NL1031396C2

NL1031396C2 - Identiteitsdocument met weefselversterking.

Info

Publication number: NL1031396C2
Application number: NL1031396A
Authority: NL
Inventors: Jan Van Den Berg
Original assignee: Sdu Identification Bv
Priority date: 2006-03-17
Filing date: 2006-03-17
Publication date: 2007-09-18
Also published as: CA2646275C; DE602007009949D1; JP2009530145A; DK2001687T3; UA91593C2; CA2646275A1; EP2001687A2; WO2007108685A9; HRP20110042T1; SI2001687T1; RU2008141125A; US20100059594A1; WO2007108685A3; ME01261B; AU2007227833A1; RU2419552C2; NO339735B1; CN101405149A; WO2007108685A2; RS51596B

Description

\

Identiteitsdocument met weefselversterking

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een identiteitsdocument/bankkaart omvattende een aantal met elkaar verbonden lagen, een aantal in die lagen 5 aangebrachte echtheidskenmerken, waaronder een perforatie.

Een dergelijk identiteitsdocument is in de stand der techniek algemeen bekend.

De Nederlandse identiteitskaart is daarvan een voorbeeld. Daarbij is op de identiteitskaart een fotografische afbeelding van de rechtmatige houder aangebracht. Bovendien is in een ander veld deze foto als perforatiepatroon herhaald. Dit 10 perforatiepatroon kan door stansen, boren of met een laserstraalbehandeling verkregen worden,

Een dergelijke perforatie is een gemakkelijk controleerbaar echtheidskenmerk.

Gebleken is echter dat indien een dergelijke kaart herhaaldelijk gebogen wordt of op andere wijze aan terugkerende vervorming onderhevig is, schade kan ontstaan. Dit 15 treedt vooral op bij losse kaarten, dat wil zeggen zal minder snel optreden bij paspoorten en dergelijke waarin de perforatie in een houderpagina aangebracht is. Echter heeft de uitvinding ook betrekking op dergelijke documenten.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een identiteitsdocument/ bahkkaart te voorzien welke aan zich herhalende belasting bij uiteenlopende 20 temperatuur onderworpen kan worden zonder dat een daarin aangebrachte perforatie beschadigd wordt respectievelijk losraakt of scheurvorming vertoont.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven identiteitsdocument verwezenlijkt doordat een zich nabij die perforatie uitstrekkende versterkingslaag met draden is aangebracht.

25 Volgens de onderhavige uitvinding wordt ter plaatse van de perforatie een versterkingslaag met draden aangebracht. Bij voorkeur strekken deze draden zich tussen de gaten van de perforatie uit. Deze draden kunnen monofilamentdraden zijn, maar de voorkeur wordt gegeven aan het gebruik van multifilamentdraden. In een dergelijk geval is het mogelijk de draden verhoudingsgewijs plat uit te voeren waardoor 30 banen ontstaan. Deze banen kunnen een zeer geringe dikte hebben waardoor voorkomen wordt dat de dikte van het identiteitsdocument / de bankkaart de daarvoor geldende normen overschrijdt.

f1031396

V

\ 2

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de versterkingslaag als weefsel uitgevoerd. Meer in het bijzonder bestaat deze uit een weefsel van draden die zich in twee richtingen uitstrekken, dat wil zeggen onder steeds dezelfde hoek vindt kruisen plaats. Afhankelijk van de wijze waarop de perforatie 5 aangebracht is zal de hoek van de versterkingsdraden gekozen worden. Bij een verspringend patroon van de perforatie is deze hoek bij voorkeur ongeveer 60 graden.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de versterkingslaag tussen twee lagen aangebracht, welke lagen na het aanbrengen van de versterkingslaag met elkaar versmolten zijn. Dergelijke lagen kunnen polycarbonaat 10 omvatten.

De sterkte gevende laag bestaat bij voorkeur uit een groot aantal parallelle draden waarbij elke draad zoals hierboven aangegeven als monofilament of multifilament uitgevoerd kan zijn. De onderlinge afstand tussen dergelijke draden is bij een van voordeel zijnde uitvoering ongeveer 100 pm waardoor voldoende ruimte blijft voor het 15 aanbrengen van de perforatie.

De perforatie kan elk symbool afbeelden zoals het gezicht van de rechtmatige houder.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een identiteitsdocument/bankkaart omvattende het voorzien in een drager voorzien 20 van echtheidskenmerken en het in die drager aanbrengen van een gepersonaliseerd gatenpatroon, waarbij het voorzien in die drager omvat ter plaatse van dat latere gatenpatroon aanbrengen van een draadversterking.

Vanzelfsprekend kan de draadversterking zich over het gehele document uitstrekken. Productietechnisch heeft dit onder bepaalde omstandigheden de voorkeur. 25 Bij een dergelijke uitvoering kan de betreffende laag vervaardigd worden door te voorzien in twee laagdelen en daartussen de draadversterking aan te brengen en deze laagdelen aan elkaar te versmelten bij daartussen opnemen van de draadversterking. Daardoor is niet of nauwelijks sprake van een diktetoename.

Indien de gehele kaart van een draadversterking voorzien kan het noodzakelijk 30 zijn in afwerking te voorzien van uit de rand van de kaart stekende draaddelen.

Het gebruikte materiaal voor het draad kan een mono- of multifilament zijn van glasvezel, aramide of ander materiaal. Bij voorkeur wordt echter een polyester materiaal gebruikt. Polyester is eenvoudig met een laser perforeerbaar. limners, het is 3 niet uit te sluiten dat een deel van de opening zich bevindt in een deel van de breedte van de betreffende draad.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 5 Fig. 1 schematisch de voorzijde van een identiteitsdocument;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede door de in fig. 1 getoonde kaart ter plaatse van perforatie 3;

Fig. 3 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een dwarsdoorsnede ter plaats van detail III in Fig. 1; 10 Fig. 4 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een met Fig. 3 overeenkomende dwarsdoorsnede; en

Fig. 5 een lamineerpers voor het vervaardigen van de versterkingslaag volgens de onderhavige uitvinding.

In fig. 1 is met 1 een identiteitsdocument zoals een identiteitskaart aangegeven.

15 De uitvinding heeft eveneens betrekking op andere documenten zoals bankkaarten en houderpagina’s van paspoorten.

Met 2 is de foto van de drager aangegeven. Ter plaatse van 3 is een perforatiepatroon aangebracht dat het silhouet van deze foto schematisch nabootst. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is deze perforatie aangebracht door een 20 laserbundel.

Gebleken is dat ter plaatse van het perforatiepatroon 3 bij herhaald buigen of andere belasting scheurvorming en losraken van het deel binnen het perforatiepatroon voor kan komen. Begrepen dient te worden dat dergelijke identiteitsdocumenten 5-10 jaar mee gaan en gedurende die tijd aan de meest zware belastingen onderworpen 25 worden zoals mechanische belastingen, temperatuurwisselingen en dergelijke.

In fig. 2 is een dwarsdoorsnede van de kaart volgens de uitvinding getoond ter plaatse van de perforatie. Daaruit blijkt dat de kaart bestaat uit een achtergrondlaag 6, een daarop aangebrachte transparante laag 7, waarop weer een kemlaag 8 aangebracht is gevolgd door een transparante laag 9 en een achtergrondlaag 10. De verschillende 30 van de hierboven genoemde lagen kunnen van veiligheidskenmerken voorzien zijn of in een later stadium van veiligheidskenmerken voorzien worden. De kemlaag 8 bestaat uit twee laagdelen zijnde kemlaagdeel 12 en kemlaagdeel 13. Daartussen is een weefsellaag 11 opgenomen, die in de praktijk omgeven is door materiaal uit lagen 12 4 en 13. Deze weefsellaag bestaat uit elkaar kruisende multifïlamentdraden. Daarbij is het weefsel als bijzonder plat weefsel uitgevoerd. De multifilamentdraden kunnen onder verschillende hoek aangebracht zijn. Een eerste voorbeeld is in fig. 3 getoond waarbij de multifilamentdraden 20 en 21 onder een hoek van ongeveer 90° aangebracht. Dit 5 past bij het gatenpatroon getoond in fig. 3. Perforatie 5 is daarbij zodanig aangebracht dat de openingen zich in lijn met elkaar bevinden. Een afbeelding die met de perforatie bereikt wordt is niet getoond.

In fig. 4 is een variant getoond. Daarbij strekken de multifilamentdraden 22 en 23 zich onder een hoek van ongeveer 60° uit. Dit past goed bij een perforatie 5 die 10 versprongen is. Bij het vervaardigen van de perforatie kan een deel van de filamenten van een draad onderbroken worden. Van belang is echter dat uiteindelijk een of meer filamenten onbeschadigd blijven om zo de mechanische eigenschappen van de weefsellaag te waarborgen.

In fig. 5 is een lamineerpers 15 aangeven. Vanaf opslag 16 en 17 wordt steeds 15 een laag foliemateriaal aan de pers toegevoerd. Daartussen wordt een baan weefselmateriaal 18 aangebracht. Door het uitoefenen van druk bij verhoogde temperatuur wordt een weefsellaminaat verkregen en zoals uit fig. 2 blijkt wordt de weefselbaan geheel opgenomen tussen de lagen 7 en 9.

20 Voorbeeld

Een identiteitskaart wordt vervaardigd door in twee vellen polycaibonaat op rollen 16,17 te voorzien, elk met een dikte van 100 μιη bij voorkeur wit gekleurd. Daartussen wordt een weefselbaan 18 aangebracht bestaande uit polyesterweefsel. Dit bestaat uit onder een hoek van 90° aangebrachte multifilamentdraden. Vervolgens 25 worden de twee lagen polycarbonaatmateriaal tegen elkaar geperst en bij een temperatuur van 180-210°C met elkaar versmolten. Daarbij is de afstand tussen parallelle multifilamentdraden zoals bijvoorbeeld aangegeven in figuur 3 met a ongeveer 200 μ. Bij een baanbreedte van elke multifilamentdraad van 100 μ blijft een afstand b tussen aangrenzende draden van ongeveer 100 μ over en kunnen de 30 openingen vervaardigd worden. Deze vervaardiging van openingen vindt met behulp van een laser plaats.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, zullen bij degenen bekwaam in de stand der techniek dadelijk varianten 5 opkomen die liggen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding. Zo is het mogelijk de kaart of identiteitsdocument van allerlei soorten echtheidskenmerken te voorzien.

Bovendien dient begrepen te worden dat uitdrukkelijk rechten gevraagd worden 5 voor varianten die in de volgconclusies beschreven worden onafhankelijk van de materie van de hoofdconclusie.

1031396

Claims

1. Identiteitsdocument/bankkaart (1) omvattende een aantal met elkaar verbonden lagen, een aantal in die lagen aangebrachte echtheidskenmerken, waaronder een 5 perforatie, met het kenmerk, dat een zich nabij die perforatie uitstrekkende versterkingslaag met draden is aangebracht.

2. Identiteitsdocument volgens conclusie 1, waarbij die versterkingslaag een weefselversterkingslaag is. 10

3. Identiteitsdocument volgens conclusie 2, omvattende twee onder een hoek van 90° staande draadrichtingen.

4. Identiteitsdocument volgens conclusie 2 of 3, omvattende twee onder een hoek van 15 ongeveer 60° staande draadrichtingen.

5. Identiteitsdocument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die versterkingslaag een baan omvat.

6. Identiteitsdocument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die versterkingslaag multifilamentdraden omvat.

7. Identiteitsdocument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die versterkingslaag tussen twee versmolten lagen (12,13) is aangebracht. 25

8. Identiteitsdocument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een van die lagen polycarbonaat omvat.

9. Identiteitsdocument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die laag 30 parallelle draden omvat en de afstand tussen die draden ongeveer 100 pm is.

10. Identiteitsdocument volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die perforatie volgens een, een afbeelding vormend patroon is aangebracht. 1031396 % *

11. Identiteitsdocument volgens conclusie 10, waarbij dat patroon een gezicht omvat.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een identiteitsdocument/bankkaart 5 omvattende het voorzien in een drager voorzien van echtheidskenmerken en het in die drager aanbrengen van een gepersonaliseerd gatenpatroon, met het kenmerk, dat het voorzien in die drager omvat het plaatsen van dat latere gatenpatroon aanbrengen van een draadversterking.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij dat aanbrengen van die draadversterking omvat het voorzien in een draadversterkingsbaan, het aan weerszijden daarvan aanbrengen van een laag kunststofinateriaal en het aan elkaar bevestigen van die lagen kunststofinateriaal.

14. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het aan elkaar bevestigen van die lagen kunststofinateriaal versmelten omvat.

15. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-14, waarbij het voorzien in een drager randafwerking van die drager omvat. 20

16. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-15, waarbij het aanbrengen van een gepersonaliseerd gatenpatroon met laserstraling uitgevoerd wordt. f10313 96