NL1031100C2 - Knikarm met een gasveer omvattend voorspansysteem. - Google Patents

Description

Knikarm met een gasveer omvattend voorspansysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een knikarm voor gebruik in zonneweringen, omvattende een eerste knikarmdeel, een tweede knikarmdeel en een scharnier voor het 5 onderling scharnierend verbinden van de knikarmdelen, alsmede een voorspansysteem met een gasveer en trekmiddelen, welke trekmiddelen met een uiteinde daarvan met een der knikarmdeel verbonden zijn en met het andere uiteinde daarvan met het andere knikarmdeel verbonden zijn.

Een dergelijke knikarm is bekend uit DE 2640769. Deze inrichting omvat een in 10 een van de knikarmdelen gepositioneerde gasveer. Deze gasveer is door middel van een eerste juk verbonden met de trekmiddelen. De trekmiddelen worden gevormd door trekstangen welke door middel van een tweede juk met een uiteinde van een koord verbonden zijn. Het tweede juk is tussen het scharnier en de gasveer gepositioneerd.

Het koord is met het andere uiteinde daarvan verbonden met een nok van het scharnier. 15 De gasveer oefent op het eerste juk continu een drukkracht uit in de richting van het scharnier af. In de ingevouwen toestand van de knikarm bevindt de gasveer zich in een ingeschoven positie. Bij het uitvouwen van de knikarm verplaatst het eerste juk zich in een richting van het schanier en de gasveer af. In de uitgevouwen positie van de knikarm bevindt de gasveer zich in een uitgeschoven positie. Bij de krachtoverbrenging 20 van de gasveer op de trekmiddelen is het van groot belang dat hierbij de in het voorspansysteem optredende momenten elkaar in evenwicht houden. Dit houdt in dat bij het voorspansysteem de sommatie van de optredende momenten, dus het resulterende moment, in hoofdzaak gelijk aan nul dient te zijn. Hiervoor omvat het voorspansysteem van de bekende inrichting de, ten opzichte van de lengteas van de 25 gasveer, symmetrische constructie met de trekstaven en het tweede juk.

Een nadeel van de bekende inrichting is dat in de uitgeschoven positie van de gasveer de afstand tussen het eerste juk en het scharnier erg groot is. De knikarm waar de uitvinding betrekking op heeft word voornamelijk geproduceerd met knikarmdelen met een standaardlengte. Vervolgens worden deze knikarmdelen naar wens van de 30 consument ingekort om bijvoorbeeld een zonnescherm aan te bieden die aangepast is aan de specifieke behoeftes van die consument. Voor de toepassing bij zonneschermen hebben de knikarmdelen bij voorkeur een in hoofdzaak gelijke lengtemaat. Door de grote hoeveelheid ruimte die bij de bekende inrichting nodig is voor het verplaatsen van 1031100 2 het eerste juk naar de uitgeschoven positie van de gasveer, wordt de mate van vrijheid waarin de knikarmdelen ingekort kunnen worden erg beperkt.

Het is een doel van de uitvinding om een knikarm te verschaffen welke de bovengenoemde beperking in mindere mate heeft. Dit doel is bereikt met de inrichting 5 volgens de uitvinding, waarbij het voorspansysteem een tweede gasveer omvat die naast de eerste gasveer gepositioneerd is en de trekmiddelen zich langs de twee gasveren uitstrekken. Op deze wijze wordt een knikarm verschaft waarbij de in het voorspansysteem optredende momenten elkaar in evenwicht houden en de benodigde ruimte voor de verplaatsing van het juk naar de uitgeschoven positie van de gasveer 10 beperkt wordt. Hierdoor heeft de knikarm volgens de uitvinding een grotere mate van vrijheid bij het inkorten van de knikarmdelen.

Een verder voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat een knikarm verkregen word met een dwarsdoorsnedeprofiel, loodrecht op de lengteas daarvan, die relatief hoog en smal is. Het hoge profiel is voordelig voor de noodzakelijke 15 buigstijfheid van de knikarm. Daarnaast heeft de knikarm volgens de uitvinding het voordeel dat de slaggrootte van het juk beperkt wordt, dat de inrichting een eenvoudigere constructie heeft, onder andere met minder bewegende delen, en dat de knikarm nog, zij het in mindere mate, kan functioneren wanneer één gasveer het begeeft. Bij voorkeur strekken de trekmiddelen zich tussen beide gasveren uit.

20 In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is ten minste een van de gasveren een variabele gasveer. Dit heeft als voordeel dat de door de gasveren geleverde kracht ter plaatse aangepast kan worden aan de omstandigheden waarin de knikarm gebruikt wordt. Bij de toepassing van de knikarm bij zonneschermen is de gewenste geleverde kracht van de gasveren afhankelijk van veel factoren, zoals de invloed van de 25 zwaartekracht (de positionering van de knikarmen ten opzichte van de horizontaal) en het type zonnewering. Door het gebruik van variabele gasveren is het mogelijk na de daadwerkelijke montage van de knikarm bij de consument de gasveren zodanig af te stellen dat deze een optimale kracht leveren. Dit is vooral voordelig is de situatie dat gebruik gemaakt wordt van gestandaardiseerde knikarmen, welke op klantorder worden 30 ingekort en waarbij de geleverde kracht van de variabele gasveer tijdens de montage ter plaatse bij de consument wordt ingesteld. Verder veranderen, onder andere door slijtage, in de loop der tijd de mechanische eigenschappen van zonneweringen. Met de 3 * variabele gasveren is het mogelijk om de geleverde kracht van die gasveren aan deze veranderingen aan te passen.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het voorspansysteem één en slechts één juk, waaraan de trekmiddelen verbonden zijn. Bij een knikarm heeft een juk 5 slagruimte nodig om een verplaatsing over te brengen. Wanneer een knikarm meerdere jukken bevat, dan nemen deze jukken ook meerdere slagruimtes in beslag. Door gebruik te maken van één en slechts één juk heeft de knikarm volgens de uitvinding ‘ maar één en slechts één slagruimte nodig, waardoor een grotere mate van vrijheid voor het inkorten van de knikarmdelen verschaft wordt. Verder heeft deze uitvoeringsvorm 10 een eenvoudige constructie met weinig bewegende delen. Bij voorkeur bevindt het juk zich aan een einde van de gasveren en bevindt het scharnier zich aan het andere einde van de gasveren.

Een der knikarmdelen kan een bovenvlak omvatten en bij dat knikarmdeel kan de eerste gasveer gepositioneerd zijn tussen het bovenvlak en de tweede gasveer. Deze 15 opstelling van de gasveren is voordelig voor het verkrijgen van een knikarmdeel met een hoog dwarsdoorsnedeprofiel loodrecht op de lengteas van dat knikarmdeel. Dit heeft een positief effect op de noodzakelijke buigstijfheid van de knikarm.

De trekmiddelen kunnen twee parallel aan elkaar uitstrekken trekorganen omvatten. De trekmiddelen kunnen alle uit de stand van de techniek bekende 20 trekorganen omvatten, zoals koorden en kettingen. Dit heeft onder andere als voordeel dat de knikarm, zij het in mindere mate, nog kan functioneren indien een van de trekorganen het, bijvoorbeeld door slijtage, begeeft.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn de gasveren in het eerste knikarmdeel gepositioneerd en omvat het tweede knikarmdeel, loodrecht op de lengteas 25 daarvan, een kleiner dwarsdoorsnedeprofiel dan het dwarsdoorsnedeprofiel loodrecht op de lengteas van het eerste knikarmdeel.

Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een zonnewering omvattende een knikarm volgens de uitvinding.

De uitvinding zal hierna verder uitgelegd worden waarbij verwezen wordt naar de 30 bij gevoegde figuren, waarin: figuur 1 een perspectivisch schematisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een knikarm volgens de uitvinding, 4 figuur 2 een uitvergroot schematisch aanzicht is van deel II van de knikarm van figuur 1, waarbij een deel van de buitenwanden van de eerste en tweede knikarmdelen verwijderd zijn en figuur 3 een schematisch aanzicht is van de achterzijde van het in figuur 2 5 getoonde deel van de knikarm van figuur 1, waarbij een deel van de buitenwanden van de eerste en tweede knikarmdelen verwijderd zijn.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een knikarm 1 volgens de uitvinding. In dit aanzicht wordt de voorzijde 35 van de knikarm 1 getoond. De knikarm 1 omvat een eerste knikarmdeel 2 en een tweede knikarmdeel 4, welke onderling verbonden zijn 10 door een scharnier 11. Het eerste knikarmdeel 2 bevat een eerste buitenwand 15 en het tweede knikarmdeel 4 bevat een tweede buitenwand 16. De buitenwanden 15 en 16 dienen onder andere voor het beschermen van de delen van de knikarm 1 die zich in de knikarmdelen 2 en 4 bevinden. De lengteassen van de eerste en tweede knikarmdelen 2 en 4 zijn respectievelijk 15 weergegeven door de onderbroken lijnen 19 en 20.

Figuur 2 toont de voorzijde 35 van deel Π van de knikarm 1 van figuur 1, waarbij een deel van de buitenwanden 15 en 16 verwijderd is voor het gedeeltelijk zichtbaar maken van de in de knikarmdelen 2 en 4 opgenomen delen van de knikarm 1. Het scharnier 11 omvat twee schamierdelen 21 en 22, waarbij het eerste schamierdeel 21 20 door het eerste knikarmdeel 2 opgenomen is en het tweede schamierdeel 22 door het tweede knikarmdeel 4 opgenomen is. In het eerste knikarmdeel 2 bevindt zich een voorspansysteem 5. Het voorspansysteem 5 bevat een eerste gas veer 6, een tweede gasveer 10 en trekmiddelen 7. De gasveren 6 en 7 strekken zich parallel aan het de lengteas 19 van het eerste knikarmdeel 2 uit. De gasveren 6 en 10 omvatten elk een 25 huis 23 en 24 en een uit het huis stekende zuigerstang 25 en 26 en de zuigerstangen 25 en 26 zijn bevestigd aan het eerste schamierdeel 21. Het eerste knikarmdeel 2 omvat een bovenvlak 3 en de gasveren 6 en 10 zijn zodanig onder het bovenvlak 3 gepositioneerd dat de eerste gasveer 6 zich, in de richting loodrecht op dat bovenvlak 3, tussen de tweede gasveer 10 en het bovenvlak 3 bevindt. De trekmiddelen 7 strekken 30 zich tussen de gas veren 6 en 10 en parallel aan de lengteas 19 uit en omvatten een eerste soepel trekorgaan 12 en een tweede soepel trekorgaan 13. De trekmiddelen 7 zijn met een uiteinde 8 daarvan, bij een eerste bevestigingspunt 33, met een juk 9 verbonden en met hét andere uiteinde daarvan, bij tweede bevestigingspunten (34 van 5 ft fig. 3), aan het tweede schamierdeel 22 bevestigd door middel van bevestigingsmiddelen 27. Het juk 9 is aan de huizen 23 en 24 van de gasveren 6 en 7 bevestigd en beweegt bij het op- of uitvouwen van de knikarm 1 langs de binnenzijde 28 van het eerste knikarmdeel 2. In gebruik worden de trekmiddelen 7 opgenomen door 5 geleidingsgroeven 14, welke zich om een deel van het scharnier 11 uitstrekken. De geleidingsgroeven 14 zorgen mede voor het ontstaan van een trekkracht in de trekmiddelen bij het opvouwen van de knikarm 1.

Figuur 3 toont de achterzijde 36 van het in figuur 2 getoonde deel van de knikarm van figuur 1, waarbij een deel van de buitenwanden 15 en 16 van de eerste en tweede 10 knikarmdelen 2 en 4 verwijderd zijn. Verder zijn voor de overzichtelijkheid de trekmiddelen (7 van fig. 2) niet weergegeven. Hierdoor zijn de tweede geleidingsgroeven 29, welke zich in het tweede scharnierdeel 22 bevinden, zichtbaar. De tweede geleidingsgroeven 29 strekken zich in het tweede schamierdeel 22 niet parallel aan elkaar uit. Deze geleidingsgroeven 29 dienen voor het gedeeltelijk 15 opnemen en geleiden van de trekmiddelen. Deze trekmiddelen worden met de bevestigingsmiddelen 27 bij de twee bevestigingspunten 34 aan het tweede schamierdeel 22 bevestigd. De eerste en tweede buitenwanden 15 en 16 strekken zich respectievelijk uit tot aan de eerste en tweede randen 31 en 32 van het scharnier 11. Dit houdt in dat het eerste bevestigingspunt (33 van fig. 2) en de tweede 20 bevestigingspunten 34 zich in het inwendige van de knikarmdelen 2 en 4 bevinden. Hierdoor worden de bevestigingspunten 33 en 34 beschermd tegen weersinvloeden. Verder omvat de knikarm 1 een afdekorgaan 30 voor het afdekken van het deel van de trekmiddelen dat zich buiten de knikarmdelen 2 en 4 uitstrekt. Hierdoor wordt dit zich buiten de knikarmdelen 2 en 4 uitstrekkende deel van de trekmiddelen beschermd tegen 25 weersinvloeden.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat vele varianten van de knikarm volgens de uitvinding denkbaar zijn, zonder buiten de in de conclusies gedefinieerde beschermingsomvang te treden.

30 1031100

Claims (15)

1. Knikarm (1) voor gebruik in zonneweringen, omvattende een eerste knikarmdeel (2), een tweede knikarmdeel (4) en een scharnier (11) voor het onderling 5 scharnierend verbinden van de knikarmdelen (2,4), alsmede een voorspansysteem (5) met een gasveer (6) en trekmiddelen (7), welke trekmiddelen (7) met een uiteinde (8) daarvan met een der knikarmdeel (2) verbonden zijn en met het andere uiteinde daarvan met het andere knikarmdeel (4) verbonden zijn, met het kenmerk. dat het voorspansysteem (5) een tweede gasveer (10) omvat die naast de eerste 10 gasveer (6) gepositioneerd is en dat de trekmiddelen (7) zich langs de twee gasveren (6,10) uitstrekken.

2. Knikarm volgens conclusie 1, waarbij de trekmiddelen (17) zich tussen beide gasveren (6,10) uitstrekken. 15

3. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de gasveren (6,10) een variabele gasveer is.

4. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het voorspansysteem 20 (5) één en slechts één juk (9) omvat, waaraan de trekmiddelen (7) zijn verbonden.

5. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het juk (9) zich bevindt aan een einde van de gasveren (6,10) en het scharnier (11) zich bevindt aan het andere einde van de gasveren (6,10). 25

6. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een der knikarmdelen (2) een bovenvlak (3) omvat en de eerste gasveer (6) gepositioneerd is tussen het bovenvlak (3) en de tweede gasveer (10).

7. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de trekmiddelen (7) twee parallel aan elkaar zich uitstrekkende trekorganen (12,13) omvatten. 1031100 ft 4

8. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de gas veren (6,10) in het eerste knikarmdeel (2) gepositioneerd zijn en het tweede knikarmdeel (4), loodrecht op de lengteas (20) daarvan, een kleiner dwarsdoorsnedeprofiel omvat dan het dwarsdoorsnedeprofiel loodrecht op de lengteas (19) van het eerste 5 knikarmdeel (2).

9. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de trekmiddelen (7) soepel zijn.

10. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het scharnier (11) twee schamierdelen (21,22) omvat die zijn bevestigd aan respectievelijke knikarmdelen (2,4) en de gasveren (6,10) zijn bevestigd aan een der schamierdelen (21).

11. Knikarm volgens conclusie 10, waarbij de gasveren (6,10) elk een huis (23,24) en een uit het huis stekende zuigerstang (25,26) omvatten en de zuigerstangen (25,26) van de gasveren (6,10) zijn bevestigd aan een der schamierdelen (21).

12. Knikarm volgens conclusie 11 in combinatie met een der conclusies 3 en 4, waarbij 20 het juk (9) is bevestigd aan de huizen (23,24) van de gasveren (6,10).

13. Knikarm volgens conclusie 10,11 of 12, waarbij de trekmiddelen (7) zijn bevestigd aan het andere schamierdeel (22).

14. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de twee uiteinden van de trekmiddelen (7) respectievelijk aan de knikarm (1) bevestigd zijn bij eerste en tweede bevestigingspunten (33,34) en deze bevestigingspunten (33,34) zich in het inwendige van de knikarmdelen (2,4) bevinden.

15. Knikarm volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de knikarm (1) omvat een afdekorgaan (30) voor het afdekken van de delen van de trekmiddelen (7) die zich buiten de knikarmdelen (2 en 4) uitstrekken. « * Zonnewering omvattende een knikarm (1) volgens een van de voorgaande conclusies. 1 031100