NL1017240C2 - Werkwijze en inrichting voor het opbouwen van een steiger, in het bijzonder voor bouw en onderhoud. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het ophouwen van een steiger, in het bijzonder voor bouw en onderhoud.

De uitvinding heeft betrekking op een steigerconstructie. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een steigerconstructie voorzien van een daarop gedragen draagconstructie die een ruimte tussen twee tegenover elkaar opgestelde steigers overbrugt. Een dergelijke 5 steigerconstructie is uit de praktijk bekend.

De bekende steigerconstructie omvat twee steigers, waartussen een ruimte is vrijgelaten, bijvoorbeeld een bouwplaats. De beide steigers dragen een reeks dakdelen die genoemde ruimte overspannen en afdekken.

Hierdoor kan, althans naar boven toe, afgeschermd van de omgeving 10 worden gewerkt. Indien relatief zware delen tussen de steigers moeten worden gebracht of worden verplaatst dan wordt ten minste één dakdeel met behulp van een buiten de steigerconstructie opgestelde kraan opgetild en aan de kant gelegd, bijvoorbeeld naast de steigerconstructie of op een ander dakdeel, waarna de ruimte althans gedeeltelijk vrij komt te liggen 15 voor gebruik van de genoemde kraan tussen de steigers. Nadat de gewenste verplaatsingen met de kraan zijn uitgevoerd wordt genoemd dakdeel weer teruggelegd en kan het werk verder gaan.

Deze bekende steigerconstructie heeft het voordeel dat daarmee althans tijdelijk, met relatief eenvoudige middelen een beschermende 20 constructie kan worden verkregen waaronder kan worden gebouwd, onderhoud kan worden gepleegd of dergelijke, terwijl zware manipulaties binnen genoemde ruimte toch kunnen worden uitgevoerd met behulp van een relatief zware kraan. Dit heeft evenwel het nadeel dat daartoe steeds ten minste één dakdeel moet worden weggenomen, terzijde moet worden 25 gelegd en nadien moet worden teruggelegd. De daarbij noodzakelijke kraan is bovendien veelal relatief zwaar, juist omdat de volledige dakdelen moeten kunnen worden opgetild en worden verplaatst. Met name bij relatief harde 1017240- 2 of ongunstige wind is dit bovendien gevaarlijk en daarom veelal niet uitvoerbaar.

De uitvinding beoogt een steigerconstructie van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud 5 van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een steigerconstructie volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

Met een steigerconstructie volgens de uitvinding kunnen op de steigers draagconstructies worden gedragen die de ruimte tussen de steigers kunnen overspannen, welke draagconstructies over de steigers verrijdbaar 10 zijn over daarop aangebrachte geleiderails. Hierdoor kunnen de draagconstructies relatief eenvoudig worden verplaatst zonder dat deze dienen te worden opgetild. Hierdoor wordt het gebruiksgemak aanmerkelijk vergroot, terwijl bovendien de veiligheid wordt verbeterd.

Bij een steigerconstructie volgens de uitvinding kan de verrijdbare 15 draagconstructie ten minste één verrijdbaar dakdeel omvatten, bij voorkeur een reeks verrijdbare dakdelen. Ook kan de draagconstructie bij een steigerconstructie volgens de uitvinding een hijsinrichting zoals een kraan omvatten, waarmee tussen de steigers producten kunnen worden opgenomen en worden verplaatst. Een dergelijke hijsinrichting is bij 20 voorkeur van het portaalkraantype.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een steigerconstructie volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.

Bij een dergelijke steigerconstructie kan de ten minste ene 25 hijsinrichting op de binnenste geleiderails worden gedragen en worden verplaatst, onafhankelijk van de dakdelen. Het verdient daarbij de voorkeur dat de hijsinrichting verrijdbaar is onder ten minste een aantal van de dakdelen, zodanig dat de kraan onder een in hoofdzaak gesloten dak kan worden verreden. Hiermee kunnen eenvoudig relatief lichte producten 30 worden verplaatst tussen de steigers, met gesloten dak, terwijl één of meer 10 17? 40- 3 dakdelen kunnen worden weggereden wanneer zwaardere voorwerpen tussen de steigers dienen te worden verplaatst, daartussen dienen te worden gebracht van buitenaf of daartussen dienen te worden weggenomen. Zo kunnen bijvoorbeeld prefabdelen voor tussen de steigers te bouwen 5 inrichtingen, zoals een woning eenvoudig met een relatief zware kraan worden opgenomen en tussen de steigers worden geplaatst, door verrijden van één of meer dakdelen. Na plaatsing van genoemd deel kunnen de dakdelen dan worden gesloten, waardoor wederom een gesloten bouwruimte wordt verkregen.

10 Het verdient de voorkeur dat de steigers nabij de onderzijde worden gestabiliseerd met behulp van ballastmiddelen, welke bijvoorbeeld kunnen worden uitgevoerd als met stortgoed, zoals zand, grind of dergelijke bij een bouw te gebruiken materiaal gevulde zakken, bevestigd aan steigerbuizen van de steigers. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld zogenaamde 15 bigbags worden gebruikt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een steigerconstructie en een gebouw, waarbij het gebouw ten minste nagenoeg geheel wordt ingesloten door de steigerconstructie, tijdens aanbouw, verbouw, onderhoud en dergelijke.

20 De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het opzetten van een steigerconstructie, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.

Met een dergelijke werkwijze kan eenvoudig een steigerconstructie worden opgebouwd waarbij ten minste één draagconstructie wordt voorzien 25 die over de steigers verrijdbaar is. Daarbij kan de draagconstructie althans gedeeltelijk worden opgebouwd uit een aantal dakdelen, welke, gezien in de lengte van de steigers, een totale lengte hebben die kleiner is dan de genoemde lengte van de steigers, zodanig dat dakdelen uit elkaar kunnen worden bewogen voor het daartussen vrijgeven van de ruimte tussen de 30 steigers. Voorts kan de draagconstructie een hijsinrichting omvatten, 1017 c.-; 4 geplaatst op de geleiderails, welke hijsinrichting in de lengterichting van de steigers wordt verreden tijdens gebruik.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens 5 conclusie 18.

Opbouw van de geleiderails uit spiegelsymmetrische elementen biedt het voordeel dat een steigerconstructie volgens de uitvinding op bijzonder eenvoudige wijze kan worden opgebouwd uit een relatief klein aantal verschillende onderdelen, hetgeen met name logistiek, 10 voorraadtechnisch en opbouwtechnisch gunstig is.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het bouwen of onderhouden van een gebouw, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 19.

Met een dergelijke werkwijze kan op bijzonder voordelige en 15 ergonomisch verantwoorde wijze een gebouw worden gebouwd of onderhouden. Immers, het gehele gebouw, althans het te bouwen of onderhouden gedeelte daarvan kan geheel in de steigerconstructie worden ingesloten, waardoor de bouw of het onderhoud nagenoeg volledig weersonafhankelijk wordt. Relatief zware delen kunnen eenvoudig in de 20 ruimte tussen de steigers worden geplaatst, daartussen worden weggenomen of worden verplaatst, zonder dat dakdelen geheel hoeven te worden weggenomen. Immers, deze kunnen eenvoudig worden weggereden. Verplaatsing van relatief kleine lasten binnen de ruimte is daarentegen mogelijk met behulp van de hijsinrichting, bij gesloten dak.

25 Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een steigerconstructie en werkwijze volgens de uitvinding nader worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: 10 1 72 40¾ 5

Figuur 1 in vooraanzicht een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 in zijaanzicht een inrichting volgens figuur 1; figuur 3 in bovenaanzicht een inrichting volgens figuren 1 en 2; figuur 4 in bovenaanzicht een grondvlak van een inrichting volgens 5 figuur 3; figuur 5 in doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 3 een inrichting volgens de uitvinding; figuur 6 ene detail van een doorsnede volgens figuur 5, met een hijsinrichting volgens de uitvinding; en 10 figuur 7 in bovenaanzicht een hoek van een inrichting volgens figuur 3, met weggenomen dak.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving is uitgegaan van op zichzelf bekende onderdelen voor de bouw van steigers, 15 zoals steigerbuizen, liggers en schoren, welke van elk geschikt type kunnen worden gekozen. In deze figuurbeschrijving zijn ter illustratie een steigerconstructie en werkwijze beschreven voor gebruik bij de bouw van een woning, schematisch weergegeven. Het zal evenwel duidelijk zijn dat een dergelijke steigerconstructie op elke gewenste positie kan worden 20 opgebouwd, bijvoorbeeld als tijdelijke overkapping bij bijvoorbeeld botenbouw, grondwerkzaamheden en dergelijke. Alle gebruikte onderdelen zijn waar mogelijk opgebouwd uit modulaire delen zoals staanders, liggers en schoren.

In figuren 1-3 is in respectievelijk vooraanzicht, zijaanzicht en 25 bovenaanzicht een steigerconstructie 1 volgens de uitvinding getoond, omvattende een tweetal steigers 2, welke zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken. De steigers 2 zijn elk opgebouwd uit drie reeksen steigerbuizen 4A-C, onderling verbonden door liggers 6, althans in hoofdzaak horizontale koppelbuizen 6, aan de steigerbuizen 4 vastgezet met op zichzelf bekende 30 koppelingen. Schoren 8 zijn voorzien voor het onderling verbinden van

1 G 1 “T" C

6 reeksen steigerbuizen 4, voor het verkrijgen van de gewenste stabiliteit. Op de liggers 6, althans in hoofdzaak horizontale koppelbuizen 6 zijn steigerplanken (niet getoond) op op zichzelf bekende wijze opgelegd en vastgezet. Nabij elk einde van de steigers 2 is een kopwand 10 opgebouwd, 5 wederom uit steigerbuizen 4, liggers 6 en schoren 8, welke de steigers 2 onderling verbinden. Tegen de buitenzijde van de steigers 2 en de kopwanden 10 is een wind- en waterdichte bekleding 12 aangebracht, waardoor de ruimte 14 tussen de steigers 2 naar buiten toe wordt afgeschermd. Ladders kunnen zijn voorzien voor het beklimmen van de 10 steigers 2. Stabiliserende profielen 16 kunnen zijn voorzien om uitknikken te verhinderen.

Op de bovenzijde van elke steiger 2 is een tweetal paren rails 18, 20 voorzien, voor het dragen van respectievelijk verrijdbare dakdelen 22, zoals getoond in figuur 1 en een hijsinrichting 24 in de vorm van een 15 portaalkraan, loopkat of dergelijke, verrijdbaar op de rails 20 onder de dakdelen 22. Dit is in meer detail getoond in figuur 6. Over de dakdelen 22 is wederom een wind- en waterdichte bekleding 12 aangebracht, welke over de langsranden hangt en reikt tot tegen de buitenzijde van de bekleding 12 op de steigers 2, zodat de ruimte 14 ook naar boven toe wind- en waterdicht 20 wordt afgesloten. De bekleding 12 is bij voorkeur zodanig aangebracht dat bewegingen van de dakdelen 22 in de lengterichting L van de steigers 2 niet worden gehinderd. Daartoe is bij voorkeur op elk dakdeel 22 een aparte strook bekleding 12 aangebracht.

Zoals duidelijk blijkt uit figuren 2, 3 en 4 is de lengte L van de 25 steigers 2 enigszins groter dan de lengte Li van de dakdelen 22 m volledig tegen elkaar geschoven toestand, zoals getoond in figuur 3. Zo kan bijvoorbeeld elk dakdeel 22 een lengte L2 hebben, gemeten in de lengterichting L van de steiger 2, welke ongeveer gelijk is aan de lengte van de zich in de lengterichting L van de steiger 2 uitstrekkende liggers 6, 30 althans de afstand tussen twee naast elkaar opgestelde staanders 4. De

101 724 CN

7

Steigers 2 strekken zich daarbij bijvoorbeeld over een lengte van twee liggers 6 uit buiten de tegen elkaar aangeschoven dakdelen 22, zodat twee dakdelen 22 naast elkaar op deze uitstekende delen van de steigers 2 kunnen worden gereden. Hierdoor wordt de mogelijkheid verkregen dat 5 tussen elk willekeurig gekozen paar naast elkaar gelegen dakdelen 22 een ruimte kan worden vrijgemaakt met een breedte van twee keer een dakdeel breedte L2, waardoorheen de onderliggende ruimte 14 eenvoudig kan worden benaderd. Door een tussen de dakdelen 22 ontstane opening kunnen alsdan bijvoorbeeld met een buiten de inrichting 1 opgestelde hijskraan 10 (niet getoond) zware lasten in de ruimte 14 worden gebracht, daaruit worden weggenomen of daarbinnen worden verplaatst. Dergelijke zware lasten kunnen bijvoorbeeld prefab bouwonderdelen zijn, zoals wanden of daken, mallen voor het vervaardigen van dergelijke bouwdelen, machines, bouwmaterialen of dergelijke. Nadat een bepaalde zware last de gewenste 15 behandeling heeft ondergaan kan het dak 21, gevormd uit de dakdelen 22 weer worden gesloten door de dakdelen 22 wederom tegen elkaar aan te rijden, de ruimte 14 overkappend.

Elk dakdeel 22 is bijvoorbeeld opgebouwd uit een aantal liggers 6A, staanders 4A en schoren 8A, samengebouwd tot twee of meer, bijvoorbeeld 20 vier frames 23 die ten opzichte van elkaar vanaf een nokvormend midden 26 hellend buitenwaarts aflopen, zorgend voor een goede afwatering. Nabij het vrije einde 28 van elk frame 23 is aan de onderzijde tegen elk dakdeel 22 een draagelement 30 vastgezet, voorzien van wielen 32 waarmee het betreffende dakdeel 22 rust op het buitenste paar geleiderails 18. Het 25 dakdeel 22 kan derhalve over de geleiderails 18 worden verreden, in de lengterichting van de steigers 2.

Op de binnenste paren rails 20 wordt de hijsinrichting 24 gedragen met behulp van wielstellen 34, zoals getoond in figuur 6. De hijsinrichting 24 is uitgevoerd als een op zichzelf bekende vakwerkconstructie, aan de 30 onderzijde voorzien van een looprail 36 waarlangs een loopkat 38 kan

101724 0"« I

8 bewegen, in een richting P haaks op de lengterichting van de steigers 2, welke loopkat 38 op op zichzelf bekende wijze is voorzien van hijsmiddelen 40, schematisch weergegeven in de vorm van een haak. De hijsinrichting 24, in het bijzonder de wielstellen 34 hebben een zodanige hoogte dat de 5 hijsinrichting 24 met behulp van de wielstellen 34 over de binnenste looprails 20 kan worden gereden, onderlangs de dakdelen 22. Dit betekent dat de hijsinrichting 24 boven langs de ruimte 14 kan word verreden bij gesloten dak 21, voor het verplaatsen van lasten binnen de ruimte 14.

Nabij de onderzijde van de steigers 2 en de kopwanden 10 zijn 10 ballastmiddelen 42 voorzien voor het stabiliseren en op de grond houden van de steigerconstructie 1. Deze ballastmiddelen 42 kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door bigbags, met lussen vastgezet aan de steigerbuizen 4 en gevuld met stortgoed. Dit stortgoed kan bijvoorbeeld gebruikelijk op een bouwplaats te gebruiken materiaal zijn, zoals zand, grind of dergelijke.

15 Eventueel kan dit stortgoed tijdens de bouw worden opgebruikt, waarbij tijdens de opbouw van een gebouw 44 in de ruimte 14 de steigers 2 eventueel aan het gebouw 44 kunnen worden vastgezet, voor voldoende stabilisatie.

In figuur 6A is schematisch, in vooraanzicht, een gedeelte van een 20 geleiderailmodule 46 getoond met daarop een wielstel 31 voor een dakdeel 22. De geleiderailmodule 46 omvat een tweetal I-profielen 48, evenwijdig aan elkaar opgesteld op een bij de wielen 30 passende afstand. Liggers 6C zijn door de staande lijven 49 van de I-profielen 48 gestoken en daaraan vastgezet, bijvoorbeeld door lassen, zodanig dat een spiegelsymmetrische 25 geleiderailmodule 46 is verkregen, symmetrisch in een vlak V door de lengteas van de liggers 6C, haaks op het vlak van tekening. Aan een eerste einde is elke ligger 6C voorzien van een lijf 50, nabij het tegenovergelegen einde van een gat 52. Met behulp van het lijf 50, voorzien van boutgaten 51 en de openingen 52 kunnen de liggers 6C en daarmee de geleiderailmodule 30 46 eenvoudig op staanders 4A-C worden vastgezet. De geleiderails 20 voor <·' 1 ü ü' u- 'o- 9 de hijsinrichting 24 zijn op dezelfde wijze opgebouwd, waarbij de liggers 6C een grotere lengte hebben.

Het wielstel 31 is voorzien van assen 54 met aan beide einden een wiel 30 dat kan afrollen langs de bovenzijde van de I-profielen 48. De wielen 5 30 kunnen zijn voorzien van eindflenzen 33 waardoor wordt verhinderd dat de wielen 30 zijdelings van de rails 18 kunnen schuiven. In de getoonde uitvoeringsvorm is de steun 32, verbonden met het dakdeel 22, aan te onderzijde voorzien van een bok 56, waarin de as 54 is opgenomen, terwijl aan de buitenzijde een in hoofdzaak L-vormig lijf 58 is voorzien dat met het 10 vrije been 60 aangrijpt onder tegen de onderzijde van het bovenste liggende lijf 62 van het buitenste I-profiel 48. Hierdoor wordt verhinderd dat de wielen 30 los kunnen komen van de geleiderails 18. Op deze wijze wordt eenvoudig verhinderd dat de dakdelen 22 kunnen losraken, bijvoorbeeld door wind onder de dakdelen 22. Het zal overigens duidelijk zijn dat op 15 dezelfde of vergelijkbare wijze ook de wielstellen 34 van de hijsinrichting 24 kunnen worden uitgevoerd, terwijl bovendien ook andere geschikte wielstellen 31, 34 en geleiderailmodules 40 kunnen worden toegepast.

In figuur 7 is een hoek van een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, met weggenomen dak 21. Uit deze tekening blijkt duidelijk dat de 20 eerste paren geleiderails 18 en tweede paren geleiderails 20 in de getoonde uitvoeringsvorm aan elkaar gelijk zijn afgezien van de lengte van de liggers 6C. De geleiderailmodules 40 zijn onderling verbonden door de flenzen 50 tegen elkaar vast te zetten en te bevestigen op de boveneinden van de middelste staanders 4B, terwijl de openingen 52 op respectievelijk de 25 binnenste en buitenste staanders 4A, C zijn vastgezet. Op de bovenzijde van de kopwand 10 zijn eveneens geleiderailmodules 40 toegepast, in het bijzonder die van het type voor de buitenste geleiderails 18, hoewel deze geen geleiderails-functie hebben in de kopwanden 10. Hiermee wordt evenwel wel bereikt dat met relatief weinig verschillende typen onderdelen 30 een inrichting 1 volgens de uitvinding kan worden opgebouwd.

1017240« 10

Met een steigerconstructie volgens de onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld een ruimte worden verkregen met een werkoppervlak van 25 bij 45 meter en een hoogte van ongeveer 13 meter. Bij voorkeur zijn modulaire maten gebruikt voor staanders, liggers en schoren en andere 5 steigeronderdelen zodat de ruimte eenvoudig kan worden vergroot of verkleind. Verrassenderwijs is gebleken dat met in hoofdzaak bestaand steigermateriaal steigers volgens de uitvinding kunnen worden op gebouwd die bijvoorbeeld hijsinrichtingen met een capaciteit van enkele tonnen kunnen dragen, bijvoorbeeld drie ton, bij relatief grote overspanningen, 10 bijvoorbeeld meer dan 22 meter. Deze afmetingen en belastingen zijn evenwel slechts als voorbeeld genoemd en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving gegeven uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen 15 het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen in voorkomende gevallen de dakdelen worden weggelaten en slechts een kraan op looprails op de steigers worden gepositioneerd. In een dergelijk geval is slechts één paar looprails noodzakelijk op elke steiger. Op vergelijkbare wijze kan ook de 20 hijsinrichting worden weggelaten en worden volstaan met dakdelen. De dakdelen kunnen ook zodanig worden uitgevoerd dat deze gedeeltelijk opklapbaar en bijvoorbeeld in opgeklapte vorm verrijdbaar zijn, terwijl bovendien dakdelen zodanig kunnen zijn uitgevoerd dat steeds een eerste dakdeel over een tweede dakdeel verschuifbaar is en vervolgens tezamen 25 daarbij, indien nodig, verrijdbaar over de genoemde geleiderails. Hiermee wordt het voordeel bereikt dat niet steeds een relatief groot aantal dakdelen weggereden dient te worden. Ook kunnen de steigers zich aan weerszijden van het dak enigszins verder uitstrekken, zodat dakdelen naar beide zijden kunnen worden weggereden. De dakdelen en de hijsinrichting kunnen zowel 30 manueel verplaatsbaar zijn alsook voorzien van aandrijfmiddelen, r10 1 72 4 0«* 11 bijvoorbeeld een elektrische motor voor verplaatsing daarvan. Het zal duidelijk zijn dat beveiligingen kunnen worden voorzien voor het verhinderen dat dakdelen en/of de hijsinrichting van de geleiderails kunnen rijden. Ook kunnen bijvoorbeeld drie paar geleiderails zijn voorzien op elke 5 steiger, waarbij twee paar geleiderails worden gebruikt voor dakdelen die om en om op een buiten gelegen paar geleiderails en een binnen gelegen paar geleiderails kunnen rijden, zodanig dat deze dakdelen over elkaar heen kunnen worden gereden. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is op elke steiger voor de dakdelen één paar geleiderails aangebracht. Uiteraard kan 10 in voorkomende gevallen ook worden volstaan met bijvoorbeeld één geleiderail voor de dakdelen op elke steiger. De dakdelen kunnen zowel op de geleiderails rusten als daaraan zijn opgehangen. De steigers kunnen los op een ondergrond zijn geplaatst, doch kunnen ook daaraan zijn verankerd, bijvoorbeeld met behulp van geschikte funderingsmiddelen.

15 Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

Claims (19)

1. Steigerconstructie, voorzien van ten minste twee zich ongeveer evenwijdig aan elkaar uitstrekkende steigers met een aantal boven elkaar gelegen transen, waarbij op of nabij elk bovenste trans geleiderails zijn aangebracht voor het dragen van een op de steiger verrijdbare 5 draagconstructie, welke draagconstructie de ruimte tussen de steigers overspant.

2. Steigerconstructie volgens conclusie 1, waarbij de draagconstructie ten minste één verrijdbaar dakdeel omvat.

3. Steigerconstructie volgens conclusie 2, waarbij de steigers, althans 10 de daarop gedragen geleiderails beide een lengte hebben dan de gezamenlijke lengte van de op de steigers gedragen dakdelen, zodanig dat steeds een gewenst deel van de tussen de steigers gelegen ruimte naar boven toe kan worden afgedekt of worden vrijgegeven.

4. Steigerconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 15 de draagconstructie een hijsinrichting zoals een kraan omvat, in het bijzonder van het protaalkraantype.

5. Steigerconstructie volgens een der conclusies 1 - 3 en conclusie 4, waarbij op of nabij elke bovenste trans twee, althans twee paar geleiderails is voorzien, waarbij het of elk dakdeel op de buitenste geleiderails wordt 20 gedragen en de hijsinrichting op de binnenste geleiderails wordt gedragen.

6. Steigerconstructie volgens conclusie 5, waarbij het of elk dakdeel over de hijsinrichting verrijdbaar is.

7. Steigerconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij nabij de onderzijde van elk der steigers ballastmiddelen zijn voorzien.

8. Steigerconstructie volgens conclusie 7, waarbij de ballastmiddelen met stortgoed gevulde zakken omvatten, bij voorkeur bevestigd aan steigerbuizen van de steigers. I rj i - - >-

9. Steigerconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in hoofdzaak wind en waterdichte eindwanden zijn voorzien die de steigers aan twee tegenover elkaar gelegen zijden verbinden en de daartussen ingesloten ruimte begrenzen, waarbij de steigers aan of nabij de buitenzijde 5 zijn bekleed met in hoofdzaak wind- en waterdichte bekleding.

10. Samenstel van een steigerconstructie en een gebouw, althans een gebouw in aanbouw, waarbij het gebouw ten minste nagenoeg geheel wordt ingesloten door de steigerconstructie.

11. Werkwijze voor het opzetten van een steigerconstructie, waarbij 10 diametraal tegenover elkaar ten minste twee steigers worden opgebouwd, waarbij op of nabij de bovenzijde van elke steiger geleiderails worden aangebracht en op de geleiderails ten minste één draagconstructie wordt geplaatst die de ruimte tussen de steigers overbrugt en verrijdbaar is op de geleiderails.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij ten minste een draagconstructie wordt opgebouwd uit een aantal dakdelen, waarbij de totale lengte van de dakdelen, gezien in de lengte van de steigers, kleiner is dan genoemde lengte van de steigers, waarbij tijdens gebruik ten minste twee dakdelen uit elkaar worden bewogen voor het daartussen vrijgeven 20 van de ruimte tussen de steigers.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij ten minste een aantal dakdelen over elkaar beweegbaar is uitgevoerd, waarbij tijdens gebruik een eerste dakdeel onder of boven een naastgelegen tweede dakdeel wordt gereden voor het vrijgeven van de ruimte tussen de steigers.

14. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij als draagconstructie ten minste een hijsinrichting wordt toegepast, welke hijsinrichting over de geleiderails wordt gereden, in de lengterichting van de steigers.

15. Werkwijze volgens een der conclusies 11 - 13 en 14, waarbij de ten minste ene hijsinrichting en de dakdelen elkaar passeren. 1017240¾

16. Werkwijze volgens een der conclusies 11-15, waarbij een buiten de steigerconstructie opgestelde kraan wordt toegepast waarmee goederen tussen de steigers worden gebracht en/of daartussen worden weggenomen, daarbij de draagconstructies passerend, in het bijzonder langs of tussen 5 dakdelen.

17. Werkwijze volgens een der conclusies 11-16, waarbij elke steiger wordt opgebouwd uit ten minste drie reeksen steigerbuizen met ten minste twee rijen steigerplanken.

18. Werkwijze volgens een der conclusies 11 - 17, waarbij de 10 geleiderails in hoofdzaak worden opgebouwd uit elementen die spiegelsymmetrisch zijn, waarbij op een eerste steiger de elementen in een eerste positie worden neergelegd, terwijl op de tegenovergelegen tweede steiger de elementen in een ten opzichte van de eerste positie rond een zich ongeveer evenwijdig aan de lengterichting van de geleiderails gelegen as 15 over 180° gekantelde tweede positie worden neergelegd.

19. Werkwijze voor het bouwen of onderhouden van een gebouw, waarbij een steigerconstructie volgens een der conclusies 1 - 9 wordt opgebouwd, waarbinnen een gebouw wordt opgebouwd, althans onderhoud aan een gebouw wordt gepleegd, waarbij met behulp van een buiten de 20 steigerconstructie opgestelde kraan goederen voor bouw of onderhoud van het gebouw tussen de steigers worden gebracht of van daartussen worden gebracht. . J ' -λ ‘-a? ·-'· 6 S'**. ί U Η >: ·: ^ Ά