadeel van de bekende hekwerken is dat door de beugel de matten relatief gevoelig voor vandalisme zijn.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een hekwerk te verschaffen dat relatief stevig is en op eenvoudige wijze weerstand biedt tegen vandalisme.

25 Dit doel wordt bij het hekwerk volgens de uitvinding bereikt, doordat een van een doorgang voorzien uiteinde van het profiel via een gat in de drager binnen in de drager is gelegen, waarbij de mat met behulp van een zich door de doorgang uitstrekkend bevestigingsmiddel is bevestigd aan de drager.

Op deze wijze wordt een van buitenaf niet gemakkelijk 30 toegankelijke bevestiging verschaft tussen de mat en de drager. Door een dergelijke bevestiging is het hekwerk op een relatief eenvoudige wijze beschermd tegen vandalisme. Bovendien is een mat in een enkele handeling door het verplaatsen van het bevestigingmiddel door de binnen de drager gelegen doorgang relatief sterk gekoppeld met een drager, waardoor bovendien het tegen vandalisme beschermde 1032070 I , 2 hekwerk volgens de uitvinding relatief goedkoop te monteren is. Verder zijn bij het hekwerk volgens de uitvinding geen bevestigingsmiddelen tussen de drager en de mat aan de buitenzijde zichtbaar, waardoor het hekwerk een verbeterd uiterlijk omvat.

5 Een verdere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het profiel is voorzien van ten minste twee zich parallel aan elkaar uitstrekkende staven, waarvan twee uiteinden van de staven binnen in de drager zijn gelegen, waarbij de uiteinden samen met een binnenwand van de drager en een zich tussen de staven uitstrekkend element de doorgang begrenzen.

10 Met behulp van een dergelijke doorgang binnen de drager is de mat stevig, goedkoop en met een verbeterd uiterlijk aan de drager te bevestigen. Het bevestigingsmiddel heeft een zodanige lengte dat dit aan weerszijden van het profiel uitsteekt, zodat dit normaliter stevig tegen de binnenwand rondom het gat in de drager is gelegen. Een voorbeeld van een mat met twee zich parallel aan elkaar 15 uitstrekkende staven is een dubbelstaafmat, waarbij tussen de parallel verlopende staven zich in hoofdzaak dwars daarop uitstrekkende spijlen zijn bevestigd.

Een andere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het element een afgekorte spijl is.

Door een spijl af te korten door bijvoorbeeld deze af te knippen, 20 kunnen de uiteinden van de staven met de daartussen gelegen afgekorte spijl eenvoudig en snel door het gat In de drager worden gepositioneerd. Bij voorkeur is de hoogte van de afgekorte tweede staaf in hoofdzaak gelijk aan de diameter van de eerste staven. Door de relatief sterke verbinding tussen de afgekorte spijl en de parallelle staven wordt eenmaal binnen in de drager een relatief stevige doorgang 25 voor een bevestigingsmiddel verschaft.

Een nog andere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de doorgang is gevormd door een in het uiteinde van het profiel gelegen opening, waarbij het profiel de doorgang begrenst.

Een dergelijk profiel kan bijvoorbeeld een U-vormig profiel zijn, dat 30 op een uiteinde ten minste een opening heeft. Door een dergelijke opening via het gat binnen in de drager te positioneren kan de mat stevig door middel van een bevestigingsmiddel worden bevestigd aan de drager.

Een verdere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het bevestigingsmiddel een spijl, een staaf of draad is.

3

Een dergelijk langgerekt gevormd bevestigingsmiddel is relatief eenvoudig door een doorgang te voeren. Verder is op deze wijze zonder aanvullende hulpmiddelen of gereedschappen een mat te bevestigen aan een drager.

5 Een nog verdere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat in ten minste twee binnen de drager gelegen doorgangen een enkel bevestigingsmiddel is gelegen.

De op afstand van elkaar gelegen doorgangen zijn in hoofdzaak op een lijn gelegen binnen de drager, waarbij door het bevestigen van een enkel 10 bevestigingsmiddel door ten minste twee doorgangen een relatief eenvoudige en sterke verbinding tussen de drager en de mat tot stand wordt gebracht. Des te meer doorgangen op verschillende hoogten in de drager worden gevormd des te sterker de mat met behulp van het enkele bevestigingsmiddel aan de drager te bevestigen is.

15 Een andere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het bevestigingsmiddel aan een uiteinde is voorzien van een haakvormig deel.

Met een haakvormig deel kan het bevestigingsmiddel eenvoudig om een van de binnen de drager gelegen staven of het profiel worden bevestigd. 20 Bovendien zijn geen gereedschappen of aanvullende hulpmiddelen benodigd voor het monteren van een langwerpig bevestigingsmiddel met een haakvormig deel.

Een nog andere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het aantal doorgangen binnen in de drager in hoofdzaak overeenkomt met het aantal profielen.

25 Door een langgerekt bevestigingsmiddel door zoveel mogelijke doorgangen van de profielen te monteren wordt een relatief sterk en tegen vandalisme bestendig hekwerk gevormd.

Een verdere uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de drager op een van de ondergrond afgekeerd uiteinde 30 is voorzien van een afdekmiddel.

Door het voorzien van een relatief stevig op de drager bevestigd afdekmiddel is de binnenzijde van de drager moeilijk toegankelijk, waardoor de toegang van buitenaf tot het bevestigingsmiddel wordt bemoeilijkt.

Het is verder een doel van de onderhavige uitvinding om een I r 4 werkwijze te verschaffen om een relatief stevig en tegen vandalisme bestendig hekwerk te vervaardigen.

Dit doel wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding bereikt, doordat een uiteinde van het profiel via een gat tot binnen in de drager wordt 5 gepositioneerd, welk uiteinde is voorzien van een doorgang, waarbij de mat met behulp van een zich door de doorgang uitstrekkend bevestigingsmiddel wordt bevestigd aan de drager.

Door een dergelijke binnen in de drager gelegen verbinding tussen de mat en de drager is het vervaardigde hekwerk relatief lastig te demonteren door 10 vandalen.

Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het element wordt gevormd door een tussen de parallel verlopende staven gelegen stijl die aan weerszijden van de staven wordt afgekort, waarna de afgekorte stijl samen met de uiteinden door het gat in de drager 15 wordt verplaatst voor het vormen van de doorgang binnen in de drager.

Door het afkorten van een relatief stevig tussen de staven bevestigde stijl, zoals bijvoorbeeld bij een dubbelstaafmat, is met behulp van het in de doorgang te bevestigen bevestigingsmiddel een sterke verbinding tussen de mat en de drager tot stand te brengen.

20 Een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het binnen de drager gelegen uiteinde van het profiel is voorzien van ten minste twee binnen de drager gelegen doorgangen die tegen de veerkracht in worden uitgelijnd, waarbij door de uitgelijnde openingen het langwerpige bevestigingsmiddel wordt bevestigd.

25 Door het onder veerkracht of kiemkracht bevestigen van het bevestigingsmiddel aan het profiel binnen de drager wordt een relatief sterke en goed tegen vandalisme bestendig hekwerk vervaardigd.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin: 30 fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een hekwerk volgens de uitvinding, fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van een mat van het in fig. 1 getoonde hekwerk volgens de uitvinding, fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van de in fig. 2 getoonde I , 5 mat waarvan de staven zijn afgekort, fig, 4 een bovenaanzicht toont van een gedeelte van het hekwerk volgens de uitvinding, fig. 5 een perspectivisch aanzicht toont van een montage stap van 5 het hekwerk volgens de uitvinding, fig. 6 een perspectivisch aanzicht toont van het hekwerk volgens de uitvinding, fig. 7a en 7b perspectivische aanzichten tonen van een alternatieve uitvoeringsvorm van het hekwerk volgens de uitvinding.

10 In de verschillende figuren zijn dezelfde onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een hekwerk 1 volgens de uitvinding dat is voorzien van een mat 3 die is bevestigd aan zich verticaal uitstrekkende dragers 5, 15 De dragers 5 zijn kokervormig. In naar elkaar toe gerichte wanden 7, 9 zijn de dragers 5 van gaten 11 voorzien voor het ontvangen van de mat 3.

De mat 3 is voorzien van een profiel omvattende in paren zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende staven 13, alsmede van spijlen 15 die zich in hoofdzaak dwars op de staven 13 uitstrekken. De staven 13 zijn bijvoorbeeld door 20 middel van een lasverbinding met de spijlen 15 verbonden.

In de gaten 11 in de dragers 5 zijn uiteinden van de staven 13 gelegen.

Figuren 2 en 3 tonen perspectivische aanzichten van een mat 3, die ook wel een dubbelstaafmat wordt genoemd. De in figuur 2 getoonde mat 3 is 25 bijvoorbeeld een standaard bemeten mat 3 die moet worden bevestigd aan dragers 5. Voor het bevestigen van de mat 3 aan de drager 5, wordt de mat op maat geknipt. Dit kan bijvoorbeeld door de uiteinden 17 van de staven 13 van de in figuur 2 getoonde mat 3 af te knippen. De op maat gemaakte mat 3 is getoond in figuur 3. Verder zijn de aan de buitenzijde van de mat 3 gelegen spijlen 15 aan 30 weerszijden van de staven 13 afgekort. De in de figuur 3 getoonde afgeknipte spijldelen 19 zijn voor de duidelijkheid wat groter getekend dan dat deze in werkelijkheid zullen worden afgeknipt. Normaliter zal de hoogte h van het spijldeel 19 overeenkomen met de diameter van de staven 13. De hoogte h dient echter kleiner te zijn dan de hoogte van het gat 11.

6 » »

De afgeknipte spijldelen 19 zijn door de intact gehouden lasverbinding stevig bevestigd tussen de nieuw gevormde uiteinden 21 van de staven 13.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van een deel van een hekwerk 1 5 volgens de onderhavige uitvinding. Binnen in de kokervormige drager 5 zijn via het gat 11 (figuur 1) twee uiteinden 21 van de staven 13 alsmede een spijldeel 19 gelegen. Tussen het spijldeel 19, de uiteinden 21 van de eerste staven 13 en de wand 7 van de drager 5 is een doorgang 25 gelegen.

Figuren 5 en 6 tonen perspectivische aanzichten van een hekwerk 1 10 volgens de onderhavige uitvinding. Een bevestigingsmiddel in de vorm van een staaf 27 of een draad is voorzien voor het bevestigen van de mat 3 aan de drager 5.

De staaf 27 is aan een uiteinde omgebogen tot bijvoorbeeld een haak 29.

Het hekwerk 1 volgens de uitvinding is als volgt te monteren. Eerst 15 worden dragers 5 op afstand van elkaar in de grond aangebracht en wordt de eventueel op maat gemaakte mat 3 ten opzichte van de dragers 5 gepositioneerd. De mat 3 wordt op maat gemaakt, door bijvoorbeeld de staven 13 en spijlen 15 zoals hierboven beschreven af te korten.

Daarna worden de spijldelen 19 samen met de uiteinden 21 van de 20 staven 13 aan een zijde van de mat 3 door de gaten 11 van de eerste drager 5 geschoven voor het vormen van de doorgangen 25 binnen in de eerste drager 5. Door de mat 3 relatief ver door te schuiven kunnen de uiteinden 21 van de staven 13 aan een andere zijde van de mat 3 worden uitgelijnd met de gaten (niet getoond) van de tweede drager 5. Door het terugschuiven van de mat 3 worden de 25 spijldelen 19 samen met de uiteinden 21 van de staven 13 aan de andere zijde van de mat 3 door de gaten 11 van de tweede drager 5 geschoven. Binnen in de beide dragers 5 zijn de doorgangen 25 nu ten opzichte van elkaar uitgelijnd.

Door de ten opzichte van elkaar üitgelijnde doorgangen 25 wordt een langgerekte staaf 27 verplaatst, zodanig dat de staaf 27 vastzit tussen de 30 wand 7, de uiteinden 21 en het spijldeel 19.

De doorgang 25 omvat een minieme overmaat ten opzichte van de doorsnede van de staaf 27, zodat de staaf 27 zonder speling is bevestigd in de doorgang 25.

De haak 29 is gevormd om te passen rondom de diameter van een

• I

7 uiteinden 21 van de staven 13, zodat de staaf 27 niet onder de zwaartekracht door de doorgangen 25 heen valt.

Door het aanbrengen door de doorgangen 25 van de staaf 27 wordt in een enkele arbeidshandeling zonder aanvullende hulpmiddelen de mat 3 aan de 5 drager 5 bevestigd. Op deze wijze is een stevig en snel te monteren hekwerk 1 verschaft dat bestendig is tegen vandalisme, omdat vandalen lastig aan de binnen in de drager 5 gelegen staaf 27 kunnen komen.

Figuren 7a en 7b tonen perspectivische aanzichten van een alternatieve uitvoeringsvorm van het hekwerk 100 volgens de uitvinding.

10 De mat 103 is voorzien van zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende draden of staven 115, die hierna worden aangeduid als spijlen 115. De spijlen 115 zijn met elkaar verbonden door zich in hoofdzaak dwars daarop uitstrekkende profielen 113. De spijlen 115 zijn, net als de profielen 113, op een gelijke afstand ten opzichte van elkaar gelegen.

15 De profielen 113 zijn vervaardigd van metaal en elk profiel 113 is U- vormig. Het U-vormige profiel 113 omvat een brugdeel en benen die door vouwlijnen met elkaar zijn verbonden. Het brugdeel strekt zich in hoofdzaak parallel uit aan de spijlen 115, terwijl de benen een hoek insluiten met het brugdeel. De benen zijn voorzien van openingen 135. Door twee tegenover elkaar gelegen openingen 135 20 van elk profiel 113 is een spijl 115 onder veerkracht bevestigd.

Verder is het profiel 113 aan de uiteinden daarvan voorzien van doorgangen 125 die in getoonde uitvoeringsvorm identiek zijn aan de openingen 135. Voor het bevestigen van de mat 103 tussen de dragers 105 strekt geen spijl 115 zich door de doorgangen 125 uit.

25 De dragers 105 omvatten gaten 111. De vorm van de gaten 111 is aangepast aan de vorm van het profiel 113.

Voor het bevestigen van de mat 103 aan de dragers 105 worden de uiteinden van de profielen 113 zoals hierboven al is beschreven geschoven in de gaten 111 van de drager 105. Door binnen in de dragers 105 de doorgangen 125 30 met elkaar uit lijnen kan een stijl 115 of een staaf 127 door de uitgelijnde doorgangen 125 in de door pijl P1 aangegeven richting worden. Afhankelijk van de gekozen materialen en de vorm van het profiel kan het uitlijnen van doorgangen 125 een kracht vereisen. Deze kracht moet op de benen van het profiel 113 aan de buitenzijde van de drager 105 nabij het gat 111 worden aangebracht zodanig dat de δ » 1 benen zich naar elkaar toe verplaatsen, waardoor de doorgangen 125 worden uitgelijnd. De door de uitgelijnde doorgangen 125 bevestigde staaf 127 is dan onder veerkracht bevestigd aan de profielen 113. Het is echter ook mogelijk dat geen kracht voor het uitlijnen is vereist, omdat de doorgangen 125 door de onder 5 veerkracht bevestigde spijlen 115 van de mat 103 voldoende ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd.

Door de staaf 127 van een gebogen uiteinde 129 te voorzien, wordt de staaf 127 bevestigd aan het profiel 113, doordat het gebogen uiteinde 129 onder invloed van de zwaartekracht tegen de rand van een been aanligt. Indien de 10 staaf 127 onder veerkracht is bevestigd in de doorgangen 125 dan is een gebogen uiteinde 129 niet vereist.

Om het hekwerk 1 of 100 volgens de uitvinding verder tegen vandalisme te beschermen kan op een van de ondergrond afgekeerd uiteinde van de drager 5 een afdekmiddel (niet getoond) worden bevestigd. Door het afdekmiddel 15 kan de toegang tot het inwendige van de drager 5 verder worden bemoeilijkt.

Bovendien zijn bij het hekwerk 1 of 100 volgens de uitvinding geen bevestigingsmiddelen zichtbaar aan de buitenzijde, waardoor het hekwerk 1, 100 een verbeterd uiterlijk omvat.

In plaats van het afkorten van de spijlen 15 tot de spijldelen 19 is 20 het ook mogelijk om de in figuur 2 afgemeten mat 3 direct te gebruiken voor het vormen van het hekwerk 1. Tussen de uiteinden 17 van de eerste staven 13 wordt dan een element (niet getoond) bevestigd. Dit element kan bijvoorbeeld door solderen of door klemming/vervorming worden bevestigd tussen de uiteinden 17 van de staven 13. Op deze wijze wordt binnen in de drager 5 een doorgang begrensd 25 door het element, de uiteinden 17 van de staven 13 en de wand 7 van de drager 5. Ook is het mogelijk om een afgekort stijldeel 19 aan een zijde van de mat 3 de gebruiken voor het begrenzen van de doorgang 25, terwijl aan de andere zijde van de mat 3 het element daarvoor wordt gebruikt.

Verder kunnen de dragers 5, 105 in elke wand gaten 11, 111 30 omvatten, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is dat aan weerszijden van de drager 5,105 of onder een hoek van 90 graden matten 3,103 zijn bevestigd.

Des te meer op verschillende verticale hoogten gelegen doorgangen 25, 125 binnen de drager 5, 105 zijn gelegen, waardoorheen een staaf 27, 127 wordt bevestigd, des te sterker is de verbinding tussen de mat 3, 103 en de * f 9 drager 5, 105 van het hekwerk 1, 100 volgens de uitvinding. Het is echter mogelijk om de mat 3, 103 met behulp van de staaf 27, 127 door slechts een enkele binnen de drager 5,105 gevormde doorgang 25,125 te bevestigen aan de drager 5.

Tevens kunnen in plaats van een enkel bevestigingsmiddel 27, 127 5 ook verschillende bevestigingsmiddelen worden gebruikt.

Verder kunnen de gebogen uiteinden 129 van de staaf 127 en de haak 29 aanvullend ook met behulp van een las- of soldeerverbinding met het profiel 13, 113 worden verbonden, waardoor het hekwerk 1, 100 nog verder tegen vandalisme wordt beschermd.

1032070

Claims (15)

1. Hekwerk omvattende ten minste een aan ten minste een drager bevestigde mat, die is voorzien van ten minste twee op afstand van elkaar gelegen 5 spijlen die met elkaar zijn verbonden door ten minste een profiel, met het kenmerk, dat een van een doorgang voorzien uiteinde van het profiel via een gat in de drager binnen in de drager is gelegen, waarbij de mat met behulp van een zich door de doorgang uitstrekkend bevestigingsmiddel is bevestigd aan de drager.

2. Hekwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het profiel is 10 voorzien van ten minste twee zich parallel aan elkaar uitstrekkende staven, waarvan twee uiteinden van de staven binnen in de drager zijn gelegen, waarbij de uiteinden samen met een binnenwand van de drager en een zich tussen de staven uitstrekkend element de doorgang begrenzen.

3. Hekwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het element 15 een afgekorte spijl is.

4. Hekwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doorgang is gevormd door een in het uiteinde van het profiel gelegen opening, waarbij het profiel de doorgang begrenst.

5. Hekwerk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 20 dat het bevestigingsmiddel een spijl, een staaf of een draad is.

6. Hekwerk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in ten minste twee binnen de drager gelegen doorgangen een enkel bevestigingsmiddel is gelegen.

7. Hekwerk volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat het bevestigingsmiddel aan een uiteinde is voorzien van een haakvormig deel.

8. Hekwerk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal doorgangen binnen in de drager in hoofdzaak overeenkomt met het aantal profielen.

9. Hekwerk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager op een van de ondergrond afgekeerd uiteinde is voorzien van een afdekmiddel.

10. Werkwijze voor het bevestigen van ten minste een mat aan ten minste een drager, welke mat is voorzien van ten minste twee op afstand van elkaar 1032070 ·* * gelegen spijlen die met elkaar zijn verbonden door ten minste een profiel, met het kenmerk, dat een uiteinde van het profiel via een gat tot binnen in de drager wordt gepositioneerd, welk uiteinde is voorzien van een doorgang, waarbij de mat met behulp van een zich door de doorgang uitstrekkend bevestigingsmiddel wordt 5 bevestigd aan de drager.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het profiel is voorzien van ten minste twee zich parallel aan elkaar uitstrekkende staven, waarvan twee uiteinden binnen in de drager worden gepositioneerd, waarbij de uiteinden samen met een binnenwand van de drager en een zich tussen de staven 10 uitstrekkend element de doorgang begrenzen.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het element wordt gevormd door een tussen de parallel verlopende staven gelegen stijl die aan weerszijden van de staven wordt afgekort, waarna de afgekorte stijl samen met de uiteinden door het gat in de drager wordt verplaatst voor het vormen van de 15 doorgang binnen in de drager.

13. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de doorgang wordt gevormd door ten minste een in het uiteinde van het profiel gelegen opening waardoorheen een langwerpig bevestigingsmiddel wordt bevestigd.

14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 13, met het 20 kenmerk, dat het binnen de drager gelegen uiteinde van het profiel is voorzien van ten minste twee binnen de drager gelegen doorgangen die tegen de veerkracht in worden uitgelijnd, waarbij door de uitgelijnde openingen het langwerpige bevestigingsmiddel wordt bevestigd.

15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 10-14, met het 25 kenmerk, dat de doorgangen van alle profielen binnen de drager worden uitgelijnd, waarbij door de uitgelijnde doorgangen een enkel langwerpig bevestigingsmiddel wordt gepositioneerd. 1032070