NL192770C - Machine voor het verwijderen van de korst van een kaas. - Google Patents

Description

1 192770

Machine voor het verwijderen van de korst van een kaas

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een machine voor het verwijderen van de korst van een kaas, welke machine een vast draagframe omvat en een daarmee verbonden met de kaas samenwerkende 5 geleideplaat, die een langwerpige uitsparing bezit voor het daarin zodanig opnemen van een motorisch aangedreven ciiindervormige frees, dat deze over enige afstand voorbij het tijdens bedrijf met het kaas-oppervlak samenwerkende aanlegvlak van de geleideplaat uitsteekt.

Een dergelijke machine is bekend uit de NL Terinzagelegging 8200655. Bij deze bekende machine wordt de kaas loodrecht op de bewegingsrichting ervan zo door de geleideplaten samengedrukt, dat deze zijn 10 natuurlijke convexe welving verliest. De kaas wordt gedwongen door deze voorziening gevoerd en door de op een vooraf ingestelde diepte werkzame frezen van de korst ontdaan. Hoewel uit een vergelijkend voorbeeld blijkt dat ten opzichte van een elektrisch aangedreven handschaaf deze machine minder gewichtsverlies geeft, blijkt dit toch nog zo’n 7% te bedragen.

Het doel van de uitvinding is een machine te verschaffen, waarmede een kaas in zo kort mogelijke tijd, 15 bij een nog geringer percentage kaasafval van de korst kan worden ontdaan. Daarbij moet de machine zo opgebouwd zijn, dat welvingen en vormafwijkingen van de kaas door de machine verwerkt worden.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding zodanig opgelost, doordat de frees, de geleideplaat en de aandrijfmotor voor de frees zijn aangebracht op een zich aan weerskanten van en dwars op de freesas uitstrekkende overdrachtsplaat, die is opgesteld aan de van het aanslagvlak afgekeerde zijde van de 20 geleideplaat, welke overdrachtsplaat aan de van de geleideplaat afgekeerde zijde nabij elk dwars uitstekend uiteinde via een bolscharnier met het vrije uiteinde van de zuigerstang van een door luchtdruk geregeld zuiger-cilindersamenstel is verbonden, welke twee bolscharnieren liggen op een lijn, die de freesas loodrecht kruist of snijdt en die een zwenking toelaten, om een as, die evenwijdig verloopt aan de verbindingslijn tussen de twee bolscharnieren, alsmede om een as, die loodrecht op de eerste zwenkas 25 verloopt, waarbij het vrije einde van elke cilinder van de zuigercilindersamenstellen scharnierbaar om een as, die evenwijdig aan de freesas verloopt, met het vaste draagframe is verbonden, ofwel het vrije einde van één van de cilinders van een zuiger-cilindersamenstel scharnierbaar om zo’n as met het vaste draagframe is verbonden, waarbij de twee verbindingspunten tussen de vrije einden van de twee cilinders en het vaste draagframe liggen op een lijn, die evenwijdig verloopt aan de verbindingslijn tussen de twee 30 bolscharnieren en welke twee verbindingspunten zover uit elkaar op het vaste draagframe liggen, dat de werklijnen van de twee cilinders elkaar naar de frees convergerend voorbij de freesas snijden, en dat tijdens bedrijf de zuiger van elk zuiger-cilindersamenstel tussen de slageinden heen en weer beweegbaar is opgesteld.

Door deze schommelende ophanging met behulp van de bolscharnieren en de scharnierassen op het 35 vaste draagframe bezit de frees verscheidene bewegingsmogelijkheden en kan de frees de contouren van een voorbijgevoerde kaas gemakkelijk blijven volgen; de freeskop neigt zich namelijk zijdelings overeenkomstig de contour van de kaas. Daardoor is een gelijkmatig en uiterst dun afschillen van het kaasoppervlak mogelijk geworden. De aandrukkrachten van de cilinders zijn klein en zó gekozen, dat de geleideplaat steeds tegen de kaas aanligt, zonder deze evenwel samen te drukken. Eventueel kunnen de zuigers nog 40 juist iets verder in- of uitschuiven, zonder dat de geleideplaat het contact met de kaas verliest.

Het elkaar snijden van de werklijnen van de cilinders voorbij de freesas maakt een snel ontkorsten mogelijk.

Opdat de gehele freeskop niet nog verder kan uitwijken, wordt bij voorkeur één der scharnier-verbindingen van de cilinders met het vaste draagframe vastgezet. De andere cilinder kan dan wel om zijn 45 scharnierpunt met het vaste draagframe worden bewogen, doch alleen voorzover de kaas druk uitoefent.

Opgemerkt wordt dat uit de NL Terinzagelegging 8402196 een machine voor het verwijderen van de korst van een kaas bekend is, met aan zwaai-armen bevestigde cilindervormige frezen, waarbij elke frees kan bewegen om twee loodrecht op elkaar staande zwenkassen. De frees bezit dus twee vrijheidsgraden, draaien en zwenken, waarbij de frees voor het ontkorsten van de zijkanten van een kaas door middel van 50 een veer kan worden aangedrukt.

Volgens een verder kenmerk van de machine volgens de onderhavige uitvinding wordt, wanneer beide zuiger-cilindersamenstellen scharnierbaar met het vaste draagframe zijn verbonden, de maximale hoek-verdraaiing om de scharnieras van elk zuiger-cilindersamenstel ten opzichte van het vaste draagframe naar beide kanten door een aanslag begrensd.

55

De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een machine volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

192770 2

Figuur 1 is een schematisch zij-aanzicht van het kaasontkorstingswerktuig volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een zij-aanzicht overeenkomst de pijlen ll-ll in figuur 1.

Figuur 3 is een bovenaanzicht overeenkomstig de pijlen lll-lll in figuur 2.

Figuur 4 laat de geleideplaat zien van opzij en van bovenaf.

5 Figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht van twee machines welke naast en achter elkaar zijn opgesteld.

Hoewel in de figuren 1 t/m 5 het afgebeelde kaasontkorstingswerktuig betrekking heeft op een werktuig, dat aan de bovenzijde van de kaas korst moet verwijderen, vindt precies dezelfde constructie toepassing bij de 10 bevestiging van de freeswerktuigen voor het ontkorsten van de zijkanten en zelfs van de onderkant van een vierhoekige kaas. Met andere woorden, het in de machine volgens de uitvinding toegepaste kaasontkorstingswerktuig werkt in iedere positie; de inbouwpositie ervan in de machine speelt in de werking ervan geen enkele rol.

Het kaasontkorstingswerktuig volgens de uitvinding is in figuur 1 met het algemene verwijzingscijfer 1_ 15 aangeduid. De freeskop is met 2 aangegeven, en de vaste ophanging met 3. Een overdrachtsplaat 13 hangt aan twee cilinders 14 en 15 en draagt bovenop de motor 10 en daaronder de frees 11.

Tussen de kaas en de frees bevindt zich een geleide- of afstandspiaat 12, welke, zoals figuur 4 laat zien, een uitsparing 12b bezit. Deze plaat is zodanig in hoogte verstelbaar dat het de inwerkdiepte van de frees bepalen kan.

20 In figuur 1 is de instelbare afstand met 12a aangeduid.

Bij het frezen laat de door middel van de freeskop 2 ingezette frees in de korst van de kaas een zuiver, optimaal freesspoor na, wat de bruikbare kaas vrijlegt. Een aantal van deze freeskoppen, in een versprongen formatie aangebracht, ontkorsten dan gelijktijdig een vlak van de kaas. Voor het gelijkmatig affrezen van het productoppervlak wordt bij voorkeur het product evenwijdig ten opzichte van het ontkorstingswerk-25 tuig bewogen. Uiteraard is het ook mogelijk de freeskop evenwijdig over het product te doen bewegen.

Volgens de uitvinding wordt de frees altijd (in tegenstelling tot de frezen, die met een vaste zwenk-hefboom werken) onder de meest optimale voorwaarden tegen het gewelfde oppervlak van de kaas gebracht. De freeskop biedt daartoe alle noodzakelijke vrijheidsgraden en ook bij hoogteverschillen steeds de gelijke krachtverdeling.

30 Bij een bijzonder de voorkeur verdienende uitvoering met pneumatische cilinders (14 respectievelijk 15), die door middel van een geregeld reduceerventiel gevoed worden, is ook de aandrukkracht steeds gelijk.

Er werken op het huis van de frees 11 via de overdrachtsplaat 13 twee krachten F1 en F2 op de in lengterichting geziene centrale as M1 van de frees in. Deze krachten worden door middel van druk-geregelde pneumatische cilinders 14 en 15 en bijbehorende scharnieren 14a en 15a op de plaat 13 35 overgedragen. Daarbij hebben de in de vaste ophanging 3 aangebrachte, uitgestuurde pneumatische cilinders 14 respectievelijk 15 voldoende slagreserve om schommélingen in dikte van het product te compenseren. De inwerkende krachten F1 en F2 zijn zodanig gekozen, dat een geschikt, kleine aandrukkracht van de freeskop 2 op het product ontstaat. Bij gelijkblijvende aandrukkracht kan deze freeskop 2 een productcontour volgen. Alleen de zuigerstangen van de met drukgeregelde cilinders 14, respectievelijk 15 40 bewegen. Omdat de ingeleide krachten door middel van scharnieren 14a en 15a worden overgedragen, is het ook mogelijk, dat de freeskop 2 zich zijdelings, overeenkomtig de contouren van het product neigt. Daardoor is een gelijkmatig afnemen van het productoppervlak mogelijk.

Om zo goed mogelijk de gelijkblijvende voorwaarden ten aanzien van de aandrukkracht te bereiken, is het van voordeel, de werkhoek W1 van een van de cilinders, bijvoorbeeld 14, constant te houden. De 45 andere cilinder (15) kan dan overeenkomstig de bewegingsgeometrie zijn werkhoek als functie van de cilinderslag variabel houden. Bij een begrenzing van de zwenkhoek, in figuur 1 aangeduid met (WX1) voert ook een vrij zwenken van beide cilinders tot goede resultaten. De maximale uitslag van elk zuiger-cilindersamenstel 14,15 wordt in dit geval door een aanslag naar beide kanten begrensd.

In een in figuur 1 weergegeven voorkeursuitvoering treffen de werklijnen van de cilinderkrachten F1 en 50 F2 zich onder het freesvlak. Dit is bij proefnemingen als bijzonder geschikt gebleken. Andere mogelijkheden van de krachtinleiding en andere hoeken zijn productafhankelijk vrij te gebruiken.

In figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht van een gecombineerde kaasontkorstingsmachine overeenkomstig de uitvinding afgebeeld. Deze opstelling omvat twee haaks op elkaar staande transportbanden 22 respectievelijk 25 waartussen zich een kaaskeerder 24 bevindt.

55 Aan weerszijden van de transportband 22 bevinden zich verstelbare freeskamers 20 respectievelijk 23 voor het bewerken van de zijkanten van de zich op de transportband 22 bevindende kaas, terwijl boven de transportband 22 een freeskamer 21 is aangebracht voor het bewerken de de bovenzijde van de kaas.

Claims (2)

3 192770 De kaas wordt op de keerder 24 alleen maar van onder- en bovenzijde verwisseld, zonder verlies van oriëntatie. Dat wil zeggen, dat de vierhoekige kaas op de transportband 22 aan de zijkanten en bovenkanten van korst is ontdaan en met de ontkorste kant op de transportband 25 ligt, terwijl de ontkorste zijkanten hier voor- en achterzijde vormen. 5 Bij het transport van de kaas door de transportband 25 onder en langs de frezen in de freeskamer 26, 27 en 28 worden dan de overige drie vlakken van de vierhoekige kaas van korst ontdaan. Gebleken is dat met het kaasontkorstingswerktuig overeenkomstig de uitvinding machines voor het ontkorsten van kazen kunnen worden gerealiseerd, waarmede de kaas optimaal van de korst wordt ontdaan. 10

1. Machine voor het verwijderen van de korst van een kaas, welke machine een vast draagframe omvat en 15 een daarmee verbonden met de kaas samenwerkende geleideplaat, die een langwerpige uitsparing bezit voor het daarin zodanig opnemen van een motorisch aangedreven cilindervormige frees, dat deze overige enige afstand voorbij het tijdens bedrijf met het kaasoppervlak samenwerkende aanlegvlak van de geleideplaat uitsteekt, met het kenmerk, dat de frees (11), de geleideplaat (12) en de aandrijfmotor (10) voor de frees (11) zijn aangebracht op een zich aan weerskanten van en dwars op de freesas (M1) uitstrekkende 20 overdrachtsplaat (13), die is opgesteld aan de van het aanslagvlak afgekeerde zijde van de geleideplaat (12), welke overdrachtsplaat (13) aan de van de geleideplaat afgekeerde zijde nabij elk dwars uitstekend uiteinde via een bolscharnier (14a; 15a) met het vrije uiteinde van de zuigerstang van een door luchtdruk geregeld zuiger-cilindersamenstel (14; 15) is verbonden, welke twee bolscharnieren (14a; 15a) liggen op een lijn die de freesas (M1) loodrecht kruist of snijdt en die een zwenking toelaten, om een as, die 25 evenwijdig verloopt aan de verbindingslijn tussen de twee bolscharnieren (14a; 15a) alsmede om een as, die loodrecht op de eerste zwenkas verloopt, waarbij het vrije einde van elke cilinder van de zuiger-cilindersamenstellen (14; 15) scharnierbaar om een as, die evenwijdig aan de freesas (M1) verloopt, met het vaste draagframe (3) is verbonden, ofwel het vrije einde van één van de cilinders van een zuigercilinder-samenstel (14 of 15) scharnierbaar om zo’n as met het vaste draagframe (3) is verbonden, waarbij de twee 30 verbindingspunten tussen de vrije einden van de twee cilinders en het vaste draagframe (3) liggen op een lijn, *.iie evenwijdig verloopt aan de verbindingslijn tussen de twee bolscharnieren (14a; 15a) en welke twee verbindingspunten zover uit elkaar liggen op het vaste draagframe, dat de werklijnen van de twee cilinders (14; 15) elkaar naar de frees (11) convergerend voorbij de freesas (M1) snijden, en dat tijdens bedrijf de zuiger van elk zuigercilindersamenstel (14; 15) tussen de slageinden heen en weer beweegbaar is 35 opgesteld.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat wanneer beide zuiger-cilindersamenstellen (14; 15) scharnierbaar met het vaste draagframe (3) zijn verbonden, de maximale hoekverdraaiing om de schar-nieras van elk zuiger-cilindersamenstel ten opzichte van het vaste draagframe (3) naar beide kanten door een aanslag wordt begrensd. Hierbij 3 bladen tekening