NL9201953A - Machine voor het ontkorsten van kazen. - Google Patents

Description

Machine voor het ontkorsten van kazen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een machine voor het ontkorsten van kazen, onder gebruikmaking van roterende oppervlaktefrezen als kaasontkor-stingswerktuig.

Stand van de techniek

Er zijn verscheidene mogelijkheden, om kaas van zijn korst te ontdoen. Daarbij zijn af val en ontkorsttijd de hoofdcriteria.

Het minste afval wordt heden ten dage bereikt door middel van een handschaaf, hetgeen tijdrovend, zwaar en geestdodend werk is.

Machines, die kaas geheel of gedeeltelijk van korst ontdoen, verschaffen wel een tijdwinst, maar hebben echter een duidelijker hoger afvalpercentage. Ook zijn de thans bekende machines slechts onder omstandigheden of helemaal niet inzetbaar, wanneer het natuurprodukt kaas van de ideale afmeting (normgrootte) afwijkt. Er zijn machines ontwikkeld, die hoofdzakelijk voor het bewerken van vierhoekige kaas met licht gewelfde vlakken geschikt zijn.

De Nederlandse, terinzagegelegde octrooi-aanvrage 7713110 beschrijft een machine, waarin freesassen in meerdere rijen opgesteld, zwenkbaar (scharnierhefboom) gelagerd en door een gemeenschappelijke flexibele assenaandrijving verbonden zijn. Deze vorm van gecombineerde aandrijving heeft bij gebruikelijke convexe kaasopper-vlakken ten aanzien van afval en verwerkingssnelheid haar grenzen.

Bij de door de Duitse octrooi-aanvrage 1151903 beschreven machine wordt door middel van messen ontkorst. Daarbij ontstaat een aanmerkelijke hoeveelheid verkeerd gesneden afval.

Het Duitse octrooischrift 3305668 beschrijft een machine die al voor de bewerking breedvlakkig op de kaas druk uitoefent, zodat deze zijn natuurlijke convexe welving verliest. De kaas wordt zodoende gedwongen door deze hulpvoorziening gevoerd. Dit laat slechts een kleine aanzet toe. Voorts is door de verschillende drukkracht-verdeling in de kaas het afvalpercentage niet optimaal.

Bij de Europese, octrooi-aanvrage 0 168 117 gaat het om een inrichting die op overeenkomstige wijze als die in de hiervoor beschreven Nederlandse octrooi-aanvrage 7713110 werkt. Alleen de aandrijving is voor elk ont-korstelement onafhankelijk opgesteld. Het cilindrische snij-element is aan een zwerikarm met een vaste lengte bevestigd en bezit bepaald twee vrijheidsgraden (draaien en zwenken). Daarbij is een optimale krachtverdeling naar het werkoppervlak van de frees niet in alle werkstanden mogelijk. Dit ^leidt tot wisselingen in de afgenomen laagdikte. Door kogellagers of stelschijven bepaald, mag de druk op de kaas niet hoog zijn (afval) . Dit laat weer geen hoge aanzetsnelheid toe, omdat anders de frezen over de kaas fladderen.

Doelstelling

Het doel van een ontkorstingsmachine moet zijn, een kaas in zo kort mogelijke tijd, bij een zo klein mogelijk percentage kaasafval te ontkorsten. Daarbij moet de machine zo opgebouwd zijn, dat produktbepaalde welvingen en vormafwijkingen door de machine zelfstandig herkend en verwerkt worden. Voorts moet de machine op verschillende korstdiktes vooraf instelbaar zijn, waardoor alleen zoveel korst weggenomen wordt, als werkelijk aanwezig is.

Deze opdracht wordt volgens de uitvinding zodanig opgelost, dat een in een huis gelagerde, aangedreven frees door een instelbare afstandsplaat zo tegen het te ontkorsten produkt komt, dat overeenkomstig de ingestelde afstand een bepaalde laag van het oppervlak van het produkt bereikt wordt. De naar vorm en uitvoering geschikt, in de handel verkrijgbare, of speciaal vervaardigde frees wordt door middel van de freeskop zo naar de kaas gebracht, dat deze optimaal ontkorst wordt.

De afstandsplaat bezit in het freesbereik een uitsparing. Deze plaat is zodanig verstelbaar, dat het de inwerkdiepte van de frees bepalen kan. Het is evenwel ook mogelijk, dat een speciale frees van instelbare messen is voorzien.

Bij het frezen laat de door middel van de freeskop ingezette frees in de korst een zuiver, optimaal frees-spoor na, die de bruikbare kaas vrij legt. Een aantal van deze freeskoppen, in versprongen formatie aangebracht, ontkorsten dan een vlak van de kaas. Voor het gelijkmatig affrezen van het produktoppervlak wordt het produkt evenwijdig ten opzichte van de freeskop bewogen, ofwel beweegt de freeskop evenwijdig over het produkt.

De machine volgens de uitvinding is bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat op het huis van de frees door middel van een overdrachtsplaat twee krachten op de in lengterichting lopende centrale as van de frees inwerken, welke krachten door middel van drukgeregelde pneumatische cilinders via scharnieren worden overgedragen.

Daarbij hebben bij voorkeur de van een vaste bevestiging komende, uitgestuurde pneumatische cilinders zoveel slagreserve, om schommelingen in produktdiktes te compenseren.

De inwerkende krachten zijn daarbij zodanig gekozen, dat de freeskop met een geschikt geringe kracht tegen het produkt aandrukt.

Bij gelijkblijvende aandrukkracht kan de freeskop een produktcontour volgen.

Om zo goed mogelijk de voorwaarden van de gelijkblijvende aandrukkracht te bereiken, is het van voordeel indien de hoek van een der cilinders constant wordt gehouden, en dat de andere cilinder als functie van de cilinderslag een variabele werkhoek houdt.

Daarbij kunnen de op de overdrachtsplaat inwerkende krachten verschillende werkingslijnen hebben.

In plaats van de afstandsplaat kunnen rollen of walsen de genoemde afstand bepalen.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvindingsge- dachte kan de machine volgens de uitvinding zijn gekenmerkt door enkele machines voor het ontkorsten van kazen, welke naast en achter elkaar zijn opgesteld, welke telkens een zijde van een kaas compleet van korst ontdoen, wanneer de kaas door het werkvlak van de frezen wordt getransporteerd.

Daarbij is tussen de deel-bewerkingen uitvoerende machines een inrichting voor het keren van de in bewerking zijnde kaas aangebracht.

Het ligt in het kader van onderhavige uitvinding om de op de overdrachtsplaat inwerkende krachten in plaats van door pneumatische cilinders (welke in de praktijk de voorkeur verdienen) op andere wijze te doen overdragen, bijvoorbeeld door middel van hetzij drukgeregelde hydraulische cilinders, hetzij door middel van geregelde elektrische hefcilinders, hetzij door middel van instelbare veerkracht, dan wel door middel van regelbare hefmagneten.

De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een machine volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

Fig. 1 is een schematisch zij-aanzicht van het kaasontkorstingswerktuig volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een zij-aanzicht overeenkomstig de pijlen II- II in fig. 1.

Fig. 3 is een bovenaanzicht overeenkomstig de pijlen III- III in fig. 2.

Fig. 4 laat de afstandsplaat zien van opzij en van bovenaf.

Fig. 5 is een schematisch bovenaanzicht van twee machines welke naast en achter elkaar zijn opgesteld.

Hoewel in de figuren 1 tot 5 het afgebeelde kaasontkorstingswerktuig betrekking heeft op een werktuig dat aan de bovenzijde van de kaas korst moet verwijderen, vindt precies dezelfde constructie toepassing bij de bevestiging van de frezen voor het ontkorsten van de zijkanten en zelfs van de onderkant van een vierhoekige kaas. Met andere woorden, het in de machine volgens de uitvinding toegepaste kaasontkorstingswerktuig werkt in iedere positie; de inbouwpositie ervan in de machine speelt in de werking ervan geen enkele rol.

Het kaasontkorstingswerktuig volgens de uitvinding is in fig. 1 mét het algemene verwijzingscijfer 1 aangeduid. De freeskop is met 2 aangegeven, en de vaste ophanging met 3. Een overdrachtsplaat 13 hangt aan twee cilinders 14 en 15 en draagt bovenop de motor 10 en daaronder de frees 11.

Tussen de kaas en de frees bevindt zich een af-standsplaat 12, welke, zoals fig. 4 laat zien, een uitsparing 12b bezit. Deze plaat 12 is zodanig in hoogte verstelbaar dat het de inwerkdiepte van de frees bepalen kan. Het is evenwel ook mogelijk dat een speciale frees van instelbare messen is voorzien.

In fig. 1 is de afstand met 12a aangeduid.

Bij het frezen laat de door middel van de freeskop 2 ingezette frees in de korst van de kaas een zuiver, optimaal freesspoor na, wat de bruikbare kaas vrijlegt. Een aantal van deze freeskoppen, in een versprongen formatie aangebracht, ontkorsten dan gelijktijdig een vlak van de kaas. Voor het gelijkmatig af frezen van het produktoppervlak wordt bij voorkeur het produkt evenwijdig ten opzichte van het ontkorstingswerktuig bewogen. Uiteraard is het ook mogelijk de freeskop evenwijdig over het produkt te doen bewegen.

Volgens de uitvinding wordt de frees altijd (in tegenstelling tot de frezen die met vaste zwenkhefboom werken) onder de meest optimale voorwaarden tegen het gewelfde oppervlak van de kaas gebracht. De freeskop biedt daartoe alle noodzakelijke vrijheidsgraden en ook bij hoogteverschillen steeds de gelijke krachtverdeling.

Bij een bijzonder de voorkeur verdienende uitvoering met pneumatische cilinders (14 respectievelijk 15), die door middel van een geregeld reduceerventiel gevoed worden, is ook de aandrukkracht steeds gelijk.

Er werken op de huis van de frees 11 via de over- drachtsplaat 13 twee krachten F1 en F2 op de in lengterichting geziene centrale as Ml van de frees in. Deze krachten worden door middel van drukgeregelde pneumatische cilinders 14 en 15 en bijbehorende scharnieren 14a en 15a op de plaat 13 overgedragen. Daarbij hebbende in de vaste ophanging 3 aangebrachte, uitgestuurde pneumatische cilinders 14 respectievelijk 15 voldoende slagreser-ve om schommelingen in dikte van het produkt te compenseren. De inwerkende krachten F1 en F2 zijn zodanig gekozen, dat een geschikt, kleine aandrukkracht van de frees-kop 2 op het produkt ontstaat. Bij gelijkblijvende aandrukkracht kan deze freeskop 2 een produktcontour volgen. Alleen de zuigerstangen van de met drukgeregelde cilinders 14, respectievelijk 15 bewegen. Omdat de ingeleide krachten door middel van scharnieren 14a en 15a worden overgedragen, is het ook mogelijk, dat de freeskop 2 zich zijdelings, overeenkomstig de contouren van het produkt neigt. Daardoor is een gelijkmatig afnemen van het pro-duktoppervlak mogelijk.

Om zo goed mogelijk de gelijkblijvende voorwaarden ten aanzien van de aandrukkracht te bereiken, is het van voordeel, de werkhoek W1 van een van de cilinders, bijvoorbeeld 14, constant te houden. De andere cilinder (15) kan dan overeenkomstig de bewegingsgeometrie zijn werkhoek als functie van de cilinderslag variabel houden. Bij een begrenzing van de zwenkhoek, in fig. 1 aangeduid met (WX1) voert ook een vrij zwenken van beide cilinders tot goede resultaten.

In een in fig. 1 weergegeven voorkeursuitvoering treffen de werklijnen van de cilinderkrachten F1 en F2 zich onder het freesvlak. Dit is bij proefnemingen als bijzonder geschikt gebleken. Andere mogelijkheden van de krachtinleiding en andere hoeken (W1') zijn produktafhan-kelijk vrij te gebruiken.

In fig. 5 is een schematisch bovenaanzicht van een gecombineerde kaasontkorstingsautomaat overeenkomstig de uitvinding afgebeeld. Deze opstelling omvat twee haaks op elkaar staande transportbanden 22 respectievelijk 25 waartussen zich een kaaskeerder 24 bevindt.

Aan weerszijden van de transportband 22 bevinden zich verstelbare freeskamers 20 respectievelijk 23 voor het bewerken van de zijkanten van de zich op de transportband 22 bevindende kaas, terwijl boven de transportband 22 een freeskamer 21 is aangebracht voor het bewerken van de bovenzijde van de kaas.

De kaas wordt op de keerder 24 alleen maar van onder- en bovenzijde verwisseld, zonder verlies van oriëntatie. Dat wil zeggen, dat de vierhoekige kaas op de transportband 22 aan de zijkanten en bovenkanten van korst is ontdaan en met de ontkorste kant op de transportband 25 ligt, terwijl de ontkorste zijkanten hier voor- en achterzijde vormen.

Bij het transport van de kaas door de transportband 25 onder en langs de frezen in de freeskamer 26, 27 en 28 worden dan de overige drie vlakken van de vierhoekige kaas van korst ontdaan.

Gebleken is dat met het kaasontkorstingswerktuig overeenkomstig de uitvinding machines voor het ontkorsten van kazen kunnen worden gerealiseerd, waarmede de kaas optimaal van korst wordt ontdaan.

Claims (14)

1. Machine voor het ontkorsten van kazen, onder gebruikmaking van roterende oppervlaktefrezen als kaas-ontkorstingswerktuig, met het kenmerk, dat een in een huis (10) gelagerde, aangedreven frees (11) door een instelbare afstandsplaat (12) zo tegen het te ontkorsten produkt komt, dat overeenkomstig de ingestelde afstand (12a) een bepaalde laag van het oppervlak van het produkt bereikt wordt.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op het huis (10) van de frees door middel van een over-drachtsplaat (13) twee krachten (F1 en F2) op de in lengterichting lopende centrale as (Ml) van de frees (II) inwerken, welke krachten door middel van drukgeregelde pneumatische cilinders (14 en 15) via scharnieren (14a en 15a) worden overgedragen.

3. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de van een vaste bevestiging (3) komende, uitgestuurde pneumatische cilinders (14, 15), zoveel slagreserve hebben, om schommelingen in produktdiktes te compenseren.

4. Machine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inwerkende krachten (F1 en F2) zodanig zijn gekozen, dat de freeskop (2) met een geschikte, geringe kracht tegen het produkt aandrukt.

5. Machine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat bij gelijkblijvende aandrukkracht de freeskop (2) een produktcontour kan volgen.

6. Machine volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de op de overdrachtsplaat (13) inwerkende krachten door middel van drukgeregelde hydraulische cilinders (in plaats van pneumatische cilinders) worden overgedragen.

7. Machine volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de op de overdrachtsplaat (13) inwerkende krachten door middel van geregelde elektrische hefcilin-ders (in plaats van pneumatische cilinders) worden overgedragen.

8. Machine volgens conclusie 1 en 2, met het ken- merk, dat de op de overdrachtsplaat (13) inwerkende krachten door middel van instelbare veerkracht (in plaats van pneumatische cilinders) worden overgedragen.

9. Machine volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de op de overdrachtsp laats (13) inwerkende krachten door middel van regelbare hefmagneten (in plaats van pneumatische cilinders) worden overgedragen.

10. Machine volgens een of meer der conclusies 2 tot 5, met het kenmerk, dat de hoek (Wl) van een der cilinders (14) constant wordt gehouden, en dat de andere cilinder (15) als functie van de cilinderslag een variabele werkhoek houdt.

11. Machine volgens een of meer voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de op de overdrachtsplaat (13) inwerkende krachten verschillende werkingslijnen hebben.

12. Machine volgens een of meer voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in plaats van de afstandsplaat (12) rollen of walsen de afstand (12a) bepalen.

13. Machine volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door enkele machines voor het ontkorsten van kazen, welke naast en achter elkaar zijn opgesteld, welke telkens een zijde van een kaas compleet van korst ontdoen, wanneer de kaas door het werkvlak van de frezen wordt getransporteerd.

14. Machine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tussen de deel-bewerkingen uitvoerende machines een inrichting voor het keren van de in bewerking zijnde kaas is aangebracht.