NL8402298A - Afbraaminrichting voor metalen stroken en dergelijke. - Google Patents

Description

Afbraaminrichting voor metalen stroken en dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het door middel van pletrollen afbramen van de randen van metalen stroken en dergelijke.

5 Er zijn reeds inrichtingen voor het afbramen van metalen stroken bekend, welke zijn voorzien van een aantal paren pletrollen, die in kooi vormige houders langs de voort-bewegingsbaan van de stroken zijn aangebracht. De randen van de in deze inrichtingen ingevoerde stroken worden door de 10 opeenvolgende rollenparen geplet tot deze een afgerond profiel hebben verkregen.

Een andere bekende inrichting van deze soort is voorzien van pletrollen, welke met hun assen loodrecht op de lengterichting van de te bewerken stroken zijn aangebracht en 15 zich over de gehele breedte van deze stroken uitstrekken. Door deze rollen wordt op de randen van de stroken een zodanig grote druk uitgeoefend, dat de bramen door vervorming van het materiaal daarvan worden verwijderd. Bij deze inrichting is het ook mogelijk om een aantal paren rollen aan te brengen, 20 welke dan gezamenlijk een geleidelijke pletbewerking uitvoeren .

Tenslotte zijn er nog afbraaminrichtingen bekend, welke voor het afbramen door middel van het verwijderen van materiaal zijn ingericht. Deze inrichtingen zijn hiertoe bij-25 voorbeeld voorzien van één of meer slijpschijven.

Aan de bovengenoemde bekende inrichtingen zijn verschillende bezwaren verbonden. Meer in het bijzonder bezitten al deze inrichtingen een betrekkelijk ingewikkelde constructie, terwijl zij in het algemeen zeer groot zijn en de vervaardi-30 gingskosten daarvan dienovereenkomstig hoog zijn. Bovendien moeten deze inrichtingen tijdens bedrijf voortdurend opnieuw worden ingesteld.

De bovengenoemde inrichting, waarbij de bramen worden verwijderd door middel van zich over de gehele breedte van de 35 strook uitstrekkende pletrollen heeft bovendien het bezwaar, dat een door middel daarvan afgebraamde strook niet over zijn gehele lengte dezelfde materiaal dikte zal bezitten, doch in het algemeen merkbare dikteverschiΠen zal vertonen.

Aan het afbramen met behulp van slijpschijven of 40 dergelijke is het bezwaar verbonden, dat dergelijke 8402298 - 2 - inrichtingen moeilijk instelbaar zijn en voorts de slijpschij-ven regelmatig moeten worden vervangen. Bovendien bezit een dergelijke inrichting een lage productiesnelheid» aangezien de af te bramen strook slechts langzaam door de inrichting 5 kan worden voortbewogen.

Tenslotte is aan het afbramen door middel van een walsbewerking, waartoe de randen van de strook tussen een aantal achter elkaar opgestelde paren walsrollen worden doorgevoerd het bezwaar verbonden, dat de voor het uitvoeren van 10 deze bewerking noodzakelijke inrichting kostbaar en omvangrijk is en het instellen daarvan veel tijd in beslag neemt.

De uitvinding beoogt, een afbraaminrichting te verschaffen» waarmede de bovengenoemde bezwaren zijn vermeden en welke inrichting een eenvoudige constructie bezit, weinig 15 plaatsruimte in beslag neemt en in het bijzonder betrekkelijk goedkoop kan worden vervaardigd, terwijl deze inrichting desondanks een lange levensduur bezit en zeer betrouwbaar werkt.

De uitvinding beoogt voorts, een afbraaminrichting te verschaffen, welke gemakkelijk instelbaar is en welke een 20 constante en bevredigende productiekwaliteit kan waarborgen zelfs wanneer de daaraan toegevoerde stroken niet volkomen vlak zijn en gebrekkig worden geleid.

De uitvinding verschaft een afbraaminrichting van de bovenbeschreven soort, welke is voorzien van een vast gestel 25 en een verplaatsbaar daarin aangebrachte afbraamkop en waarmede het gestelde doel is bereikt, doordat de afbraamkop een paar vrijdraaiend gelagerde pletrollen bevat, die symmetrisch aan weerszijden van het vlak van de te bewerken strook zijn aang.ebracht en waarvan de assen onder een hoek ten opzichte 30 van elkaar zijn gericht en met hun hartlijnen in een loodrecht op het vlak van de strook en onder een hoek ten opzichte van de lengterichting van de strook gerichtvlak zijn gelegen.

Voorts is de inrichting voorzien van een hulprol, die draaibaar op een loodrecht op het strookvlak gerichte as 35 is gelagerd en door middel van een paar, in hun lengterichting verstelbare stangen met de afbraamkop is gekoppeld en welke hulprol op korte afstand van de pletrollen tegen de rand van de strook rust.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan 40 de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat is weergegeven in 8402298 -¾ - 3 - de tekening, waarin is : fig. t een vooraanzicht van een afbraaminrichting volgens de uitvinding en een met zijn rand tussen de plet-rollen daarvan aangebrachte strook.

5 fig. 2 een bovenaanzicht van de zich met een af te bramen strook in aanraking bevindende onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding.

De in de tekening weergegeven afbraaminrichting volgens de uitvinding is voorzien van een vaste grondplaat 1 10 op welke een vast gestel 2 is aangebracht, dat op deze grondplaat verstelbaar is. De plaats van het vaste gestel 2 op de grondplaat 1 is afhankelijk van de breedte van de af te bramen strook, welke met het verwijzingscijfer 10 is aangeduid.

Aan het vaste gestel 2 is het gesloten uiteinde van 15 de cilinder 3 van een pneumatische vijzel bevestigd, waarvan de zuigerstang 3a is gekoppeld met een ondersteuning 4, welke verschuifbaar in het vaste gestel 2 is gelagerd en op het bovenste uiteinde waarvan de afbraamkop van de inrichting volgens de uitvinding is aangebracht.

20 Deze afbraamkop bestaat uit een draagarm 5 en een paar aan deze arm bevestigde pletrollen 6. Deze pletroTTen bestaan uit cilindrische rollen, welke vrij draaiend op aan de draagarm bevestigde assen zijn gelagerd.

De pletrollen 6 zijn zodanig op de arm 5 aangebracht, 25 dat de hartlijnen van de assen daarvan onder een hoek α ten opzichte van elkaar zijn gericht, welke hoek in afhankelijkheid van de vereiste mate van pletwerking instelbaar is en waarbij de hoeken, onder welke de hart!ijnen ten opzichte van het vlak van de strook 10 zijn gericht niet aan elkaar gelijk 30 behoeven te zijn.

De draagarm 5 is draaibaar op de ondersteuning aangebracht en is gekoppeld met een instel mechanisme voor de afbraamkop, dat is samengesteld uit een loodrecht op het vlak door de hartlijnen van de assen van de pletrollen 6 gerichte 35 en in zijn 1engterichting verstelbare stang 7, een verschuifbaar door het ene uiteinde daarvan aangebrachte en loodrecht daarop gerichte stang 8 en een aan het vrije uiteinde van deze stang 8 bevestigde'hulprol 9, welke draaibaar is gelagerd op een as, die loodrecht op het vlak van de strook 10 is 40 gericht.

8402298 .J» - 4 -

Zoals uit fig. 2 blijkt kan de draagarm 5, welke draaibaar is gelagerd op een tap 5a, welke deel uitmaakt van de ondersteuning door middel van de stang 8 en de stang 7 zodanig worden ingesteld, dat het vlak door de hartlijnen van 5 de assen van de pletrollen 6, dat loodrecht op het vlak van de strook 10 is gericht over een hoek β ten opzichte van de lengterichting van de strook 10 in de voortbewegingsrichting van deze strook wordt gedraaid.

De in het voorgaande beschreven afbraaminrichting 10 volgens de uitvinding werkt als volgt.

De vlakke strook 10 wordt tijdens het doorvoeren daarvan door de inrichting alleen ter plaatse van zijn langsranden geleid. Derhalve moet aan elke zijde van de strook 10 een dergelijke inrichting worden aangebracht. Tijdens het door-15 voeren van de strook 10 door de inrichting worden de pletrollen 6 door middel van de pneumatische vijzel 3 tegen de langs-rand van de strook aangedrukt. De door de vijzel 3 geleverde kracht, wordt door de verschuifbare ondersteuning 4 op de afbraamkop overgebracht en is dwars op de lengterichting van 20 de strook 10 gericht. Doordat de pletrollen 6 met hun assen onder een hoek α ten opzichte van elkaar gericht zijn opgesteld zal de tussen deze rollen doorgevoerde rand van de strook worden afgeschuind. De pletrollen 6 zijn voorts zodanig ingesteld, dat het vlak door de hartlijnen van de assen van deze rollen 6 25 onder een hoek 0 ten opzichte van het loodrecht op de lengterichting van de strook 10 gerichte vlak is gericht. Deze hoek kan worden veranderd in afhankelijkheid van de materiaalsoort, waaruit de strook bestaat en van de toestand van de strookrand voor de pletbewerking. Door de hoek 0 te vergroten kan de op 30 de stro-ok uitgeoefende drukkracht worden vergroot.

Door de kinematische koppeling tussen de pletrollen 6 en de hul prol 9 wordt een verdraaiing van de afbraamkop om de tap 5a als gevolg van de op de pletrollen 6 uitgeoefende kracht in de voortbewegingsrichting van de strook voorkomen.

35 In de praktijk is gebleken, dat de inrichting volgens de uitvinding geschikt is voor het bewerken van zeer verschillende soorten metalen stroken, waarbij steeds een uitstekende en gelijkmatige afwerking bij een hoge productiesnelheid wordt verkregen.

40 In de in het voorgaande beschreven inrichting volgens 8402298 - 5 - de uitvinding kunnen verschiliende wijzigingen worden aangebracht zonder daarbij buiten het kader van de uitvinding te treden. Zo kan bijvoorbeeld in het geval dat de strook 10 goed vlak is en goed wordt geleid de hul prol 9 met de beide 5 stangen 8 en 7 worden weggelaten. In dit geval moet de draag-arm 5 van de afbraamkop dan vast op de ondersteuning 4 worden bevestigd.

Alle onderdelen van de inrichting kunnen door in technisch opzicht daarmee equivalente onderdelen worden ver-10 vangen. Voorts kunnen voor deze onderdelen verschillende materialen worden gebruikt» terwijl de vorm en de afmetingen daarvan aan het beoogde doel kunnen worden aangepast, 15 8402298

Claims (6)

1. Inrichting voor het door middel van pletrollen afbramen van de randen van metalen stroken en dergelijke, voorzien van een vast gestel en een verplaatsbaar daarin aangebrachte afbraamkop, met het kenmerk, 5 dat de afbraamkop een paar vrijdraaiend gelagerde pletrollen bevat, die symmetrisch aan weerszijden van het vlak van de te bewerken strook zijn aangebracht en waarvan de assen onder een hoek ten opzichte van elkaar zijn gericht en met hun hartlijnen in een loodrecht op het vlak van de strook en 10 onder een hoek ten opzichte van de lengterichting van de strook gericht vlak zijn gelegen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een hul prol, die draaibaar op een loodrecht op het strookvlak gerichte as 15 is gelagerd en door middel van een paar in hun lengterichting verstelbare stangen met de afbraamkop is gekoppeld en welke hul prol op korte afstand van de pletrollen tegen de rand van de strook rust.

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het 20 kenmerk, dat de afbraamkop op een verschuifbaar in het vaste gestel gelagerde ondersteuning is aangebracht, welke door middel van een pneumatische vijzel of een ander aandrijfmechanisme kan worden verplaatst om de kop naar de strook toe te bewegen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de pletrollen van de afbraamkop zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke draagarm en deze draagarm draaibaar is gelagerd op een tap, welke deel uitmaakt van de verschuifbare ondersteuning en van wel ke de hartlijn loodrecht 30 op· het vlak van de strook is gericht.

5. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de hulprol is voorzien van een omtreksgroef voor het opnemen van de tussen de pletrollen door te voeren rand van de strook. 35 8402298 - 7 -

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de hul prol wordt gedragen door een stang, welke verschuifbaar is aangêbracht in het ene uiteinde van een loodrecht daarop gerichte tweede stang, die met zijn 5 andere uiteinde verschuifbaar is aangebracht in een opening in de draagarm van de pletrollen. 10 — 8402298