NL1028760C2 - Installatie voor het parkeren van voertuigen. - Google Patents

Description

Installatie voor het parkeren van voertuigen

De onderhavige uitvinding betreft een installatie voor het parkeren van voertuigen.

5 Er zijn in de bekende techniek diverse voorstellen bekend voor het configureren van dergelijke parkeerinstallaties. Kernvraag is daarbij altijd, het op zo weinig mogelijk grondoppervlak verwezenlijken van zo veel mogelijk parkeerruimte. Echter, tot op heden is nog geen 10 adequate oplossing verschaft voor dit vraagstuk.

Met de onderhavige wordt beoogd een verbetering te verschaffen in de bekende techniek, waardoor een parkeerinstallatie volgens de hoofconclusie volgens de onderhavige uitvinding wordt verschaft. Met een 15 parkeerinstallatie volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk om op een bijzonder klein grondoppervlak met diverse modules, tenminste twee modules, een optimale parkeergelegenheid te verwezenlijken. Doordat de modules zonder tussenruimte op elkaar aansluiten, kunnen deze in 20 hoofdzaak op zichzelf en zelfstandig worden vormgegeven, en is aanvulling of verwijderen van modules mogelijk, waardoor een zeer flexibel systeem is verschaft, dat ook na verloop van lange tijdsduren gemakkelijk aan te passen is aan dan heersende omstandigheden.

25 In een gunstige voorkeursuitvoerings wordt in de vormgeving van de segmenten rekening gehouden met de voor het parkeren van voertuigen benodigde ruimte. Daarbij kan het zeer gunstig zijn om (de omtrekvorm van) de parkeerplaats op elk parkeerniveau in overeenstemming te brengen met de 30 verhouding tussen de lengte en de breedte van op een parkeerniveau in het segment te parkeren voertuigen, zodat deze verhouding - grofweg - ook terug te vinden is in de 1028760- 2 omtrekvorm van de segmenten, zodat de verschafte hoeveelheid parkeerruimte ook optimaal wordt benut.

Daarbij kan het gunstig zijn, als de liftkolom in hoofdzaak een zelfde omtrekvorm heeft als het tenminste ene 5 segment in dezelfde module. Daarmee wordt verder vereenvoudigd, dat modules met elk een liftkolom en tenminste één segment gemakkelijk op elkaar aan kunnen sluiten zonder tussenruimte, juist omdat de liftkolom in hoofdzaak een zelfde omtrekvorm heeft als het tenminste ene segment.

10 Afgezien van de functie van de liftkolom kan derhalve een liftkolom, althans met betrekking tot de omtrekvorm daarvan en het inpassen daarvan in de module, op dezelfde wijze worden behandeld bij het vormgeven van de parkeerinstallatie en van de afzonderlijke modules als de segmenten.

15 In een geprefereerde uitvoeringsvorm is de liftkolom vierkant, met per zijde tenminste de lengte van een te parkeren voertuig. In het bijzonder in een uitvoeringsvorm met liftkolommen met in hoofdzaak een zelfde omtrekvorm als de segmenten betekent dit, dat een voertuig vanuit de 20 liftkolom altijd direct vanuit de liftkolom in het segment te parkeren is, zonder rijvorming van geparkeerde voertuigen, gezien vanuit de liftkolom. Bovendien is een vierkante vorm van de omtrek van de liftkolom gunstig als het gaat om het inpassen daarvan in de module, omdat een vierkante vorm een 25 uiterst regelmatige omtrekvorm is, die relatief gemakkelijk kan worden ingepast in het ontwerp van de parkeerinstallatie.

In een gunstige uitvoeringsvorm omvat de liftkolom een roteerbaar en/of transleerbaar platform om een te parkeren voertuig uit te lijnen en te parkeren in een 30 parkeerplaats op een parkeerniveau van een aan de liftkolom grenzend segment. Door het platform te roteren kan een op een parkeerplaats te parkeren voertuig worden uitgelijnd met parkeerplaatsen in één van de segmenten, die grenzen aan de 10287RO- 3 liftkolom, in het bijzonder als de segmenten om de liftkolom heen zijn opgesteld. Door translatie van het platform is het mogelijk om een te parkeren voertuig uit te lijnen met een beoogde parkeerplaats, als er in een segment meerdere 5 parkeerplaatsen naast elkaar zijn verschaft. Aldus is een zeer flexibele parkeerinstallatie te verwezenlijken.

In een geprefereerde voorkeursuitvoeringsvorm omvat de liftkolom een op- en neer beweegbare drager met daarop tenminste één parkeerplateau, waarbij het parkeerplateau, met 10 daarop een voertuig in de liftkolom naar een gewenst parkeerniveau te brengen is en naar een gewenste parkeerplaats in het segment, op het gewenste parkeerniveau te verplaatsen is, en terug. Aldus kan het parkeerplateau op ! en van de drager worden verplaatst op het grondniveau en op 15 het gewenste parkeerniveau met de beoogde parkeerplaats. Dit is in het bijzonder gunstig, als de drager in staat is meerdere parkeerplateaus te dragen of te steunen in een stapel, met de naar behoefte op de bovenste van de parkeerplateaus een voertuig in transito van of naar een 20 parkeerplaats. In een dusdanige uitvoeringsvorm kan de drager bij voorkeur zo veel parkeerplateaus dragen als er in de aan de liftkolom grenzende segmenten parkeerplaatsen zijn, zodat een lift in de liftkolom nooit eerst een parkeerplateau hoeft op te halen op een beoogde parkeerplaats, om vervolgens op 25 grondniveau daarop de auto of ander voertuig te kunnen laten rijden, om dan pas het voertuig naar de beoogde parkeerplaats te kunnen transporteren. Er is altijd een parkeerplateau beschikbaar voor een voertuig, dat op een vrije parkeerplaats moet worden geparkeerd.

30 In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat elke module één liftkolom en tenminste twee segmenten met parkeerplaatsen daaromheen. Dit kan een V-configuratie betreffen, of de liftkolom en de tenminste twee segmenten 1 Πιο O -7ΛΛ- 4 kunnen in lijn zijn opgesteld. Bij voorkeur zijn in elke module een liftkolom en vier segmenten met parkeerplaatsen daarin om de liftkolom heen verschaft. Dit zijn allemaal voorkeursuitvoeringsvormen, die tot een zeer efficiënt 5 ruimtegebruik leiden binnen het kader van de uitvinding, waarbij tussen de modules zo weinig mogelijk tussenruimte blijft bestaan.

Hierboven is reeds vermeld, dat in een voorkeursuitvoeringsvorm voertuigen of auto's op grondniveau 10 in de liftkolom kunnen worden opgenomen, om deze op een gewenst of beoogd parkeerniveau op een vrije parkeerplaats te kunnen parkeren. Bij voorkeur geldt, dat een dergelijk grondniveau doorrijdbaar is door de voertuigen, die daar mogelijk in geparkeerd kunnen worden. Dit houdt 15 vanzelfsprekend in, dat het parkeerniveau zich boven het grondniveau bevindt, of juist daaronder. Voertuigen, op zoek naar een parkeerplaats, kunnen dan rijden over het grondniveau op weg naar een module met tenminste één vrije parkeerplaats. Bij voorkeur kan daarbij gebruik worden 20 gemaakt van een bestuurbare routebewijzering voor het naar een module met tenminste één lege parkeerplaats in tenminste j één segment sturen van een te parkeren voertuig. Een dergelijke route bewegwijzering kan een besturing omvatten, die informatie inwint over de bezettingsgraad van elke 25 module, om zo veel mogelijk van de te parkeren voertuigen op een parkeerniveau te parkeren, dat dicht is gelegen bij het grondniveau, waarbij onder het grondniveau het uitrij- en inrijniveau wordt verstaan. Aldus blijven de transporttijden in de liftkolom zo kort mogelijk, en worden alleen langer bij 30 een hoge bezettingsgraad van de parkeerplaatsen in elke module.

Overigens wordt opgemerkt, dat de onderhavige uitvinding niet alleen een volledige parkeerinstallatie 1028760- 5 betreft, maar tevens een module en/of een liftkolom en/of een segment van een dergelijke parkeerinstallatie, of tenminste kennelijk bedoeld voor een dusdanige parkeerinstallatie volgens de onderhavige uitvinding.

5 De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld van een parkeerinstallatie volgens de onderhavige uitvinding, die in de tekeningen is getoond, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een 10 parkeerinstallatie volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van een module uit de parkeerinstallatie van fig. 1;

Fig. 3 een opengewerkt bovenaanzicht toont van de in fig. 2 getoonde module; 15 Fig. 4 een opengewerkt zijaanzicht toont van de in fig. 2 getoonde module van de in fig. 1 getoonde parkeerinstallatie; en

Fig. 5 een schematisch bovenaanzicht op grondniveau toont van de in fig. 1 getoonde parkeerinstallatie.

20 In fig. 1 is een parkeerinstallatie 1 getoond met een negental modules 2. Elke module 2 heeft in bovenaanzicht de vorm van een plus-teken. Het grondniveau is doorrijdbaar, zoals is aangeduid met het als de auto 3 vormgegeven voertuig, dat onder de modules 2 door kan rijden, hetgeen 25 hieronder in meer detail wordt beschreven.

In fig. 2 is één module 2 van de fig. 1 getoonde parkeerinstallatie 1 in perspectivisch aanzicht weergegeven. Daarbij blijkt nog duidelijker, dat het grondniveau doorrijdbaar is, aangezien de module 2 op staanders 4 is 30 geplaatst. Een auto 3~kan over het grondniveau tussen de staanders 4 rijden naar een centrale kolom van de module 2. Deze centrale kolom is een liftkolom 5. Daaromheen zijn in hoofdzaak verticaal georiënteerde segmenten 6 aangebracht, 1ΠΟΑ7ΛΠ.

J

6 waarbij elk segment 6 een vijftal parkeerniveaus 7 heeft. De parkeerniveaus 7 omvatten parkeerplaatsen 8 voor voertuigen en zijn als zodanig derhalve in hoofdzaak horizontaal georiënteerd.

5 In fig. 3 is een bovenaanzicht getoond op één van de parkeerniveaus 7 van de in fig. 2 getoonde module. Daarbij blijkt duidelijk, dat een viertal segmenten 6 is opgesteld om de centrale liftkolom 5 heen, waarbij op het in fig. 3 getoonde parkeerniveau 7 elke van de segmenten 6 een tweetal 10 parkeerplaatsen 8 omvat. Elke van de parkeerplaatsen 8 is grofweg/minstens zo lang als de lengte van een te parkeren auto 3, en er zijn telkens twee parkeerplaatsen 8 naast elkaar gepositioneerd op een parkeerniveau in een segment 6, waarmee de segmenten 6 op zich een vierkante omtrekvorm 15 hebben.

De centrale liftkolom 5 heeft in hoofdzaak dezelfde omtrekvorm als die van elke van de segmenten 6. Daardoor is het mogelijk om met een auto, geparkeerd op een lift in de liftkolom 5, te manoeuvreren, zoals met de dubbele pijlen A 20 en B in fig. 3 is weergegeven, om een te parkeren auto 3 op een vrije parkeerplaats 9 te kunnen parkeren.

De lift in de centrale liftkolom 5 omvat een drager 10, welke tevens een roteerbaar en/of transleerbaar platform vormt. Het platvorm is in staat in de richting van de dubbele 25 pijlen A en B te roteren en te transleren, om een te parkeren auto 3 uit te lijnen met en te parkeren in een vrije parkeerplaats 9. Daarbij wordt eerst het platform tegen de klok in geroteerd in de richting van dubbele pijl A om de lengterichting van de te parkeren auto 3 parallel te maken 30 aan de lengterichting van de vrije parkeerplaats 9. Daarna wordt het platform in fig. 3 naar onderen verplaatst of getransleerd. In een dusdanige stand kan de te parkeren auto 3 worden overgebracht naar de vrije parkeerplaats 9 met ^ A Λ _ - 7 behulp van een niet nader getoond mechanisme voor verplaatsing van tenminste de te parkeren auto 3. Een dergelijk mechanisme kan een grijpmechanisme, een railmechanisme of een ander soortgelijk mechanisme zijn, 5 hetgeen ruim binnen de normale of reguliere kennis van de gebruikelijke vakman is gelegen, zodat er verder geen nadere beschrijving van behoeft te worden gegeven.

Verder is in fig. 3 een als schaal 11 vormgegeven parkeerplateau getoond, waarop een te parkeren auto 3 kan 10 staan. Op grondniveau van de lift in de liftkolom 5 is de schaal 11 met betrekking tot de stand in de richting van dubbele pijlen B bij voorkeur, doch niet exclusief binnen het kader van de uitvinding, gecentreerd, zoals in figuur 3 is weergegeven, d.w.z., in het midden van de liftkolom 5. Aldus 15 kan verdraaiing of rotatie in de richting van dubbele pijl A zonder belemmering worden geëffectueerd, waarna verschuiving of translatie in de richting van dubbele pijlen B, afhankelijk van de locatie van de lege parkeerplaats 9 ten opzichte van de liftkolom, kan worden uitgevoerd.

20 In fig. 4 is weergegeven, dat een aantal dergelijke schalen 11 op de drager 10 van de lift in de centrale liftkolom 5 kan rusten. Aldus is voorkomen, dat ongebruikte schalen op een vrije parkeerplaats moeten worden achtergelaten en opgehaald, als een te parkeren auto zich bij 25 de module 2 aandient om geparkeerd te worden. Als alternatief, of aanvullend, kunnen de schalen 11 op grondniveau zijn opgeslagen. De lift kan dan naar behoefte een schaal 11 afnemen, als een voertuig geparkeerd moet worden. De af te nemen schaal 11 kan dan mogelijkerwijs al 30 zijn bereden door een te parkeren voertuig 3, waarbij de schaal (of een bovenste van een stapel bij voorkeur nestbare schalen 11) met een mechanisme op het grondniveau kan worden gehouden, dat met een draagsysteem voor borden te vergelijken 102Ö790-: δ is, om de bovenste schaal 11 van de achterblijvende stapel op grondniveau te houden. De als schalen 11 vormgegeven parkeerplateaus vormen in fig. 4 een stapel. Als daarop een te parkeren auto wordt gereden en die auto door de drager 10 5 omhoog wordt getransporteerd in de richting van dubbele C naar een gewenst parkeerniveau 7 met een vrije parkeerplaats 9, kan bij aankomst op het gewenste parkeerniveau 7 met de vrije parkeerplaats 9 de bovenste schaal 11 van de stapel, eventueel na rotatie en/of translatie van het platform 10 met 10 de te parkeren auto 3 daarop, in de vrije parkeerplaats 9 worden getrokken, geschoven, of anderszins worden verplaatst.

Daarbij blijven de overige schalen 11 in de stapel achter op ! de drager 10 (of op grondniveau), die dan omlaag kan bewegen j in de richting van dubbele pijlen C om een nieuwe te parkeren ! 15 auto 3 op te halen, of omlaag of omhoog kan bewegen in de richting van dubbele pijl C om een geparkeerde auto op een bezette parkeerplaats op te halen en terug te brengen naar het grondniveau, waar een chauffeur op zijn voertuig 3 wacht om daarmee weg te kunnen rijden.

20 Hierboven is reeds vermeld, dat een te parkeren voertuig 3 of een auto, die de parkeerinstallatie binnenkomt of verlaat, over het grondniveau kan rijden. In principe is de ingang van elke centrale liftkolom 5 in fig. 2 open weergegeven, zodat ook daar auto's doorheen kunnen rijden. In 25 de parktijk is dit onwenselijk. In de praktijk zal namelijk de aan- of afwezigheid van het platform 10 bepalen op welke hoogte het grondniveau, waarover een auto rijdt, zich bevindt, tenzij een mechanisme wordt gebruikt, zoals hierboven is vermeld, om de bovenste van een op en/of onder 30 grondniveau achterblijvende stal schalen 11 op grondniveau te houden. Als het platform 10 omhoog is bewogen, zal een auto, die door een centrale liftkolom 5 zonder een dusdanig mechanisme heen probeert te rijden, in een put of verdieping 10987R0- 9 vallen, welke put of verdieping nodig is om ruimte te bieden aan het platform 10, als het platform 10 op het grondniveau is om daar een te parkeren auto op te halen, die in de betreffende module 2 moet worden geparkeerd. Dat betekent 5 echter, dat niet het gehele grondniveau doorrijdbaar is, in het bijzonder niet de in fig. 5 gearceerd weergegeven centrale liftkolommen 5. Aldus is het nodig om routes te bepalen, waarlangs te parkeren en vertrekkende voertuigen kunnen of mogen rijden, welke routes in fig. 5 zijn 10 weergegeven. Dit biedt een uitgelezen gelegenheid om dergelijke doorrij routes ook te gebruiken om te parkeren auto's te dirrigeren naar één van de modules met een relatief lage bezettingsgraad ten opzichte van de overige van de modules 2. Aldus kunnen te parkeren auto's altijd dicht onder | 15 of boven bij het doorrijdbare grondniveau worden geparkeerd en kunnen de transporttijden van de auto's in de centrale liftkolommen 5 beperkt worden gehouden. Daarmee worden ook de j wachttijden beperkt voor chauffeurs, die wachten op een voordien geparkeerde auto, die voor die chauffeur wordt 20 opgehaald, en wordt ook de belasting van de lift in de centrale liftkolommen 5 beperkt.

Een dergelijk systeem van routebewijzering of bewegwijzering kan stoplichten omvatten, die worden aangestuurd door een centraal besturingssysteem, dat rekening 25 houdt met de bezettingsgraad van de diverse modules 2. Verder kunnen de doorrij routes op ideale wijze worden vastgezet door schotten, palen, kettingen of andere meer of minder flexibele afzettingen om te voorkomen, dat chauffeurs met een te parkeren auto 3 buiten de vastgestelde routes kunnen komen te 30 rijden.

Na kennisneming van het voorgaande zullen zich vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman opdringen, die echter alle zijn gelegen binnen het bereik van 10787Rn- 10 de beschermingsomvang voor de onderhavige uitvinding, zoals dat is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies, tenzij een dergelijke uitvoeringsvorm indruist tegen de letterlijke definitie van de uitvinding volgens de conclusies, of tegen 5 de geest daarvan. Zo is het mogelijk om gebruik te maken van andere omtrekvormen van modules 2 dan die van het plus-teken, en kunnen ook segmenten met parkeerplaatsen op diverse parkeerniveaus alleen aan tegenover elkaar gelegen zijden van een centrale liftkolom worden verschaft, zodat twee segmenten 10 met daartussen een centrale liftkolom in lijn zijn gelegen. Een soortgelijke configuratie is tevens denkbaar, waarbij een tweetal segmenten is opgesteld aan naburige zijden van de centrale liftkolommen 5, zodat elke module 2 een V-vormige omtrekvorm heeft. Ook dan passen de modules zonder 15 tussenruimte nauw aansluitend tegen elkaar, en hoeven slechts de doorrij routes dienovereenkomstig aangepast of gewijzigd te worden. Verder zijn in het voorgaande diverse aspecten minder expliciet toegelicht dan andere. Een gedetailleerde beschrijving daarvan is ook overbodig, omdat bijvoorbeeld een 20 rotatie- en/of translatiemechanisme voor het uitlijnen van auto's, en het parkeren daarvan in vrije parkeerplaatsen, ruim is gelegen binnen het normale kunnen van de gebruikelijke vakman, en hetzelfde geldt voor verplaatsingsmechanismen voor het verplaatsen van een auto, 25 al dan niet op een schaal of ander parkeerplateau, om een te parkeren auto te verplaatsen van de lift in de centrale liftkolom naar een vrije parkeerplaats op een parkeerniveau in een segment met een vrije parkeerplaats. De schalen 11 zijn bij voorkeur nestbaar en kunnen verstevigingsribben 30 omvatten of ook zelfs gaten of iets soortgelijks, om op materiaal te besparen.

1028780S

Claims (12)

1. Parkeerinstallatie voor het parkeren van voertuigen, omvattende: ten minste twee modules met elk een 5 liftkolom en elk ten minste één in hoofdzaak verticaal georiënteerd segment ten minste één horizontaal georiënteerd parkeerniveau met ten minste één parkeerplaats voor een voertuig, waarbij de liftkolom en het ten minste ene segment een omtrekvorm van elke module definiëren, waarbij de modules 10 nagenoeg zonder tussenruimte tussen de naburige modules opstelbaar zijn.

2. Parkeerinstallatie volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene parkeerplaats op het parkeerniveau in elk segment althans bij benadering overeenkomt met de verhouding 15 tussen de lengte en de breedte van op een parkeerniveau in het segment te parkeren voertuigen.

3. Parkeerinstallatie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de liftkolom in hoofdzaak eenzelfde omtrekvorm heeft als het ten minste ene segment in dezelfde module.

4. Parkeerinstallatie volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de liftkolom vierkant is, met per zijde ten minste de lengte van een te parkeren voertuig.

5. Parkeerinstallatie volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de liftkolom een roteerbaar 25 en/of transleerbaar platform omvat, waarmee een te parkeren voertuig uit te lijnen is met en te parkeren is in een parkeerplaats op een parkeerniveau van een aan de liftkolom grenzend segment.

6. Parkeerinstallatie volgens ten minste één van de 30 voorgaande conclusies, waarbij de liftkolom een op- en neer beweegbare drager omvat met daarop ten minste één parkeerplateau, waarbij het parkeerplateau met daarop een voertuig in de liftkolom naar een gewenst parkeerniveau te 1028760- brengen is en naar een gewenste parkeerplaats in het segment op het gewenste parkeerniveau te verplaatsen is, en terug.

7. Parkeerinstallatie volgens conclusie 6, waarbij de drager meerdere parkeerplateaus kan steunen in een stapel met 5 naar behoefte op de bovenste van de parkeerplateaus een voertuig in transito van of naar een parkeerplaats.

8. Parkeerinstallatie volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij elke module één liftkolom en ten minste twee segmenten met parkeerplaatsen daaromheen 10 omvat.

9. Parkeerinstallatie volgens conclusie 8, waarbij elke module één liftkolom en vier segmenten met parkeerplaatsen daaromheen omvat.

10. Parkeerinstallatie volgens ten minste één van de 15 voorgaande conclusies, waarbij een grondniveau daarvan doorrijdbaar is.

11. Parkeerinstallatie volgens conclusie 12, verder omvattende een bestuurbare routebewijzering voor het naar een module met ten miste één lege parkeerplaats in ten minste één 20 segment sturen van een te parkeren voertuig.

12. Module, liftkolom of segment van een parkeerinstallatie volgens ten minste één van de voorgaande conclusies voor het parkeren van voertuigen, omvattende: ten minste twee modules met elk een liftkolom en elk ten minste 25 één in hoofdzaak verticaal georiënteerd segment ten minste één horizontaal georiënteerd parkeerniveau met ten minste één parkeerplaats voor een voertuig, waarbij de liftkolom en het ten minste ene segment een omtrekvorm van elke module definiëren, waarbij de modules nagenoeg zonder tussenruimte 30 tussen de naburige modules opstelbaar zijn. 1028780$