NL1030144C2

NL1030144C2 - Werkwijze voor het produceren van visvoer, alsmede met deze werkwijze verkregen visvoer.

Info

Publication number: NL1030144C2
Application number: NL1030144A
Authority: NL
Inventors: Hubertus Adrianus Van Erp
Original assignee: Wimoca Beheer B V
Priority date: 2005-10-08
Filing date: 2005-10-08
Publication date: 2007-04-11
Also published as: US20070082117A1; EP1772061A1; JP2007105039A

Description

.»

WERKWIJZE VOOR HET PRODUCEREN VAN VIS VOER, ALSMEDE MET DEZE WERKWIJZE VERKREGEN VISVOER

De uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van visvoer. Bekend is het vervaardigen van geëxtrudeerde korrels droogvoer. Tevens is bekend, gemalen vers of levend visvoer, dit laatste wordt onder 5 meer in de handel gebracht in gecompartimenteerde verpakkingen, die in een diepvriezer kunnen worden bewaard.

Het is een doel van de uitvinding, de voordelen van de twee genoemde types visvoer met elkaar te 10 combineren, hetgeen het rendement van het voederen van vissen kan verbeteren. In het bijzonder de combinatie van vers of levend visvoer met droge korrels heeft het voordeel, dat de vissen snel worden aangelokt door het verse of levende visvoer, dat door vissen op grote 15 afstand kan worden gedetecteerd, waarbij tijdens het voederen effectief de goedkopere grondstoffen van de droge korrel worden mede-opgegeten.

De uitvinding verschaft een werkwijze voor het produceren van visvoer, welke werkwijze de volgende, in 20 geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: (a) het verschaffen van poreuze droge korrels met open structuur, welke korrels plantaardige grondstoffen bevatten, en/of dierlijke grondstoffen; (b) het verschaffen van een mengsel, bestaande 25 uit een massa fijngemalen vers of levend visvoer; (c) het impregneren van de korrels volgens stap (a) , met het visvoer volgens stap (b); (d) het conserveren van de aldus verkregen geïmpregneerde korrels.

30 Het conserveren kan op verschillende wijzen 103 144-“ 2 ! i plaatsvinden. Bijvoorbeeld kan de werkwijze omvatten stap (e), het uitvoeren van stap (d) door het invriezen en ingevroren houden van de korrels, bijvoorbeeld tot een temperatuur van minder dan - 15 °C.

5 Ook kan hij omvatten stap (f), het uitvoeren van stap (d) door het vriesdrogen van de korrels. Verder kan hij omvatten stap (g), het uitvoeren van stap (d) door het luchtdrogen van de korrels.

Bij voorkeur wordt de werkwijze zodanig 10 uitgevoerd, dat de grondstoffen voor de plantaardige korrels volgens stap (a) worden gekozen uit de groep, waartoe behoren: groenten, granen, meel, zaden, grassen, kruiden, plantaardige olie, en/of de grondstoffen voor de dierlijke korrels worden gekozen uit de groep, waartoe 15 behoren vismeel en visolie.

Volgens een ander aspect vertoont de uitvinding de bijzonderheid, dat het verse of levende visvoer is gekozen uit de groep, waartoe behoren: rode muggenlarven, witte muggenlarven, zwarte muggenlarven, cyclops, 20 daphnia, bosmiden, rode plankton, micro-plankton, artemia, mysis, krill pacifica, krill superba, groenvoer, mosselvlees, viskuit, kokkelvlees, runderhart, milt, garnalenvlees, garnalenpasta, gammarus, tubifex, kreefte-eieren en inktvis.

25 Het is van groot belang, dat de impregneerbewerking effectief plaatsvindt, zodanig dat er een innige vermenging van het verse of levende visvoer en de droge korrels plaatsvindt. Hiertoe omvat de werkwijze bij voorkeur stap (h), het uitvoeren van stap (c) door 30 (h.1) het met de droge korrels volgens stap (a) mengen van de massa volgens stap (b), zodanig dat althans een deel van die massa zich door adhesie aan het oppervlak van de korrels hecht en daar door capillaire werking oppervlakkig indringt; 35 (h.2) het in een luchtdicht afsluitbare kamer brengen van het in (h.1) verkregen mengsel; (h.3) het substantieel verlagen van de luchtdruk in de kamer, bijvoorbeeld tot 0,3 bar; 1 ns 14.4- 3 (h.4) het herstellen van de atmosferische luchtdruk in de kamer, waardoor de aan de korrels gehechte massa diep in de poriën van de korrels dringt, en aldus de korrels daarmee geïmpregneerd worden; en 5 (h.5) het uit de kamer nemen van de aldus geïmpregneerde korrels.

Verder kan van belang zijn een werkwijze, omvattende stap(i), het vervaardigen van de droge korrels volgens stap (a) door 10 (i.1) het onder toevoer van lucht extruderen van een pasteuze basismassa, bestaande uit de daarvoor gekozen grondstoffen; (i.2) het tot korrels vormen van het extrudaat; en 15 (i.3) het drogen van de korrels volgens stap (i.2) of het drogen van het extrudaat voorafgaand aan het uitvoeren van stap (i.2).

Om de effectiviteit van de extrusiebewerking zo goed mogelijk te doen zijn en de mogelijkheid te bieden, 20 het visvoer volgens de uitvinding ook te voeren aan kleine en zelfs zeer kleine vissen, kan de werkwijze omvatten stap (j), het zodanig uitvoeren van stap (b), dat het visvoer vooraf wordt fijngemalen tot een deeltjesgrootte van maximaal 30 pm, bij voorkeur maximaal 25 10 pm.

In het algemeen blijkt een gunstige mengverhouding hierin te zijn gelegen, dat de verhouding tussen de massa van de droge korrels en het verse of levende visvoer in hoofdzaak in het gebied (60 ± 15) % : 30 (40 ± 15) % ligt.

Om het visvoer, dat is verkregen met een van de hiervoor gespecificeerde werkwijzen in de handel te kunnen brengen, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van stap (k), het op geschikte wijze portioneren en verpakken 35 van het geproduceerde visvoer.

Tenslotte richt de uitvinding zich op visvoer, verkregen door toepassing van een werkwijze van het hiervoor gespecificeerde type. Dit visvoer omvat poreuze 103 144- 4 korrels met een open structuur, welke korrels zijn geïmpregneerd met vers of levend visvoer en geconserveerd zijn.

* * -A· * 'k 103014.4*5

Claims

1. Werkwijze voor het produceren van visvoer, welke werkwijze de volgende, in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: (a) het verschaffen van poreuze droge korrels 5 met open structuur, welke korrels plantaardige grondstoffen bevatten, en/of dierlijke grondstoffen; (b) het verschaffen van een mengsel, bestaande uit een massa fijngemalen vers of levend visvoer; (c) het impregneren van de korrels volgens stap 10 (a), met het visvoer volgens stap (b); (d) het conserveren van de aldus verkregen geïmpregneerde korrels.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende 15 stap (e) het uitvoeren van stap (d) door het invriezen en ingevroren houden van de korrels, bijvoorbeeld tot een temperatuur van minder dan - 15 °C.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende stap (f) het uitvoeren van stap (d) door het vriesdrogen van de korrels.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende stap (g) het uitvoeren van stap (d) door het luchtdrogen van de korrels.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarin de grondstoffen voor de plantaardige 1030144- _ 4 korrels volgens stap (a) worden gekozen uit de groep, j waartoe behoren: groenten, granen, meel, zaden, grassen, j kruiden, plantaardige olie, en/of de grondstoffen voor de ' i dierlijke korrels worden gekozen uit de groep, waartoe ! 5 behoren vismeel en visolie.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarin het verse of levende visvoer is gekozen uit de groep, waartoe behoren: rode muggenlarven, 10 witte muggenlarven, zwarte muggenlarven, cyclops, daphnia, bosmiden, rode plankton, micro-plankton, artemia, mysis, krill pacifica, krill superba, groenvoer, mosselvlees, viskuit, kokkelvlees, runderhart, milt, garnalenvlees, garnalenpasta, gammarus, tubifex, kreefte- 15 eieren en inktvis.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende stap (h) het uitvoeren van stap (c) door 20 (h.1) het met de droge korrels volgens stap (a) mengen van de massa volgens stap (b), zodanig dat althans een deel van die massa zich door adhesie aan het oppervlak van de korrels hecht en daar door capillaire werking oppervlakkig indringt; 25 (h.2) het in een luchtdicht afsluitbare kamer brengen van het in (h.1) verkregen mengsel; (h.3) het substantieel verlagen van de luchtdruk in de kamer, bijvoorbeeld tot 0,3 bar; (h.4) het herstellen van de atmosferische 30 luchtdruk in de kamer, waardoor de aan de korrels gehechte massa diep in de poriën van de korrels dringt, en aldus de korrels daarmee geïmpregneerd worden; en (h.5) het uit de kamer nemen van de aldus geïmpregneerde korrels. 35

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende stap (i) het vervaardigen van de droge korrels 103 144- volgens stap (a) door (i.1) het onder toevoer van lucht extruderen van een pasteuze basismassa, bestaande uit de daarvoor gekozen grondstoffen; 5 (i.2) het tot korrels vormen van het extrudaat; en (i.3) het drogen van de korrels volgens stap (i.2) of het drogen van het extrudaat voorafgaand aan het uitvoeren van stap (i.2). 10

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende stap (j) het zodanig uitvoeren van stap (b), dat het visvoer vooraf wordt fijngemalen tot een deeltjesgrootte 15 van maximaal 30 pm, bij voorkeur maximaal 10 pm.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarin de verhouding tussen de massa van de droge korrels en het verse of levende visvoer in 20 hoofdzaak in het gebied (60 ± 15) % : (40 ± 15) % ligt.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende stap (k) het op geschikte wijze portioneren en 25 verpakken van het geproduceerde visvoer.

12. Visvoer, verkregen door toepassing van de ! werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende poreuze korrels met een open structuur, welke 30 korrels zijn geïmpregneerd met vers of levend visvoer en geconserveerd zijn. 35 i