NL1027510C1

NL1027510C1 - Kermisattractie met in hoogterichting verplaatsbare personendrager.

Info

Publication number: NL1027510C1
Application number: NL1027510A
Authority: NL
Inventors: Hette Knijpstra
Original assignee: Kig Heerenveen Bv
Priority date: 2004-11-15
Filing date: 2004-11-15
Publication date: 2006-05-16
Also published as: EP1833584B1; US20080200270A1; EP1833584A1; CN101080257A; US7744476B2; WO2006052132A1; ATE531435T1; CN101080257B

Description

«

H

KERMISATTRACTIE MET IN H006TERICHTIN6 VERPLAATSBARE PERSONENDRAGER

De uitvinding heeft betrekking op een kermisattractie, omvattende een staand frame, ten minste één arm, die roteerbaar om een as gelagerd is in een in de top van het frame aangebracht lager, aan een eind van de ten minste ene arm ten 5 minste één personendrager opgehangen is, middelen voor het roterend aandrijven van de ten minste ene arm, en een inrichting voor het in een ruststand van de ten minste ene arm in hoogterichting verplaatsen van de ten minste ene personendrager. Een dergelijke kermisattractie is beschreven in 10 aanvraagsters niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 1024884.

Een probleem dat zich bij kermisattracties in het algemeen voordoet, is dat het publiek vraagt om steeds nieuwe belevenissen. Hiertoe worden de attracties zodanig ontwikkeld, 15 dat de personendragers steeds grotere en wildere bewegingen kunnen uitvoeren. Om de veiligheid van de inzittenden te waarborgen, dient de daarvoor beschikbare vrije ruimte binnen het profiel van de constructie ook steeds groter te worden. Dit leidt echter in toenemende mate tot problemen met betrekking 20 tot het in- en uitstappen van de passagiers.

Tot nu toe wordt daarvoor in veel attracties gebruik gemaakt van een in hoogterichting verplaatsbaar bordes.

Naarmate de benodigde vrije ruimte voor de bewegingen van de personendrager(s) toeneemt, groeit ook de afstand die het 25 bordes moet overbruggen tussen de stand waarin passagiers kunnen in- en uitstappen en de opbergstand die wordt ingenomen tijdens bedrijf van de kermisattractie. Derhalve zijn steeds grotere en zwaardere aandrijfsystemen nodig voor het in hoogterichting verplaatsen van het bordes. Met name voor 30 kermisattracties die eenvoudig opgebouwd, afgebroken en 1027510- < 2 vervoerd moeten kunnen worden, is dit een bezwaar. Verder moet bedacht worden dat de gemiddelde duur van een rit in een kermisattractie slechts enkele minuten bedraagt, zodat het in-en uitstappen een zeer regelmatig terugkerende gebeurtenis is, 5 die dan ook relatief veel energie vergt.

In de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage 1024884 wordt dan ook een kermisattractie voorgesteld, waarbij de roterende arm aan het frame is opgehangen onder tussenkomst van een excentrische rotatiekoppeling. Wanneer de attractie in rust 10 verkeert en bezoekers moeten in- en uitstappen, wordt door het verdraaien van de excentrische koppeling de arm enigszins omlaag bewogen, waardoor de instaphoogte boven het bordes wordt verkleind. Door het in hoogterichting verplaatsen van de arm met de personendrager(s) kan voor het in- en uitstappen gebruik 15 gemaakt worden van een vast bordes, dat eenvoudig en licht geconstrueerd kan zijn. Hierdoor is de kermisattractie sneller op te bouwen en af te breken, terwijl voor het vervoer daarvan minder ruimte, dus eventueel minder wagens nodig zijn. Verder is het energieverbruik van de kermisattractie door het niet 20 hoeven verplaatsen van het bordes lager.

Verder brengt aanvraagster onder de naam "TopScan" een kermisattractie op de markt, waarbij eveneens gebruik gemaakt wordt van het principe van de hoogteverstelling van de personendragers in combinatie met een vast bordes. Bij deze 25 bekende attractie is het frame aan zijn onderzijde zwenkbaar gelagerd op een basis. Zo kan het frame, tezamen met de arm en de personendragers, door middel van grote hydraulische vijzels, die een eigen aandrijving hebben, worden verplaatst tussen een ruststand, waarin de arm met personendragers dicht boven het 30 bordes hangt, en een bedrijfsstand, waarin de arm met de personendragers op grotere hoogte boven het bordes zijn bewegingen kan uitvoeren. Deze attractie heeft het nadeel, dat voor het op en neer bewegen van het frame, inclusief de arm en 1027510* » j 3 personendragers, een hoogvermogende aandrijving nodig is. In de praktijk wordt hiervoor een aandrijving gebruikt met een vermogen van wel 50 kW, terwijl voor het uitvoeren van de bewegingen van de arm en de personendragers, dus de eigenlijke 5 aandrijving van de attractie, maar 150 kW nodig is. Het in- en uitstappen vergt hier dus onevenredig veel energie.

De uitvinding heeft nu tot doel een kermisattractie van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen, waarbij de excentrische rotatiekoppeling vervangen is door een ander 10 mechanisme voor de hoogteverstelling. Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijke attractie bereikt, doordat de verplaatsingsinrichting aangebracht is tussen de het lager dragende top en het resterend deel van het frame. Zo behoeft dus slechts de top met het lager, de arm en de 15 personendrager(s) verplaatst te worden, waardoor in vergelijking met de "TopScan" voor de hoogteverstelling bij het in- en uitstappen minder energie nodig is.

Een constructief eenvoudige en robuuste kermisattractie wordt verkregen, wanneer de top ten opzichte van het resterend 20 framedeel zwenkbaar is en de verplaatsingsinrichting een aandrijving omvat voor het doen zwenken van de top.

Om de personendrager(s) recht voor het frame omhoog en omlaag te kunnen laten bewegen, is bij een voorkeursuitvoering van de kermisattractie volgens de uitvinding de top zwenkbaar 25 om een liggende as die in hoofdzaak dwars staat op de rotatie-as van de arm.

Een eenvoudig in de kermisattractie te integreren verplaatsingsinrichting wordt verkregen, wanneer de aandrijving ten minste één hydraulische vijzel omvat, waarvan een eind met 30 de top en het andere eind met het resterend framedeel verbonden is. Omdat ook elders in de attractie hydraulische aandrijvingen worden toegepast, worden de productie en het onderhoud van de kermisattractie zo vereenvoudigd.

1027510- 4

Voor een gelijkmatige verdeling van de belastingen in de constructie van de kermisattractie, is deze bij voorkeur voorzien van twee aan weerszijden van het lager aangebrachte hydraulische vijzels.

5 Teneinde verplaatsing van de personendrager(s) ten opzichte van de arm(en) tijdens de rotatie daarvan - waardoor immers de personendrager(s) in contact zou(den) kunnen komen met vaste delen van het frame of de grond - te voorkomen, is de kermisattractie bij voorkeur voorzien van middelen voor het bij 10 bedrijf van de kermisattractie blokkeren van de verplaatsingsinrichting.

Om de aansluitingen en koppelingen tussen de onderling beweegbare delen van de attractie zoveel mogelijk te vereenvoudigen, zijn bij voorkeur de aandrijfmiddelen van de 15 arm opgenomen in de zwenkbare top.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin:

Fig. 1 een zijaanzicht is van een kermisattractie 20 volgens de uitvinding tijdens bedrijf,

Fig. 2 een zijaanzicht is van de kermisattractie van fig. 1 met de arm in zijn ruststand, waarbij de in- en uitstapstand gestippeld is weergegeven,

Fig. een perspectivisch aanzicht is van de attractie in 25 deze ruststand, en

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is van de kermisattractie in ingeklapte toestand voor transport.

Een kermisattractie 1 (fig. 1) omvat een frame 2 en een arm 3, die roteerbaar om een as R in een lager 15 in de top T 30 van het frame 2 gelagerd is. De rotatie-as R sluit een hoek van 45° in met de horizon. Voor het doen roteren van de arm 3 zijn (hier niet getoonde) aandrijfmiddelen aanwezig, bijvoorbeeld in de vorm van een in de top T van het frame 2 opgenomen 1027510- 5 elektromotor of hydromotor. De arm 3 is aan een eind 4 voorzien van twee personendragers 5, terwijl aan het tegenovergelegen eind van de arm 3 een contragewicht 8 is aangebracht. De personendragers 5 zijn in het getoonde voorbèeld ten opzichte 5 van de arm 3 roteerbaar om hun eigen langsas L en om een schuine as S, die met de arm 3 een hoek van 45° insluit. Elke personendrager 5 wordt hier gevormd door een beugel 6, waaraan een aantal zitplaatsen 7 is opgehangen.

Het frame 2 wordt in het getoonde voorbeeld gevormd 10 door een enkele mast 9, die met een eind zwenkbaar om een as 10 bevestigd is aan een sokkel 11. Deze sokkel 11 is op zijn beurt bevestigd op een onderstel 12 met wielen 13, zodat de kermisattractie 1 verrijdbaar is, en als aanhanger achter een trekker 23 gehangen kan worden (fig. 4). Voor het stabiliseren 15 van de attractie 1 is het onderstel 12 voorzien van beweegbare of losneembare stempelarmen 14. Voor het van zijn ingeklapte transportstand naar zijn staande bedrijfsstand bewegen van de mast 9 is de attractie 1 voorzien van een of meer hydraulische vijzels 25.

20 Teneinde passagiers te laten in- en uitstappen, is voor het onderstel 12 een bordes 16 geplaatst. In verband met de mogelijke bewegingen van de personendragers 5 zijn de afmetingen van de arm 3 en van de mast 9 zo gekozen, dat er onder alle omstandigheden een veilige, dus relatief grote 25 afstand is tussen de personendragers 5 enerzijds en de vaste delen van de attractie 1 en de grond G anderzijds. Dit brengt met zich mee dat wanneer de arm 3 zijn ruststand inneemt (fig.

2) de afstand H tussen de personendragers 5 en het bordes 16 te groot is om passagiers te kunnen laten in- en uitstappen.

30 Volgens de uitvinding vertoont de kermisattractie 1 derhalve een inrichting 17 voor het in hoogterichting verplaatsen van de personendragers 5 wanneer de arm 3 zich in de ruststand bevindt. Door deze verplaatsingsinrichting 17 kunnen de 1027510- « 6 personendragers 5 vanuit de in fig. 2 getoonde stand over een bepaalde afstand neergelaten worden, waardoor de zitplaatsen 7 zich op een normale in- en uitstaphoogteh boven het bordes 16 bevinden (gestippeld weergegeven in fig. 2). Door deze 5 voorziening hoeft dus het bordes 16 zelf niet in hoogterichting verplaatsbaar te zijn, waardoor de constructie van de attractie sterk vereenvoudigd wordt.

In het getoonde voorbeeld wordt de verplaatsingsinrichting 17 gevormd door een zwenkverbinding 18 10 tussen de het lager 15 dragende top T en het resterende deel van de mast 9, in combinatie met een aandrijving 19 voor het doen zwenken van de top T. Deze zwenkverbinding 18 omvat een stel oren 20 aan de bovenzijde van het resterende deel van de mast 9, die om uithouders 21 van de top T grijpen. Zowel de 15 oren 20 als de uithouders 21 vertonen in register gelegen openingen, waardoor een zwenkas P steekt. De aandrijving 19 omvat een tweetal aan weerszijden van de mast 9 aangebrachte hydraulische vijzels 22, die door een pomp met relatief beperkt vermogen, bijvoorbeeld in de orde van 15 kW, worden gevoed.

20 Deze vijzels 22 zijn elk met een einde verbonden met het resterend mastdeel 9, terwijl hun andere einde bevestigd is aan een dwarsbalk 24, die zich uitstrekt achter de uithouders 21 van de top T. Door het uitsteken van de vijzels 22 wordt de top T gekanteld in de richting van het bordes 16, waardoor de arm 3 25 met de personendragers 5 naar het bordes 16 zakt, en de passagiers eenvoudig kunnen in- en uitstappen.

Verder kunnen er (hier niet getoonde) middelen aanwezig voor het bij bedrijf van de kermisattractie 1 blokkeren van de verplaatsingsinrichting 17. Deze blokkeringsmiddelen 21 zouden 30 bijvoorbeeld een beweegbare borgpen kunnen omvatten, die de top T en de rest van de mast 9 star met elkaar zou verbinden.

Zoals gezegd maakt de verplaatsingsinrichting 17 het ook mogelijk de attractie 1 compact samen te klappen, teneinde 1027510-

V

« 7 deze over de weg te kunnen vervoeren. Daartoe wordt de aandrijving 19 zo lang geactiveerd, dat de vijzels 22 volledig worden uitgestoken, en de top T zover om de as P zwenkt, dat de arm 3 langs de mast 9 komt te liggen. Door de mast 9 zelf met 5 behulp van de vijzels 25 om zijn zwenkas 10 naar voren te kantelen op het onderstel 12, wordt een zeer compact geheel verkregen. Daarbij kan op de arm 3 in het verlengde van de rotatie-as R een koppelpen bevestigd worden, waarmee het onderstel kan worden opgelegd op de draaischotel 26 van de 10 trekker 23.

Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt. Zo zou ook een vaste attractie kunnen worden voorzien van de beschreven en getoonde verplaatsingsinrichting. 15 Verder zou de verplaatsingsinrichting anders uitgevoerd kunnen worden, bijvoorbeeld met een anders gerichte zwenkas en andere aandrijving. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

1027510-

Claims

1. Kermisattractie, omvattende een staand frame, ten minste één arm, die roteerbaar om een as gelagerd is in een in de top van het frame aangebracht lager, aan een eind van de ten minste ene arm ten minste één personendrager opgehangen is, 5 middelen voor het roterend aandrijven van de ten minste ene arm, en een inrichting voor het in een ruststand van de ten minste ene arm in hoogterichting verplaatsen van de ten minste ene personendrager, met het kenmerk, dat de verplaatsingsinrichting aangebracht is tussen de het lager 10 dragende top en het resterend deel van het frame.

2. Kermisattractie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de top ten opzichte van het resterend framedeel zwenkbaar is en de verplaatsingsinrichting een aandrijving omvat voor het doen zwenken van de top.

3. Kermisattractie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de top zwenkbaar is om een liggende as die in hoofdzaak dwars staat op de rotatie-as van de anti.

4. Kermisattractie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de aandrijving ten minste één hydraulische vijzel 20 omvat, waarvan een eind met de top en het andere eind met het resterend framedeel verbonden is.

5. Kermisattractie volgens conclusie 4, gekenmerkt door twee aan weerszijden van het lager aangebrachte hydraulische vijzels.

6. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het bij bedrijf van de kermisattractie blokkeren van de verplaatsingsinrichting.

7. Kermisattractie volgens één der conclusies 2 tot 6, met het kenmerk, dat de aandrijf middel en van de arm opgenomen 30 zijn in de zwenkbare top. 1027510*