NL1031054C2 - Draagorgaan voor constructieplaten en werkwijze voor toepassing daarvan. - Google Patents

Draagorgaan voor constructieplaten en werkwijze voor toepassing daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL1031054C2
NL1031054C2 NL1031054A NL1031054A NL1031054C2 NL 1031054 C2 NL1031054 C2 NL 1031054C2 NL 1031054 A NL1031054 A NL 1031054A NL 1031054 A NL1031054 A NL 1031054A NL 1031054 C2 NL1031054 C2 NL 1031054C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
supporting
support
support member
construction
support posts
Prior art date
Application number
NL1031054A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Schuten
Eduard Albert Richard Veldman
Original Assignee
V & S Materieel B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by V & S Materieel B V filed Critical V & S Materieel B V
Priority to NL1031054A priority Critical patent/NL1031054C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1031054C2 publication Critical patent/NL1031054C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D15/00Apparatus or tools for roof working
    • E04D15/04Apparatus or tools for roof working for roof coverings comprising slabs, sheets or flexible material
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/14Conveying or assembling building elements
    • E04G21/16Tools or apparatus
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/14Conveying or assembling building elements
    • E04G21/16Tools or apparatus
    • E04G21/167Tools or apparatus specially adapted for working-up plates, panels or slab shaped building elements
    • E04G21/168Tools or apparatus specially adapted for working-up plates, panels or slab shaped building elements used for tilting, e.g. from horizontal to vertical position or vice versa

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Conveying And Assembling Of Building Elements In Situ (AREA)

Description

, »
Korte aanduiding: Draagorgaan voor constructiepiaten en werkwijze voor toepassing daarvan
BESCHRIJVING
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draagorgaan voor constructiepiaten, met name voor metalen, nestbare dakplaten, met name van het trapeziumtype. Bij het optrekken van bouwwerken wordt veelvuldig gebruik gemaakt van metalen constructiepiaten, zoals nestbare dakplaten van het trapeziumtype, met name, maar niet uitsluitend, voor het maken van een dak, 10 bijvoorbeeld voor een bedrijfsruimte. Dergelijke constructiepiaten worden in de praktijk als een pakket van gestapelde dakplaten vlak op een bouwwerk geplaatst, waarna bouwvakkers de platen, die veelal tussen de 50 en 100 kg wegen, individueel uit het pakket nemen. Dit is zwaar werk, met name indien het nestbare dakplaten zijn van het trapeziumtype, omdat een bovenste plaat eerst omhoog moet 15 worden getild, waarbij een dergelijke plaat als het ware vastgezogen is op een daaronder gelegen plaat, vervolgens naast het betreffende pakket moet worden gelegd, over het bouwwerk naar de gewenste uiteindelijke positie moet worden geschoven en aldaar in de juiste oriëntatie moet worden gedraaid om de uiteindelijke positie en oriëntatie van de constructieplaat aan te kunnen nemen. 20 Deze werkzaamheden zijn niet alleen zwaar, maar bovendien ook nog eens gevaarlijk, met name vanwege de hoogte waarop een en ander zich dient af te spelen.
Tenminste uit oogpunt van arbeidsomstandigheden is het derhalve gewenst om voor bovengenoemde bezwaren een oplossing of althans verbetering te 25 verschaffen. Hiertoe verschaft de uitvinding een draagorgaan voor constructiepiaten, omvattende een langwerpig frame dat is voorzien van ten minste twee onderste dwarsliggers die tezamen een ondersteuningsvlak voor het draagorgaan bepalen en ten minste twee naar achteren hellende steunstaanders die tezamen een naar achteren hellend aanligvlak voor de constructiepiaten bepalen. 30 Met behulp van een dergelijk draagorgaan is het mogelijk om de arbeidsomstandigheden waarmee dergelijke constructiepiaten tijdens het bouwen van een bouwwerk worden verwerkt, aanzienlijk te verbeteren door het betreffend draagorgaan de constructiepiaten te laten dragen in een toestand waarbij de constructiepiaten aanliggen tegen de naar achteren hellende steunstaanders. Door 1031054 2 , «· het met de constructieplaten beladen draagorgaan met behulp van een hijskraan of dergelijke te positioneren in de onmiddellijke nabijheid van de positie waar de constructieplaten uiteindeiijk in het bouwwerk moeten worden voorzien, wordt de mogelijkheid geschapen om door het vanaf het draagorgaan eenvoudigweg 5 neerkantelen van de individuele constructieplaten, met zeer beperkte inspanning en onder relatief veilige omstandigheden op de juiste positie manoeuvreren van de constructieplaten. Uit oogpunt van constructieve eenvoud geniet het daarbij de voorkeur dat ieder van de steunstaanders direct is verbonden met een onderste dwarsligger.
10 Indien de onderste dwarsliggers zich tenminste ten dele uitstrekken aan de voorzijde van de bijbehorende steunstaanders, wordt het belangrijke voordeel bereikt dat deze onderste dwarsliggers niet alleen dienen voor het verschaffen van een stabiele basis voor het draagorgaan, maar dat deze onderste dwarsliggers tegelijkertijd kunnen fungeren als ondersteuning van de 15 constructieplaten die tegen de naar achteren hellende steunstaanders aan liggen.
Anderzijds geniet het ook de voorkeur dat de onderste dwarsliggers zich tenminste ten delen uitstrekken aan de achterzijde van de bijbehorende steunstaanders, waardoor de stabiliteit van het draagorgaan, met name indien beladen met constructieplaten, wordt verbeterd.
20 Uit oogpunt van een constructieve eenvoud geniet het de verdere voorkeur dat ten minste twee onderste dwarsliggers zich parallel aan elkaar uitstrekken.
De stabiliteit van het draagorgaan wordt verder verbeterd indien ten minste twee onderste dwarsliggers aan uiteinden van het frame zijn voorzien.
25 Om een geschikte onderlinge samenhang te Verkrijgen binnen het frame waarbij tenminste de twee onderste dwarsliggers op de juiste wijze ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd, is het voordelig indien de tenminste twee onderste dwarsliggers tenminste onderling zijn verbonden via tenminste één, in het ondersteuningsvlak gelegen, onderste langsligger.
30 Daarbij kan verhoogde stijfheid worden gerealiseerd, indien de onderste langsliggers is gelegen aan een uiteinde van de respectievelijke ten minste twee onderste dwarsliggers, bij voorkeur aan de achterzijde van de steunstaanders, waardoor de betreffende onderste langsligger ook kan bijdragen aan de stabiliteit van het draagorgaan indien deze op zijn "rug” ligt, zoals navolgend nog verder zal 10 3 1 0 5 4 3 . » worden toegelicht.
Met name om goede aangrijpingspunten te verschaffen om het hijsen van het draagorgaan op een stabiele wijze mogelijk te maken, geniet het de voorkeur dat het frame is voorzien van tenminste twee bovenste dwarsliggers die 5 tezamen een bovenvlak bepalen.
Uit oogpunt van constructieve eenvoud geniet het daarbij de voorkeur dat ieder van de steunstaanders direct is verbonden met een bovenste dwarsligger.
Het stabiel kunnen ophijsen van het draagorgaan beladen met 10 constructieplaten, zonder dat daarbij kanteling van het draagorgaan met zijn lading plaatsvindt, wordt voordelig beïnvloed indien de bovenste dwarsliggers zich zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de steunstaanders uitstrekken.
Bij verdere voorkeur geldt uit constructieve overwegingen dat de tenminste twee bovenste dwarsliggers zich parallel aan elkaar uitstrekken.
15 Optimale stabiliteit tijdens het hijsen met name indien voor het hijsen direct gebruik wordt gemaakt van de ten minste twee bovenste dwarsliggers wordt verkregen indien volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm tenminste twee bovenste dwarsliggers aan uiteinden van het frame zijn voorzien. Teneinde binnen het frame de ten minste twee bovenste dwarsliggers correct ten opzichte van 20 elkaar te positioneren zijn de ten minste twee bovenste dwarsliggers bij voorkeur tenminste onderling verbonden via ten minste één, in het bovenvlak gelegen, bovenste langsligger.
Daarbij geldt dat de ten minste ene bovenste langsligger bij verdere voorkeur is gelegen aan de uiteinden van de ten minste twee bovenste dwarsliggers 25 voor optimale stabilisatiemogelijkheden tijdens het hijsen.
Bij verdere voorkeur geldt daarbij dat de ten minste ene bovenste langsligger is gelegen aan de achterzijde van de steunstaanders, waardoor de bovenste langsligger ook dienst kan doen als basis indien het draagorgaan op zijn “rug” is gekanteld.
30 Teneinde het hijsen van het draagorgaan zo eenvoudig mogelijk mogelijk te maken, is het frame bij voorkeur voorzien van hijsogen.
Daarbij geldt dat bij voorkeur vier hijsogen zijn voorzien aan of althans nabij de uiteinden van twee bovenste dwarsliggers, zodat het hijsen zo stabiel mogelijk plaats kan vinden.
4 . *
Teneinde het frame een verder verhoogde stijfheid te verschaffen, met name indien volgens voorgaand besproken voorkeursuitvoeringsvormen de steunstaanders in het midden van onderste dwarsliggers en bovenste dwarsliggers daarmee is verbonden, wordt een verdere voorkeursuitvoeringsvorm gekenmerkt, 5 doordat uiteinden van aan een zelfde uiteinde gelegen onderste dwarsliggers en bovenste dwarsliggers direct met elkaar zijn verbonden via verdere staanders.
Daarbij strekken de verdere staanders zich voordelig parallel uit aan de hellende steunstaanders.
Met name ten behoeve van de verwerking van geprofileerde 10 constructieplaten zijn de steunstaanders aan hun voorzijde bij voorkeur voorzien van opvulstukken voor opname in holten van een geprofileerde constructieplaat. Dergelijke opvulstukken vormen een belemmering voor de constructieplaat om onderuit te zakken indien deze aanligt tegen de hellende steunstaanders.
Bovengenoemd voordelig effect wordt met name bereikt indien het 15 de opvulstukken een recht bovenvlak heeft dat vanaf de bijbehorende steunstaander in voorwaartse richting naar boven helt ten opzichte van de onderste dwarsliggers.
Specifiek voor de toepassing van dakplaten van het trapeziumtype als constructieplaten is het voordelig, indien de opvulstukken in verticale dwarsdoorsnede de vorm van een trapezium bezitten.
20 In zijn algemeenheid geldt dat het frame bij voorkeur is voorzien van opsluitmiddelen voor het aan de voorzijde van de steunstaanders opsluiten van tegen de steunstaanders aanliggende constructieplaten. In toègepaste vorm bevindt daarbij de constructieplaat zich tussen de steunstaanders en de opsluitmiddelen, die bijvoorbeeld kunnen zijn voorzien aan een voorste uiteinde van de onderste 25 dwarsliggers.
De onderhavige uitvinding verschaft ook een werkwijze voor het toepassen van een draagorgaan volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven. Deze werkwijze omvat de achtereenvolgende stappen van: A het bij een bouwwerk verschaffen van een draagorgaan volgens één 30 van de voorgaande conclusies met tenminste één constructieplaat aanliggend tegen de twee steunstaanders, waarbij het ondersteuningsvlak horizontaal is georiënteerd, B het op het bouwwerk hijsen van het draagorgaan met de tenminste ene constructieplaat waarbij het ondersteuningsvlak horizontaal . * 5 georiënteerd blijft tijdens het hijsen en bij plaatsing op het bouwwerk, C het van het draagorgaan nemen van de tenminste ene constructieplaat door het om een onderste langsrand daarvan weg 5 van de tenminste twee steunstaanders neer doen kantelen van de tenminste ene constructieplaat zodat de betreffende constructieplaat vlak op het bouwwerk komt te liggen.
Bij toepassing van een dergeiijke werkwijze volgens de uitvinding wordt het belangrijke voordeel bereikt dat de arbeidsomstandigheden voor 10 bouwvakkers bij het op de juiste positie aanbrengen van constructieplaten op een bouwwerk met veel minder inspanning en veel veiliger kan plaatsvinden, doordat het niet of nauwelijks meer noodzakelijk is om de constructieplaten op te tillen en deze over een bouwwerk heen te verplaatsen. Ten behoeve van stap A wordt een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door 15 de achtereenvolgende stappen van: A1 het bij het bouwwerk verschaffen van een leeg draagorgaan dusdanig georiënteerd dat de steunstaanders zich horizontaal uitstrekken met de voorzijde van het draagorgaan tijdelijk naar boven gericht, 20 A2 het beladen van het draagorgaan met tenminste één constructieplaat op de steunstaanders waarbij de tenminste ene constructieplaat op de steunstaanders komt te rusten, A3 het kantelen om een kantelas die zich parallel aan de langsrichting van het frame uitstrekt, van het draagorgaan naar een oriëntatie 25 waarbij de onderste dwarsliggers zich horizontaal uitstrekken.
Ter verdere beperking van de benodigde menselijke arbeid geniet het .de verdere voorkeur dat, uitgaande van de situatie waarbij in stap A het draagorgaan wordt verschaft met een stapel van een aantal constructieplaten, de werkwijze ten behoeve van stap C de stappen omvat van 30 C1 het één voor één neer kantelen van de constructieplaten, C2 het tussen het neer kantelen van de individuele constructieplaten, verplaatsen van het draagorgaan naar een volgende positie.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een draagorgaan 6 « alsmede van een werkwijze voor het toepassen van dit draagorgaan volgens de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont een draagorgaan volgens de uitvinding in zijaanzicht;
Figuur 2 toont het draagorgaan in vooraanzicht; 5 Figuur 3 toont het draagorgaan liggend op zijn "rug”, beladen met een stapel constructieplaten;
Figuur 4 toont het draagorgaan volgens figuur 3 in recht gekantelde toestand;
Figuur 5 toont het draagorgaan volgens figuur 4 in perspectivisch 10 aanzicht;
Figuur 6 toont het beladen draagorgaan volgens de figuren 4 en 5 in opgehesen toestand boven een bouwwerk tijdens toepassing ervan.
Figuren 1 en 2 tonen een onbeladen draagorgaan 1. Het draagorgaan 1 bestaat in hoofzaak uit een frame 2 dat is opgebouwd uit een aantal 15 aan elkaar gelaste stalen kokers. Meer specifiek is het frame 2 opgebouwd uit twee onderste dwarsliggers 3, 4 en twee bovenste dwarsliggers 5, 6, waarbij aan beide uiteinden van het frame 2 een onderste dwarsligger 3, 4 en een bovenste dwarsligger 5, 6 is voorzien. De onderste dwarsliggers 3, 4 en de bovenste dwarsliggers 5, 6 zijn circa 1 meter lang en strekken zich parallel aan elkaar uit en 20 wel, in de getoonde uitgangssituatie volgens figuren 1 en 2, horizontaal loodrecht op de lengterichting van het frame 2.
Aan ieder uiteinde van het frame 2 omvat het frame 2 verder een steunstaander 7, 8. De steunstaanders 7, 8 zijn met de respectievelijke onderste dwarsliggers 3, 4 en bovenste dwarsliggers 5, 6 verbonden ongeveer in het midden 25 van de lengtes ervan. Steunstaanders 7, 8 hellen vanaf de bijbehorende onderste dwarsliggers 3, 4 enigszins naar achteren. In het onderhavige geval is de heliingshoek α circa 20°. De optimale hellingshoek zal mede afhangen van de geometrie van de met het draagorgaan 1 te verwerken constructieplaten. In de praktijk zal hellingshoek α echter veelal gelegen zijn tussen 10° en 30°. Aangezien 30 de steunstaanders 7, 8 hellen en min of meer op dezelfde langsposities aangrijpen op de onderste dwarsliggers 3, 4 en de bovenste dwarsliggers 5, 6, die overigens dezelfde lengte bezitten, zijn de onderste dwarsliggers 3, 4 en de bovenste dwarsliggers 5, 6 niet recht maar enigszins schuin boven elkaar gelegen.
De onderste dwarsliggers 3, 4 zijn onderling aan hun achterste r · 7 uiteinden met elkaar verbonden via een onderste langsiïgger 9. De onderste dwarsliggers 3, 4 vormen een ondersteuningsvlak tezamen met langsligger 9 waarmee het draagorgaan 1 op een ondergrond kan rusten. De bovenste dwarsliggers 5, 6 zijn zowel met hun voorste uiteinden als hun achterste uiteinden 5 met elkaar verbonden via een voorste bovenste langsligger 10 als een achterste bovenste langsligger 11.
Aan de uiteinden van het frame 2 zijn de achterste uiteinden van de respectievelijke onderste dwarsliggers 3, 4 en bovenste dwarsliggers 5, 6 tevens met elkaar verbonden via verstevigingsstaanders 12, 13 (zie ook figuur 5) die zich 10 achter de respectievelijke steunstaanders 7, 8, parallel daaraan, uitstrekken. Ter verhoging van de stijfheid omvat het frame 2 verder tenslotte nog twee schoorkokers 14, 15 die zich uitstrekken binnen het naar achteren hellende vlak dat wordt bepaald door verstevigingsstaanders 12,13 en langsliggers 9,11.
Het draagorgaan 1 omvat verder nog een viertal hijsogen 16-19 die 15 aan het frame 2 zijn gelast nabij de hoekpunten van het vlak dat wordt gevormd door de bovenste dwarsliggers 5, 6 en bovenste langsliggers 10, 11. Het draagorgaan 1 omvat verder per steunstaander 7, 8 een drietal opvulblokken 20, 21, 22 aan de voorzijde van de steunstaanders 7, 8. De bovenste twee opvulblokken 20, 21 bezitten een trapeziumvorm in zijaanzicht met een vlakke bovenzijde 23, 24 die in 20 de, in figuren 1 en 2 weergegeven stand van het draagorgaan 1 vanaf de steunstaanders 7, 8 in beperkte mate omhoog verloopt met hellingshoek β. Hoek β is in het gekozen voorbeeld circa 10° en zal in de praktijk veelal kunnen liggen tussen 5° en 20°, mede afhankelijk van de geometrie van de te verwerken constructieplaten. Het onderste opvulblok 22 is ook trapezjumvormig, zij het anders 25 dan opvulblokken 20, 21. De onderste opvulblokken 22 bezitten een vlakke bovenzijde 25 die onder dezelfde hellingshoek β is georiënteerd als bovenzijden 23, 24. Opvulblok 22 heeft een vlakke onderzijde 26 die aansluit op de bovenzijde van de respectievelijke onderste dwarspoten 3,4.
Navolgend zal de wijze uiteen worden gezet waarop het 30 draagorgaan 1 kan worden toegepast. Hiertoe wordt in eerste instantie het draagorgaan 1 op zijn “rug” gekanteld op grond 31 naast een bouwwerk waarin constructieplaten moeten worden verwerkt. Deze constructieplaten betreffen in het onderhavige voorbeeld nestbare dakplaten 32 van het trapeziumtype. Een stapel van deze dakplaten 32 wordt, nadat het draagorgaan 1 op zijn “rug" is gekanteld op « * 8 grond 31 van bovenaf op de steunstaanders 7, 8 geplaatst, waarbij de opvulblokken 20, 21 precies passen in holten van de onderste dakplaat 32 van de stapel. Het moge duidelijk zijn dat steunstaanders 7, 8 een horizontale oriëntatie hebben terwijl het draagorgaan 1 op zijn Urug” is gekanteld volgens figuur 3, terwijl 5 de onderste dwarsliggers 3, 4 en bovenste dwarsliggers 5, 6 juist eerder een staande oriëntatie aannemen. Dit is echter maar tijdelijk omdat, nadat het draagorgaan 1 is beladen met de dakplaten 32, het draagorgaan 1 met de dakplaat 32 in de richting van pijl 33 wordt gekanteld naar de oriëntatie zoals weergegeven in figuren 4 en 5 overeenkomstig de oriëntatie zoals die is gehanteerd bij de figuren 1 10 en 2. Voor het kantelen kan daarbij gebruik worden gemaakt van de hijsogen 16-19. Het is daarbij van belang op te merken dat vanwege het schuin omhoog verlopen van bovenzijden 23-25 met hellingshoek β, op welke vlakken de dakplaten 32 rusten, er geen of althans beduidend minder risico bestaat dat deze dakplaten 32 onderuit zullen zakken omdat daartoe de dakplaten 32 tegen de werking van de 15 zwaartekracht in, eerst omhoog zouden moeten bewegen.
Ter verdere reducering van genoemd risico is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding tevens denkbaar dat het draagorgaan verdere voorzieningen heeft die aan de voorzijde van de stapel dakplaten 32 deze opsluiten tegen de steunstaanders 7,8.
20 In figuur 5 is de nu ontstane situatie perspectivisch weergegeven.
Uit figuur 5 blijkt dat de lengte van de dakplaten 32 aanmerkelijk groter is dan die van het frame 2 van het draagorgaan 1, waardoor de dakplaten 32 aan beide uiteinden buiten het draagorgaan 1 uitsteken.
Vanuit de situatie weergegeven in de figuren 4 en 5 wordt het 25 draagorgaan 1 inclusief de daardoor gedragen dakplaten 32 opgehesen met behulp van hijsogen 16-19 tot een positie boven een bouwwerk 34. Het draagorgaan 1 wordt daarbij gepositioneerd in de onmiddellijke nabijheid van de positie waar de dakplaten 32 uiteindelijk moeten worden geplaatst in het bouwwerk 34. Dit plaatsen vindt vervolgens eenvoudigweg plaats door de individuele dakplaten 32 één voor 30 één neer te kantelen volgens pijl 35 waardoor deze dakplaten 32 een horizontale oriëntatie aannemen. Vervolgens worden de dakplaten 32 op hun positie geschoven voor zover nog nodig. Tussendoor wordt het draagorgaan 1 naar een volgende positie gehesen volgens pijl 36 om aldaar een volgende dakplaat 32 op de juiste positie aan te brengen. Aldus kan met zeer beperkte menselijke inspanningen en « 9 onder relatief veilige omstandigheden het plaatsen van de dakplaten 32 op het bouwwerk 34 plaatsvinden.
5 1031054

Claims (28)

1. Draagorgaan (1) voor constructieplaten, m.n. voor nestbare dakplaten, omvattende een langwerpig frame (2) dat is voorzien van tenminste twee 5 onderste dwarsliggers (3, 4) die tezamen een ondersteuningsvlak voor het draagorgaan bepalen en tenminste twee naar achteren hellende steunstaanders (7, 8. die tezamen een naar achteren hellend aanligvlak voor de constructieplaten bepalen.
2. Draagorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder van 10 de steunstaanders direct is verbonden met een onderste dwarsligger.
3. Draagorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de onderste dwarsliggers zich tenminste ten dele uitstrekken aan de voorzijde van de steunstaanders.
4. Draagorgaan volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de 15 onderste dwarsliggers zich tenminste ten dele uitstrekken aan de achterzijde van de steunstaanders.
5. Draagorgaan volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat tenminste twee onderste dwarsliggers zich parallel aan elkaar uitstrekken.
6. Draagorgaan volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat 20 tenminste twee onderste dwarsliggers aan uiteinden van het frame zijn voorzien.
7. Draagorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tenminste twee onderste dwarsliggers tenminste onderling zijn verbonden vla tenminste één, in het ondersteuningsvlak gelegen, onderste langsligger (9).
8. Draagorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tenminste ene onderste langsligger is gelegen aan uiteinden van de respectievelijke tenminste twee onderste dwarsliggers.
9. Draagorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tenminste ene onderste langsligger is gelegen aan de achterzijde van de 30 steunstaanders.
10. Draagorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame is voorzien van tenminste twee bovenste dwarsliggers (5, 6) die tezamen een bovenvlak bepalen.
11. Draagorgaan volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat ieder van Λ 0 3 10 5 4 4 * de steunstaanders direct is verbonden met een bovenste dwarsligger (10,11).
12. Draagorgaan volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de bovenste dwarsliggers zich zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de steunstaanders uitstrekken.
13. Draagorgaan volgens conclusie 10, 11 of 12, met het kenmerk, dat de tenminste twee bovenste dwarsliggers zich parallel aan elkaar uitstrekken.
14. Draagorgaan volgens conclusie 10, 11, 12 of 13, met het kenmerk, dat tenminste twee bovenste dwarsliggers aan uiteinden van het frame zijn voorzien.
15. Draagorgaan volgens één van de conclusies 10 tot en met 14, met 10 het kenmerk, dat de tenminste twee bovenste dwarsliggers tenminste onderling zijn verbonden via tenminste één, in het bovenvlak gelegen, bovènste langsligger.
16. Draagorgaan volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de tenminste ene bovenste langsligger is gelegen aan uiteinden van de tenminste twee bovenste dwarsliggers.
17. Draagorgaan volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de tenminste ene bovenste langsligger is gelegen aan de achterzijde van de steunstaanders.
18. Draagorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame is voorzien van hijsogen (16-19).
19. Draagorgaan volgens conclusie 10 of een daarvan afhankelijke conclusie en conclusie 18, met het kenmerk, dat vier hijsogen zijn voorzien aan of althans nabij uiteinden van twee bovenste dwarsliggers.
20. Draagorgaan volgens één van de conclusies 10 tot en met 19, met het kenmerk, dat uiteinden van aan een zelfde uiteinde gelegen onderste 25 dwarsliggers en bovenste dwarsliggers direct met elkaar zijn verbonden via verdere staanders (12,13).
21. Draagorgaan volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de verdere staanders zich parallel uitstrekken aan de hellende steunstaanders.
22. Draagorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de steunstaanders aan hun voorzijde zijn voorzien van opvulstukken (20-22) voor opname in holten van een geprofileerde constructieplaat.
23. Draagorgaan volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het de opvulstukken een recht bovenvlak heeft dat vanaf de bijbehorende steunstaander in voorwaartse richting naar boven helt ten opzichte van de onderste dwarsliggers. 1031054 4 *
24. Draagorgaan volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat de opvulstukken in verticale dwarsdoorsnede de vorm van een trapezium bezitten.
25. Draagorgaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame is voorzien van opsluitmiddelen voor het aan de voorzijde 5 van de steunstaanders opsluiten van tegen de steunstaanders aanliggende constructieplaten.
26. Werkwijze voor het toepassen van een draagorgaan volgens één van de voorgaande conclusies omvattende de achtereenvolgende stappen van A het bij een bouwwerk verschaffen van een draagorgaan volgens 10 één van de voorgaande conclusies met tenminste één constructieplaat aanliggend tegen de twee steunstaanders, waarbij het ondersteuningsvlak horizontaal is georiënteerd, B het op het bouwwerk hijsen van het draagorgaan met de tenminste ene constructieplaat waarbij het ondersteuningsvlak horizontaal 15 georiënteerd blijft tijdens het hijsen en bij plaatsing op het bouwwerk, C het van het draagorgaan nemen van de tenminste ene constructieplaat door het om een onderste langsrand daarvan weg van de tenminste twee steunstaanders neer doen kantelen van de 20 tenminste ene constructieplaat zodat de betreffende constructieplaat vlak op het bouwwerk komt te liggen.
27. Werkwijze volgens conclusie 26 omvattende ten behoeve van stap A de achtereenvolgende stappen van A1 het bij het bouwwerk verschaffen van een leeg draagorgaan 25 dusdanig georiënteerd dat de steunstaanders zich horizontaal uitstrekken met de voorzijde van het draagorgaan tijdelijk naar boven gericht, A2 het beladen van het draagorgaan met tenminste één constructieplaat op de steunstaanders waarbij de tenminste ene 30 constructieplaat op de steunstaanders komt te rusten, A3 het kantelen om een kantelas die zich parallel aan de langsrichting van het frame uitstrekt, van het draagorgaan naar een oriëntatie waarbij de onderste dwarsliggers zich horizontaal uitstrekken.
28. Werkwijze volgens conclusie 26 of 27 waarbij in stap A het 103105* fi * draagorgaan wordt verschaft met een stapel van een aantal constructieplaten omvattende ten behoeve van stap C de stappen van C1 het één voor één neer kantelen van de constructieplaten, C2 het tussen het neer kantelen van de individuele constructieplaten, 5 verplaatsen van het draagorgaan naar een volgende positie. 1031054
NL1031054A 2006-02-02 2006-02-02 Draagorgaan voor constructieplaten en werkwijze voor toepassing daarvan. NL1031054C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031054A NL1031054C2 (nl) 2006-02-02 2006-02-02 Draagorgaan voor constructieplaten en werkwijze voor toepassing daarvan.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031054 2006-02-02
NL1031054A NL1031054C2 (nl) 2006-02-02 2006-02-02 Draagorgaan voor constructieplaten en werkwijze voor toepassing daarvan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031054C2 true NL1031054C2 (nl) 2007-08-03

Family

ID=37074682

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031054A NL1031054C2 (nl) 2006-02-02 2006-02-02 Draagorgaan voor constructieplaten en werkwijze voor toepassing daarvan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1031054C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4068446A (en) * 1976-12-30 1978-01-17 Butler Manufacturing Company Moving work station for use in constructing a building roof
US4592536A (en) * 1983-07-20 1986-06-03 Jasinski Donald W Apparatus for distributing a stack of roof panels atop a roof
WO1988010225A1 (en) * 1987-06-24 1988-12-29 Evald Valdemar Johansson A storage device, the use of an operating device and an operating device
FR2692229A1 (fr) * 1992-06-12 1993-12-17 Bloch Thierry Châssis de conditionnement et de manutention de panneaux épais ou de charges cylindriques.
WO1998050649A1 (nl) * 1997-05-01 1998-11-12 Rockwool Lapinus B.V. Roof vehicle ii

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4068446A (en) * 1976-12-30 1978-01-17 Butler Manufacturing Company Moving work station for use in constructing a building roof
US4592536A (en) * 1983-07-20 1986-06-03 Jasinski Donald W Apparatus for distributing a stack of roof panels atop a roof
WO1988010225A1 (en) * 1987-06-24 1988-12-29 Evald Valdemar Johansson A storage device, the use of an operating device and an operating device
FR2692229A1 (fr) * 1992-06-12 1993-12-17 Bloch Thierry Châssis de conditionnement et de manutention de panneaux épais ou de charges cylindriques.
WO1998050649A1 (nl) * 1997-05-01 1998-11-12 Rockwool Lapinus B.V. Roof vehicle ii

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20210347527A1 (en) Structure for Automated Pallet Storage and Retrieval
JP6592449B2 (ja) フレームワーク要素のためのコンテナ
WO2012045160A1 (en) Support device for truss system
CN210618815U (zh) 一种改进的预制墙板运输架
NL1031054C2 (nl) Draagorgaan voor constructieplaten en werkwijze voor toepassing daarvan.
CN101878160B (zh) 传送装置
JP7297344B1 (ja) コンクリート型枠装置の構成部材ユニット、コンクリート型枠装置の搬送方法、コンクリート型枠装置の構築方法及びコンクリート型枠装置の解体方法
CN110847031A (zh) 桥梁施工用移动吊篮
JP2024074456A (ja) コンクリート型枠装置の構成部材ユニット、コンクリート型枠装置の搬送方法、コンクリート型枠装置の構築方法及びコンクリート型枠装置の解体方法
KR101115753B1 (ko) 하이스택 랙의 구조
NL1017240C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het opbouwen van een steiger, in het bijzonder voor bouw en onderhoud.
FI72696C (fi) Foerfarande och anordning foer oeverflyttning av foeretraedesvis byggnadselement pao ett transportunderlag.
CA2525165C (en) Load transfer system for flatbed trucks
JP7497089B2 (ja) コンクリート型枠装置の構成部材ユニット、コンクリート型枠装置の搬送方法、コンクリート型枠装置の構築方法及びコンクリート型枠装置の解体方法
JP7497090B2 (ja) コンクリート型枠装置の構成部材ユニット、コンクリート型枠装置の搬送方法、コンクリート型枠装置の構築方法及びコンクリート型枠装置の解体方法
JP4487187B2 (ja) ラック
JP2002347763A (ja) 仮設構造物輸送コンテナ及び仮設構造物輸送方法
JP5322506B2 (ja) 重量物の運搬システムおよび運搬方法
CN212099895U (zh) 一种物料转运框
CN215629393U (zh) 贝雷梁拆除运输装置
CN214326878U (zh) 预制构件立体堆放架
CN213705492U (zh) 一种用于钢筋结构的运输装置
JP2024074755A (ja) コンクリート型枠装置の構成部材ユニット、コンクリート型枠装置の搬送方法、コンクリート型枠装置の構築方法及びコンクリート型枠装置の解体方法
JP2024074756A (ja) コンクリート型枠装置の構成部材ユニット、コンクリート型枠装置の搬送方法、コンクリート型枠装置の構築方法及びコンクリート型枠装置の解体方法
JP2690427B2 (ja) 屋根ユニットのトラック積載具

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130901