NL1029141C1 - Transportinrichting met buffersysteem. - Google Patents

Description

* 4

Transportinrichting met buffersysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting met een buffersysteem omvattende een toevoertransportband en een evenwijdig daar aan en op geringe afstand er van lopende 5 afvoertransportband, welke transportbanden in tegengestelde richting kunnen worden aangedreven en waarbij is voorzien in een boven de transportbanden aangebrachte, heen en weer beweegbare omleidrail, waarmee een geleidingsplaat is verbonden, die zich tussen de transportbanden bevindt op enige afstand 10 van de omleidrail, zodat voorwerpen tussen de omleidrail en de geleidingsplaat door kunnen bewegen.

Een dergelijke transportinrichting is bekend uit EP-A-1390282. Het buffersysteem dient daarbij eveneens als omkeer-inrichting voor de bewegingsrichting van de getransporteerde 15 voorwerpen. Het buffersysteem dient er toe voorwerpen op te nemen wanneer op de toevoertransportband meer voorwerpen worden gebracht dan door de afvoertransportband kunnen worden afgevoerd.

Dit laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er 20 bij de afvoer van de voorwerpen een storing optreedt hetzij in de afvoer zelf dan wel in de daarop aangesloten inrichtingen. Dergelijke inrichtingen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door een autoclaaf, een flessen dan wel blikken-vulmachine, een etiketteermachine en dergelijke.

25 De uitvinding beoogt nu een dergelijke transportinrich ting zodanig uit te voeren, dat er meer mogelijkheden worden verschaft voor het op eenvoudige wijze verkrijgen van een optimale werking van het buffersysteem en van de totale inrichting op zich.

30 Volgens de uitvinding wordt er daartoe in voorzien, dat de transportinrichting een toevoertransporteur omvat, die aansluit op de toevoertransportband van het buffersysteem en een afvoertransporteur die aansluit op de afvoertransportband van het buffersysteem, waarbij de snelheden van de toevoer- en 35 van de afvoertransporteur en van de toevoer- en van de afvoertransportband van het buffersysteem afzonderlijk kunnen worden geregeld en de omleidrail zodanig is uitgevoerd, dat deze zich boven de toevoertransportband van het.buffersysteem in de vorm 1029141- . j 2 van nagenoeg een halve cirkel uitetrekt en over de afvoer-transportband van het buffersysteem heen nagenoeg een rechte vorm hee£t die haaks op de bewegingsrichting van de transportbanden van het buffersysteem staat.

5 Een dergelijke inrichting werkt volgens het zogenaamde FIFO-principe, dat wil zeggen het "First In - First Out" principe. De eerst aankomende voorwerpen worden ook weer het eerst af gevoerd. Er blijven dus geen voorwerpen langer op de transportinrichting aanwezig dan strikt noodzakelijk is.

10 In het algemeen is de afvoer van een transportinrichting het meest kwetsbare punt. Wanneer de afvoer om de een of andere reden stokt of wordt verminderd moet de toevoer van voorwerpen daarop worden aangepast. Dit laatste zal echter enige tijd kosten en de reeds aankomende voorwerpen moeten 15 door het buffersysteem worden opgenomen. Door een snelle aanpassing van de snelheden van zowel de transportbanden van het buffersysteem als van de toe- en afvoertransporteurs kan de capaciteit van het buffersysteem optimaal worden benut waardoor in principe de kosten van de totale inrichting laag 20 kunnen worden gehouden.

Door de aangegeven vorm van de omleidrail bestaat de mogelijkheid om de naast elkaar op de toevoertransporteur staande en in deze stand op de toevoertransportband van het buffersysteem overgebrachte voorwerpen nagenoeg in dezelfde 25 stand op de afvoertransportband van het buffersysteem over te brengen. Hierdoor kan de capaciteit van het buffersysteem optimaal worden benut.

Voor een zo juist mogelijke overbrenging van de voorwerpen van de toevoertransporteur op de toevoertransportband van 30 het buffersysteem kan boven de toevoertransporteur zijn voor- | zien in een gebogen geleidingsrail, die een zodanige vorm j heeft dat de voorwerpen vanaf de toevoertransporteur gelijkma- i tig verdeeld op de toevoertransportband van het buffersysteem j worden gedrukt, terwijl daar ter plaatse tussen de transport-35 banden van het buffersysteem een vaststaande zijgeleider aanwezig is.

Door toepassing van de zijgeleider wordt bereikt, dat de weggedrukte voorwerpen op de juiste wijze op de toevoertransportband van het buffersysteem terecht komen en door deze 1029141- 3 verder kunnen worden getransporteerd. Daardoor wordt voorkomen dat de voorwerpen die, ten gevolge van de aanraking met de gebogen geleidingsrail, een roterende beweging uit kunnen gaan voeren te vroeg op de afvoertransportband van het buffersys-5 teem terecht zouden komen.

Om de juiste overdracht van de voorwerpen van de toe-voertransportband op de afvoertransportband van het buffer-systeem door de omleidrail te waarborgen is voorzien in de ge-leidingsplaat. Deze geleidingsplaat zal aansluiten op de zij-10 geleider wanneer de omleidrail zich het dichtst bij de toe- en afvoertransporteurs bevindt.

Om ook een juiste overdracht van de afvoertransportband van het buffersysteem op de afvoertransporteur te waarborgen kan zijn voorzien in een afvoer-geleidingsrail. Deze kan weer 15 aansluiten op de genoemde zijgeleider.

Afhankelijk van de plaats waar de transportinrichting wordt opgesteld kan er in worden voorzien, dat de toe- en afvoertransporteur nagenoeg in eikaars verlengde lopen en dat de transportbanden van het buffersysteem haaks daarop staan.

20 Ook bestaat de mogelijkheid dat de toe- en afvoertrans- porteurs evenwijdig aan elkaar en op enige afstand van elkaar lopen en dat de transportbanden van het buffersysteem evenwijdig aan de toe- en af voertransporteurs lopen en zich er gedeeltelijk tussen in bevinden.

25 In beide gevallen kan een soepele overgang van voorwerpen van de toevoertransporteur op de toevoertransportband van het buffersysteem plaats vinden en eveneens vanaf de afvoertransportband van het buffersysteem op de afvoertransporteur.

Er zijn dan geen overloop-platen tussen de transportban-30 den en de transporteurs noodzakelijk. Dergelijke platen kunnen in het algemeen tot storingen in de juiste loop van de te transporteren voorwerpen leiden.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan zijn voorzien in een aantal opnemers, die verschillende vormen 35 kunnen hebben. Zo kunnen tasterfotocellen worden toegepast dan wel ultrasone tasters en dergelijke. De door de opnemers geleverde signalen kunnen elektronisch worden verwerkt en I dienen voor het regelen van de snelheden van de verschillende | onderdelen van de transportinrichting.

! i 1029141- 4

In het bijzonder zullen één of meer opnemers zijn aangebracht aan dat deel van de omleidrail dat zich boven de af-voertransportband van het buffereysteem bevindt.

Deze opnemer of opnemers nemen de voorwerpen waar die 5 zich op de afvoertransportband bevinden. Wanneer dit aantal te groot wordt duidt dit op stremming in de afvoer.

Verder zullen opnemers aanwezig zijn bij de toe- en de afvoertransporteur, die de vullingsgraad van deze transporteurs bepalen en die informatie doorgeven aan een baanbestu-10 rings-eenheid, zodat de snelheden van de toe- en afvoertrans-porteurs zo veel mogelijk op elkaar worden afgestemd.

Eveneens kunnen één of meer opnemers zijn aangebracht naast de toe- en afvoertransportbanden van het buffereysteem.

Wanneer de aan de omleidrail aangebrachte opnemer of 15 opnemers waarnemen dat er onvoldoende voorwerpen worden af gevoerd zal de omleidrail langzaam vanuit zijn normale stand nabij de toe- en afvoertransporteur daar van af gaan bewegen, zodat de toe- en afvoertransportbanden van het buffereysteem evenals de afvoertransporteur geleidelijk aan min of meer vol 20 komen te staan met voorwerpen.

Zodra de opnemer van de omleidrail waarneemt, dat het aantal zich daarbij bevindende voorwerpen daalt zal de omleidrail stil worden gezet en daarna eventueel weer naar de normale stand terug keren. Het aantal op de transportbanden van het 25 buffereysteem en op de afvoertransporteur staande voorwerpen zal dan weer het normale aantal gaan benaderen.

Bij beide einden van de bewegingsbaan van de omleidrail zal zijn voorzien in een eindschakelaar. Wanneer nu bijvoorbeeld de stremming in de afvoer zo lang duurt dat de omleid-30 rail zijn eindstand bereikt wordt door een eindschakelaar de beweging van de omleidrail stil gezet en worden ook de toe-voertransportband van het buffereysteem en de toevoertrans-porteur stil gezet, terwijl de afvoertransportband een zeer geringe verplaatsing uit zal blijven voeren. Bij een te grote 35 opstuwing van voorwerpen zal echter ook deze band worden stil gezet om beschadiging van de voorwerpen te voorkomen.

Wanneer nu de afvoertransporteur weer voorwerpen af gaat voeren zal de opnemer of zullen de opnemers van de omleidrail waarnemen dat er zich bij de omleidrail weer minder voorwerpen .*029Uj- 5 bevinden. Nu zullen de toevoertransporteur en de toevoertrans-portband van het buffersyeteem weer in beweging worden gebracht en wel met een zodanige snelheid, dat ook de omleidrail weer naar zijn normale stand terug gaat bewegen. Wanneer de 5 omleidrail zijn oorspronkelijke stand bereikt zal de eindscha-kelaar er voor zorgen dat de omleidrail tot stilstand komt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van uitvoerings-voorbeelden, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een boven-aanzicht toont van een 10 eerste uitvoerings-vorm van een transportinrichting volgens de uitvinding; en

Fig. 2 schematisch een boven-aanzicht toont van een tweede uitvoerings-vorm van een transportinrichting volgens de uitvinding.

15 Fig. 1 toont een transportinrichting bestaande uit een toevoertransporteur 1, een a£voertransporteur 2 en een daarbij opgesteld buffersysteem 3, bestaande uit een toevoertransport-band 4 en een afvoertransportband 5.

De bewegings-richting van de transporteurs 1, 2 en van 20 de transportbanden 4, 5 is aangegeven met de pijlen V.

Voor het geleiden van voorwerpen 6 vanaf de toevoertransporteur 1 op de toevoertransportband 4 dient een gebogen geleidingsrail 7, waaróp een zijgeleider 8 aansluit.

Bóven de transportbanden 4 en 5 van het buffersysteem 3 25 bevindt zich de omleidrail 9, voorzien van een niet nader aangegeven ondersteunings-mechanisme waarmee de omleidrail 9, vanuit de normale stand nabij de toe- en afvoertransporteur 1, 2, naar links toe kan worden verplaatst als gezien in de figuur, naar dé stand 9' die met etreeplijnen in de figuur is 30 aangegeven. Deze beweging is aangeduid met de dubbele pijl Z.

Met de omleidrail 9 is een geleidingsplaat 10 verbonden, die er voor zorgt dat de voorwerpen 6 door de omleidrail 9 niet te vroeg op de afvoertransportband 5 worden gedrukt. In de normale stand van de omleidrail 9 zal de geleidingsplaat 10 35 aansluiten op de zijgeleider 8, dan wel zich direct daarnaast bevinden.

! Voor een juiste afvoer van voorwerpen 6 vanaf de afvoer- transportband 5 van het buffersysteem 3 op de afvoertransporteur 2 dient de afvoer-geleidingsrail 11, die aan kan sluiten 1029141- 6 op de zijgeleider 8.

De omleidrail 9 is voorzien van een opnemer 12, die verschillende vormen kan hebben, zoals hiervoor beschreven. Verder kunnen opnemers 13 op diverse plaatsen langs de trans-5 porteurs 1, 2 en langs de transportbanden 4, 5 zijn aangebracht. De signalen van de opnemers 12, 13 kunnen worden verwerkt in een elektronisch systeem van waaruit de snelheden van de diverse onderdelen kunnen worden geregeld, zoals eveneens hiervoor beschreven.

10 Verder is voorzien in twee eindschakelaars 14, die worden bediend wanneer de omleidrail 9 de meest linker dan wel de meest rechter stand, als gezien in de figuur, bereikt aangegeven met 9' resp. 9. Hierdoor wordt voorkomen, dat de omleidrail 9 dan wel daarmee verbonden onderdelen, zoals bijvoor-15 beeld de delen 10 en 12, op ongewenste wijze met andere onderdelen van de transportinrichting in aanraking komen.

De eindschakelaars 14 kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben van induktieve naderings-schakelaars of dergelijke.

Fig. 2 toont een transportinrichting die in hoge mate 20 overeenkomt met die van fig. 1, zodat overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid.

Bij deze uitvoerings-vorm lopen de toe- en afvoertrans-porteur 1 resp. 2, evenwijdig aan elkaar en op enige afstand van elkaar, zodat bet buffersysteem 3 er tussen kan worden 25 opgenomen. De geleidingsrails 7 en 11 zullen daardoor een enigszins andere vorm dan bij de uitvoerings-vorm volgens fig. 1 maar wel dezelfde functie hebben. Verder kan boven de afvoer transporteur 2 zijn voorzien in een geleidingsrail 15.

Bij deze uitvoerings-vorm zijn aan de omleidrail 9 drie 30 opnemers 12 aangebracht, waarvan de functie overeenkomt met die van de opnemer 12 van fig. 1. Ook bij de uitvoerings-vorm volgens fig. 1 kan meer dan één opnemer 12 worden toegepast.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts enkele mogelijke uitvoerings-vormen van een transportinrichting volgens de 35 uitvinding in de tekening zijn weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in de conclusies is aangegeven.

1029141-

Claims (12)

1. Transportinrichting met een buffersysteem (3.) omvattende een toevoertransportband (4) en een evenwijdig daar aan en op geringe afstand er van lopende afvoertransportband (5), welke 5 transportbanden in tegengestelde richting kunnen worden aangedreven en waarbij is voorzien in een boven de transportbanden (4,5) aangebrachte,, heen en weer beweegbare omleidrail (9.9'), waarmee een geleidingsplaat (10) is verbonden, die zich tussen de transportbanden bevindt op enige afstand van de omleidrail, 10 zodat voorwerpen (6) tussen de omleidrail (9,9') en de gelei-dingsplaat (10) door kunnen bewegen, met het kenmerk, dat de transportinrichting een toevoertransporteur (1) omvat, die aansluit op de toevoertransportband (4) van het buffersysteem (3) en een afvoertransporteur (2) die aansluit op de afvoer-15 transportband (5) van het buffersysteem, waarbij de snelheden van de toevoer- en van de afvoertransporteur (1,2) en van de toevoer- en van de afvoertransportband (4,5) van het buf fersysteem (3) afzonderlijk kunnen worden geregeld en de omleidrail (9,9') zodanig is uitgevoerd, dat deze zich boven de 20 toevoertransportband (4) van het buffersysteem (3) in de vorm van nagenoeg een halve cirkel uitstrekt en over de afvoertransportband (5) van het buffersysteem (3) heen nagenoeg een rechte vorm heeft die haaks op de bewegingsrichting (V) van de transportbanden (4,5) van het buffersysteem (3) staat.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat boven dë toevoertransporteur (1) is voorzien in een gebogen geleidingsrail (7), die een zodanige vorm heeft dat de voorwerpen (6) vanaf de toevoertransporteur (1) gelijkmatig verdeeld op de toevoertransportband (4) van het buffersysteem 30 (3) worden gedrukt, terwijl daar ter plaatse tussen de trans portbanden (4,57 van het buffersysteem (3) een vaststaande zijgeleider (8) aanwezig is.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de geleidingsplaat (10) aansluit op de zijgelei-35 der (8) wanneer de omleidrail (9,9') zich het dichtst bij de toe- en afvoertransporteurs (1,2) bevindt. 1029141“

4. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat bij de overgang van de afvoertrans-portband (5) van het buffersysteem (3) naar de afvoertranspor-teur (2) is voorzien in een afvoer-geleidingsrail (11) , die 5 kan aansluiten op de zijgeleider (8).

5. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de toe- en afvoertransporteurs (1,2) nagenoeg in eikaars verlengde lopen en dat de transportbanden (4,5) van het buffersysteem (3) haaks daarop staan.

6. Transportinrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de toe- en afvoertransporteurs (1,2) j evenwijdig aan elkaar en op enige afstand van elkaar lopen en dat de transportbanden (4,5) van het 'buffersysteem (3) evenwijdig aan de toe- en afvoertransporteurs (1,2) lopen en zich 15 er gedeeltelijk tussen in bevinden.

7. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat is voorzien in een aantal opnemers (12,13) die verschillende vormen hebben, zoals die van tas-terfotocellen dan wel van ultrasone tasters en dergelijke.

8. Transportinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de door de opnemers (12,13) geleverde signalen elektronisch worden verwerkt en dienen voor het regelen van de snelheden van de verschillende onderdelen (1,2,4,5,9,10) van de transportinrichting.

9. Transportinrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat één of meer opnemers (12) zijn aangebracht aan dat deel van de omleidrail (9,9') dat zich boven de afvoer-transportband (5) van het buffersysteem (3) bevindt.

10. Transportinrichting volgens een der conclusies 7 tot 9, 30 met het kenmerk, dat opnemers (13) aanwezig zijn bij de toe-en de afvoertransporteur (1,2), die de vullingsgraad van deze transporteurs bepalen en die informatie doorgeven aan een baanbesturings-eenheid, zodat de snelheden van de toe- en 102914 1 - afvoertraneporteur zo veel mogelijk op elkaar worden afge-stemd.

11. Transportinrichting volgens een der conclusies 7 tot 10, met het kenmerk, dat één of meer opnemers (13) aanwezig zijn 5 bij de toe- en afvoertransportbanden (4,5) van het buffersys-teem (3).

12. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij beide einden van de bewegings-baan van de omleidrail (9,9') is voorzien in een eindschake- 10 laar (14) . 1029141-