NL1003719C2 - Verhoogde steun. - Google Patents

Description

VERHOOGDE STEUN

Deze uitvinding heeft betrekking op steunen voor het bevorderen van de veiligheid van het werken en/of in de 5 werkomgeving van personen die werken op verhoogde plaatsen.

In het bijzonder, doch niet bij uitsluiting, houdt de onderhavige uitvinding zich bezig met strukturen die een barrière tegen personen, artikelen etc. vormen, die ten 10 opzichte van een referentie-locatie, zoals de grond, van verhoogde posities vallen.

In het bijzonder houdt de onderhavige uitvinding zich tevens bezig met de vorming van barrières rond het onderste 15 gedeelte van het dak van een gebouw met het doel om bescherming te bieden voor elke persoon die op het dak kan werken, of in de nabijheid daarvan, en/of op plaatsen boven het niveau van de barrière.

20 Het is alom bekend, dat in vele landen de regels eisen, dat wanneer personen op een verhoogde positie i.e. op een dak, werken een adekwate bescherming voor hen wordt verschaft, in het geval waarin zij hun evenwicht verliezen en beginnen glijden, of anderszins van het dak vallen. Dergelijke 25 voorschriften vereisen regelmatig de installatie van wat kan worden beschouwd als een hek aan de basis van het dakgebied, of andere verhoogde werklocatie, welk hek een zodanige vorm bezit, dat het in staat is om een persoon er van te weerhouden om van het dak te vallen.

30

Het is algemeen bekend om steigerstrukturen, welke voor dat doel barrières bevatten op te richten.

In de praktijk echter, vraagt het oprichten en het 35 aansluitende ontmantelen van stellages om tijd in beslag nemende inzet van hoog gekwalificeerde en getrainde 1003719 ’ 2 monteurs voor de stellagebouw. Dit leidt tot een zeer dure installatie, waarbij een groot deel van de tijd voor de installatie en ontmantelingsoperatie wordt gevergd. In situaties, waarin het gewenst is, dat de operaties op een 5 dak of dergelijk zou dienen te worden uitgevoerd, waarbij de operaties het progressief verplaatsen van het werkgebied ' rond het dak betreffen, verhogen de problemen die het oprichten en ontmantelen van steigers met zich meebrengen de hoeveelheid tijd die vereist is om de noodzakelijke 10 operaties op het dak af te ronden, als gevolg van de steeds veranderende werkgebieden langs het dak, hetgeen in vele gevallen voorkomt dat aan de effectieve werkvereisten wordt voldaan.

15 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een apparaat te verschaffen, dar het oprichten van dak/verhoogd positioneerde barrières moceiijk maakt, zonder dat daarbij gebruik wordt gemaakt van traditionele stellages.

20 Ruim gezien, wordt overeenkomstig een eerste aspect van de uitvinding een barrière struktuur verschaft die geschikt is voor het positioneren van een barrière naast het benedengebied van een verhoogde werklocatie, waarbij de struktuur een steuneenheid omvat die geschikt is om de 25 feitelijke barrière en steunmontagedelen, die geschikt zijn om de steuneenheid te bevestigen, te plaatsen, waarbij de steunmontagedelen geschikt zijn voor zodanige oprichting en positionering, dat een daardoor gedragen steuneenheid werkzaam samenwerkt met het benedengebied en de barrière in 30 het gebied positioneert.

Bij voorkeur wanneer de verhoogde werklocatie deel uitmaakt van het dak van een gebouw, omvat de steuneenheid middelen voor het instellen van de positie van de steuneenheid ten 1003719 1 3 opzichte van een wand of dergelijke van het gebouw in de nabijheid van de dak werklocatie.

Bij voorkeur omvatten de steunmontagedelen in hoogte 5 instelbare pootorganen, waarvan de bovenste einden steunend geschikt zijn om verbinding te maken met de barrière steuneenheid en tevens geschikt zijn om in positie verstelbare wandaanraakorganen te verschaffen, waarbij de steunmontagedelen kunnen worden ingesteld om de steuneen-10 heid zodanig te positioneren, dat de barrière veelal verticaal is, en tevens zo dicht mogelijk tegen het benedengebied van de werklocatie aan is geplaatst.

Overeenkomstig een verder aspect van de uitvinding is 15 voorzien in een steunmontagedeel voor het ondersteunen van een last, waarbij het montagedeel een in lengterichting instelbare steunpoot bevat, welke is bedoeld om in eerste zin scheef ten opzichte van de verticaal te worden gezet, wanneer deze in een lastdragende positie is, alsmede een 20 steuninrichting, welke is verbonden met de steunpoot om steun aan de poot te geven, wanneer deze in de lastdragende positie is, waarbij de steun in tegengestelde zin scheef staat ten opzichte van een helling van de steunpoot.

25 Bij voorkeur zijn zowel de poot as de steun voorzien van grond/vloerverbindende voetorganen, die zijn gerangschikt om respectievelijk in positie ten opzichte van de bijbehorende poot en steun te worden ingesteld.

30 Bij voorkeur zijn twee steunmontagedelen met elkaar verenigd en zijn deze zij-aan-zij gerangschikt gekoppeld.

Bij voorkeur vindt de koppeling plaats door middel van klamporganen.

1003719 l 4

Voor een beter begrip van de uitvinding en om aan te tonen hoe deze in werking dient te worden gesteld, wordt thans verwezen naar de bijgaande tekeningen waarbij: 5 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een eerste uitvoering van het apparaat, waarin de concepten van de uitvinding zijn opgenomen;

Figuur 2 is een gedetailleerd vooraanzicht van het apparaat 10 van figuur 1, wanneer de laatstgenoemde in samenwerking met de onderste dakrand van een dak van een gebouw is gepositioneerd;

Figuur 3 illustreert schematisch een gemodificeerde 15 toepassing van het apparaat dat de concepten van de uitvinding met zich meebrengt;

Figuur 4 illustreert schematisch een variant van het in figuur 3 getoonde apparaat; en 20

Figuur 5 illustreert schematisch een verdere variant van het apparaat van figuur 3.

Thans verwijzend naar de figuren 1 en 2 is in deze figuren 25 een fragment van een wand 1 van het onderste dakrandgebied 2 van een dak van een gebouw schematisch getoond.

Het apparaat van de uitvinding omvat een barrière (dranghek 4) dat recht overeind staat ten opzichte van een steun 5, 30 welke zelf wordt gedragen door een hoofdsteunmontagedeel 6. In de in de figuren 1 en 2 getoonde rangschikking, is de steun 5 horizontaal gerangschikt en wordt deze gesteund door twee van de montagedelen 6, waarbij de laatstgenoemde tegen een einde van elke steun 5 is geplaatst.

1003719 5

De steun 5 omvat twee zij-aan-zij geplaatste hoofdstangen 7 en 8, welke op afstand van elkaar worden gehouden door kruisstukken/stangen 9, die veelal op regelmatige afstand in lengterichting van de stangen 7 en 8 liggen.

5

Ook staan rechtop staande steunbuizen 10 rechtop ten opzichte van verdere kruisorganen 11 die zijn bevestigd aan de hoofdstangen, welke buizen 10 ruimtelijk gezien op regelmatige afstanden van de hoofdstangen 7 en 8 staan.

10 Deze buizen 10 zijn elk bedoeld voor opname van een rechtop staande barrière 12. De bovensten en dus vrije einden 13 van de rechtop staande barrière 12 zijn geschikt om de einden van horizontale rails 14 op te nemen.

15 Deze horizontale rails 14 wordt gebruikt om de wand te dragen die schermen 15 vormt, welke op doeltreffende wijze een scherm of een barrière definieert tussen elk naburig paar opstaande delen 12, waarvan het doel is om te voorkomen dat een persoon of een artikel daar doorheen 20 valt.

De verdere kruisorganen 11 zijn, zoals kan worden opgemerkt, aan de onderzijde van de hoofdstangen 7 en 8 geplaatst.

25

Deze kruisorganen bezitten een holle rechthoekige dwarsdoorsnede en zijn bedoeld voor telescopische opname van een rechthoekige stang 17 aan de einden 16 daarvan, wanneer het apparaat in gebruik is, en met zijn gezicht naar de wand 1 30 staat, welke rechthoekige stang 17 aan diens vrije einden een roller 18 bevat.

De relatieve positie van de stang 17 ten opzichte van de stang 11 is instelbaar door het uitlijnen van een gat 19

1003719 I

6 uit geselecteerde meerdere gaten 19 die in de beweegbare 17 zijn aangebracht, met een gat 20 in de buisstang 11, en door vergrendeling van de stangen 11, 17 in de geselecteerde positie door middel van een vasthoudpin 21.

5

Het doel van deze construktie, zoals in figuur 2 is te zien, is het mogelijk te maken dat onderste dakranden die overhangen ten opzichte van de wand, worden opgenomen, terwijl op hetzelfde moment wordt gewaarborgd, dat het 10 dranghek 4 zo dicht mogelijk tegen de onderste dakrand 2 wordt geplaatst, zonder dat dit leidt tot schade aan de goot 22, welke laatste op gebruikelijke wijze tegenwoordig is gevormd uit gemakkelijk pletbare plastic materialen.

15 Zoals eerder vermeid, borgt het framewerk, met inbegrip van hoofdstangen 7 en 8 en de kruisorganer. 9,11 alsmede de barrièreconstruktie 12,14 en 15, gedragen door de sceunnacn-tagedelen 6 als één montage-eenheid.

20 Elk van dergelijk montage-eenheden 6 omvat twee hoofdpoot-eenheden 23 en 24, welke ieder twee hoofdpootorganen 25 en 26 bevatten, die relatief ten opzichte van elkaar in positie instelbaar zijn, teneinde selectieve variatie van de totale lengte van de hoofdpooteenheden mogelijk te 25 maken. De twee organen liggen tegen elkaar, teneinde binnenste en buitenste pootorganen 25 en 26 te verschaffen. Het binnenste pootorgaan 25 is voorzien van een reeks doorgaande gaten 27. Elk gat 27 is bedoeld om in staat te zijn om daarin een vasthoudpin 28 te plaatsen. Het 30 buitenste orgaan 26 is met het binnenste orgaan 25 gekoppeld door middel van onderste en bovenste beugels 29 en 30, welke een relatieve schuifbeweging tussen de organen mogelijk maken ten behoeve van lengte-insteiling. In de praktijk worden de organen ten opzichte van elkaar bewogen 1003719 7 om de vereiste totale lengte van de eenheid 23-24 te verkrijgen, waarbij de pin 28 dan in het dichtsbijzijnde gat 27 aan de onderzijde van de onderste beugel 29 is gestoken.

5

Elke pooteenheid 23/24 omvat tevens een voetelement 31 dat selectief qua positie instelbaar is ten opzichte van het binnenste pootorgaan 25. Het voetelement 31 is aan het einde van een poot 32 geplaatst, welke telescopisch in 10 verbinding is te brengen met het onderste einde van het verbonden orgaan 25, en dit is relatief qua positie daarmee vergrendeld door middel van een pin 33 die in verbinding staat met een geselecteerd gat uit een reeks gaten 34 die in de poot 32 zijn aangebracht.

15

Een in voorwaartse richting staande steun 35 is met het binnenste pootorgaan 25 verbonden. Het bovenste gedeelte van de steun 35 is verbonden met het binnenste pootorgaan. De steun 35 is qua positie en qua hoek instelbaar ten 20 opzichte van het binnenste pootorgaan 25 door middel van klampstangen 36, welke aan een einde zijn verbonden met de steuneenheid 35, en aan de andere einden zijn verbonden met het pootorgaan 25. De klampstangen 36 worden cp hun plaats gehouden door middel van het verbinden met moer en bout, of 25 pin en klipverbindingen 37, die in het geval van de verbindingen met het binnenste pootorgaan gebruik maken van de daarin aangebrachte gaten 27.

De vorm van de steun 35 is zodanig, dat wanneer de steun in 30 het binnenste pootorgaan 25 past, het onderste einde 38 van de steun op de vloer/grond of op een ander oppervlak uitstaat. Een dwars voetorgaan 39 is aan het ondereinde van de steun 35 aangebracht om het kontaktgebied tussen de steun en de vloer/grond te verbeteren.

1003719 .

8

De steun 32 is behulpzaam bij het waarborgen van de stabiliteit van de steunmontagedelen en biedt, in het bijzonder, substantiële weerstand tegen krachten/lasten die de neiging hebben om het samenstel uit de in figuur 2 5 aangegeven gebruikspositie te verplaatsen, weg van diens opgerichte instelling.

Het bovenste einde van het buitenste pootorgaan 26 is geschikt om met een kruisorgaan 11 van de steun 5, zoals in 10 figuur 2 is getoond, te worden verbonden. Zoals is in te zien is het bovenste einde van het orgaan 26 stevig aan het geselecteerde kruisorgaan 11 bevestigd.

De verbinding wordt tevens geklemd door een klamp 40, 15 waarvan het bovenste einde met het kruisorgaan 11 is verbonden op een punt naast het binnenste einde daarvan, en waarvan diens andere einde met het orgaan 26 is verbonden.

De positionering van de klamp 40 is zodanig, dat deze 20 waarborgt, dat wanneer de steunmontagedelen met de juiste lengte instelling van de pooteenheid zijn gepositioneerd, zoals in de figuren 1 en 2 is getoond, de steun 5 horizontaal staat en de barrière 4 vertikaal staat.

25 De twee pooteenhede.n die een samenstei 6 moeten vormen zijn onderling door middel van kruisklampstangen 42 gekoppeld met de twee pootorganen 26, zoals in de figuur 1 is getoond.

30 Thans verwijzend naar figuur 3, illustreert deze de toepassing van een steunmontagedeel 6 ter ondersteuning van een horizontale steuneenheid 46, welke bedoeld is om als een loopweg te fungeren, welke ten opzichte van een geselecteerd gebied van een wand positioneerbaar is en, in 1003719 9 het bijzonder zoals in de figuur 3 is aangeduid, een raam 47 is.

Figuur 3 toont, daar de platformachtige steun 46 over/boven 5 de steunpoten 24 en 25 hangt, de klampen 40 of effectieve wijze omgekeerd zijn gepositioneerd, zoals aan de figuur te ontnemen is.

Teneinde de noodzakelijke toegang tot het platform te 10 verschaffen, is de centrale horizontale rail 14 beweegbaar, teneinde een dergelijke toegang mogelijk te maken. De rail wordt na toegang vervangen, om de barrière te vervolmaken. Evenals hiervoor kan het scherm 15 rond het dranghek zijn aangebracht.

15

Op conventionele wijze wordt met het oog op de toegang rot het platform gebruik gemaakt van een ladder. Deze ladder 48 is in streeplijnen getoond.

20 Teneinde te voorkomen, dat gereedschappen of dergelijke van het platform afvallen strekt een barrièreplank 49 zich in lengterichting rond het platform uit. Op het punt van de toegang tot het platform kan een gedeelte 50 van de barrièreplank worden verlaagd, zoals in de figuur is 25 aangegeven. Voorzien is in geschikte banden om de sectie en/of de ladder in diens rechtopstaande positie te houden.

De struktuur van de steunmontagedelen van figuur 3 is soortgelijk aan degene die in verband met de eerdere 30 figuren is besproken, zodat verdere beschrijving niet geacht wordt noodzakelijk te zijn.

Thans verwijzend naar figuur 4, illustreert deze een variant op de in figuur 3 getoonde construktie. Zoals te 1003719 10 zien is in de construktie van figuur 4 strekt het doorloop-platform 46 zich in tegengestelde richting ten opzichte van die van figuur 3 uit. Het doel van de construktie van figuur 4 is het verschaffen van een platform 46, dat 5 boven/over de onderste gebieden van een dak of een soortgelijke construktie hangt, teneinde toegang tot werklokaties mogelijk te maken die ten opzichte van de onderste dakrand/goot 22 zijn teruggesteld. Teneinde het positioneren van het platform 46 mogelijk te maken en het 10 gewicht van het platform over een breder gebied van het dak te verspreiden, zijn verlengde dak kontaktorganen 50 aan de stangen 17 aangebracht. In de praktijk kunnen de stangen 17 permanent aan de stangen 11 zijn bevestigd. Zoals in figuur 4 is getoond is het platform geplaatst cm toegang tot een 15 dakkapeltype raam 51 mogelijk te maken.

De construktie van de steunmontagedeien 6 is in wezen dezelfde als degene die is besproken in samenhang met de figuren 1 en 3.

20

Het is regelmatig noodzakelijk bij het op het dak van een gebouw werken, om in staat te zijn om vrij rond het hoekgebied van het dak te kunnen bewegen. Figuur 5 illustreert schematisch het voorzien in en het monteren van 25 een hoekdoorloopplatform systeem. Zoals wordt opgemerkt omvat het platform secties 46a en 46b die zijn gerangschikt om een doorloop rondom de hoek van het dak te verschaffen. Het samengestelde platform wordt gesteund door een steunsamenstel van een construktie die soortgelijk is aan 30 die in verband met de eerdere figuren is toegelicht, en soortgelijk is aan een tweede steunsamenstel die soortgelijk is aan die van figuur 3, met de uitzondering dat een van de steunen 35 is vervangen door een toegevoegde steunpoot 52, omvattende binnen en buiten pootorganen 25 en 1003719 11 26. Daarnaast wordt geen gebruik gemaakt van een steun 35. Echter is de positie van de steunpoot 52 ten opzichte van de pooteenheid 23 ingesteld door middel van een klampin-richting 53. De construktie van het samenstel van figuur 5 5 is anders soortgelijk aan die van figuur 3.

1003719

Claims (17)

1. Barrièrestruktuur geschikt voor het positioneren van een barrière naast het benedengebied van een verhoog- 5 de werklocatie, waarbij de struktuur een steuneenheid omvat die geschikt is om de feiteiijke barrière en steunmontagedelen die geschikt zijn om de steuneenheid te bevestigen, te plaatsen, waarbij de steunmontagedelen geschikt zijn voor zodanige oprichting en 10 positionering, dat eer. daardoor gedragen steuneenheid werkzaam samenwerkt mee het benedengebied en de barrière in het gebied positicr.serc.

2. Barrièrestruktuur volgens conclusie 1, waarin de 15 verhoogde werklocatie deel uitmaakt van een dak van een gebouw, en de steuneenheid middeien omvat voer het instellen van de positie van de steuneenheid ten opzichte van een wand of dergelijke van het gebouw in de nabijheid van de dak werklocatie. 20

3. Barrièrestruktuur volgens conclusie 1 of 2, waarbij de steunmontagedelen m hoogte instelbare pootorganen bevatten, waarvan de bovenste einden steunend 25 geschikt zijn om verbinding te maken met de barrière steuneenheid en tevens geschikt zijn om in positie verstelbare wandaanraakorganer. te verschaffen, waarbij de steunmontagedelen kunnen worden ingesteid om de steuneenheid zodanig te positioneren, dat de 30 barrière veelal verticaal is, en tevens zo dicht mogelijk tegen het benedengebied van de werklocatie aan is geplaatst. 1003719

4· Barrièrestruktuur volgens een van de conclusies 1-3, waarbij elk steunmontagedeel is voorzien van een in lengterichting instelbare steunpoot, welke is bedoeld om in eerste zin scheef ten opzichte van de verticaal 5 te worden gezet, wanneer deze in een lastdragende positie is, alsmede een steuninrichting, welke is verbonden met de steunpoot om steun aan de poot te geven, wanneer deze in de lastdragende positie is, waarbij de steun in tegengestelde zin scheef staat 10 ten opzichte van een r.eliing van de steunpoot.

5. Barrièrestruktuur volgens conclusie 4, waarbij zowel de poot ais de steun voorzien zijn van grond/vioer-verbindende voetorganen die zijn cpgesteld om 15 respectievelijk qua pcsitie ter. opzichte van de bijbehorende poot en steun instelbaar te zijn.

6. Barrièrestruktuur volgens conclusie 5, waarbij twee steunmontagedeie.n met elkaar zijn verbonden en zij 20 aan zij zijn gekoppeld.

7. Barrièrestruktuur volgens conclusie 6, waarbij de koppeling door middel var. kiampcrganen plaatsvindt.

8. Barrièrestruktuur volgens een van de voorgaande conclusies 2-7, waarbij de steun 2 zij aan zij gelegen hoofdstangen bevat, welke ruimtelijk op afstand van elkaar worden gehouden door kruisorganen die veelal in lengterichting ruimtelijk van elkaar op 30 de stangen zijn aangebracht.

9. Barrièrestruktuur volgens conclusie 8, waarbij ruimtelijk gezien op regelmatige intervallen over de hoofdstangen, rechtopstaande steunbuizen van verdere 1003719 ’ kruisorganen die op de hoofdstangen zijn aangebracht zijn opgericht, waarbij de steunbuizen zijn bedoeld om rechtopstaand een barrière op te nemen, en waarbij de bovenste en dus vrije einden van de rechtopstaande 5 barrièren geschikt zijn om einden van horizontale rails op te nemen.

10. Barrièrestruktuur volgens conclusie 9, waarbij de horizontale rails wordt gebruikt om wandvormende 10 schermen te dragen die op doelmatige wijze een scherm of barrière definiëren tussen elk naburige paar staanders, waarvan het doel is te voorkomen dat een persoon of artikel daar doorheen valt.

11. Barrièrestruktuur volgens conclusie 10, waarbij verdere kruisorganen aan de onderzijde van de hoofdstangen zijn geplaatst, waarbij de verdere stangen een holle dwarsdoorsnede bezitten en bedoeld zijn om aan de einden daarvan telescopisch een 20 rechthoekige stang op te nemen, wanneer de struktuur met het gezicht naar de wand in gebruik is, welke rechthoekige stang aan het vri]e einde een roller draagt, welke zodanig is uitgevoerd dat de relatieve positie van de stang ten opzichte van de verdere 25 daarbij behorende stang instelbaar is door het uitrichten van een geselecteerd gat uit een grote hoeveelheid gaten in de beweegbare stang met een gat in de verdere stang en het in de geselecteerde positie door middel van een vasthoudpin van de 30 stangen vergrendelen.

12. Barrièrestruktuur die is geconstrueerd en is samengesteld om in hoofdzaak overeenkomstig het hiervoor onder verwijzing naar figuren 1 en 2, figuur 3, 1003719 figuur 4 en figuur 5 van de bijgaande tekeningen te functioneren.

13. Barrièrestruktuur steungestel voor het steunen van 5 een last, waarbij het gestel een in lengterichting instelbare steunpoot omvat die is bedoeld om in een eerste zin ten opzichte van de vertikaal te worden scheefgesteld, wanneer deze in een lastdragende positie is, alsmede een steunsamenstel dat met de 10 steunpoot is verbonden om steun aan de poot te geven, wanneer deze in diens lastdragende positie is, waarbij de steun in tegengestelde zin van de inclinatie van de steunpoot is scheefgesteld.

14. Barrièrestruktuur steungestel volgens conclusie 13, waarbij zowel de poot als de steun voorzien zijn van grond/vloerverbindende voetorganen die zijn samengesteld om respectievelijk qua positie ten opzichte van de bijbehorende poot en steun instelbaar te zijn. 20

15. Barrièrestruktuur steungestel volgens conclusie 13 of 14, waarbij twee steungestellen met elkaar zijn verbonden en zij aan zij gerangschikt zijn gekoppeld.

16. Barrièrestruktuur steungestel volgens conclusie 14, waarbij de koppeling is uitgevoerd door klamporganen.

17. Barrière steungestel geconstrueerd en gerangschikt om in hoofdzaak te functioneren, zoals hierboven 30 omschreven onder verwijzing naar de figuren 1 en 2, figuur 3, figuur 4 of figuur 5 van de bijgaande tekeningen. 1003719