NL2012259C2 - Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn. - Google Patents

Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn. Download PDF

Info

Publication number
NL2012259C2
NL2012259C2 NL2012259A NL2012259A NL2012259C2 NL 2012259 C2 NL2012259 C2 NL 2012259C2 NL 2012259 A NL2012259 A NL 2012259A NL 2012259 A NL2012259 A NL 2012259A NL 2012259 C2 NL2012259 C2 NL 2012259C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air curtain
blow
opening
height
air
Prior art date
Application number
NL2012259A
Other languages
English (en)
Inventor
Dmitri Horowitz
Patrick Johannes Hendrikus Maria Janssen
Original Assignee
Biddle B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Biddle B V filed Critical Biddle B V
Priority to NL2012259A priority Critical patent/NL2012259C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012259C2 publication Critical patent/NL2012259C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F9/00Use of air currents for screening, e.g. air curtains
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F9/00Use of air currents for screening, e.g. air curtains
    • F24F2009/007Use of air currents for screening, e.g. air curtains using more than one jet or band in the air curtain

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Curtains And Furnishings For Windows Or Doors (AREA)

Description

Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn
De onderhavige vinding heeft betrekking op een luchtgordijninrichting voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn. Dergelijke luchtgordijnen worden veelal toegepast in of nabij een opening, in het bijzonder een deuropening zoals bij een ingang van een winkel of kantoor.
In de praktijk worden luchtgordijnen veelal toegepast met een configuratie die horizontaal is geplaatst om een in gebruik in verticale richting stromend luchtgordijn te realiseren. Hiervoor is in de praktijk echter niet altijd voldoende installatieruimte beschikbaar.
Eveneens uit de praktijk bekende luchtgordijninrichtingen die aan een zijkant van de opening zijn voorzien, en derhalve in gebruik een in horizontale richting stromend luchtgordijn verschaffen, zijn veelal inefficiënt en hebben een relatief groot energieverbruik. Deze horizontaal stromende luchtgordijnen vereisen in de praktijk relatief sterke luchtstromen, wat ook het comfort van personen die zich door het luchtgordijn heen bewegen negatief beïnvloedt. NL 2003616 beschrijft een luchtgordijninrichting met een in hoofdzaak verticale configuratie waarmee een in hoofdzaak horizontaal stromend luchtgordijn wordt gerealiseerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een eerste uitblaasopening voor het realiseren van een primair luchtgordijn in een eerste richting en een tweede uitblaasopening voor het realiseren van additionele secundaire luchtstromen in een tweede richting. Deze tweede richting is onder een hoek voorzien met de eerste richting van het primaire luchtgordijn. Met deze luchtgordijninrichting wordt lekkage tussen een wand en het luchtgordijn vermeden. Hierbij kan eventueel een uitblaashoek worden gevarieerd.
Bekende luchtgordijninrichtingen die zijn voorzien van een verticale configuratie, en een in gebruik in hoofdzaak horizontaal stromend luchtgordijn realiseren, vereisen een grote luchtstroom die, ten gevolge van omgevingsinvloeden zoals temperatuur en wind, de opening niet onder alle condities voldoende afdekken. Hierdoor wordt bijvoorbeeld warme lucht naar buiten geblazen en/of kan koude lucht naar binnen stromen. Dit resulteert in een ongewenst verlies aan energie bij de scheiding tussen twee klimaat- of temperatuurgebieden.
De onderhavige uitvinding heeft als doel een luchtgordijninrichting te verschaffen voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal stromend luchtgordijn dat op een energie-efficiënte wijze een dergelijk luchtgordijn realiseert en bovengenoemde nadelen geheel of gedeeltelijk opheft.
Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een luchtgordijninrichting voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn in of nabij de opening volgens conclusie 1.
De luchtgordijninrichting volgens de vinding omvat een behuizing met daarin luchtverplaatsingsmiddelen, bijvoorbeeld één of meer ventilatoren. Lucht wordt aangevoerd via een luchtinlaat. De luchtinlaat bevindt zich in een geprefereerde uitvoeringsvorm bij voorkeur direct in de omgeving van de opening waar het luchtgordijn in gebruik wordt gerealiseerd. Het zal duidelijk zijn dat het ook tot de mogelijkheden behoort de luchtinlaat aanvullend of alternatief op een andere positie te voorzien.
De één of meer uitblaasopeningen van het uitblaaselement worden bij voorkeur gevormd door een spieetvormige opening, bijvoorbeeld omvattende spleten, gleuven, kanalen etc., die zich uitstrekt over in hoofdzaak de gehele hoogte van de opening. Alternatief of aanvullend kan ook een serie van afzonderlijke uitblaasopeningen verdeeld over de hoogte van de opening worden voorzien. Bij voorkeur zijn een aantal kanalen of uitblaasopeningen naast elkaar voorzien voor het verschaffen van een zekere breedte van de breedte of diepte van het luchtgordijn.
Volgens de vinding is de uitblaasopening over een substantieel deel van de hoogte van de opening, en daarmee van de configuratie van de luchtgordijninrichting, onder meerdere uitblaashoeken instelbaar. Hierbij is de uitblaashoek derhalve over de hoogte van de opening variabel en in hoogte gezien niet constant. Hierdoor is het mogelijk om op een vrij nauwkeurige wijze een luchtgordijn af te stemmen op omgevingscondities die bijvoorbeeld worden gemeten of als externe informatie handmatig of automatisch worden toegevoerd aan de luchtgordijninrichting volgens de vinding. Via een handmatige of automatische aansturing kunnen de uitblaashoeken van de uitblaasopening worden gemanipuleerd zodanig dat de uitblaashoek(en) ook in tijd kunnen variëren. Hierbij wordt volgens de vinding gebruik gemaakt van een aantal sensoren die zodanig is gepositioneerd dat een luchtgordijn detecteerbaar is. Door het detecteren van het daadwerkelijke gerealiseerde luchtgordijn wordt een terugkoppeling hiervan verkregen ten behoeve van de aansturing. Hiermee kan een corrigerend effect voor de uitblaashoekopening door de aansturing worden verzorgd, zodanig dat rekening gehouden kan worden met variabele omgevingscondities. Deze variabele omgevingscondities betreffen bijvoorbeeld windkracht/-snelheid, windrichting/-hoek, luchttemperaturen en luchtvochtigheid.
Door het zowel over de hoogte van de opening gezien, alsook in de tijd, in kunnen stellen van de uitblaasopening is het mogelijk het gerealiseerde luchtgordijn af te stemmen op de daadwerkelijke omgevingscondities. Hiermee wordt vermeden dat het luchtgordijn bijvoorbeeld warme lucht voor een deel naar buiten gericht uit de opening blaast waardoor deze warme lucht verloren gaat in de buitenomgeving. Tevens wordt vermeden dat een luchtgordijn teveel inwaarts is gericht en er een opening ontstaat waardoor buitenlucht kan binnentreden. Beide situaties, die bij conventionele luchtgordijnen zelfs gelijktijdig op kunnen treden afhankelijk van de betreffende condities, resulteren in significant energieverlies waardoor de luchtgordijninrichting inefficiënt wordt bedreven. Door de uitblaasopeningen zowel in hoogte als in de tijd instelbaar te voorzien worden deze situaties vermeden en kan met minder energie een beter luchtgordijn worden gerealiseerd. Hierdoor wordt de luchtgordijninrichting volgens de vinding in gebruik aanzienlijk efficiënter bedreven.
De sensoren gebruikt voor de aansturing van de luchtgordijninrichting, in het bijzonder ook de uitblaashoeken daarvan, zijn bijvoorbeeld voorzien in een scherm tegenover de uitblaasopening. Hierbij zijn bij voorkeur sensoren voorzien over een zekere hoogte en breedte/diepte van het luchtgordijn om een voldoende nauwkeurige bepaling van de daadwerkelijke stroming van het gerealiseerde luchtgordijn te verschaffen. Op basis van deze informatie kan de uitblaashoek worden gewijzigd, zodat gecorrigeerd kan worden voor actuele en veranderlijke condities. Deze sensoren kunnen bijvoorbeeld op een apart scherm en/of aan een zijwand zijn voorzien en/of worden verwerkt in het kozijn van de opening. Ook behoort het tot de mogelijkheden om met een bijvoorbeeld een infraroodsensor een temperatuurscan te verschaffen zodanig dat de daadwerkelijk gerealiseerde positie van het luchtgordijn wordt gedetecteerd. Het zal duidelijk zijn dat ook andere wijzen en/of andere typen sensoren gebruikt kunnen worden om de gewenste terugkoppeling naar de aansturing te verschaffen.
Bij voorkeur wordt met behulp van de aansturing een luchtgordijn in gebruik zodanig geconfigureerd dat de opening over de in hoofdzaak gehele hoogte daarvan zo optimaal mogelijk door het luchtgordijn wordt afgedekt. Hiermee wordt verlies van energie naar de omgeving vermeden. Dit zou bijvoorbeeld aan de bovenzijde van de opening op kunnen treden, mede afhankelijk van de daadwerkelijke omstandigheden. Tevens wordt vermeden dat een gat of opening in de afdekking van de opening door het luchtgordijn ontstaat doordat het luchtgordijn bijvoorbeeld teveel inwaarts wordt af gebogen zoals bijvoorbeeld, afhankelijk van de condities, aan de onderzijde van de opening kan optreden. Hierdoor kan buitenlucht naar binnen lekken gepaard gaande met energieverlies. Zo blijkt bijvoorbeeld dat bij een relatief hogere buitentemperatuur een luchtgordijninrichting met name aan de bovenzijde van de opening de neiging heeft naar buiten te bewegen en om aan de onderzijde juist inwaarts te bewegen in geval van in hoofdzaak horizontaal stromend luchtgordijn. Het daadwerkelijke profiel dat in de praktijk wordt gerealiseerd, hangt sterk af van de actuele omgevingscondities. Door volgens de vinding de uitblaashoeken te variëren, kan hiervoor worden gecorrigeerd.
De uitblaashoek die door de luchtgordijninrichting in de praktijk wordt gehanteerd ten opzichte van het vlak van de opening is gelegen in het bereik van -60° tot +60°, bij voorkeur in het bereik van -50° tot +50°, en is met de meeste voorkeur in het bereik van zo’n -40° tot +40° gelegen.
Het is gebleken dat met behulp van deze hoeken een voldoende instelbaar bereik wordt verkregen waarmee onder praktisch optredende condities een effectief werkend luchtgordijn gerealiseerd kan worden.
Volgens de onderhavige uitvinding zijn de één of meer uitblaasopeningen van de luchtgordijninrichting in gebruik zodanig gericht dat de uitstroom over een eerste deel van de hoogte van het luchtgordijn in hoofdzaak naar een eerste zijde van de opening is gerealiseerd, en over een resterend tweede deel van de hoogte in hoofdzaak naar een tweede, andere zijde van de opening is gericht. De overgang tussen de uitstroom naar de verschillende zijden van de opening bevindt zich derhalve tussen de onderzijde en bovenzijde van de opening, bijvoorbeeld tussen Va en Va van de hoogte van de opening.
Door de werkzame richting van de uitblaasopeningen van de luchtgordijninrichting aan verschillende zijden van de opening te voorzien, kan bij voorkeur met een enkele luchtgordijninrichting een effectief luchtgordijn worden verschaft. Dit heeft als voordeel dat geen separate luchtgordijninrichting aan weerszijden van de opening voorzien hoeven te worden. Dit beperkt investeringskosten voor het realiseren van een luchtgordijn.
Volgens de vinding is de overgang tussen het eerste en tweede deel in hoogte instelbaar. Dit wil zeggen dat de overgang van de ene naar de andere zijde van de opening in hoogte verplaatsbaar is. Hierdoor kan de richting van de uitblaaslucht uit de luchtgordijninrichting worden ingesteld afhankelijk van de relevante condities. Hierbij kan op voordelige wijze gebruik worden gemaakt van de sensoren die door de aansturing worden gebruikt voor het terugkoppelen van informatie over het daadwerkelijk gerealiseerde luchtgordijn. Het kunnen variëren van deze specifieke overgang in hoogte kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het in hoofdzaak in een horizontaal vlak kunnen bewegen van de uitblaasopeningen van de in een verticale configuratie opgestelde luchtgordijninrichting. Hierbij kan bijvoorbeeld de onderzijde verder inwaarts worden gericht of juist tegengesteld worden bewogen om de overgangspositie in hoogte gezien te variëren.
In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de uitblaasopeningen voorzien in een uitblaaselement waarvan de uiteinden in een in hoofdzaak horizontale richting verplaatsbaar zijn. Een dergelijk uitblaaselement strekt zich bij voorkeur uit over in hoofdzaak de gehele hoogte van de opening. Deze horizontale verplaatsing is bij voorkeur in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de opening. Door bij voorkeur één of beide uiteinden van een dergelijk uitblaaselement horizontaal te verschuiven wordt op effectieve wijze een verandering van uitblaasrichting verkregen en wordt tevens de overgangshoogte op effectieve wijze gemanipuleerd.
In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de luchtgordijninrichting regelmiddelen voor het aansturen van de uitblaasopening.
Door het voorzien van regelmiddelen kan op een automatische wijze de aansturing van instructies worden voorzien zodat op deze automatische wijze een corrigerend effect voor het luchtgordijn wordt verschaft op basis van omgevingscondities. Hierbij maken de regelmiddelen bij voorkeur gebruik van informatie afkomstig van sensoren, bijvoorbeeld temperatuursensoren voor het meten van de temperatuur aan beide zijden van de opening, eventuele voorspellingen voor omgevingscondities, en informatie over het daadwerkelijke stromingsprofiel van het luchtgordijn bijvoorbeeld afkomstig van temperatuursensoren of infraroodsensoren.
In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het uitblaaselement over ten minste een deel van de hoogte van de opening een tordeerbaar segment.
Door het voorzien van een tordeerbaar segment over ten minste een gedeelte van de uitblaasopening is het mogelijk een instelbare uitblaasopening, die kan variëren in hoogte over de opening, te verschaffen. Door het vergroten of verkleinen van de torsie rondom een in hoofdzaak verticale torsie-as is de uitblaashoek op relatief eenvoudige wijze handmatig of automatisch instelbaar, bij voorkeur afhankelijk van de omgevingscondities en gemeten gerealiseerde luchtgordijn. Op deze wijze wordt op een effectieve manier een instelbare uitblaasopening verschaft.
In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm is het tordeerbare segment voorzien van afstandsmiddelen, ofwel afstandhouders, die zodanig zijn geconfigureerd dat de uitblaasopeningen worden open gehouden. In geval van bijvoorbeeld kanaalvormige of spieetvormige uitblaasopeningen die zich uitstrekken over een in hoofdzaak verticale lengte zou bij een torsiebeweging de opening af geknepen kunnen worden en zelfs geheel of gedeeltelijk dicht kunnen zitten. Door het gebruik van dergelijke afstandhouders wordt dit vermeden en kan ongeacht de torsiehoek een goede uitblaasopening worden gegarandeerd.
In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het uitblaaselement met de uitblaasopeningen ten minste drie uitblaassegmenten.
Door het voorzien van meerdere, bijvoorbeeld drie of meer uitblaassegmenten, kan op effectieve wijze de uitblaashoek over de hoogte van de opening worden gevarieerd. Hiermee kan op betrekkelijk eenvoudige wijze rekening wordt gehouden met daadwerkelijke omgevingscondities en het daadwerkelijk gerealiseerde luchtgordijn waarvoor een terugkoppeling kan worden verschaft. Hierdoor kan ook bij variabele omgevingscondities een effectief werkend luchtgordijn worden gerealiseerd.
De uitvinding heeft verder tevens betrekking op een werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met een luchtgordijninrichting zoals voorgaand beschreven.
Een dergelijke werkwijze biedt gelijke effecten en voordelen als die genoemd zijn bij de luchtgordijninrichting.
In het bijzonder maakt de werkwijze gebruik van het met behulp van een aantal sensoren meten van het daadwerkelijk gerealiseerde luchtgordijn, in het bijzonder de richting daarvan. Deze informatie wordt bij voorkeur door de aansturing gebruikt voor het al dan niet wijzigen van de uitblaashoek van de uitblaasopening over de hoogte van de opening. Hierbij is deze uitblaashoek bij voorkeur variabel gezien in hoogte van de opening. Op deze wijze kan effectief een energie -efficiënte luchtgordijninrichting worden verschaft.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: - figuur 1 een aanzicht van een luchtgordijninrichting volgens de vinding; - figuur 2A-B bovenaanzichten van alternatieve uitvoeringsvormen van de luchtgordijninrichting volgens de vinding; - figuur 3 een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de luchtgordijninrichting volgens de vinding; - figuur 4 een luchtgordijninrichting met tordeerbaar uitblaassegment volgens de vinding; - figuur 5 een alternatieve luchtgordijninrichting met beweegbare uiteinden volgens de vinding; en - figuur 6 een schematische weergave van de werking van een luchtgordijninrichting volgens de vinding.
Luchtgordijninrichting 2 (figuur 1) is aangebracht nabij opening 4 in wand 6. Opening 4 vormt met wand 6 de grens tussen een binnenzijde 8 en een buitenzijde 10. Luchtgordijninrichting 2 is voorzien van één of meer inwendig geplaatste ventilatoren 12 en één of meer inlaten 14.
Voorts is een uitblaaselement 16 voorzien die zich uitstrekt vanaf onderzijde 18 naar bovenzijde 20 van inrichting 2. In de getoonde uitvoeringsvorm is uitblaaselement 16 voorzien van een eerste uitblaassegment 22, tweede uitblaassegment 24, derde uitblaassegment 26 en vierde uitblaassegment 28. Uitblaassegment 22, 24, 26, 28 is met een individuele uitblaashoek a voorzien. Uitblaashoek a is gedefinieerd als de hoek tussen de uitstroomrichting van de lucht uit segment 22, 24, 26, 28 en het vlak van opening 4 gezien in een horizontale richting. Tegenover uitblaassegmenten 22, 24, 26, 28 is in de getoonde uitvoeringsvorm scherm 30 geplaatst waarin een aantal sensoren 32, bijvoorbeeld temperatuursensoren, is aangebracht op een aantal locaties zodanig dat zowel in hoogte als in breedte/diepte van een luchtgordijn een meting kan worden verricht. Aanvullend of als alternatief is sensor 34 voorzienn bijvoorbeeld aan de bovenzijde 20 van inrichting 2. Een dergelijke sensor 34 betreft bijvoorbeeld een infraroodsensor waarmee een temperatuurprofiel verkregen kan worden. Het zal duidelijk zijn dat ook andere typen sensoren en/of locaties tot de mogelijkheden behoren.
Luchtgordijn 36 (figuur 2A) wordt vanuit uitblaaselement 16 gericht naar scherm 30 waarin een aantal sensoren 32 is voorzien. Luchtgordijn 36 dekt opening 4 af. Als alternatief voor scherm 30 kunnen sensoren 32 ook in een kozijn of verlengd kozijn 38 (figuur 2B) worden aangebracht.
In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn met name voor een grote opening 4 aan beide zijden van opening 4 luchtgordijninrichtingen 2a,b voorzien met een uitblaaselement 16a,b. Inrichtingen 2a,b verschaffen in gebruik deelluchtgordijnen 36a,b waarmee opening 4 wordt afgedekt. In de getoonde uitvoeringsvorm is in het centrum tussen beide inrichtingen 2a,b een scherm of wand 40 geplaatst waarin een aantal sensoren 32 is aangebracht. Hiermee kan op vrij nauwkeurige wijze een luchtgordijn 36a,b worden gedetecteerd waarna desgewenst uitblaaselement 16a,b kan worden ingesteld.
Alternatief luchtgordijn 42 (fig. 4) is voorzien van een uitblaaselement 44. Uitblaaselement 44 is voorzien van een aantal afstandhouders 45. Afstandhouders 45 houden de uitblaasopeningen van uitblaaselement 44 open ook bij relatief grote rotatieverschillen tussen onderzijde 46 en bovenzijde 48 van uitblaaselement 44. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn onderzijde 46 en bovenzijde 48 beiden afzonderlijk ten opzichte van elkaar roteerbaar voorzien.
Door torsie van uitblaaselement 44, of als alternatief een tordeerbaar segment daarvan, ontstaat de mogelijkheid uitblaasopeningen te torderen. Op deze wijze kan een over hoogte van opening 4 variabele uitblaashoek a worden voorzien. Door bij voorkeur beide uiteinden 46, 48 separaat instelbaar te voorzien wordt een grote vrijheid voor het instellen van de uitblaashoek gerealiseerd, waarbij ook de overgang tussen het naar binnen en naar buiten gerichte uitblazen met betrekking tot de overgangshoogte 50 in de praktijk gevarieerd kan worden. Hiermee kan een optimale afstemming met de relevante condities worden bewerkstelligd.
In alternatieve luchtgordijninrichting 52 (fig. 5) is een uitblaaselement 54 voorzien dat zich uitstrekt vanaf een onderzijde 56 tot bovenzijde 58. In de getekende uitvoeringsvorm is onderzijde 56 met behulp van een geleider 60, bijvoorbeeld uitgevoerd als een cilinder, in een in hoofdzaak horizontale richting in hoofdzaak dwars op opening 4 verschuifbaar. In de getoonde uitvoeringsvorm is onderzijde 56 zelfs door opening 4 verschuifbaar naar de andere zijde van opening 4. Hiermee wordt maximale flexibiliteit verkregen om onder meer een overgangshoogte 50 in te stellen, bijvoorbeeld afhankelijk van de actuele condities. Sensoren 32 meten het daadwerkelijke gerealiseerde luchtgordijn 36. Het zal duidelijk zijn dat optioneel ook bovenzijde 58 verplaatsbaar kan worden voorzien. Desgewenst zijn beide uiteinden 56, 58 separaat in horizontale richting verplaatsbaar. Door verplaatsing van ten minste één uiteinde kan een uitblaaselement 54 als het ware onder een hoek met de verticaal worden gebracht. Ook behoort het tot de mogelijkheden om een enigszins flexibel uitblaaselement 58 te voorzien waarvan één of beide uiteinden 56, 58 in hoofdzaak in horizontale richting enigszins verplaatsbaar is en waardoor een gekromd profiel voor uitblaaselement 58 wordt verkregen.
Een regelschema 62 (fig. 6) maakt gebruik van met sensoren 32, 34 verkregen luchtgordijnprofielinformatie 64. Deze sensoren 32, 34 betreffen bijvoorbeeld sensoren 32 in scherm 30 of kozijn 38, waarbij aanvullend of alternatief gebruik gemaakt kan worden van alternatieve sensoren 34, bijvoorbeeld een infraroodsensor. Regelaar 66 ontvangt verder bij voorkeur informatie van gebruiker 68 over de gewenste prestaties van luchtgordijn 36. Hierbij wordt in de momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm gebruik gemaakt van sensoren 70 die omgevingscondities meten, waaronder bijvoorbeeld buitentemperatuur, binnentemperatuur, luchtvochtigheden en windsnelheid. Op basis van de verkregen informatie bepaalt regelaar 66 de gewenste instellingen 72 waaronder in het bijzonder uitblaashoek a over de hoogte van opening 4. Statusinformatie 74 van inrichting 2 wordt eveneens verschaft aan regelaar 66.
Voor het realiseren van een luchtgordijn 36 wordt een luchtgordijninrichting 2, 42, 52 verschaft aan ten minste één zijde van opening 4. Optioneel worden meerdere inrichtingen aan beide zijden van opening 4 verschaft en optioneel aan zowel de binnenzijde 8 als buitenzijde 10 van opening 4. Door detectie van het gerealiseerde luchtgordijn 36 kan uitblaashoek a met behulp van regelaar 66 worden aangepast. In een voordelige uitvoeringsvorm kan hierbij overgangshoogte 50, dat wil zeggen de hoogte waarop de overgang plaats vindt van inwaarts uitgeblazen lucht uit de uitblaasopeningen van uitblaaselement 16, 44, 54 van inwaarts naar uitwaarts overgaat. Hiermee kan op effectieve wijze een energie-efficiënt luchtgordijn 36 worden gerealiseerd waarbij lekkage van warme lucht naar de buitenomgeving wordt vermeden en/of eveneens wordt vermeden dat buitenlucht kan doordringen naar de binnenzijde van opening 4.
De onderhavige vinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn. Zo kan luchtgordijninrichting 2, 42, 52 op diverse plaatsen worden toegepast. Zo kan bijvoorbeeld naast ingangen van winkels en kantoren een dergelijke inrichting 2, 42, 52 eveneens worden toegepast op laad- en/of losposities bij magazijnen of logistieke centra, alsmede bij klimaatcellen.

Claims (10)

1. Luchtgordijninrichting voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn in of nabij een opening, de inrichting omvattende: een behuizing met luchtverplaatsingsmiddelen; ten minste één luchtinlaat voor de aan voer van lucht naar de behuizing; een zich in hoofdzaak over de hoogte van de opening uitstrekkend uitblaaselement met één of meer uitblaasopeningen voor het realiseren van het horizontale luchtgordijn, waarbij de één of meer uitblaasopeningen over de hoogte gezien gelijktijdig onder meerdere uitblaashoeken instelbaar zijn; en een aansturing voor het aansturen van de uitblaashoeken van de één of meer uitblaasopeningen voorzien van een aantal sensoren die zodanig zijn gepositioneerd dat een luchtgordijn detecteerbaar is, waarbij de uitblaasopening in gebruik zodanig is gericht dat over een eerste deel van de hoogte het luchtgordijn in hoofdzaak aan een eerste zijde van de opening is gerealiseerd, en over een resterend tweede deel van de hoogte in hoofdzaak aan een tweede, andere zijde van de opening is gerealiseerd, en waarbij de overgang tussen het eerste en tweede deel in hoogte instelbaar is.
2. Luchtgordijninrichting volgens conclusie 1, waarbij het luchtgordijn in gebruik zodanig is geconfigureerd dat de opening over de in hoofdzaak gehele hoogte door het luchtgordijn wordt afgedekt.
3. Luchtgordijninrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de uitblaashoek ten opzichte van het vlak van de opening in gebruik is gelegen in het bereik van -600 tot +600, bij voorkeur -500 tot +500, en met de meeste voorkeur zo’n -400 tot + 400 bedraagt.
4. Luchtgordijninrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de uiteinden van het uitblaaselement in een horizontaal vlak verplaatsbaar zijn voor het realiseren van een in hoofdzaak continue variatie van de uitblaashoek.
5. Luchtgordijninrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, omvattende regelmiddelen voor het aansturen van de uitblaasopening.
6. Luchtgordijninrichting volgens conclusie 5, waarbij de regelmiddelen sensoren omvatten voor het detecteren van het luchtgordijn.
7. Luchtgordijninrichting volgens conclusie volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het uitblaaselement over ten minste een deel van de hoogte van de opening een tordeerbaar segment omvat.
8. Luchtgordijninrichting volgens conclusie 7, waarbij het tordeerbare segment afstandsmiddelen omvat voor het open houden van de uitblaasopening.
9. Luchtgordijninrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het uitblaaselement ten minste drie uitblaassegmenten omvat.
10. Werkwijze voor het realiseren van een luchtgordijn met een luchtgordijninrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies.
NL2012259A 2014-02-13 2014-02-13 Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn. NL2012259C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012259A NL2012259C2 (nl) 2014-02-13 2014-02-13 Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012259A NL2012259C2 (nl) 2014-02-13 2014-02-13 Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn.
NL2012259 2014-02-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012259C2 true NL2012259C2 (nl) 2015-08-17

Family

ID=50555194

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012259A NL2012259C2 (nl) 2014-02-13 2014-02-13 Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2012259C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1155880A (en) * 1966-12-08 1969-06-25 Firth Cleveland Ltd Improvements relating to Air Curtain Apparatus
EP1439353A1 (en) * 2003-01-14 2004-07-21 Clark Door Limited Conditioned vestibule for a cold storage doorway
WO2007027083A1 (en) * 2005-09-01 2007-03-08 Biddle B.V. Air curtain with moduiar housing
US8376822B1 (en) * 2007-01-04 2013-02-19 Peter R. Smith Air curtain arrangement for a cold storage doorway with dynamic airflow-directing system and method

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1155880A (en) * 1966-12-08 1969-06-25 Firth Cleveland Ltd Improvements relating to Air Curtain Apparatus
EP1439353A1 (en) * 2003-01-14 2004-07-21 Clark Door Limited Conditioned vestibule for a cold storage doorway
WO2007027083A1 (en) * 2005-09-01 2007-03-08 Biddle B.V. Air curtain with moduiar housing
US8376822B1 (en) * 2007-01-04 2013-02-19 Peter R. Smith Air curtain arrangement for a cold storage doorway with dynamic airflow-directing system and method

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20220316752A1 (en) Modular fan assembly with articulating nozzle
NL2010998C2 (en) Air curtain device measuring a temperature profile and method there for.
EP1439353B1 (en) Conditioned vestibule for a cold storage doorway
US9429606B2 (en) Increasing resolution of resistance measurements
US20180258692A1 (en) Window Shade Device
NL2012259C2 (nl) Luchtgordijninrichting en werkwijze voor het realiseren van een in hoofdzaak horizontaal luchtgordijn.
US20180056285A1 (en) System and method for control of contaminants within laboratory containment devices
JP4906579B2 (ja) 空気調和機
CA2776685A1 (en) Air curtain device and method for realizing a horizontal air curtain with additional airflow
CN113654228A (zh) 导风结构、空调器及空调器的控制方法
US20050054282A1 (en) Window evaporative cooler
KR200479415Y1 (ko) 배전반
US9982481B2 (en) Arch window covering with control
US11185174B2 (en) Counter with air conditioning and freezing system
KR101623935B1 (ko) 피로티 슬래브 단열구조체
EP2390591B1 (en) Air conditioning device
GB2522666B (en) Air-curtain device
JP7053363B2 (ja) 空気調和機の流路調節装置
CN111289122A (zh) 红外检测装置及检测系统
FI106981B (fi) Temperointi-, kohmetus- ja pakastushuonejärjestely
EP1726770B1 (en) Door structure with air movement means
CA2548879A1 (en) Gantry counterbalancing system
NL1026785C1 (nl) Romeins gordijn.
EP3067634B1 (en) A method of controlling the ventilation of one or more room spaces and a ventilation level control
US20100304659A1 (en) Calibrated airflow measurement system for a ceiling vent