NL1030292C2 - Inrichting en werkwijze voor ontkorsten. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor ontkorsten. Download PDF

Info

Publication number
NL1030292C2
NL1030292C2 NL1030292A NL1030292A NL1030292C2 NL 1030292 C2 NL1030292 C2 NL 1030292C2 NL 1030292 A NL1030292 A NL 1030292A NL 1030292 A NL1030292 A NL 1030292A NL 1030292 C2 NL1030292 C2 NL 1030292C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
sub
cheese
crust
sole
Prior art date
Application number
NL1030292A
Other languages
English (en)
Inventor
Anthon Corstiaan Lith
Eric Gerardus Maria Caron
Original Assignee
Chord Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Chord Beheer B V filed Critical Chord Beheer B V
Priority to NL1030292A priority Critical patent/NL1030292C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1030292C2 publication Critical patent/NL1030292C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J27/00After-treatment of cheese; Coating the cheese

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Dairy Products (AREA)

Description

i
Inrichting en werkwijze voor ontkersten
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontkorsten van een product, zoals kaas, omvattende een j 5 gestel, tenminste een met het gestel verbonden sub-gestel, tenminste een aan het sub-gestel aangebrachte zool met een van het sub-gestel afgekeerd in hoofdzaak glad steunvlak voor afsteunen op het product, waarbij de zool in gebruikstoestand een deel van het product vrijlaat, en een op het sub-gestel 10 gemonteerd, door de zool heen werkend ontkorstmiddel. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het ontkorsten van een product zoals kaas. Tevens betreft de uitvinding een kaasverwerkinrichting.
Het is bekend machinaal producten zoals kaas te 15 ontkorsten door het gebruik van een schaafmiddel. Het is tevens bekend een verspanend middel of een frees te gebruiken om de kaas van de korst te ontdoen.
Een probleem aan de bekende inrichtingen is dat de dikte van de verwijderde korst niet constant is en dat die 20 varieert. Hierdoor moet een veiligheidsmarge worden ingebouwd in de hoeveelheid korst die wordt verwijderd. Dat leidt tot verwijdering van een te grote hoeveelheid korst, waardoor waardevol product verloren gaat. Het doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen waarbij op een meer 25 efficiënte wijze de kaas wordt ontkorst.
Dat doel wordt bereikt volgens de uitvinding doordat het sub-gestel zwenkbaar rond een zwenkas met het gestel is verbonden. Hierdoor kan de zool die met zijn steunoppervlak op het product aanligt onregelmatigheden in het oppervlak van 30 het product volgen, en waardoor het sub-gestel met ontkorstmiddel ten opzichte van het vaste gestel zwenkt. In het bijzonder wordt het volgen van de onregelmatigheden van de korst van het product mogelijk, doordat de zool aan het 1030292 2 ontkorstmiddel een relatief klein oppervlak van het product bewerkt.
Wanneer het te ontkorsten product op een transportband langs de ontkorstinrichting wordt vervoerd, wordt met de 5 inrichting volgens de uitvinding een korst verwijderd van het product over een breedte van tussen de 15 en 50 mm, bij voorkeur tussen 25 en 42 mm, in een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm tussen 30 en 40 mm. In het bijzonder door de combinatie van een kleine strookbreedte voor de 10 ontkorsting en de zwenkbaarheid van het sub-gestel, waarop het ontkorstmiddel zich bevindt, kan de diepte van ontkorsting worden verminderd en treedt een besparing op.
Bij voorkeur heeft de zool een vrijlating, in een bijzondere uitvoering een uitsparing, de welke product in de 15 gebruikstoestand vrijlaat, en is het ontkorstmiddel doorheen deze uitsparing werkzaam op het product.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het sub-gestel verbonden met het gestel door middel van een gekromde geleiding. De gekromde geleiding geleidt het sub-gestel in 20 een baan ten opzichte van het gestel. De gekromde geleiding is onderdeel van een deel van een cirkelboog, waarvan het middelpunt de zwenkas vormt van het sub-gestel. Doordat de gekromde geleiding wordt toegepast, is het mogelijk dat de zwenkas zich op afstand bevindt van de plaats van koppeling 25 van het sub-gestel met het gestel. Hierdoor kan de zwenkas meer nabij de zool van de inrichting geplaatst worden, waardoor een verdere verbetering van de ontkorsting i plaatsvindt. Doordat de zwenkas nabij de zool ligt, zullen de dieptevariaties van de ontkorsting, aanzienlijk worden 30 verminderd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft het gestel een geleidende wand, welke wand een deel van een cirkel vormt, en waarvan het middenpunt op de zwenkas ligt. De 1030292 3 geleidende wand is een voorkeursuitvoeringsvorm van de gekromde geleiding. Door het gebruik van een gekromde wand wordt een bijzondere stevige geleiding verkregen die in één keer gevormd kan worden doordat het gestel voorzien is van 5 een dergelijke gekromde wand.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn aan het sub-gestel een aantal gelagerde wielen aangebracht, die geleidbaar zijn over de geleidende wand van het gestel. Hierdoor wordt een geleiding verkregen die een zwenkende 10 beweging van het sub-gestel toelaat ten opzichte van het gestel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de wand onderdeel van een sleuf die gevormd is in het gestel. Een dergelijke sleuf vormt de geleiding, alsmede de begrenzing van de 15 bewegingsvrijheid van die geleiding bij de eindpunten van de sleuf. De sleuf vormt bij voorkeur een deel van de cirkel, waarvan het middenpunt op één van de zwenkassen ligt.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het sub-gestel zwenkbaar rond tenminste twee zwenkassen. Hierdoor wordt een 20 verdere bewegingsvrijheid van het sub-gestel verkregen en kan ontkorsting de onregelmatigheden van de korst van het product meer nauwkeurig volgen. Een verdere besparing van de diepte van ontkorsting kunnen hierbij optreden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de zwenkas van de 25 zwenkbare koppeling tussen sub-gestel en gestel een as die in hoofdzaak door het steunvlak van de zool loopt. De bewegelijkheid van het sub-gestel zal hierdoor nabij de zwenkas niet of nauwelijks tot ontkorstdiepte veranderingen leiden. Nabij de zwenkas en dus ter hoogte van de zool heeft 30 de zwenking geen invloed op de ontkorstdiepte. De variaties in de ontkorsting blijven hierdoor beperkt. Juist doordat de zwenkas door het steunvlak loopt, wordt een verdere beperking 1030292 4 van de ontkorstingsdiepte verkregen. Eén en ander zal verder worden geïllustreerd aan de hand van de tekeningen.
In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is het ontkorstmiddel een verspanend bewerkmiddel. Hierdoor kan de 5 korst van het product verwijderd worden, bijvoorbeeld door schaven. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het ontkorstmiddel een frees, omdat verrassenderwijs is gebleken dat een frees tot betere ontkorsting leidt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het ontkorstmiddel 10 tenminste een rond een as gelagerde rol met een schaaf, die verbindbaar is met een aandrijfmiddel. De rol zal roteren rond de as, waarbij de schaaf of tenminste een scherpe rand, voortdurend langs het oppervlak van het product schaaft. Een dergelijk ontkorstmiddel blijkt uitermate geschikt voor 15 ontkorsting voor producten zoals kaas.
Het is gebleken door middel van uitgebreide experimenten dat het ontkorstmiddel volgens de uitvinding bijzonder goede resultaten haalt bij rotatiesnelheden van tenminste 4000 rpm, bij voorkeur meer dan 5000 rpm. Hierdoor wordt het ontkorsten 20 van de producten verbeterd, aangezien er bij dergelijke toerentallen geen of minder breuk optreedt in het product.
Gebleken is dat bij lage toerentallen, 300 rpm, die uit de stand van de techniek bekend zijn, er breuk optreedt in het kaasproduct. De breukverschijnselen verergeren bij hoger 25 wordende toerentallen. Echter bij toerentallen boven de 4000 rpm heeft de huidige aanvrager ontdekt dat de breukverschijnselen aan het product significant afnemen. i
Tevens kan hierdoor de tijd die nodig is voor het schaven of ontkorsten van een kaas worden verkort, aangezien de 30 ontkorstinrichting volgens de uitvinding sneller langs het oppervlak van het product beweegbaar is.
Volgens de uitvinding is het tevens gunstig dat een afvoer is aangebracht voor het opvangen van verwijderde 1030292 i 5 korsten,- welke afvoer verbonden is inet een opvangkamer. De afvoer is bij voorkeur op het sub-gestel aangebracht.
Hierdoor kunnen korsten die vervuild zijn, bijvoorbeeld met j een schimmel of dergelijke worden opgevangen en is de kans op 5 verspreiding cq schimmel aanzienlijk verminderd.
Door het opvangen kunnen tevens tags, bijvoorbeeld RFID tags die toegepast worden in de kaaskorst worden opgevangen.
Die tags slaan informatie op over de geschiedenis en de kwaliteit van de producten, in het bijzonder de kaas.
10 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de opvangkamer verbonden met een pompmiddel, welk pompmiddel een onderdruk creëert in de opvangkamer. Door de onderdruk zullen verwijderde korsten van het product via de afvoer naar de opvangkamer worden gezogen. Hierdoor zullen minder korsten 15 losslingeren.
Een verder probleem aan de bestaande ontkorstinrichtingen is dat de diepte van ontkorsting eenmalig instelbaar is.
Volgens de uitvinding wordt echter een ontkorstmiddel verschaft, dat door middel van afstand-instelmiddel 20 beweegbaar verbonden is met het sub-gestel, zodanig dat het beweegbaar is ten opzichte van de vast met het sub-gestel verbonden zool.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het afstand-instelmiddel tenminste vier positie instellingen voor de 25 positionering van het ontkorstmiddel ten opzichte van de zool. Hierdoor worden tenminste vier vaste posities verkregen voor een bepaalde diepte instelling voor de ontkorsting.
Doordat de positie instelling in één van de vier posities wordt vergrendeld, wordt gewaarborgd dat er geen variaties in 30 ontkorstdieptes optreden tijdens het verloop van de ontkorsting. In het bijzonder worden voor de vergrendeling nokken gebruikt die uitsparing aangrijpen. Het is verder voordelig wanneer het afstand-instelmiddel met een besturing 1030292 6 koppelbaar is. Het kan een elektrische koppeling zijn. Door de koppeling kan de afstand instelling op een afstand worden bestuurd, en bijvoorbeeld tijdens het proces worden ingesteld.
5 In een voorkeursuitvoeringsvorm is een rotatie-as van het ontkorstmiddel parallel aan één van de zwenkassen van het sub-gestel aangebracht. In het bijzonder bevindt het aanraakpunt van het ontkorstmiddel zich op het product in een gebied nabij de zwenkas van het sub-gestel. Hierdoor zal 10 de variatie en de ontkorstdiepte zeer klein zijn aangezien het ontkorstmiddel en de zwenkas in hetzelfde vlak zwenken en daardoor in tenminste de richtingen van die assen ten opzichte van elkaar zijn vastgelegd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de uitsparing 15 in het steunvlak rechthoekig en lopen de zijden in hoofdzaak parallel aan de zwenkassen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een kaasverwerkinrichting. De kaasverwerkinrichting volgens de uitvinding omvat een kaastransportbaan en een aantal langs de 20 baan aangebrachte ontkorstinrichtingen volgens één van de bovenbeschreven uitvoeringsvormen. In het bijzonder wordt hierdoor een kaasverwerkinrichting verkregen waar een kaasproduct op de transportbaan wordt geplaatst, welke vervolgens langs de verschillende ontkorstinrichtingen wordt 25 getransporteerd. Voor één zijde van het kaasproduct kunnen een aantal ontkorstinrichtingen zijn aangebracht. In het bijzonder wordt een ontkorstmiddel gebruikt dat een schaaf of frezende bewerking uitvoert op het product. Een dergelijk ontkorstmiddel heeft in feite een lijncontact met het 30 product. De bewegingsrichting van de kaas op de transportbaan is haaks op dit lijncontact. Hierdoor wordt in feite een strook van de kaas verwijderd. De ontkorstinrichtingen zijn boven elkaar gezien in de transportrichting geplaatst en 1030292 I1 7 kunnen op korte afstand van elkaar in de transportrichting na elkaar zijn aangebracht. Het lijncontact van de ontkorstinrichtingen in een neutrale toestand van de ontkorstinrichtingen volgt bij voorkeur de zijrand van de 5 kaas. De zijrand van een kaas wordt door indrogen tijdens het vormen van die kaas hobbelig. Dat geldt voor alle zijwanden van die kaas. Tenminste één zwenkas van de ontkorstinrichting loopt parallel aan het lijncontact van de ontkorstinrichting met de kaas op de kaastransportbaan. Een platte kaas heeft in 10 hoofdzaak twee platte oppervlakken en een middenlange zijrand. De zijrand is vaak enigszins gekromd. De ontkorstinrichtingen zijn aangebracht, zodanig dat zij die kromming ongeveer volgen. Door de zwenkbaarheid van de sub-gestel met het ontkorstmiddel wordt het volgen van die 15 kromming verder verbeterd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het gestel van de ontkorstinrichting verbonden met het gestel van de kaasverwerkinrichting, in het bijzonder met het gestel van de transportbaan en wordt die verbinding gevormd door een 20 drukmiddel. Het drukmiddel drukt onder een bepaalde voorspanning, welke eventueel instelbaar is, de ontkorstinrichting in de richting van de transportbaan waarop de kaas zich bevindt. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de zool van de ontkorstinrichting telkens op het product aanligt.
25 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de kaasverwerkinrichting verder een besturing die gekoppeld is met afstand-instelmiddelen van de ontkorstinrichtingen, waardoor de afstand tussen ontkorstmiddel ten opzichte van de zool instelbaar is. De besturing heeft bij voorkeur een 30 gebruikersuitwisseling die door de gebruiker de ontkorstdiepte kan instellen. Hierdoor is het mogelijk een aantal ontkorstinrichtingen volgens de uitvinding in te stellen op een bepaalde ontkorstdiepte, waarbij die 1030292 8 ontkorstdiepte centraal geregeld kan worden. In het bijzonder kan hierdoor verschillende ontkorstdieptes worden ingesteld afhankelijk van de rand van de kaas, welke van een kort wordt ontdaan. Er kunnen verschillende instellingen gebruikt worden 5 voor het ontkorsten van een zijrand dan wel een platte zijde van een kaas.
In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de kaasverwerkinrichting een invangmiddel, zoals een fotocamera of een ander scaninrichting die verbonden is met de 10 besturing. Het invangmiddel vormt een beeld van de te bewerken kaas. Op grond van het ingevangen beeld kan het afstand-instelmiddel worden ingesteld. Dat is in het bijzonder voordelig in gevallen, waarbij de rand van de kaas bijzondere onregelmatigheden heeft, welke alleen kunnen 15 worden opgevangen door het instellen van een, bij voorkeur tijdelijke, extra diepe ontkorstdiepte. Diverse verschillende invangmiddelen kunnen worden gebruikt, in het bijzonder wordt een laserscanning gebruikt die het oppervlak van het te ontkorsten product aftast.
20 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het ontkorsten van een product zoals kaas, waarbij de werkwijze omvat het transporteren van het product in een transportrichting, het op het product drukken haaks op de transportrichting van een ontkorstinrichting, het ontkorsten 25 van het langs de ontkorstinrichting gevoerde product door het op het product drukken van een zool en het door de zool heen verspanend bewerken van het oppervlak van het product. De werkwijze wordt gekenmerkt door het zwenken van de ontkorstinrichting rond een as haaks op de drukinrichting.
30 De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden waarvan er een aantal getoond worden in de bijgevoegde figuren die slechts dienen als 1030292 9 voorbeelduitvoeringsvormen en die de uitvinding niet verder beperken. De figuren tonen:
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een kaasverwerkinrichting volgens een eerste 5 uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 2 een schematisch aanzicht van een dwarsdoorsnede van een te ontkorsten product toont,
Figuur 3 een detail volgens pijl 2, 10 Figuur 4 een detail volgens pijl 3,
Figuur 5 een detail volgens pijl 4 van een eerste uitvoeringsvorm van een ontkorstinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 6 een tweede uitvoeringsvorm van een 15 ontkorstinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 7 een deels weggewerkt perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm toont,
Figuur 8 een zijaanzicht toont van de derde uitvoeringsvorm volgens figuur 6.
20 Figuren 9-14 aanzichten tonen van verschillende standen van een ontkorstinrichting volgens de derde uitvoeringsvorm.
Figuur 1 toont een kaasverwerkinrichting 1. De kaasverwerkinrichting omvat volgens deze uitvoeringsvorm en 25 gestel 2. Met het gestel is een transportbaan 3 verbonden, welke diverse uitvoeringsvormen kan hebben. De getoonde transportbaan is een baan met een riem, bijvoorbeeld een stalen rooster. De transportbaan beweegt rond twee assen, waarvan as 4 zichtbaar is aan één uiteinde van de \ 30 transportbaan. Pijl 5 toont de invoerinrichting van kazen 6.
Getoond zijn rechthoekige kazen 6 die op de transportbaan worden geplaatst. De rechthoekige kaas 6 wordt gecentreerd (niet getoond) door middel van een centreerinrichting. Nadat ' 1030292 10 de kaas gecentreerd is, wordt die allereerst door een scaninrichting 7 getransporteerd. De scaninrichting is schematisch weergegeven, maar de vakman zal bekend zijn met diverse uitvoeringsvormen voor het maken van een 5 scaninrichting. De scaninrichting maakt een beeld van de kaas 6 door bijvoorbeeld het met een laser aftasten van de zijden van de rechthoekige kaas 6. In een andere uitvoeringsvorm wordt een foto gemaakt. Aan de hand van de analyse wordt de scaninrichting 7 zich een beeld vormen van de zijden van de 10 kaas die moeten worden ontdaan van een korst. Doordat een beeld wordt verkregen van de kaas, kan een gunstige instelling voor de diepte van de ontkorsting worden ingesteld. Bij een onregelmatig oppervlak zal de ontkorstdiepte groter zijn dan bij een regelmatig vlak 15 oppervlak. Door onregelmatigheden zal de ontkorsting dieper moeten zijn om onregelmatigheden van de korst op te vangen. Onregelmatigheden treden op doordat de kaas indroogt.
De kaas 6 wordt allereerst langs de ontkorstinrichtingen 9 geleid die zijn ingericht voor het ontkorsten van een korte 20 zijde van de rechthoekige kaas 6. De ontkorstinrichtingen 10- 13 zijn na elkaar aangebracht, en telkens met een verspringende hoogte. Hierdoor wordt met vier ontkorstinrichtingen de zijrand 14 van de kaas 6 ontdaan van zijn korst. De zijrand 14 is bijvoorbeeld 12 cm hoog. Doordat 25 de zijrand niet geheel egaal is, heeft te ontkorsten oppervlak een lengte die meer is dan die 12 cm. De getoonde kaas ontkorstinrichtingen 10-13 hebben telkens een ontkorstbreedte van ongeveer 35 mm. In figuur 2 is een schematische dwarsdoorsnede van ontkorsten weergegeven. Kaas 30 6 heeft een zijrand 14 die gekromd is. De ontkorstinrichting 10 heeft lijncontact met het product. Het lijncontact ligt in het vlak aangegeven met stippellijn 16. De doorgetrokken lijn 16 geeft het daadwerkelijke contact aan. Ontkorstinrichting 1030292¾ ί 11 11 heeft een lijncontact met de kaas die ligt in vlak i aangegeven met 17. Ontkorstinrichting 12 heeft lijncontact dat ligt in het vlak getoond met 18 en ontkorstinrichting 13 heeft lijncontact met het product in een vlak getoond met 5 lijn 19. Met 20 is de breedte van het lijncontact van ontkorstinrichting 13 met het product weergegeven. De breedte van het lijncontact aangegeven met pijl 20 is bij voorkeur 35 mm.
De tekening volgens figuur 2 is een schematische weergave 10 waarbij de onderlingen hoeken van de schaafvlakken niet overeen komen met de werkelijkheid, maar ter verduidelijking enigszins overdreven zijn weergegeven. Een aantal ontkorstinrichtingen is onder verschillende hoeken geplaatst. De ontkorstinrichtingen omringen de rand 14 van het product. 15 De kaas 6 wordt aan de zijrand 14 ontkorst, waarbij de verwijderde korsten in die uitvoering worden opgevangen in een opvangbak 21, welke zich bevindt onder de transportbaan 3.
De ontkorste zijkant is telkens gearceerd weergegeven in 20 figuur 1. Kaas 22 heeft twee ontkorste zijkanten 23. De kaas 22 wordt 90 graden geroteerd door middel van een roteermiddel 24 welke verbonden is met het gestel van de kaasverwerkinrichting. Dat is in meer detail in figuur 3 getoond. Kaas 22 wordt geroteerd rond as 25 volgens pijl 26 25 met een hoek van 90 graden, waardoor de positie van kaas 24 wordt verkregen. Het zal de vakman duidelijk zijn hoe een arm 27 aan kan grijpen op de kaas en een rotatie volgens pijl 26 kan uitvoeren met de kaas.
Vervolgens wordt de gedraaide kaas 24 verder 30 getransporteerd volgens pijl 28 en wordt verwerkt in deel 29 middels niet getoonde ontkorstmiddelen die de onderzijde van de in figuur 1 getoonde kaas 24 ontkorsten. De korsten die worden verwijderd, worden opgevangen in bak 30. De aan de 1030292 12 onderzijde ontkorste kaas 31 wordt nabij deel 32 wederom aan de zijranden ontkorst. De ontkorstmiddelen 32 zijn gelijk of vergelijkbaar aan figuur 2 geplaatst. Kaas 33 komt terecht in de brug 34 die in meer detail in figuur 4 is getoond. Brug 34 5 draait de kazen 180 graden rond as 35 volgens pijl 36.
Hierdoor komt de onderkant van de kaas aan de bovenzijde te liggen. Kaas 37 is 180 graden gedraaid rond as 35, waardoor de onderzijde die ontkorst is in deel 29 zich nu aan de bovenzijde bevindt. Om die reden is de bovenzijde van de kaas 10 nu gearceerd.
Bij de navolgende verwerking bij deel 20 wordt wederom de onderzijde van de kaas 37 ontkorst, waarbij de korsten worden opgevangen in opvangbak 41. De opstelling van de ontkorstmiddelen is vergelijkbaar met die van deel 29. In 15 deel 40 en in deel 29 bevinden zich een aantal kaas ontkorstinrichtingen naast elkaar en achter elkaar, waardoor het gehele oppervlak van de kaas die op de transportband wordt gevoerd, wordt ontkorst. De volledig ontkorste kaas 42 wordt afgevoerd over de transportbaan en eventueel verder 20 verwerkt.
Figuur 5 toont een detail van een gebruikte ontkorstinrichting 10 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. Een gestel van de kaas ontkorstinrichting 50 is vast verbonden via bekende verbindingsmiddelen met het 25 gestel 2 van de kaasverwerkinrichting. Aan het gestel is een ü-vormig, plaatijzer deel 51 verbonden. Het plaatijzer deel heeft een U-vormige dwarsdoorsnede waarvan de opstaande zijwanden 52 voorzien zijn van een sleuf 53. Eén sleuf is zichtbaar in figuur 5. De sleuf heeft twee gebogen zijranden 30 54,55 met ongeveer een vergelijkbare kromming. De kromming is zodanig dat die een deel van een cirkel vormen. Het middelpunt van de cirkel is gevormd door gekromde rand 55 en gekromde rand 54 ligt ongeveer op dezelfde plek, 1030292 13 vergelijkbaar met de situatie getoond in figuur 8,- waarbij een middelpunt van de boogvormen is aangegeven met verwijzingscijfer 57. In de sleuf 53 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm drie gelagerde wielen 58-60 opgenomen. Die 5 zijn gelagerd verbonden met het sub-gesel 61. De gelagerde wielen kunnen bewegen volgens pijl 62 in de sleuf 53. De sleuf beperkt de beweging van de wielen, waarbij in feite zijranden 63,64 nokken vormen die de beweging volgens pijl 62 beperken. De sleuf 53 staat een zwenking rond een zwenkas toe 10 over een hoek van ongeveer 15 booggraden.
Sub-gestel 61 kan kantelen volgens pijl 62. Aan het sub-gestel is het ontkorstmiddel 65 verbonden dat is uitgevoerd als een aan een as gelagerde rol 66 voorzien van een rand 67 die dient als schaafmiddel. De as van de rol 66 is as 68 die 15 overeenkomt met de as van de servomotor 69 die eveneens met het sub-gestel 61 is verbonden. Aan het sub-gestel 61 is verder een zool 70 verbonden die een in hoofdzaak glad oppervlak 71 heeft dat afsteunt op het oppervlak van het te ontkorsten product, zoals de kaas. Doordat de uitvinder de 20 betere werking van de frees 66 heeft ontdekt bij lagere toerentallen kan nu een servomotor op voordelige wijze worden, toegepast, welke dergelijke toerentallen doelmatig kan opwekken.
Daarnaast heeft het gebruik van een hoge rotatiesnelheid 25 nog een verder voordeel. Door het hoge toerental zullen de korsten die van het product worden geslagen weggeslingerd worden. Het blijkt dat de korst in de schaaf onder de scherpe rand zich verzameld en daarbij van de ene zijde van de zool die naar het product gericht is naar de andere zijde van de 30 zool, die naar het gestel gericht is, wordt meegenomen. Daar is het mogelijk dat de korst wordt weggeslingerd. Aanvullend kan een zuigmiddel zijn aangebracht, waarbij de afzuiging niet direct op het ontkorstgebied aan de product zijde van de 1030292 14 zool is aangebracht, maar juist aan de gestelzijde, waar de korsten uit de schaaf kunnen worden onttrokken. Deze wijze van verzamelen blijkt zeer efficiënt.
De verbinding van het gestel 50 met het vaste gestel 2 5 van de kaasverwerkinrichting kan plaatsvinden door middel van een koppelmiddel dat druk uitoefent in de richting volgens pijl 72. In een andere uitvoeringsvorm kan een drukmiddel 73 opgenomen zijn in kast 74. Delen 73 en 74 zijn telescopisch van elkaar beweegbaar volgens pijl 72, waardoor een bepaalde 10 druk in de richting 72 kan worden uitgeoefend op de zool 70 met oppervlak 71 die tegen het product drukt.
Het sub-gestel 61 heeft verder een niet-getoonde ophanging voor de servomotor 68, ontkorstmiddel 65 en zool 70, waardoor die eenheid kan roteren volgens pijl 75 ten 15 opzichte van het sub-gestel, waarbij de pijl 75 een cirkelbeweging is rondom as 68.
De as 68 is zowel rotatie as van de frees, alsmede de as waarvoor de eenheid met de zool kan kantelen. De as is uitgevoerd als lager. De door de zool 70 en frees 66 gevormd 20 eenheid is een tweede sub-gestel dat rond twee werkassen beweegbaar verbonden is met het vaste gestel 50.
Figuur 6 toont een andere uitvoeringsvorm, waarbij de ontkorstinrichting een gestel 100 heeft. Het gestel 100 heeft een sleuf 101 en een zijrand 102. In de sleuf 101 en op de 25 zijrand 102 grijpen een aantal gelagerde wielen 103-105 aan die de door de zijrand 102 en sleuf 101 gevormde, gekromde geleiding volgen. Het sub-gestel 110 zal ten opzichte van gestel 100 kunnen zwenken rond zwenkas 111 waarbij een cirkelbeweging volgens fictieve cirkel 112 wordt uitgevoerd. 30 De zwenkas 111 ligt in het steunoppervlak 113 van zool 114. Hierdoor zal bij zwenking volgens boog 112 de ontkorstdiepte weinig veranderen.
1 0 3 Ö 2 9 2 15
Ontkorsting vindt als volgt plaatst. Op het sub-gestel is in deze uitvoeringsvorm een luchtmotor 116 gemonteerd die verbonden is met een riem 117. De riem 117 is gekoppeld met de as 118 van de rol 119 die onderdeel is van ontkorstmiddel 5 120. Op de rol 119 is een schaaf 121 aangebracht. Wanneer de aandrijving 116 de riem 117 aandrijft, zal die een rotatie 121 rond as 122 uitvoeren, waardoor de rol 119 rond diezelfde as zal roteren en waardoor de schaaf 121 telkens door de uitsparing 124 in de zool uit zal steken. Hierdoor zal 10 telkens een deel van het oppervlak van het product daarvan af worden geschaafd. De luchtmotor 116 is in staat hoge toerentallen op te wekken, bij voorkeur hoger dan 5000 rpm. Door de hoge toerentallen wordt een schaaf verkregen die bij hoge werksnelheden kan werken. De werksnelheid wordt onder 15 andere bepaald door de transportsnelheid van de kazen op de kaasverwerkinrichting in de richting van pijl 28.
De diepte instelling van de ontkorstinrichting volgens figuur 6 wordt als volgt bewerkstelligd. Ontkorstmiddel 120 steekt uit aan de onderzijde van de zool 114. De mate van 20 uitsteken bepaalt de ontkorstdiepte. Het ontkorstmiddel 120 is beweegbaar volgens pijl 126 met het sub-gestel 110. In de getoonde uitvoeringsvorm kan de verstelling worden ingesteld door het aanbrengen van schroeven in uitsparingen 131,132. Hiermee wordt een vaste instelling van de ontkorstdiepte 25 verkregen.
Het geheel van zool 114 en ontkorstmiddel 120 kan zwenken rond as 122. De zwenking kan worden beperkt door een aantal nokken, waarvan er één nok 133 zichtbaar is. Hierdoor wordt de zwenking rond as 122 beperkt tot bijvoorbeeld 20 30 booggraden. De zwenking rond as 111 wordt beperkt door de grootte van de sleuf 101.
Figuur 7 en 8 tonen een derde uitvoeringsvorm waarbij een instelbare werkdiepte mogelijk is. Het gestel 140 van de 1030292 ! 16 ontkorstinrichting volgens de derde uitvoeringsvorm is verbonden met het gestel van de kaasverwerkinrichting. Een drukmiddel 141 maakt de koppeling tussen de twee gesteldelen, waardoor een druk in de richting van pijl 142 mogelijk is, 5 waardoor de ontkorstinrichting op het product gedrukt wordt.
Het sub-gestel 143 is zwenkbaar op vergelijkbare wijze aan figuur 5 verbonden met het gestel 140. Zwenking vindt plaats door een gekromde geleiding, in zijn algemeenheid aangegeven door 144.
10 Het sub-gestel 144 omvat een aantal actuatoren 146 die een verstelling in de inrichting 147 van de eenheid gevormd door de servomotor 148 en verspanend bewerkmiddel 149 ten opzichte van de met stippellijnen getoonde zool 140 mogelijk maakt. Zool 140 is kipbaar verbonden met het tweede sub-15 gestel 171 dat zwenkbaar verbonden is met hete sub-gestel 143.
De actuatoren zijn middels draden 160 verbonden met een niet-getoonde besturing. De servomotor 148 is middels een aantal draden 161 verbonden met de besturing. De besturing is 20 onderdeel van dé kaasverwerkinrichting. Doordat de actuatoren 146 en de servomotor 148 verbonden zijn met de besturing, kan de ontkorstdiepte worden ingesteld. In het bijzonder kan de ontkorstdiepte worden ingesteld per kaas, afhankelijk van de met de scaninrichting 7 volgens figuur 1 vastgestelde 25 afmetingen en vorm van de korsten van een te bewerken kaas.
Figuur 8 verduidelijkt de kromming van de geleiding die gevormd wordt door de sleuf 145 in het gestel 140.
Met een gestippelde booglijn 156 is de gekromde geleiding van sleuf 155 weergegeven. Het middelpunt van de cirkel 30 gevormd door de booglijn 156 is het middelpunt 57, dat in de figuur is aangegeven met een kruis. Zichtbaar is dat dit ligt op het oppervlak 170 van de zool 158. Bij kanteling volgens 1 de gekromde lijn 156, zal het punt van de zool nabij 170 niet < «tn 2 92 17 i of nauwelijks dieper in het product bewegen, waarbij de ontkorstdiepte dus min of meer gelijk gehouden wordt.
Verder is in figuur 8 schematisch een afvoer 164 getoond.
De afvoer is een buis die gemonteerd is nabij de uitsparing 5 in de zool, waar de verspanende bewerking plaatsvindt.
Wanneer de rol 149 roteert volgens pijl 165, in bovenaanzicht van de ontkorstinrichting volgens figuur 7 tegen de klok in, zal de afvoer 164 rechts naast de uitsparing geplaatst zijn, en daar de korsten die losgemaakt zijn van het product 10 gemakkelijk kunnen opvangen. De afvoer 164 voert de korsten eventueel vervuild met schimmels af volgens pijl 165 richting een opvangkamer 166 die slechts schematisch getoond is, welke verbonden is met een pompmiddel 167 dat een onderdruk in opvangkamer 166 kan worden. De onderdruk zuigt de korsten aan 15 via de afvoer 164.
Figuren 9-13 tonen het versteldeel 16 van de ontkorstinrichting. Actuator, luchtcilinders of elektrische relais 180-184 zijn verbonden 185-189 met een besturing.
Elke actuator bedient een nok 190-194. In de figuren 9-13 20 is telkens één nok meer geactueerd. Figuur 9 toont nok 190.
Deze nok begrenst de beweging van blok 195 in de richting van pijl 196. Blok 195 drukt met het in de figuur getoonde vrije einde 197 tegen de achterzijde van de zool 140 (niet getoond, zie figuur 7).
25 Figuur 10 toont een stand waarbij actuator 181, nok 186 heeft bewogen, en blok 195 verder wordt begrensd. Zool 140 zal hierdoor verder van het sub-gestel 171 worden verplaatst, waardoor schaaf 149 minder door de zool 140 heen uitsteekt, en de ontkorstdiepte wordt verminderd.
30 Figuren 11-13 tonen verdere beperkingen door nokken 192- 194 van de as 195. De nokken/actuatoren vormen een getrapte verstelling van de ontkorstdiepte, bij voorkeur met stappen van 0,5 mm.
1030292 18
De uitvinding is beschreven aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden. De uitvinding is echter niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen. Verschillende variaties binnen de gedachte van de uitvinding is mogelijk. Verder is 5 in de huidige aanvrage een groot aantal andere aspecten getoond, waarbij in ieder geval een aantal voordelen expliciet zijn aangegeven. Ook niet-expliciete voordelen kunnen met de getoonde uitvoeringsvormen worden geassocieerd; Elk van de aspecten kan het onderwerp zijn van een 10 afsplitsing. In het bijzonder wordt hierop gewezen op de mogelijkheid voor het doen van een afsplitsing op de plaatsing van de zwenkas ten opzichte van de zool, de combinatie van scaninrichting en besturing in combinatie met de instelbaarheid van de ontkorstdiepte, alsmede de bijzonder 15 verspanende bewerking bij zeer hoge toerentallen.
1030292

Claims (22)

1. Inrichting voor het ontkorsten van een product zoals kaas, omvattende een gestel, ten minste een met het gestel 5 verbonden sub-gestel, ten minste een aan het sub-gestel aangebrachte zool met een van het sub-gestel afgekeerd in hoofdzaak glad steunvlak voor steunen op het product, waarbij de zool een vrijlating van product heeft, en een op het sub-gestel gemonteerd, door de vrijlating heen werkend 10 ontkorstmiddel, met het kenmerk, dat het sub-gestel zwenkbaar rond een zwenkas met het gestel verbonden is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een gekromde geleiding het sub-gestel met het gestel verbindt.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het gestel ten minste een geleidende wand heeft, waarbij de wand een deel van een cirkel vormt, waarvan het middenpunt op de zwenkas ligt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 20 het sub-gestel een aantal gelagerde wielen heeft, die geleidbaar zijn over de wand.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de wand een sleuf, waarbij de sleuf een deel van een cirkel vormt, waarvan het middenpunt op een van de zwenkassen 25 ligt.
6. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, het sub-gestel zwenkbaar rond ten minste twee zwenkassen is.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 1-6, met het 30 kenmerk, ten minste één zwenkas in hoofdzaak door het steunvlak van de zool loopt. 1030292
8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de vrijlating een uitsparing in de zool is, waardoorheen het ontkorstmiddel op het product werkzaam is.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-8, met het 5 kenmerk, dat het ontkorstmiddel een verspanend bewerkmiddel, zoals een frees, is.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het ontkorstmiddel ten minste een rond een as gelagerde rol met schaaf omvat, die verbindbaar is met een aandrijfmiddel.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het aandrijfmiddel en de rol zijn ingericht voor rotatie bij ten minste 4000 rpm, bij voorkeur meer dan 5000 rpm.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat op het sub-gestel tevens een afvoer is 15 aangebracht voor het opvangen van verwijderde korsten, welke afvoer verbonden is met een opvangkamer.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de opvangkamer verbonden is met een pompmiddel voor het creëren van een onderdruk in de opvangkamer.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ontkorstmiddel door middel van een afstand-instelmiddel beweegbaar is aangebracht op het sub-gestel ten opzichte van de vast met het sub-gestel verbonden zool.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het afstand-instelmiddel ten minste vier positie instellingen heeft voor de positionering van het ontkorstmiddel ten opzichte van de zool.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of conclusie 15, met 30 het kenmerk, dat het afstand-instelmiddel met een besturing koppelbaar is. 1 03 0 2 92 21 !
17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een rotatie-as van het ontkorstmiddel parallel loopt aan één van de zwenkassen.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat 5 de uitsparing in het steunvlak rechthoekig is, waarvan de zijden in hoofdzaak parallel lopen aan de zwenkassen.
19. Kaasverwerkinrichting omvattende een kaastransportbaan en een aantal langs de baan aangebrachte inrichtingen volgens één van de voorgaande conclusies.
20. Kaasverwerkinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het gestel van de ontkorst-inrichting middels een drukmiddel met het gestel van de kaasverwerkinrichting is verbonden.
21. Kaasverwerkinrichting volgens conclusie 19 of 20, met 15 het kenmerk, dat een aantal afstand-instelmiddelen voor het instellen van de positie van het ontkorstmiddel ten opzichte van de zool, verbonden zijn met een besturing, en dat de besturing een uitwisseling heeft met een gebruiker, waarbij de gebruiker de afstand-instelmiddelen op een bepaalde 20 ontkorstdiepte kan instellen.
22. Kaasverwerkinrichting volgens conclusie 19, 20 of 21, met het kenmerk, dat de kaasverwerkinrichting een met een besturing verbonden invangmiddel heeft voor het ten minste gedeeltelijk vormen van een beeld van een te bewerken kaas, 25 waarbij een afstand-instelmiddel voor het instellen van de positie van het ontkorstmiddel ten opzichte van de zool instelbaar is door de besturing op grond van het beeld. 30 1Ü30292
NL1030292A 2005-10-28 2005-10-28 Inrichting en werkwijze voor ontkorsten. NL1030292C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030292A NL1030292C2 (nl) 2005-10-28 2005-10-28 Inrichting en werkwijze voor ontkorsten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030292 2005-10-28
NL1030292A NL1030292C2 (nl) 2005-10-28 2005-10-28 Inrichting en werkwijze voor ontkorsten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030292C2 true NL1030292C2 (nl) 2007-05-03

Family

ID=36587262

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030292A NL1030292C2 (nl) 2005-10-28 2005-10-28 Inrichting en werkwijze voor ontkorsten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1030292C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3027485A1 (fr) * 2014-10-27 2016-04-29 Mecamatic Procede et installation pour l'ecroutage de blocs de fromage a pate molle
NL2017823B1 (nl) * 2016-11-18 2018-05-25 Tecuma B V Inrichting en werkwijze voor het ontkorsten van kaas
IT201700031622A1 (it) * 2017-03-22 2018-09-22 Mario Ferrari Metodo per asportare piatti di una forma di formaggio a pasta dura e macchina scrostatrice di piatti.

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7605885A (nl) * 1976-06-01 1977-12-05 Jan Leonardus Cornelis In T Ho Inrichting voor het ontkorsten van kaas.
DE3305668A1 (de) * 1982-02-18 1983-09-08 DMV-Campina B.V., 5462 Veghel Verfahren und vorrichtung zum entrinden von kaese
DE4138739A1 (de) * 1991-11-26 1993-05-27 Kaul Gabriele Dr Kaeseentrindungswerkzeug

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7605885A (nl) * 1976-06-01 1977-12-05 Jan Leonardus Cornelis In T Ho Inrichting voor het ontkorsten van kaas.
DE3305668A1 (de) * 1982-02-18 1983-09-08 DMV-Campina B.V., 5462 Veghel Verfahren und vorrichtung zum entrinden von kaese
DE4138739A1 (de) * 1991-11-26 1993-05-27 Kaul Gabriele Dr Kaeseentrindungswerkzeug

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3027485A1 (fr) * 2014-10-27 2016-04-29 Mecamatic Procede et installation pour l'ecroutage de blocs de fromage a pate molle
NL2017823B1 (nl) * 2016-11-18 2018-05-25 Tecuma B V Inrichting en werkwijze voor het ontkorsten van kaas
IT201700031622A1 (it) * 2017-03-22 2018-09-22 Mario Ferrari Metodo per asportare piatti di una forma di formaggio a pasta dura e macchina scrostatrice di piatti.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0272708B1 (en) Apparatus for processing filleted flat-fish
US8387522B2 (en) Apparatus and method for trimming the surface of meat as well as apparatus for processing meat having an apparatus for surface trimming
NL1030292C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor ontkorsten.
JP2007276107A (ja) 側縁部の裁断のための裁断装置
AT408856B (de) Vorrichtung zum automatischen säumen von plattenförmigen gegenständen
DK2484214T3 (en) Device and method for removing a surface layer on food products
NL8102301A (nl) Machine voor het ontzwoerden of onthuiden van vlees of dergelijk materiaal.
RU2542756C2 (ru) Устройство для автоматизированной механической обработки последовательно транспортируемых мясных частей туши и способ, реализуемый при помощи этого устройства
EP2637509A1 (en) A fish filleting machine
NL8200655A (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontkorsten van kaas.
CN102189588A (zh) 自动送料门套封边机
JP2002503489A (ja) 小骨を除去するための方法および装置
CN107960444A (zh) 虾线去除装置
JPH0775485A (ja) 表皮層を分離する方法及びこの方法を実施する装置
NL8401903A (nl) Vilmachine met toevoerinrichting en werkwijze voor het toepassen daarvan.
JP4649579B2 (ja) 食肉スライサーの運転方法
CN211491674U (zh) 一种中药刨片机
EP0424323B1 (en) An automatic skinner for non-scaly fish
NL9201953A (nl) Machine voor het ontkorsten van kazen.
EP0934002B1 (en) Device for extraction of fishbones
NL7906250A (nl) Inrichting voor het pellen van uien.
NL1031289C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het pellen van een langwerpige groente.
JPH09123060A (ja) 研削装置
EP0323949B1 (fr) Dispositif pour rectifier en continu les bords de rive de feuilles métalliques en mouvement
US20230136982A1 (en) Method of mechanically harvesting inner and outer meat fillets from poultry carcass breast caps, and a device for carrying out the method

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100501