NL1015557C2 - Kermisattractie. - Google Patents

Description

P51798NL00

Titel: Kermisattractie

De uitvinding heeft betrekking op een kermisattractie, omvattend tenminste één hoofdarm, die roteerbaar om een zich dwars op de lengterichting van de hoofdarm uitstrekkende, zich op afstand boven de grond bevindende rotatie-as op een draagconstructie is bevestigd, waarbij de 5 hoofdarm aan tenminste één uiteinde tenminste één van een aantal passagiersplaatsen voorziene zijarm draagt, en waarbij eerste aandrijfiniddelen zijn voorzien, die de hoofdarm in bedrijf om de rotatie-as kunnen doen roteren, en de rotatie-as een hellende as is, die zowel met het verticale vlak als het horizontale vlak een scherpe hoek insluit; de 10 tenminste ene zijarm roteerbaar om een zich dwars op de lengte-as van de tenminste ene zijarm uitstrekkende eerste as aan de hoofdarm is bevestigd, waarbij de eerste as een hoek met de hoofdarm insluit zodat de tenminste ene zijarm in de laagste stand althans in hoofdzaak horizontaal hangt; de tenminste ene zijarm voorts roteerbaar om een zich in hoofdzaak evenwijdig 15 aan de lengte-as van de tenminste ene zijarm uitstrekkende tweede as is opgehangen.

Een dergelijke attractie is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 9401281. Deze inrichting omvat een verticale mast en een nabij de bovenzijde van de mast bevestigde arm, die om een horizontale as 20 roteerbaar is. De arm draagt aan het ene einde een langwerpige cluster, die van een relatief groot aantal zitplaatsen is voorzien. Aan het ander einde is de arm van een contragewicht voorzien Voorts zijn aandrijfiniddelen, veelal van één of meer hydromotoren voorzien, die de arm in rotatie kunnen brengen. Daarbij zwaait de arm samen met de zich aan het ene uiteinde 25 daarvan bevindende cluster rond in een naast de mast gelegen verticaal vlak. De zitplaatsen zijn van veiligheidsbeugels voorzien, zodat de passagiers stevig vastgehouden worden. Dit is vooral van belang voor het bovenste traject van de cluster, omdat de cluster dan ondersteboven hangt.

Ofschoon de bekende attractie vele bezoekers van kermissen en 30 pretparken een plezierige en opwindende rit verschaft, bestaat bij een andere groep mensen behoefte aan een attractie die een nog spannender rit met meer sensatie verschaft.

1015557 2

De uitvinding beoogt in deze behoefte te voorzien en meer in het algemeen een kermisattractie ter beschikking te stellen, die een veilige en toch sensationele, opwindende rit in aan een arm rondzwaaiende passagiersplaatsen verschaft.

5 Volgens de uitvinding wordt hiertoe een kermisattractie van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat dat de passagiersplaatsen op de tenminste ene zijarm zijn gerangschikt in twee of meer achter elkaar geplaatste rijen van elk tenminste twee passagiersplaatsen.

In de volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met 10 verwijzing naar de bij gevoegde tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 schematisch een aanzicht van een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een attractie volgens de uitvinding, en figuur 2 in perspectief de attractie uit fig 1.

15 Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een inrichting 1 volgens de uitvinding. In het getoonde voorbeeld omvat de inrichting een mast 2, die door middel van een scharnier 19 is verbonden met een op het grondoppervlak 6 geplaatst chassis 18. Door middel van een aandrijving 21, die is aangebracht tussen de mast 2 en het chassis 18 kan de mast 2 20 gezwenkt worden. In de fig. 1 getoonde bedrijfstoestand is de mast 2 in hoofdzaak verticaal opgesteld. De mast 2 is aan het boveneinde voorzien van een topelement 3, waarop een arm 4 roteerbaar is bevestigd en wel zodanig, dat de rotatie-as 5 van de arm een hoek insluit met zowel het horizontale als het verticale vlak. Het topelement kan, zoals getoond zelf 25 onder een hoek op de mast zijn bevestigd, doch noodzakelijk is dit niet. De mast kan van naar het grondvlak 6 verlopende steunen (18, fig. 2) of trekkabels zijn voorzien of kan worden gesteund of zelfs geheel zijn vervangen door een geschikte frameconstructie.

De arm 4 kan middels niet getoonde, op zichzelf bekende eerste 30 aandrijfmiddelen, die bijvoorbeeld een hydromotor kunnen omvatten, om de as 5 in rotatie worden gebracht.

De arm 4 draagt aan het ene uiteinde 7 een cluster 8 met een drietal zijarmen 20, 21 en 22 die zich radiaal uitstrekken van een centraal gedeelte 17 van de cluster 8. Duidelijkheidshalve is in fig. 1 slechts de 35 zijarm 20 getoond. Het andere uiteinde 9 van de arm is voorzien van een 1015557 3 contragewicht 10. Elke zijarm is voorzien van een aantal achter elkaar geplaatste rijen passagiersplaatsen die in dit voorbeeld zijn uitgevoerd als zitplaatsen 31, 32 en 33. De rijen zijn elk in hoofdzaak dwars geplaatst op de hoofdarm. De rijen zijn in dit voorbeeld als in hoofdzaak afzonderlijke 5 eenheden uitgevoerd. Elke ^ijarm 20, 21 en 22 heeft een centraal framedeel 30. De rijen zitplaatsen 31, 32 en 33 zijn opgehangen aan het betreffende framedeel 30, zodanig dat van de zitplaatsen het gedeelte ter ondersteuning van het onderlichaam van een gebruiker verder van het framedeel ligt dan het gedeelte ter ondersteuning van het bovenlichaam van de gebruiker.

10 Doordat de benen van een gebruiker tijdens bedrijf min of meer vrij naar beneden hangen, wordt een verhoogde sensatie verkregen tijdens de rit in de attractie.

Hoewel in dit voorbeeld is uitgegaan van zitplaatsen, kunnen volgens de uitvinding de passagiersplaatsen ook worden uitgevoerd als 15 staanplaatsen. Hierbij is de staanplaats voorzien van een steundeel voor het ondersteunen van de voeten en onderlichaam en een steundeel voor het ondersteunen van het bovenlichaam. De onderlichaamssteun is hier bij verder van het centrale framedeel van de zijarm verwijderd dan de bovenlichaamssteun.

20 De zitplaatsen zijn in het getoonde voorbeeld zodanig gepositioneerd, dat de passagiers met de rug van het centrale gedeelte 17 van de cluster 8 afgekeerd zitten. Desgewenst kunnen de passagiers volgens de uitvinding ook met de rug naar het centrale gedeelte 17 toegekeerd zitten. De cluster 8 is met het centrale gedeelte 17 draaibaar opgehangen 25 aan de arm 4 waarbij de zijarmen zich radiaal uitstrekken vanaf het centrale deel 17. De desbetreffende draaiïngsas 13 van het centrale deel 17 staat dwars op het vlak van de clusterarmen en maakt een hoek α met de langshartlijn 15 van de arm 4. De hoek α is zodanig gekozen, dat de cluster zich in de laagste stand althans in hoofdzaak in de horizontale positie 30 bevindt terwijl de cluster zich in de hoogste stand in verticale positie kan bevinden. Zoals in het volgende nog zal blijken kan de cluster zich in de hoogste stand ook horizontaal, maar dan op de kant liggend uitstrekken. De hoek α en de helling van de as 5 kunnen bijvoorbeeld beide 45 graden bedragen.

101 5557 4

De hoogste stand van de cluster 8 is rechtsboven in figuur 1 getoond bij 8'. De cluster kan draaien om de as 13 zodat in de hoogste stand de passagiers afwisselend naar beneden en naar boven kijken. De rotatie om de as 13 kan een vrije rotatie zijn, doch is bij voorkeur een gedwongen al 5 dan niet varieerbare rotatie, die op bekende wijze via overbrengingsmiddelen kan zijn afgeleid van de rotatie van de arm 4 om de as 5 of door afzonderlijk bestuurbare tweede aandrijfmiddelen, al dan niet via overbrengingsmiddelen, kan worden bewerkstelligd.

De clusterarmen zijn voorts roteerbaar om een zich dwars op de as 10 13 uitstrekkende as 16. De as 16 strekt zich in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de clusterarmen uit en heeft in de laagste stand van de cluster een in hoofdzaak horizontale positie. In het getoonde voorbeeld ligt de as 16 in het vlak van de zich uitstrekkende clusterarmen.

De rotatie van de cluster om de as 16 kan weer een vrije rotatie 15 zijn, doch is bij voorkeur een gedwongen al dan niet bestuurbare en varieerbare rotatie. Hiertoe kunnen al dan niet met de eerste en/of tweede aandrijfmiddelen gekoppelde aandrijfmiddelen zijn voorzien.

De diverse mogelijke rotaties om de assen 5, 13 en 16 kunnen voorts naar wens heen er weer gaande rotaties of schommelingen zijn of 20 volledig over 360° rondgaande rotaties. Ook afwisseling tussen schommelen en volledig roteren tijden één en dezelfde rit is mogelijk. Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo zou de arm 4 bijvoorbeeld aan beide einden een cluster kunnen dragen.

25 Ook kan de inrichting volgens de uitvinding volgens verschillende programma's bedreven worden. Hiertoe kan een besturingsinrichting aanwezig zijn, die op instelbare wijze de volgorde en/of de aard van de verschillende rotatiemogelijkheden bepaalt.

Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de 30 uitvinding te vallen.

1015557

Claims (6)

1. Kermisattractie, omvattend tenminste één hoofdarm, die roteerbaar om een zich dwars op de lengterichting van de hoofdarm uitstrekkende, zich op afstand boven de grond bevindende rotatie-as op een draagconstructie is bevestigd, waarbij de hoofdarm aan tenminste één 5 uiteinde tenminste één van een aantal passagiersplaatsen voorziene zijarm draagt, en waarbij eerste aandrijfmiddelen zijn voorzien, die de hoofdarm in bedrijf om de rotatie-as kunnen doen roteren, waarbij de rotatie-as een hellende as is, die zowel met het verticale vlak als het horizontale vlak een scherpe hoek insluit; de tenminste ene zijarm roteerbaar om een zich dwars 10 op de lengte-as van de tenminste ene zijarm uitstrekkende eerste as aan de hoofdarm is bevestigd, waarbij de eerste as een hoek met de hoofdarm insluit zodat de tenminste ene zijarm in de laagste stand althans in hoofdzaak horizontaal hangt; de tenminste ene zijarm voorts roteerbaar om een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de lengte-as van de tenminste ene 15 zijarm uitstrekkende tweede as is op gehangen, met het kenmerk, dat de passagiersplaatsen (31, 32, 33) op de tenminste ene zijarm (20, 21, 22) zijn gerangschikt in twee of meer achter elkaar geplaatste rijen van elk tenminste twee passagiersplaatsen (31, 32, 33).

2. Kermisattractie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 passagiersplaatsen (31,32,33) zijn ingericht om in bedrijfstoestand passagiers te ondersteunen in een positie waarbij een ruggedeelte van de passagier van de eerste as is afgekeerd.

3. Kermisattractie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tenminste ene zijarm (20, 21, 22) tenminste een framedeel (30) omvat, 25 waaraan de passagiersplaatsen (31, 32, 33) zodanig zijn bevestigd dat een gedeelte van de passagiersplaatsen (31, 32, 33) voor het ondersteunen van het onderlichaam van een passagier verder van het framedeel (30) is gelegen dan een gedeelte van de passagiersplaatsen (31, 32, 33) voor het ondersteunen van het bovenlichaam van de passagier.

4. Kermisattractie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tenminste ene zijarm (20, 21, 22) is opgehangen aan een centraal gedeelte (17) van de tenminste ene zijarm (20, 21, 22) waarin zich 1015557 de tweede as (13) bevindt, waarbij het tenminste ene framedeel (30) zich radiaal vanaf het centrale gedeelte (17) uitstrekt.

5. Kermisattractie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het tenminste ene framedeel (30) bevestigd is op het centrale gedeelte (17), 5 waarbij het tenminste ene framedeel (30) is bevestigd op het centrale gedeelte (17) roteerbaar rond een derde as (16) gericht in hoofdzaak loodrecht op de tweede as (13).

6. Kermisattractie volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door drie zijarmen (20, 21, 22), die zich elk van het centrale gedeelte (17) radiaal 10 uitstrekken. 1015557