NL1026349C1 - Kermisattractie met een aan twee onderling evenwijdig roteerbare armen opgehangen personendrager. - Google Patents

Description

« t

KERMISATTRACTIE MET EEN AAN TWEE ONDERLING EVENWIJDIG ROTEERBARE ARMEN OPGEHANGEN PERSONENDRAGER

De uitvinding heeft betrekking op een kermisattractie, omvattende tenminste twee onderling evenwijdige armen, die elk roteerbaar zijn om een as, en waartussen tenminste één personendrager is opgehangen.

5 Dergelijke kermisattracties zijn bekend onder de verzamelnaam "ruitenwissers", die refereert aan de beweging van onderling door een stangenstelsel gekoppelde ruitenwissers van oude bedrijfsvoertuigen en bussen.

De bekende attractie, die in vaste vorm in pretparken 10 te vinden is, en daarnaast in demontabele en transporteerbare vorm op kermissen gebruikt wordt, omvat een tweetal verticale masten, die aan de bovenzijde elk een dwars daarop gerichte draaias vertonen, waar omheen telkens een arm draaibaar is.

De einden van beide armen zijn verbonden door een 15 scharnierbaar daaraan opgehangen balk of gondel, waarop een aantal zitplaatsen is gevormd. De zitplaatsen zijn evenwijdig gericht aan de draaiassen van de armen, zodat passagiers een zijdelingse draaibeweging ondergaan, en daarbij het publiek voor de attractie aankijken. Achter de draaiarmen en de 20 gondel is vaak een achtergrond met een illustratie en verlichting geplaatst, waardoor het mechanisch deel van de attractie aan het oog onttrokken wordt. Voor de gondel bevindt zich een bordes, waarop de passagiers kunnen in- en uitstappen.

25 Hoewel dit type kermisattractie, mede door het contact tussen de passagiers en het publiek, een tijd lang erg populair geweest is, wordt deze inmiddels niet meer als bijzonder opwindend ervaren, zelfs bij hoge bewegingssnelheden, met name als gevolg van de eenzijdige 30 aard van de beweging. De uitvinding heeft dan ook tot doel 10263495 2 een kermisattractie van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, die opwindender is en een grotere beleving van snelheid en vrijheid geeft dan een conventionele attractie.

r i * Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijke ; : 5 kermisattractie bereikt, doordat de rotatieassen van de armen onder een hoek staan ten opzichte van de horizontaal. Door de armen te laten roteren rond niet-horizontale assen wordt de personendrager of gondel met daarin de passagiers in feite onderworpen aan een driedimensionale beweging, in plaats van 10 de tweedimensionale beweging van de bekende "ruitenwisser"-attracties. Hierdoor wordt een grotere bewegingssensatie bereikt, zelfs bij lagere snelheden dan de conventionele "ruitenwisser"-attractie.

Wanneer de personendrager scharnierbaar is om een 15 aslijn die de armen verbindt, wordt nog een extra vrijheidsgraad geïntroduceerd, waardoor een nog spectaculairder beweging van de personendrager mogelijk wordt. Om de belastingen op de constructie daarbij zoveel mogelijk te beperken, is de attractie bij voorkeur voorzien 20 van middelen voor het dempen en/of begrenzen van een zwenkbeweging van de personendrager.

Teneinde voldoende vrije ruimte te creëren om de personendrager ongehinderd te laten bewegen, vertoont bij voorkeur elke arm nabij één van zijn einden een in hoofdzaak 25 dwars daarop staande uithouder, waaraan de personendrager is opgehangen. Eveneens in verband met de voor de beweging benodigde ruimte is de personendrager met voordeel nabij zijn uiteinden aan de armen opgehangen.

Ter bescherming van de passagiers, met name wanneer 30 de personendrager geen voetenbord vertoont, en de benen van de passagiers vrij hangen, kan de personendrager aan elk uiteinde een scherm vertonen.

1026349 3

Net als bij de bekende "ruitenwisser"-attracties kan de rotatieas van elke arm gedragen worden door een mast, , waarbij ook de masten door een frame verbonden kunnen zijn.

' 1 ! Teneinde de kermisattractie eenvoudig te kunnen . i ,5 vervoeren is met voordeel het frame uitgevoerd als rollend chassis, en vertoont het middelen voor het koppelen daarvan aan een trekkend voertuig. In dat geval zijn bij voorkeur de armen gedeeld uitgevoerd en de delen inklapbaar of inschuifbaar, om de afmetingen van de attractie voor 10 transport over de weg zoveel mogelijk te beperken. Wanneer de personendrager aan uithouders is opgehangen, zoals hiervoor besproken, zijn dan die uithouders bij voorkeur inklapbaar.

Gelet op de tussen de armen aanwezige personendrager wordt een zo compact mogelijke ingevouwen stand van de 15 attractie bereikt, wanneer de delen van de ene arm in een ander vlak ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn dan de delen van de andere arm.

Teneinde het in- en uitstappen voor de passagiers te vereenvoudigen, is bij voorkeur de kermisattractie voorzien 20 van een bordes dat in hoogterichting verplaatsbaar is wanneer de armen een in hoofdzaak verticale ruststand innemen. Dit is een relatief eenvoudige oplossing, die tegen geringe kosten gerealiseerd kan worden.

Dit doel kan ook langs een andere, technisch meer 25 gecompliceerde weg bereikt worden, bijvoorbeeld wanneer de personendrager in hoogterichting verplaatsbaar wanneer de armen een in hoofdzaak verticale ruststand innemen. Dit kan, wanneer de rotatieassen door masten gedragen worden, op eenvoudige wijze bereikt worden, wanneer een de rotatieas 30 dragende top van elke mast zwenkbaar om een liggende as verbonden is met een voet van de mast. Voor een optimale stabiliteit van de personendrager tijdens het in- en uitstappen kan de attractie dan voorzien zijn van middelen 1026349 i ·* 4 i voor het tijdens een zwenkbeweging van de masttoppen en de rotatieassen fixeren van de personendrager. Door deze

fixatiemiddelen pas te lossen wanneer de masttoppen weer I

terug gezwenkt zijn naar hun bedrijfsstand, wordt meteen een 5 schommelbeweging van de personendrager tot stand gebracht.

Teneinde de belastingen op de kermisattractie tijdens gebruik te minimaliseren, is deze bij voorkeur voorzien van middelen voor het onderling synchroon roterend aandrijven van de armen. Een dergelijke synchrone aandrijving wordt op 10 betrouwbare wijze gerealiseerd, wanneer de aandrijfmiddelen voor elke arm een motor omvatten, en de motoren in een meester/slaaf-schakeling gekoppeld zijn. Daarnaast of in j plaats daarvan kan de synchronisatie van de beweging van de armen ondersteund of bereikt worden door tenminste één de 15 armen verbindende stabilisatorstang. Een dergelijke stang kan met name bij uitval van één van de motoren dienen om de belastingen op de personendrager te beperken.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een tweetal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de 20 bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen zijn aangeduid met verwijzingscijfers die met "100" verhoogd zijn, en waarin:

Fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht is van een kermisattractie volgens een eerste uitvoeringsvorm van de 25 uitvinding in zijn bovenste bedrijfsstand,

Fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht is van deze uitvoeringsvorm van de kermisattractie in zijn onderste bedrij fsstand,

Fig. 3 een met fig. 1 en 2 overeenkomend aanzicht is 30 van deze uitvoering van de kermisattractie in zijn in- en uitstapstand, waarin de personendrager omlaag bewogen is,

Fig. 4, 5 en 6 zijaanzichten zijn van de kermisattractie 1026349 1 5 van fig. 1/ 2 en 3 in de bovenste en onderste bedrijfsstand, respectievelijk de in- en uitstapstand,

Fig. 7 een perspectivisch achteraanzicht is van een deel van een alternatieve uitvoeringsvorm van de 5 kermisattractie volgens de uitvinding in zijn in- en uitstapstand# waarin een deel van het bordes omhoog bewogen is, en

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht is van de eerste uitvoeringsvorm van de kermisattractie in de ingeklapte stand 10 voor transport over de weg.

Een kermisattractie 1 omvat een frame 2, waarop een tweetal masten 3 is geplaatst. Elk van de masten 3 draagt aan zijn top 4 een draaikrans 5, die een rotatieas R bepaalt. Volgens de uitvinding sluiten de assen R wanneer de 15 kermisattractie 1 in bedrijf is elk een hoek Ct x in met de horizontaal H.

Aan elke mast 3 is via de draaikrans 5 een arm 6 opgehangen, die roteerbaar is om de as R. Elke arm 6 is nagenoeg halverwege roteerbaar met de mast 3 verbonden, en 20 vertoont een vrij eind 7 waaraan een contragewicht 8 bevestigd is, en een tegenover gelegen eind 9. Tussen deze einden 9 van de beide armen 6 is een personendrager 10 opgehangen.

De personendrager 10 wordt gevormd door een als 25 rugleuning fungerende balk 11, waaraan een aantal zittingen 12 is bevestigd, die van elkaar worden gescheiden door armleuningen 13. Ook zijn op de balk 11 een aantal hoofdsteunen 14 gemonteerd. De zittingen 12, armleuningen 13 en hoofdsteunen 14 bepalen samen zitplaatsen voor passagiers. 30 De personendrager 10 is hier niet voorzien van een voetenbord, zodat de benen van de passagiers dus vrij hangen. Dit vergroot de sensatie. Aan beide einden van de personendrager 10 is een scherm 15 bevestigd, dat de benen 1026349 6 van de passagiers in de buitenste zitplaatsen beschermt tegen contact met de armen 6. De schermen 15 zijn hier vervaardigd van een doorzichtig materiaal, bijvoorbeeld kunststof, om het / , ! ! uitzicht van de passagiers niet te belemmeren. Om redenen die ; ! 5 hierna zullen worden toegelicht zijn de schermen 15 relatief I i lang.

De personendrager 10 is niet rechtstreeks aan de einden 9 van de armen 6 opgehangen, maar aan een tweetal ongeveer loodrecht op de armen 6 staande uithouders 16.

10 Hierdoor wordt ruimte geschapen tussen de armen 6 en de personendrager 10, die nodig is voor de mogelijke bewegingen van de personendrager 10. Om dezelfde reden is de personendrager 10 in tegenstelling tot gondels van conventionele "ruitenwisser"-attracties opgehangen aan zijn 15 uiteinden.

De personendrager 10 is scharnierbaar tussen de uithouders 16 opgehangen. In elk geval dient de personendrager 10 scharnierbaar te zijn om aslijnen die evenwijdig lopen aan de uithouders 16, teneinde de 20 rotatiebeweging van de armen 6 te kunnen volgen. Daarnaast is de personendrager 10 in het getoonde voorbeeld scharnierbaar om een aslijn A die de uithouders 16 van de beide armen 6 met elkaar verbindt. Voor deze beide scharnierbewegingen zou gebruik gemaakt kunnen van een enkel bolscharnier, maar in 25 het getoonde voorbeeld zijn aan elke zijde van de personendrager 10 twee afzonderlijke scharnieren 17, 36 voorzien. Een eerste scharnier 17 tussen de personendrager 10 en de uithouder 16 verzorgt de beweging om de aslijn A, terwijl een zwenklager 36 tussen de uithouder 16 en de arm 6 30 verantwoordelijk is voor de beweging om de hartlijn van de uithouder 16.

Om ongecontroleerde bewegingen van de personendrager 10 te voorkomen, kunnen er middelen aanwezig zijn om de 1026349 7 zwenkbewegingen te dempen en/of te begrenzen. Hierdoor kunnen de belastingen op de constructie worden beperkt, zodat de , attractie 1 als geheel lichter geconstrueerd kan worden. Ook 1 > 1 · ; zijn hierdoor hogere bewegingssnelheden toelaatbaar, waardoor t : 5 de sensatie verder wordt vergroot. Deze dempings- en/of begrenzingsmiddelen worden hierna in detail beschreven en getoond.

De beide armen 6 worden zodanig aangedreven, dat zij synchroon roteren om de assen R. Hiertoe is in het getoonde 10 voorbeeld elke arm 6 voorzien van een eigen motor, die ingebouwd is in een huis 18 in de top 4 van de mast 3. Deze beide motoren zijn - bijvoorbeeld langs elektronische weg -als meester en slaaf geschakeld, zodat zij op precies dezelfde wijze werken. Hierdoor worden oneigenlijke 15 belastingen op de constructie, met name op de personendrager 10 voorkomen. Eventueel kunnen de armen 6 ook nog gekoppeld zijn door een (hier niet getoonde) stabilisatorstang, teneinde een alternatief te bieden voor de lange krachtweg via de zwenklagers 36, de uithouders 16, de scharnieren 17 en 20 de personendrager 10.

Voor de kermisattractie 1 is een bordes 28 gevormd, dat door hekken 29 wordt afgeschermd, en dat dient voor het in- en uitstappen van de passagiers. Tussen het bordes 28 en het frame 2 kan nog een trapvormige afdekking 34 zijn 25 gevormd, die enerzijds het frame 2 aan het gezicht onttrekt, en daarnaast personeel toegang verschaft tot de mechanische delen van de kermisattractie 1. Achter het frame 2 kan verder een geïllustreerde en verlichte wand 35 zijn gevormd, om de kermisattractie 1 optisch af te sluiten.

30 Teneinde het in- en uitstappen te vereenvoudigen, kan de personendrager 10 vanuit de onderste stand die deze tijdens bedrijf kan bereiken, nog verder omlaag gebracht worden. In het getoonde voorbeeld wordt dit bereikt door de 1026349 8 armen 6 in hun geheel te kantelen, waardoor de hoek (X 2 met de horizontaal H kleiner wordt dan tijdens bedrijf. Hiertoe is de top 4 van elke mast 3 zwenkbaar om een liggende as 30 verbonden met de voet 31 daarvan. In de mastvoet 31 is 5 bovendien een (hier niet getoonde) hydraulische cilinder aangebracht, waarvan het bovenste eind via een as 32 aangrijpt op de top 4. De hydraulische cilinders in beide masten 3 zijn, net als de motoren voor de rotatie van de armen 6, weer met elkaar verbonden, zodat beide armen 6 10 synchroon gekanteld worden. Bovendien zijn voorzieningen getroffen om te waarborgen dat deze kantelbeweging uitsluitend kan worden ingezet, wanneer de armen 6 stilstaan in hun verticale stand en tegen rotatie geblokkeerd zijn.

Zoals gezegd zijn de schermen 15 aan weerszijden van 15 de personendrager 10 relatief lang uitgevoerd. In de omlaag bewogen in- en uitstapstand van de personendrager 10 rusten de onderranden 33 van de schermen 15 op het bordes 28, zodat de personendrager 10 niet beweegt. In de in- en uitstapstand is de personendrager 10, als gevolg van de kanteling van de 20 armen 6, ten opzichte van de .uithouders 16 enigszins naar achteren gekanteld om de aslijn A. In deze stand wordt de personendrager 10 gefixeerd door een (hier niet getoonde) rem of borg.

Bij een alternatieve uitvoeringsvorm van de 25 kermisattractie 101 (fig. 7) is, om het in- en uitstappen te vereenvoudigen, niet de personendrager 110 omlaag verplaatsbaar, maar is juist een deel 137 van het bordes 128 omhoog verplaatsbaar. Het bordes 128 wordt daarbij gevormd door een vast deel 138, dat reeds op enige afstand boven de 30 ondergrond G geplaatst is, en via trappen 139 aan weerszijden bereikbaar is, en het in hoogterichting verplaatsbare deel 137, dat eveneens als trap is uitgevoerd. Dit trapvormig bordesdeel 137 rust in het getoonde voorbeeld op een tweetal 1026349 9 draagarmen 140, die door middel van scharnieren 141 zwenkbaar met het frame 102 van de attractie 101 verbonden zijn.

, Tijdens bedrijf van de attractie 101 zijn de Γ 1 ' ! draagarmen 140 en dus het trapdeel 137 naar beneden geklapt, t . '5 zodat de bewegingen van de roterende arm 106 en de personendrager 110 niet worden belemmerd. Wanneer de armen 106 en de personendrager 110 tot stilstand zijn gebracht in de getoonde onderste stand, worden de draagarmen 140 en het trapvormig deel 137 van het bordes 128 door (hier niet 10 getoonde) aandrijfelementen weer omhooggeklapt naar de getoonde in- en uitstapstand. Om de personendrager 110 te stabiliseren rusten in deze stand de onderranden 133 van de schermen 115 weer op het bordesdeel 137.

Op deze wijze kan de technisch gecompliceerde en dus 15 relatief kostbare kantelbare uitvoering van de masttoppen achterwege worden gelaten.

Overigens zijn bij deze uitvoeringsvorm van de kermisattractie 101 de middelen 142 voor het dempen en/of begrenzen van de zwenkbeweging van de personendrager 110 te 20 zien. Deze dempings- en/of begrenzingsmiddelen 142, die met name ook bedoeld zijn om te voorkomen dat de personendrager 110 geheel over de kop gaat, hebben hier de gedaante van hydraulische cilinders, waarvan telkens één eind 143 aangrijpt op de uithouder 116, en het andere eind 144 op een 25 met het scharnier 117 verbonden hefboom 145.

Om de attractie 101 toch tot een compacte vorm te kunnen samenklappen zijn de masten 103 bij deze uitvoering wel gedeeld uitgevoerd en voorzien van een scharnier 130.

De masten 3 staan zoals gezegd op een frame 2, dat in 30 het getoonde voorbeeld is uitgevoerd als een rollend chassis. Dit chassis heeft hier de vorm van een oplegger, en vertoont een de masten 3 dragend deel 19, alsmede een zwanenhals 20 met een kingpin 21 voor het koppelen van het rollend chassis 1026349 10 aan een (hier niet getoond) trekkend voertuig (fig. 8). Het chassis vertoont hier drie aslijnen 22.

Teneinde het frame 2 tijdens het gebruik van de kermisattractie stabiel op een ondergrond G te plaatsen, is 5 dit voorzien van twee paar stempèlarmen 23, 24, die met één einde bevestigd zijn aan het frame 2, en met hun vrije einde elk rusten op een stempel 25. Daarbij zijn de beide stempelarmen 23 aan de voorzijde van de kermisattractie 1, waar zich de personendrager 10 bevindt, verbonden met het de 10 masten 3 dragende framedeel 19, terwijl de twee stempelarmen 24 aan de achterzijde elk gevormd worden door een onderarm 24L, die met het frame 2 verbonden is, en een bovenarm 24U, die rechtstreeks met één van de masten 3 is verbonden. In verband met het transport van de kermisattractie 1 over de 15 weg zijn de stempelarmen 23, 24 inklapbaar uitgevoerd. De voorste stempelarmen 23 scharnieren in het getoonde voorbeeld om een horizontaal scharnier naar boven, terwijl de achterste stempelarmen 24L, 24U om een verticaal scharnier zwenkbaar zijn naar een stand evenwijdig aan het frame 2. Voor deze 20 beweging kunnen de stempelarmen 23, 24 nog voorzien zijn van bijvoorbeeld hydraulische of mechanische aandrijvingen (hier niet getoond).

Ook de armen 6 en de uithouders 16 zijn in het getoonde voorbeeld inklapbaar. Daartoe zijn beide armen 6 25 gedeeld uitgevoerd, en zijn het vaste deel 6F en het beweegbare deel 6M door scharnieren 26 met elkaar verbonden. Ook de uithouders 16 zijn via scharnieren 27 verbonden met de zwenklagers 36 op de einden 9 van de armen 6. Om voldoende ruimte te creëren voor de personendrager 10, wanneer de 30 uithouders 16 ingeklapt zijn, zijn de armdelen 6M in verschillende vlakken beweegbaar. In het getoonde voorbeeld is het scharnier 26L van de linkerarm 6 in het voorvlak van die arm gelegen, terwijl het scharnier 26R van de rechterarm 1026349 * 11 6 in het zijvlak daarvan gelegen is. De delen 6F# 6M, van de linkerarm liggen dus in de ingeklapte toestand voor elkaar, en die van de rechterarm 6 naast elkaar. Overigens zijn de masttoppen 4 bij transport door het uitsteken van de 5 hydraulische cilinder in de mastvoet 31 zo ver naar voren gekanteld, dat de rotatieassen R in hoofdzaak horizontaal verlopen, en de draaikransen 5 met daaraan de armen 6 dus in een verticaal vlak liggen.

De werking van de kermisattractie 1 is nu als volgt. 10 Nadat passagiers zijn ingestapt terwijl de personendrager 10 zich in de in- en uitstapstand bevindt (fig. 3, 6) worden de masttoppen 4 met daaraan de armen 6 teruggezwenkt naar de bedrijfsstand, en wordt de rotatieblokkering opgeheven (fig. 2, 5). Vervolgens worden de motoren gestart, waardoor de 15 armen 6 synchroon en evenwijdig in rotatie gebracht worden rond de rotatieassen R. In eerste instantie kan de draairichting van de motoren periodiek omgekeerd worden, zodat de armen 6 een schommelbeweging uitvoeren, waarvan de uitslagen steeds groter worden. Wanneer de personendrager 10 20 eenmaal de bovenste stand bereikt heeft (fig. 1, 4) kunnen de motoren in dezelfde richting blijven draaien, waardoor een doorgaande rotatiebeweging wordt verkregen. Deze kan ook weer op het hoogste punt van de personendrager 10 worden omgekeerd. Wanneer het koppel van de motoren groot genoeg is 25 om de armen 6 met daaraan de personendrager 10 direct naar de bovenste stand te draaien, kan uiteraard de hiervoor beschreven schommelbeweging achterwege worden gelaten.

Doordat de rotatieassen R onder een hoek Of met de horizontaal H staan, bewegen de armen 6 in een hellend vlak, 30 zodat de beweging van de personendrager 10 drie componenten bevat, te weten een zijdelingse beweging, een beweging van voor naar achter en een beweging omhoog en omlaag. Hierdoor wordt reeds bij relatief lage rotatiesnelheden, in de orde 1026349 i 12 van tien tot dertig omwentelingen per minuut, bij voorkeur vijftien tot vijfentwintig, en meer bepaald tweeëntwintig omwentelingen per minuut, een grote snelheidsbeleving verkregen. Door deze lage benodigde rotatiesnelheden kan t 5 volstaan worden met motoren met een relatief laag vermogen, waardoor de kosten van de kermisattractie 1 beperkt blijven, terwijl ook de constructie relatief licht uitgevoerd kan worden.

Naast de beweging die de personendrager 10 spontaan 10 ondergaat door de rotatie van de armen 6, kan een extra schommelbeweging rond de aslijn A worden opgewekt. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van de rem of borg waarmee de personendrager 10 tijdens het in- en uitstappen gefixeerd is. Wanneer deze rem of borg niet direct gelost wordt als de 15 armen 6 weer terug gekanteld worden naar de bedrijfsstand, blijft de personendrager 10 in zijn achterover gekantelde stand gefixeerd. Door aan het begin van de rotatiebeweging van de armen 6 de rem of borg uiteindelijk te lossen, zal de personendrager 10 dus onder invloed van de zwaartekracht 20 terug zwenken naar voren, waardoor direct een schommelbeweging in gang gezet wordt.

Anderzijds zou deze schommelbeweging zoals gezegd ook juist gedempt kunnen worden, waardoor een hoger toerental van de armen en dus een grotere snelheidsbeleving mogelijk wordt. 25 Zo biedt de kermisattractie 1; 101 volgens de uitvinding dus met relatief eenvoudige middelen een bijzondere sensatie van beweging, snelheid en vrijheid.

Hoewel de uitvinding hiervoor beschreven is aan de hand van een voorbeeld, zal duidelijk zijn dat deze daartoe 30 niet beperkt is. Zo zou bijvoorbeeld de hellingshoek van de rotatieassen R ook tijdens bedrijf gevarieerd kunnen worden, waardoor de armen 6 in een telkens anders hellend vlak zouden bewegen. Ook zou de personendrager 10 voorzien kunnen worden 1026349 13 van een aandrijving, waardoor de schommelbeweging rond de aslijn A versterkt wordt, en eventueel zelfs een volledige i rotatie rond die aslijn mogelijk is. In dat geval zou wel de 1 ' constructie versterkt en verzwaard moeten worden. Daarnaast \ 5 zouden de twee synchroon draaiende motoren vervangen kunnen worden door een enkele motor die via geschikte overbrenging beide armen 6 aandrijft. Verder zouden de vorm en afmetingen van de assen 3, de armen 6 en de personendrager 10 gevarieerd kunnen worden, terwijl ook meer of minder masten 3 en armen 6 10 toegepast zouden kunnen worden. Ook zou de kermisattractie 1 meer dan één personendrager 10 kunnen vertonen, bijvoorbeeld r___ door in plaats van contragewichten 8 ook de einden 7 van de armen 6 te voorzien van een ophanging voor een personendrager. Verder zou de verplaatsing van de 15 personendrager naar de in- en uitstapstand anders uitgevoerd kunnen worden, bijvoorbeeld door de uithouders 16 omlaag te bewegen of de mastvoet 31 telescopisch in te trekken. Ook de aandrijving van de verschillende onderdelen, en de wijze van in- en uitklappen voor transport zou anders gekozen kunnen 20 worden. Daarnaast zou het frame 2 natuurlijk ook vast uitgevoerd kunnen zijn, als de attractie 1 in een pretpark gebruikt wordt.

De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

1026349

Claims (19)

1. Kermisattractie, omvattende tenminste twee onderling evenwijdige armen, die elk roteerbaar zijn om een as, en waartussen tenminste één personendrager is opgehangen, met het kenmerk, dat de rotatieassen van de armen onder een 5 hoek staan ten opzichte van de horizontaal.

2. Kermisattractie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de personendrager scharnierbaar is om een aslijn die de armen verbindt.

3. Kermisattractie volgens conclusie 2, gekenmerkt 10 door middelen voor het dempen en/of begrenzen van een zwenkbeweging van de personendrager.

4. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke arm nabij één van zijn einden een in hoofdzaak dwars daarop staande uithouder 15 vertoont, waaraan de personendrager is opgehangen.

5. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de personendrager nabij zijn uiteinden aan de armen is opgehangen.

6. Kermisattractie volgens conclusie 5, met het 20 kenmerk, dat de personendrager aan elk uiteinde een scherm vertoont.

7. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rotatieas van elke arm gedragen wordt door een mast.

8. Kermisattractie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de masten door een frame verbonden zijn.

9. Kermisattractie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het frame is uitgevoerd als rollend chassis, en middelen vertoont voor het koppelen daarvan aan een trekkend 30 voertuig. 1026349 e

10. Kermisattractie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de armen gedeeld uitgevoerd en de delen inklapbaar of inschuifbaar zijn.

11. Kermisattractie volgens conclusie 4 en conclusie 5. of 9, met het kenmerk, dat de uithouders inklapbaar zijn.

12. Kermisattractie volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de delen van de ene arm in een ander vlak ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn dan de delen van de andere arm.

13. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een bordes dat in hoogterichting verplaatsbaar is wanneer de armen een in hoofdzaak verticale ruststand innemen.

14. Kermisattractie volgens één der conclusies 1 tot 15 12, met het kenmerk, dat de personendrager in hoogterichting verplaatsbaar is wanneer de armen een in hoofdzaak verticale ruststand innemen.

15. Kermisattractie volgens conclusie 14 en één der conclusies 7 tot 12, met het kenmerk, dat een de rotatieas 20 dragende top van elke mast zwenkbaar om een liggende as verbonden is met een voet van de mast.

16. Kermisattractie volgens conclusie 15, gekenmerkt door middelen voor het tijdens een zwenkbeweging van de masttoppen en de rotatieassen fixeren van de personendrager.

17. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het onderling synchroon roterend aandrijven van de armen.

18. Kermisattractie volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen voor elke arm een motor 30 omvatten, en de motoren in een meester/slaaf-schakeling gekoppeld zijn. 1026349

19. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste één de armen verbindende stabilisatorstang. / ' Γ 1 i l 1026349