NL1029849C2 - Luchtgordijn met modulaire behuizing. - Google Patents

Description

V

ί

LUCHTGORDIJN MET MODULAIRE BEHUIZING

5 De onderhavige uitvinding betreft een luchtgordijn, omvattende: een gestel; aan het gestel gemonteerde luchtverplaatsingsmiddelen; en een behuizing.

Dergelijke luchtgordijnen zijn algemeen bekend.

In diverse bekende uitvoeringsvormen hebben de 10 behuizingen een monolithisch uiterlijk, waarbij luchtinvoerroosters en luchtuitvoerroosters kunnen worden gebruikt. Dit zijn echter op specifieke toepassingen toegesneden vormgevingen. Bij het productieproces is weinig flexibiliteit voor handen om de betreffende bekende 15 luchtgordijnen geschikt te maken voor andere toepassingen dan de beoogde gebruiksmogelijkheden. Verder zijn vaak de bekende luchtgordijnen blokvormig vormgegeven, waarbij hooguit rekening wordt gehouden met een esthetische vormgeving met wat afrondingen en afkantingen om een dergelijk luchtgordijn 20 en in het bijzonder de behuizing daarvan een "modern" of esthetisch verantwoord uiterlijk te geven. Daarbij wordt echter geen enkele rekening gehouden met de beoogde toepassing of positie in gebruik, in het bijzonder niet in samenhang met in gebruik zich nabij het luchtgordijn 25 bevindende overige componenten, zoals roldeuren, rolluiken, en andere soortgelijke componenten, die zich bij deuren en/of openingen in of bij gebouwen kunnen bevinden.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de bovengenoemde problemen van de bekende techniek te verhelpen 30 of althans te verminderen, waartoe een luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding zich onderscheidt door het samenstel van maatregelen volgens de hoofdconclusie nr. 1.

1029849 Ϋ 2

Met een luchtgordijn volgens de uitvinding zijn diverse oriëntaties van een gestelmodule en een luchtstroommodule ten opzichte van elkaar mogelijk om, beide bij voorkeur gesteund of gedragen door het gestel, een op de 5 gebruikssituatie toegespitste vormgeving te kunnen verwezenlijken, zonder een geheel nieuw of ander product te hoeven of moeten vervaardigen. Daarbij kan in de vormgeving van de gestelmodule en van de luchtstroommodule rekening worden gehouden met een grote verscheidenheid aan 10 verschillende toepassingsmogelijkheden of posities en in bedrijf naburig gelegen inrichtingen en componenten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de gestelmodule in bedrijf een luchtinvoerzijde en is de luchtstroommodule met ten minste de luchtinvoerzijde verbindbaar. Aldus kan 15 niet alleen aan de uitblaaszijde een gewenste oriëntatie van de luchtstroom, die door het luchtgordijn heen vloeit, worden bewerkstelligd, maar ook aan de invoerzijde, wanneer daar bijvoorbeeld in de buurt in gebruik luchtstromen belemmerende onderdelen of componenten kunnen zijn aangebracht, zoals een 20 roldeur, of iets dergelijks.

Van minstens zo groot belang is dan een uitvoeringsvorm, waarbij de gestelmodule een luchtuitvoerzijde heeft en de luchtstroommodule met ten minste de luchtuitvoerzijde verbindbaar is in de ten minste 25 twee oriëntaties ten opzichte van de gestelmodule. Aldus vormt de luchtstroommodule in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding een soort uitblaasmondstuk om lucht uit te blazen in richtingen, die overeenkomen met de mogelijke oriëntaties, waarbij de richting afhangt van de gekozen oriëntatie van de 30 luchtstroommodule ten opzichte van de gestelmodule.

In een uitvoeringsvorm met een luchtinvoerzijde en een luchtuitvoerzijde van de gestelmodule kunnen luchtbehandelmiddelen ook aan het gestel zijn aangebracht

1 0 2 9 8 4 Q

*» 3 voor verwarming, koeling of andere behandeling van een door het luchtgordijn heen vloeiende luchtstroom. Dergelijke luchtbehandelmiddelen zijn dan bij voorkeur ook gehangen aan of gedragen door het gestel, waarbij de behuizing wederom 5 plaats biedt aan dergelijke luchtbehandelmiddelen, net als dat aan of in het gestel luchtverplaatsingsmiddelen kunnen zijn aangebracht. Aldus kan een compacte configuratie worden verkregen, ook zonder de luchtbehandelmiddelen, waarbij de structurele sterkte van een luchtgordijn volgens de 10 onderhavige uitvinding in hoofdzaak wordt bepaald door het gestel en de gestelmodule en de luchtstroommodule in feite niet veel meer zijn dan een afsluiting van het binnenste van de door het gestel opgespannen ruimte om deze aan het oog te onttrekken en een luchtstroom door het luchtgordijn heen te 15 kunnen definiëren. Opgemerkt is reeds, dat de luchtstroommodule daarbij een soort uitblaasmondstuk kan vormen om de uittredende luchtstroom te kunnen richten.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat juist het gestel koppelmiddelen, waarmee het luchtgordijn in of bij een 20 doorgang in een gebouw te positioneren is, bij voorkeur in een geselecteerde van een diverse aantal mogelijke oriëntaties. Deze oriëntaties zullen dan in hoofdzaak samenhangen met de gekozen oriëntatie van de luchtstroommodule ten opzichte van de gestelmodule van de 25 behuizing. Daarbij komt, dat het gestel bij voorkeur wordt ; gebruikt als structureel frame, omdat hierdoor de structurele integriteit van het luchtgordijn in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding kan worden bepaald. Aangrijping van de koppelmiddelen op het gestel heeft dan als voordeel dat een 30 betrouwbare plaatsing, ophanging of positionering van het luchtgordijn door koppeling van de koppelmiddelen met gestel kan worden verwezenlijkt.

1029849_ * 4

Bij voorkeur vertoont een luchtgordijn in een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat de gestelmodule aan de luchtinvoer- of luchtuitvoerzijde een vormgeving heeft, die met de naar de 5 luchtstroommodule gerichte zijde overeenkomt met de vorm van de luchtstroommodule. Aldus kan een goede aansluiting tussen de gestelmodule en de luchtstroommodule worden verwezenlijkt om op een gepaste wijze een door het luchtgordijn in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding vloeiende luchtstroom op 10 gepaste wijze door zowel de gestelmodule als door de luchtstroommodule heen te kunnen laten vloeien en aldus een gewenste richting te kunnen geven aan een uittredende luchtstroom. Bovendien is het daarbij mogelijk om de vormgeving van het samenstel van de gestelmodule en de 15 luchtstroommodule optimaal aan te passen aan de omstandigheden op de plaats van gebruik.

In een andere geprefereerde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vertoont een luchtgordijn de eigenschap, dat de luchtsstroommodule een kromming vertoont 20 voor het in een gewenste richting laten vloeien van de door het luchtgordijn heen vloeiende luchtstroom. In een dusdanige uitvoeringsvorm kan de luchtstroommodule derhalve de functie vervullen van een uitblaasmondstuk, en zal de richting van de uit het luchtgordijn tredende luchtstroom met een dergelijke 25 luchtstroommodule kunnen worden bepaald. Aldus kan een richting worden gegeven aan de uittredende luchtstroom, die past bij de plaats van gebruik, terwijl de basisconfiguratie van het gestel, de luchtverplaatsingsmiddelen die met het gestel samenhangen en de gestelmodule van de behuizing in 30 hoofdzaak eenduidig en voor alle toepassingen op dezelfde wijze kan worden verwezenlijkt. Aldus wordt een flexibiliteit aan het productieproces gegeven, die voorheen niet was voorzien.

1 0 2 9 8 4 9_ i 5

In een uitvoeringsvorm met een een kromming vertonende luchtstroommodule vormt de kromming bij voorkeur een ruimte besparende afkanting van het samenstel van de gestelmodule en de luchtstroommodule. Dit geldt in het 5 bijzonder, ten opzichte van uitvoeringsvormen waar de luchtstroommodule een dergelijke kromming niet vertoont.

Echter, in uitvoeringsvormen met een dergelijke ruimte besparende afkanting vormende kromming, vertoont de gestelmodule bij voorkeur ter plaatse van de daaraan 10 aangebrachte luchtstroommodule een met de kromming van de luchtstroommodule overeenkomende vormgeving. Aldus kan een optimalisering worden verschaft voor nagenoeg alle gebruiksposities en omstandigheden, die ook is toe te schrijven aan de gestelmodule, die in hoofdzaak samenhangt 15 met de vorm van de door het gestel opgespannen ruimte.

Daarbij kan het nog verder gunstig zijn, wanneer de gestelmodule een vormgeving heeft, die in hoofdzaak overeenkomt met een raaklijn aan de kromming van de luchtstroommodule. Daarbij zullen de vormgevingen van zowel 20 de gestelmodule als van de luchtstroommodule tezamen een verder verbeterde ruimtebesparing opleveren.

De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen van diverse uitvoeringsvormen en gebruikstoestanden van een 25 luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding, waarbij gelijke en soortgelijke onderdelen en componenten zijn aangeduid met dezelfde referentienummer, en waarin: fig. 1 een eerste gebruikstoestand van een luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding weergeeft; 30 fig. 2 een andere gebruikstoestand toont; fig. 3 een met de gebruikstoestand in fig. 1 overeenkomend aanzicht toont; 1029849 6 fig. 4 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht toont van de gebruikstoestand van fig. 1 en fig. 3;] fig. 5 weergeeft op welke wijze een luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding geschikt is om gebruikt te 5 worden in beide van de in fig. 1 en in fig. 2 getoonde gebruikstoestanden; fig. 6 een fig. 5 weergegeven gebruikstoestand toont; en fig. 7 een andere van de in fig. 5 getoonde 10 gebruikstoestanden weergeeft.

In fig. 1 is een eerste gebruikstoestand getoond van een luchtgordijn 1 volgens de onderhavige uitvinding. Het luchtgordijn 1 is terzijde opgesteld van een opening 2 in een muur 3 van een gebouw. De opening 2 kan een deur of een 15 gewoonlijk open doorgang zijn, en het luchtgordijn 1 is ingericht om in het door de opening 2 opgespannen vlak een luchtstroom 4 te genereren om ruimtes aan weerszijden van de muur 3 in enige mate van elkaar te scheiden. De luchtstroom 4 dient daarbij om warmte uitwisseling tussen de ruimtes voor 20 en achter de muur 3 te verminderen, maar kan tevens dienen om een geurbarrière, etc. te vormen.

Het luchtgordijn 1 kan zijn gemonteerd aan beugels 5 aan de muur 3, terzijde van de opening 2. Tevens kan gebruik worden gemaakt van een staander 6 voor plaatsing en/of 25 ophanging van het luchtgordijn 1. Hieronder zal in meer detail worden ingegaan op de configuratie van het luchtgordijn 1.

In fig. 2 is een andere gebruikstoestand getoond van een luchtgordijn 1 volgens de onderhavige uitvinding dan die, 30 welke in fig. 1 is weergegeven. Het luchtgordijn 1 hangt daarbij aan een balk 7 boven en bij een opening 2 in een muur 3 om in het door de opening 2 opgespannen vlak een luchtstroom 4 te genereren. Over het luchtgordijn 1 en over i ' 1029849 7 de balk 7 is een rolluik 8 heen en weer beweegbaar om de opening 2 selectief, tijdelijk en fysiek af te sluiten. Dit is bijvoorbeeld een toepassing waar de muur 3 een buitenmuur is van het gebouw, waarin de opening 2 is aangebracht. Door 5 het rolluik 8 te sluiten kan afsluiting van de buitenwereld worden bewerkstelligd op een meer effectieve wijze, dan met het luchtgordijn 1 mogelijk is. Echter, als het rolluik open is en de doorgang 2 is vrijgegeven, is het luchtgordijn 1 selectief in werking te stellen om de luchtstroom 4 te 10 genereren en aldus met de luchtstroom 4 scheiding van de ruimtes aan weerszijden van de muur 3 te bewerkstelligen.

Visuele vergelijking van de toepassingsmogelijkheden van fig. 1 en fig. 2 leert, dat geheel verschillende uitstroomrichtingen van de te genereren luchtstroom 4 kunnen ' 15 worden bewerkstelligd, terwijl in hoofdzaak dezelfde montagemogelijkheden worden benut, te weten de beugels in fig. 5 en de balk in fig. 7.

Daartoe omvat het luchtgordijn 1 een behuizing met ! een modulaire opbouw. De behuizing van het luchtgordijn 1 20 omvat daartoe een gestelmodule 9 en een luchtstroommodule 10, hetgeen hieronder in meer detail zal worden beschreven.

In fig. 3 is in zijaanzicht een luchtgordijn 1 in de gebruikstoestand van fig. 2 weergegeven. Duidelijk blijkt, dat de gestelmodule 9 en de luchtstroommodule 10 zodanig op 25 elkaar zijn aangesloten, dat een in neerwaartse richting vloeiende luchtstroom 4 wordt gegenereerd. De oriëntatie van de gestelmodule 9 en de luchtstroommodule 10 is, zoals hieronder nader zal worden beschreven in samenhang met fig.

5, vrij instelbaar bij montage in situ, of al gedurende het 30 productieproces, of zelfs na plaatsing en in gebruikname van het luchtgordijn 1. Opgemerkt wordt, dat tevens voor, tijdens of na plaatsing en ingebruikname elementen en componenten kunnen worden verwisseld, gewijzigd of toegevoegd, dankzij de 1029849 8 modulaire eigenschappen van het luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding.

Langs de na elkaar toe gerichte zijden zijn de vormgevingen van de gestelmodule 9 en de luchtstroommodule 10 5 op elkaar afgestemd om een goede aansluiting te verkrijgen en aldus effectief een luchtstroom 4 te kunnen genereren met een zo hoog mogelijk rendement. De gestelmodule 9 en de luchtstroommodule 10 hebben hiertoe een schuine, op elkaar aansluitende kant. Door de in fig. 3 getoonde oriëntatie van 10 de luchtstroommodule 10 ten opzichte van de gestelmodule 9 vindt uitblaas van een luchtstroom plaats in een richting dwars op de middellijn 11 van het luchtgordijn 1.

In fig. 5 is in een tegenovergesteld zijaanzicht dezelfde oriëntatie van de luchtstroommodule 10 en de 15 gestelmodule 9 ten opzichte van elkaar weergegeven. Althans, in fig. 5 is de met fig. 3 overeenkomende oriëntatie van de luchtstroommodule 10 in doorgetrokken lijnen weergegeven. Met streeplijnen is in fig. 5 echter een andere oriëntatie van de luchtstroommodule 10 weergegeven, waarmee een over 90° in de 20 richting van pijl A verlopende luchtstroom kan worden verwezenlijkt. Aldus kan een luchtstroom worden gericht naar pijl A of pijl A', afhankelijk van de oriëntatie van de luchtstroommodule 10 ten opzichte van de gestelmodule 9. In fig. 6 en fig. 7 zijn deze verschillende oriëntaties van de 25 luchtstroommodule 10 ten opzichte van de gestelmodule 9 nogmaals weergegeven in perspectivische aanzichten.

Opgemerkt wordt verder, dat in het vrije uiteinde van de luchtstroommodule 10, die is afgekeerd van de gestelmodule 9, een uitblaasrooster 12 kan zijn aangebracht om een verdere 30 gerichtheid van de met het luchtgordijn 1 te bewerkstelligen luchtstroom kan worden verwezenlijkt. Hiertoe kunnen diverse gebruikelijke technieken worden toegepast.

1 0 2 9 8 49 9

Opgemerkt wordt, dat ten opzichte van de in fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm van het luchtgordijn 1 diverse andere oriëntaties van de luchtstroommodule 10 en de gestelmodule 9 ten opzichte van elkaar kunnen worden 5 verwezenlijkt. Het is een hoofdzaak van de onderhavige uitvinding, dat diverse oriëntaties van te genereren luchtstromen kunnen worden verwezenlijkt.

Een andere eigenschap, die uit fig. 3 en fig. 5 duidelijk blijkt, is dat de vorm van de gestelmodule 9, ' 10 althans in de nabijheid van de luchtstroommodule 10, welke een kromming vertoont, in hoofdzaak met deze kromming overeenkomt. Aldus lijkt de gestelmodule 9 door te lopen in nauwe aansluiting op het verlengde van de kromming van de luchtstroommodule 10. Gesteld kan worden, dat de vorm van de 15 gestelmodule 9 de raaklijn 13 aan de kromming van de luchtstroommodule 10 volgt. Aldus kan een ruimtebesparing worden verwezenlijkt, die in het bijzonder in de opstelling van fig. 3, met een over het luchtgordijn 1 heen lopend rolluik 8 een aanzienlijke ruimtebesparing kan opleveren.

20 Bovendien kan de met het luchtgordijn 1 te genereren luchtstroom 4 zeer nauw aansluitend op de opening 2 in de muur 3 worden opgewekt, hetgeen het rendement van het luchtgordijn te goede komt.

Verder wordt nog opgemerkt, dat het luchtgordijn 1 25 een structureel gestel 14 omvat. In de uitvoeringsvorm van fig. 4 is het gestel gevormd door platen 14, waarbij het gestel een drager vormt voor luchtverplaatsingsmiddelen 15, in de hier getoonde uitvoeringsvorm van fig. 4 zijn dat cyclomotoren. De cyclomotoren 15 zijn zodanig opgesteld in 30 het platenframe 14, dat de daarmee te genereren luchtstroom in het algemeen wordt gericht naar een uitgang 16 van de gestelmodule 9, welke een deel vormt van de behuizing, tezamen met de luchtstroommodule 10 en in feite een huid of 1029849 10 afsluiting vormt van het platengestel 14 met de daaraan gemonteerde cyclomotoren 15. De cyclomotoren 15 zijn onder een dusdanige hoek opgesteld, dat de met de cyclomotoren 15 ! te genereren luchtstroom door de uitgang 16 van de 5 gestelmodule 9 heen optimaal te oriënteren is met de luchtstroommodule 10 in één van de twee standen, zoals die in fig. 5 schematisch zijn weergegeven.

Overigens is het platenframe 14, dat het gestel vormt van het luchtgordijn 1, structureel de basiscomponent, waar 10 de overige onderdelen en componenten mee samenhangen. Voor ophanging aan de balken 7 of aan de beugels 5 zal telkens een koppeling worden ingezet, die samenhangt met het door de platen 14 gevormde gestel, zodat een betrouwbare ophanging of montage van het luchtgordijn 1 te verwezenlijken is. Zoals 15 blijkt uit de verschillen tussen figuren 1 en 2 kan telkens eenzelfde zijde (in fig. 4 de bovenzijde) worden gebruikt voor het ophangen of monteren van het luchtgordijn 1, waarbij de oriëntatie van de luchtstroommodule 10 en de gestelmodule 9 ten opzichte van elkaar bepalend is voor de richting van de 20 met het luchtgordijn 1 te genereren luchtstroom 4.

Verder wordt nog opgemerkt, dat de gestelmodule 9 niet noodzakelijkerwijs geheel de ruimte rondom het gestel 14 en de cyclomotoren 15 hoeft af te sluiten, op de uitgangsopening 16 na, maar dat tevens een opening kan worden 25 verschaft voor onderhoud en reparaties, welke opening dan kan worden afgesloten met een sluitplaat 17. Door het eenvoudigweg losschroeven van de sluitplaat 17 kan gemakkelijk toegang worden 'verkregen tot het binnenste van het luchtgordijn 1 voor inspectie en/of onderhoud. Ook andere 30 plaatsen dan die van sluitplaat 17 kunnen hiertoe geschikt zijn en/of worden gemaakt. Andere delen van de gestelmodule 9 kunnen hiertoe losmaakbaar worden verwezenlijkt, en dat geldt tevens voor de opening 16, als de uitblaasmodule 10 1029849 11 losmaakbaar is, doch een positie dichter bij de motoren 15 is te prefereren.

Na kennisneming van het voorgaande zullen zich vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen opdringen aan 5 de vakman, welke verdere uitvoeringsvormen alleen dan niet tot de mogelijke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dienen te worden gerekend, wanneer deze in geest of naar de letter afwijken van de in de bijgevoegde conclusies gedefinieerde beschermingsomvang. Zo is het 10 mogelijk, dat tegenover de luchtstroommodule 10 ten opzichte van het binnenste van de gestelmodule 9, dat wil zeggen aan een ingangszijde voor lucht van het luchtgordijn, luchtbehandelmiddelen kunnen zijn aangebracht. Het kan dan een verwarming betreffen, zoals een gasverwarming, een 15 elektrische verwarming, etc., of een koeling, bijvoorbeeld omvattende een overeenkomstig vormgegeven warmtewisselaar. Deze en andere onderdelen en componenten kunnen ook naar believen en behoefte worden toegevoegd als de inrichting al in gebruik is genomen, bijvoorbeeld door de met sluitplaat 17 20 af te sluiten opening heen. Ook de uitblaasmodule is na ingebruikname te heroriënteren. Verder kunnen ook aan de ingangszijde, waar dergelijke luchtbehandelmiddelen kunnen zijn aangebracht, als alternatief of als aanvulling ook maatregelen worden getroffen voor het op gepaste wijze 25 invoeren van lucht om daarmee een luchtstroom 4 te genereren. Wanneer bijvoorbeeld in de uitvoeringsvorm van fig. 3 het rolluik 8 zeer kort boven en achter het luchtgordijn 1 is gepositioneerd, kan worden geopteerd voor een soortgelijke oplossing om afdoende lucht aan te zuigen vanuit een andere 30 oriëntatie dan recht achter het luchtgordijn 1, door bijvoorbeeld een luchtstroommodule 10 aan de in fig. 3 linkerzijde van het luchtgordijn 1 aan te brengen en aldus lucht vanaf een andere positie aan te zuigen. Ook kan het 1029849

J

12 luchtgordijn zijn aangesloten op een externe toevoer om daarmee op afstand aan een behandeling onderworpen lucht toe te voeren aan het luchtgordijn en daarmee de luchtstroom 4 te genereren. Waar de in de figuren getoonde uitvoeringsvormen 5 van luchtgordijnen volgens de onderhavige uitvinding telkens een puntvorm vertonen aan de uitgangszijde voor het uitstoten van een luchtstroom 4, kan ook een willekeurige andere geschikte vorm worden overwogen, zoals een halfcirkelvormige, een ellips vormige, etc. Daarbij dient echter 10 rekening gehouden te worden met een goede aansluiting van de luchtstroommodule en de gestelmodule 9 ten opzichte van elkaar.

1029849

Claims (9)

1. Luchtgordijn, omvattende: - een gestel; 5. aan het gestel gemonteerde luchtverplaatsings- middelen; en - een behuizing, welke althans omvat: - een gestelmodule voor opname daarin van het gestel; en 10 -een met de gestelmodule te verbinden of verbonden luchtstroommodule, waarbij de gestelmodule en de luchtstroom-module in ten minste twee oriëntaties ten opzichte van elkaar verbindbaar zijn, waarbij de gestelmodule een luchtuitvoer-zijde omvat en de luchtstroommodule met ten minste de lucht- 15 uitvoerzijde verbindbaar is in de ten minste twee oriëntaties ten opzichte van de gestelmodule.

2. Luchtgordijn volgens conclusie 1, waarbij de gestelmodule in bedrijf een luchtinvoerzijde omvat en de luchtstroommodule met ten minste de luchtinvoerzijde verbind- 20 baar is.

3. Luchtgordijn volgens conclusie 1 of 2, waarbij luchtbehandelmiddelen aan het gestel zijn aangebracht aan de luchtinvoerzijde of aan de luchtuitvoerzijde voor verwarming, koeling of andere behandeling van een door het luchtgordijn 25 heen vloeiende luchtstroom.

4. Luchtgordijn volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het gestel koppelmiddelen omvat, waarmee het luchtgordijn in of bij een doorgang in een gebouw te positioneren is, bij voorkeur in een geselecteerde van een divers aantal mogelijke 30 oriëntaties.

5. Luchtgordijn volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de gestelmodule aan de lucht- 1029849 •i invoer- of luchtuitvoerzijde een vormgeving heeft, die met de naar de luchtstroommodule gerichte zijde overeenkomt met de vorm van de luchtstroommodule.

6. Luchtgordijn volgens ten minste één van de voor-5 gaande conclusies, waarbij de luchtstroommodule een kromming vertoont voor het in een gewenste richting laten vloeien van de door het luchtgordijn heen vloeiende luchtstroom.

7. Luchtgordijn volgens conclusie 6, waarbij de kromming een ruimte besparende afkanting van het samenstel 10 van de gestelmodule en de luchtstroommodule vormt.

8. Luchtgordijn volgens conclusies 6 en 7, waarbij de gestelmodule ter plaatse van de daaraan aangebrachte luchtstroommodule een met de kromming van de luchtstroommodule overeenkomende vormgeving heeft.

9. Luchtgordijn volgens conclusie 8, waarbij de gestelmodule een vormgeving heeft, die in hoofdzaak overeenkomt met een raaklijn aan de kromming van de luchtstroommodule . 1 0 2 9 849