NL1028449C2 - Kindervoertuigstoel. - Google Patents

Description

Kindervoertuigstoel

De uitvinding heeft betrekking op een kindervoertuigstoel voorzien van een onderstel en een zwenkbaar om een zwenkas met het onderstel verbonden 5 zitting, welke zitting onder veerkracht van een veer zwenkbaar is van de eerste positie naar de tweede positie.

Dergelijke kindervoertuigstoelen worden onder meer gebruikt bij fietsen en auto’s, waarbij afhankelijk van de wens van een in de kindervoertuigstoel zittend kind, de zitting in een meer of minder rechtop zittende stand kan worden 10 gebracht. De minder rechtop zittende stand is plezieriger indien het kind wenst te slapen, de meer rechtop zittende stand is comfortabeler indien het kind wakker is en bijvoorbeeld naar buiten wenst te kijken of wenst te spelen. Het is uiteraard ook mogelijk dat de zitting in meer dan twee verschillende posities kan worden gepositioneerd.

15 Voor het verplaatsen van de zitting van de ene positie naar de andere, dient door een volwassen persoon gebruikelijk een vergrendeling te worden ontkoppeld waarna de zitting naar de andere positie kan worden gezwenkt. Door het gewicht van de zitting en het daarin aanwezige kind zal bij verplaatsing naar de ene positie de zwaartekracht de door de volwassen persoon uit te oefenen kracht 20 ondersteunen, waardoor de volwassen persoon slechts een geringe kracht op de zitting behoeft uit te oefenen. Bij verplaatsing naar de andere positie zal de volwassen persoon tegen invloed van de zwaartekracht in de zitting naar de andere positie dienen te verplaatsen, in welk geval er een relatief grote kracht op de zitting dient te worden uitgeoefend.

25 Uit FR 2.778.376 is een in de aanhef van conclusie 1 beschreven kindervoertuigstoel bekend, waarbij een gasveer het zwenken van de zitting om een zwenkas ondersteunt. Een in de kinderstoel zittend kind wordt met behulp van gordels in de kinderstoel vastgezet, terwijl het onderstel van de kinderstoel met in het voertuig aanwezige voertuiggordels wordt vastgezet.

30 De uitvinding beoogt een kindervoertuigstoel te verschaffen waarbij zowel voor het verplaatsen van de zitting van de eerste positie naar de tweede positie en vice versa een relatief geringe kracht nodig is, terwijl de voertuiggordel zich ten minste gedeeltelijk over de zitting uitstrekt, waarbij in beide posities de 1 0 2 8 4 4 9 2 kindervoertuigstoel stevig met het voertuig is verbonden.

Dit doel wordt bij de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding bereikt doordat de zitting is voorzien van een zitvlak en de daarop aansluitende rugleuning, waarbij de rugleuning aan een van het zitvlak afgekeerde zijde is voorzien van een 5 gordelgeleiding, terwijl de zwenkas nabij de gordelgeleiding is gelegen.

Doordat de zwenkas nabij de gordelgeleiding is gelegen, waarin de schoudergordel van de voertuiggordel in contact komt met de bovenzijde van de kindervoertuigstoel, wijzigt bij zwenking van de zitting het verloop van de schoudergordel niet. Dit wordt door diverse wetgevers wenselijk geacht aangezien 10 hierbij de schoudergordel in elke positie van de kindervoertuigstoel op eenzelfde wijze met de kindervoertuigstoel is verbonden.

In een dergelijk geval is echter de ligging van het massazwaartepunt van de zitting tezamen met een daarin zich bevindend kind ten opzichte van de zwenkas zodanig dat bij het verplaatsen van de eerste positie naar de tweede positie 15 een relatief grote kracht dient te worden overwonnen. Hierbij is de eerste positie bij voorkeur die positie waarbij voor verplaatsing naar de tweede positie de zwaartekracht dient te worden overwonnen. Een deel van deze kracht zal bij de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding echter worden geleverd door de veer, zodat de door de volwassen persoon op de zitting uit te oefenen kracht toch relatief beperkt 20 zal zijn. Bij verplaatsing van de tweede positie naar de eerste positie zal de door de volwassen persoon uit te oefenen kracht worden ondersteund door de zwaartekracht maar zal de veerkracht moeten worden overwonnen. De door de volwassen persoon uit te oefenen kracht is hierbij bij beide verplaatsingen relatief beperkt.

Door de veer wordt bovendien een relatief grote ontwerpvrijheid 25 verkregen omdat de ligging van de zwenkas en het zwaartepunt door de veer nagenoeg onafhankelijk van elkaar zijn.

Een andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in de eerste positie de zitting zich in een meer rechtop zittende stand bevindt dan in de tweede positie.

30 Vooral bij het zwenken van de meer rechtop zittende stand naar de minder rechtop zittende stand is gebleken dat een ondersteuning door veerkracht wenselijk is.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens 3 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de veer tussen de zitting en het onderstel is gelegen.

Op deze wijze zal de veer zich gebruikelijk op een relatief grote afstand van de zwenkas bevinden, waardoor een door de veer uit te oefenen kracht 5 in een relatief groot moment zal resulteren, waardoor de door de volwassen persoon uit te oefenen kracht relatief gering zal zijn.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: fig. 1 een zijaanzicht toont van een kindervoertuigstoel volgens de 10 uitvinding in een eerste positie, fig. 2 de in fig. 1 weergegeven kindervoertuigstoel toont in een tweede positie.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

15 Fig. 1 toont een kindervoertuigstoel 1 die is voorzien van een onderstel 2 en een door het onderstel 2 ondersteunde zitting 3. De zitting 3 is voorzien van een zitvlak 4 en een daarop aansluitende rugleuning 5. De rugleuning 5 is aan een van het zitvlak 4 afgekeerde zijde voorzien van een gordelgeleiding 21 voor een gordel 22.

20 De zitting 3 is ten opzichte van het onderstel 2 zwenkbaar om een zwenkas 6 tussen ten minste de in fig. 1 weergegeven eerste positie en de in fig. 2 weergegeven tweede positie. De kindervoertuigstoel 1 is voorzien van middelen voor het blokkeren of vergrendelen van de zitting 1 in elke positie.

De zwenkas 6 is een virtuele as en wordt bepaald door een in het 25 onderstel 2 gelegen geleiding 7 waarin de zitting 3 verschuifbaar in is gelagerd.

De tot dusver beschreven kindervoertuigstoel is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht.

De kindervoertuigstoel 1 volgens de uitvinding is verder voorzien van een draadveer 8 die is voorzien van een eerste poot 9 die aanligt tegen het onderstel 30 2, een spoelvormig deel 10 dat aanligt tegen een aan de spoelvorm 10 aangepaste steun 11 van het onderstel 2, en een tweede poot 12 die onder veerkracht aanligt tegen een wand 13 van de zitting 3.

Indien in de zitting 3 een kind heeft plaatsgenomen en een 4 volwassen persoon de zitting 3 van de in fig. 1 weergegeven eerste, meer rechtop zittende positie wenst te verplaatsen naar de tweede, minder rechtop zittende positie, dan pakt de volwassen persoon een voorzijde 14 van de zitting 3 beet, ontgrendelt de vergrendeling waarmee de zitting 3 in de betreffende positie wordt gehouden, en 5 oefent een kracht uit in de door pijl F1 aangegeven richting ten gevolge waarvan de zitting 3 in de door pijl P1 aangegeven richting om de zwenkas 6 wordt gezwenkt.

Zodra de zitting 3 is ontgrendeld, wordt door de veer 8 een veerkracht op de zitting 3 uitgeoefend ten gevolge waarvan de zitting 3 eveneens in de door pijl P1 aangegeven richting om de zwenkas 6 wordt gezwenkt.

10 De door de volwassen persoon op de zitting 3 uit te oefenen kracht om de zitting 3 naar de in fig. 2 weergegeven tweede positie te brengen is derhalve minder dan zonder de aanwezigheid van de veer 8. Tijdens het zwenken verplaatst het contactpunt tussen de tweede poot 12 en de zitting 3 naar positie 13' op de wand 13. De effectieve lengte van de poot 12 wordt hierbij groter. De door de veer 15 uitgeoefende kracht blijft hierdoor nagenoeg constant.

Zodra de zitting 3 de tweede positie heeft ingenomen, wordt de zitting 3 in deze positie vergrendeld.

Indien een volwassen persoon de zitting 3 met het daarin zittende kind vanuit de in fig. 2 weergegeven tweede positie naar de in fig. 1 weergegeven 20 eerste positie wenst te verplaatsen, wordt de vergrendeling wederom ontgrendeld, waarna de volwassen persoon een kracht in de door pijl F2 aangegeven richting op de zitting 3 uitoefent. Het massazwaartepunt van de zitting 3 en het daarin zittende kind ligt tussen de zwenkas 6 en de voorzijde 14 van de zitting 3. Dientengevolge zal door de zwaartekracht een kracht op de zitting 3 worden uitgeoefend die het 25 zwenken van de zitting 3 in de aan pijl P1 tegengestelde richting zal ondersteunen. Daarentegen zal een kracht moeten worden opgebracht om de tweede poot 12 van de veer 8 weer naar de in fig. 1 weergegeven positie te drukken.

Bij voorkeur wordt de door de veer 8 uitgeoefende veerkracht zodanig berekend dat het door de veerkracht uitgeoefende moment ten opzichte van 30 de zwenkas 6 nagenoeg overeenkomt met het moment dat het gevolg is van de gemiddeld te verwachten kracht ten gevolge van de zwaartekracht.

Het is uiteraard ook mogelijk om de veer op een andere plaats in de kindervoertuigstoel 1 aan te brengen.

5

Het is ook mogelijk om in plaats van een draadveer gebruik te maken van een gasveer of bladveer.

De ligging van de zwenkas kan ten opzichte van de gewenste gordelloop worden geoptimaliseerd, waarbij door het gebruik van de veer toch geen 5 ongewenst grote krachten nodig zijn voor het zwenken van de zitting.

Doordat bij het zwenken van de zitting het raakpunt tussen de zitting en de poot 12 verplaatst, wordt een nagenoeg constante veerkracht ervaren.

Het is ook mogelijk om extra veren toe te passen die pas na een bepaalde zwenking actief worden.

1028449

Claims (4)

1. Kindervoertuigstoel voorzien van een onderstel en een zwenkbaar om een zwenkas met het onderstel verbonden zitting, welke zitting onder veerkracht 5 van een veer zwenkbaar is van de eerste positie naar de tweede positie, met het kenmerk, dat de zitting is voorzien van een zitvlak en de daarop aansluitende rugleuning, waarbij de rugleuning aan een van het zitvlak afgekeerde zijde is voorzien van een gordelgeleiding, terwijl de zwenkas nabij de gordelgeleiding is gelegen.

2. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de eerste positie de zitting zich in een meer rechtop zittende stand bevindt dan in de tweede positie.

3. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de veer tussen de zitting en het onderstel is gelegen. 1 0 2 8

4 A 9