NL1026381C2 - Inrichting voor het bereiden van wrongel en voor het toevoeren van de bereide wrongel aan een wrongelverwerkingsinrichting. - Google Patents

Description

i j

Titel: Inrichting voor het bereiden van wrongel en voor het toevoeren van de bereide wrongel aan een wrongelverwerkingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bereiden j van wrongel en het toevoeren daarvan aan een wrongelverwerkingsinrichting, omvattend een aantal wrongeltanks en een met de wrongeltanks verbonden leidingstelsel voorzien van pompmiddelen 5 om wrongel uit de wrongeltanks toe te voeren aan de wrongelverwerkingsinrichting.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend. De bekende inrichting omvat een aantal wrongeltanks, ook wel kaasvaten of kaastanks 10 genoemd, waarin op bekende wijze door toevoeging van zuursel en stremsel aan melk een wei-wrongelmengsel wordt bereid. Door roeren en snijden met in de wrongeltanks aanwezige snijramen wordt wei uit de wrongel vrijgemaakt. De wei kan althans deels uit de wrongeltank worden verwijderd. Het overblijvende wei-wrongelmengsel wordt via geschikte 15 leidingen en met geschikte pompmiddelen toegevoerd aan een wrongelverwerkingsinrichting. Dergelijke wrongeltanks zijn bijvoorbeeld onder de naam Tetra Tebel OST-tank in de handel verkrijgbaar. Een voorbeeld van een wrongelverwerkingsinrichting is de onder de naam Tetra Tebel Alfomatic verkrijgbare cheddarmachine, die bijvoorbeeld toegepast 20 kan worden voor het produceren van kaas van het Gheddartype of het Pasta Filata type.

Uit de praktijk is een inrichting bekend, die een relatief groot aantal wrongeltanks omvat, bijvoorbeeld 10-14 wrongeltanks, die in twee 25 rijen tegenover elkaar zijn opgesteld. Elke wrongeltank heeft een van een wrongelklep voorziene wrongelafvoerleiding, die uitkomt op een zich langs alle wrongeltanks uitstrekkende ringleiding, die aan één uiteinde via twee 1026381 2 wrongelpompen is gekoppeld met een ingangssectie van een y wrongelverwerkingsinrichting.

’ i' - ' t i | I ; i ·

Een probleem van de bekende inrichting is dat de wrongelvaten in 5 feite batchgewijze functioneren, terwijl andere machines die in het kaasproductieproces worden toegepast, zoals de meestal voorafgaand aan de wrongeltanks toegepaste pasteurisatieinrichting en de op de wrongelbereiding volgende wrongelverwerkingsinrichtingen zoals bijvoorbeeld een cheddarmachine, een zouttoevoerinrichting, een 10 blokvormer e.d. een continu proces uitvoeren. Dit verschil in functioneren bevordert niet de uniformiteit en consistentie van de wrongelbehandeling die nodig is om een eindprodukt van hoge kwaliteit te verkrijgen.

In de praktijk kan de leegpomptijd voor een wrongeltank 15 aanzienlijk variëren. Zo komen bijvoorbeeld leegpomptijden in de orde van 15 a 20 minuten voor, maar ook leegpomptijden in de orde van 50 minuten. Dit heeft gevolgen voor de zuurgraad en het vochtgehalte van de wrongel. Wrongeldeeltjes die het laatst uit een vat zijn gepompt zijn kleiner en hebben een hogere zuurtegraad dan de wrongeldeeltjes die aan het begin 20 van een pompcyclus uit een wrongelvat worden gepompt. Ook hebben de wrongeldeeltjes aan het eind van een pompcyclus een lager vochtgehalte dan de wrongeldeeltjes die aan het begin van een pompcyclus uit een wrongelvat zijn gepompt. Het vochtgehalte heeft weer invloed op het effect van de werking van de zouttoevoerinrichting, die droog zout dient toe te 25 voeren aan de wrongel in de wrongelverwerkingsinrichting. Daar het zout bacteriologische activiteit stopt is de zouttoevoer zeer belangrijk voor het rijpingsproces van de geproduceerde kaas. De samenstelling van het uiteindelijke produkt is afhankelijk van de samenstelling van de wrongel op het moment dat het zout wordt toegevoegd en ook van de nauwkeurigheid 30 van de zoutdosering. Derhalve is het van belang de leegpomptijd van een 1026381 3 wrongelvat zo kort mogelijk te houden teneinde een zo constant mogelijke ' > wrongelkwaliteit te verkrijgen. Voorts is van belang, dat door een verkorting I i | < van de leegpomptijd ook een grotere verwerkingscapaciteit van de inrichting ' I | wordt verkregen. Ook ie het van belang de wrongel gelijkmatig aan de 5 wrongelverwerkingsinrichting toe te voeren.

Een verkorting van de leegpomptijd van een wrongelvat en een gelijkmatige wrongeltoevoer aan een wrongelverwerkingsinrichting kunnen worden bewerkstelligd door de pompcapaciteit te vergroten. Hieraan zijn 10 echter grenzen doordat de bewegingssnelheid van de wrongel in het leidingsteleel onder een bepaalde grens dient te blijven om beschadiging van de wrongelstructuur te voorkomen. De bewegingssnelheid van de wrongel in een bepaalde installatie kan verlaagd worden door de diameter van de leidingen groter te kiezen. Hieraan kleven echter diverse bezwaren.

15 Allereerst zijn kleppen voor leidingen met grote diameter, bijvoorbeeld 6 inch, in vele delen van de wereld moeilijk te verkrijgen. Ook zijn dergelijke kleppen zeer kostbaar en niet snel bedienbaar.

Daarnaast is voor het reinigen van leidingen een bepaalde 20 minimale doorstroomsnelheid van de reinigingsvloeistof vereist. Bij leidingen met een grote diameter is derhalve juist een extra grote pompcapaciteit nodig voor de reinigingvloeistof. Zo is het vereiste debiet van de reinigingsvloeistof bij 6 inch leidingen meer dan 2 x zo groot als bij 4 inch leidingen.

25

De uitvinding beoogt de hierboven geschetste problemen te ondervangen en meer in het algemeen een inrichting voor het bereiden van wrongel en het toevoeren van wrongel aan een wrongelverwerkingsinrichting ter beschikking te stellen, waarbij de 30 leegpomptijd van een wrongeltank zo kort mogelijk is zonder dat de 1026381 4 wrongelstructuur door een te hoge bewegingssnelheid en/of versnelling beschadigd wordt. Een inrichting van de bovenbeschreven soort word hiertoe gekenmerkt doordat althans een aantal wrongeltanks is voorzien van een eerste uitloop aan een eerste uiteinde en een tweede uitloop aan een 5 tegenover het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde, waarbij de pompmiddelen zodanig met de twee uitlopen van de genoemde wrongeltanks zijn verbonden dat een wrongeltank gelijktijdig via beide uitlopen leeggepompt kan worden.

10 Voorts beoogt de uitvinding een inrichting van de bovenbeschreven soort ter beschikking te stellen waarmee de uit de wrongeltanks afkomstige wrongel zo gelijkmatig mogelijk aan de wrongelverwerkingsinrichting wordt toegevoerd.

15 In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringevoorbeeld.

Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een bekende wrongelbereidingsinrichting;

Figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een 20 wrongelbereidingsinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 3 toont schematisch een voorbeeld van een leegpompkarakteristiek voor een enkel wrongelvat; en

Figuur 4 toont schematisch een voorbeeld voor een leegpompkarakteristiek voor een inrichting volgens de uitvinding.

25

Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een bekende wrongelbereidingsinrichting met tien wrongeltanks 2 t/m 11, die in dit voorbeeld in twee rijen van vijf tanks tegenover elkaar zijn opgesteld. De wrongeltanks zijn via een leidingstelsel met elkaar en met een 30 wrongelbereidingsinrichting verbonden. Elke wrongeltank heeft een 1026381 5 wrongeluitloop 12 t/m 21 die via een wrongelklep 22 t/m 31 is aangesloten op een ringleiding 32. De ringleiding is in de tussen twee wrongeluitlopen gelegen secties telkens voorzien van een blokkeerklep 33 t/m 41. De ringleiding omvat in feite twee secties 42,43, die zich elk langs een rij 5 wrongeltanks uitstrekken en die nabij één der einden van de beide secties via een eindsectie 44, welke de blokkeerklep 37 omvat, met elkaar zijn verbonden. De andere einden van de beide secties zijn elk via een wrongelpomp 45, 46 met een wrongelverwerkingsinrichting 49 verbonden. De pompen 45, 46 zijn weer elk aan weerszijden via koppelafsluiters 47,48 10 in het leidingstelsel opgenomen.

De wrongelverwerkingsinrichting kan bijvoorbeeld een cheddarmachine van het type Alfomatic zijn met een inlaatzeef 50 en een transportbandenstelsel, waarvan het begin van een eerste transportband 51 15 zichtbaar is. Voor een gelijkmatige verdeling van de aangevoerde wrongel over de breedte van de wrongelzeef en de transportband zijn de wrongelpompen 45,46 via een gemeenschappelijke afvoerleidingsectie 52 en 53, 54 gekoppeld met tegenover elkaar liggende zijden van de inlaatzeef 50.

20 De wrongeltanks 2 t/m 11 worden opeenvolgend leeggepompt met behulp van tenminste één der wrongelpompen 45, 46. Daartoe worden de wrongelkleppen, de blokkeerkleppen en de koppelafsluiters zodanig bediend dat de juiste kleppen open respectievelijk gesloten zijn om een geselecteerde wrongeltank te kunnen leegpompen. Om bijvoorbeeld wrongel uit 25 wrongeltank 5 naar de wrongelverwerkingsinrichting 49 te kunnen pompen dienen de koppelafsluiters 47, de blokkeerklep 33 en de wrongelklep 15 geopend te zijn. De overige kleppen kunnen dan dicht zijn. Desgewenst kunnen beide wrongelpompen gelijktijdig in werking gesteld worden om een wrongelvat leeg te pompen. In dat geval kunnen alle blokkeerkleppen 30 geopend zijn, evenals alle koppelafsluiters. Voor het besturen van de 1026381 6 kleppen en de pompen kunnen geschikte klepbesturingsmiddelen en ' geschikte pompbesturingsmiddelen aanwezig zijn. Zoals reeds hierboven t i | aangegeven kleven aan de getoonde bekende inrichting enkele bezwaren, die onder meer samenhangen met de voor het leegpompen van een 5 wrongeltank benodigde tijd.

Figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een inrichting 60 volgens de uitvinding. De getoonde inrichting 60 omvat veertien wrongeltanks W1 t/m W14 die in dit voorbeeld zijn opgesteld in twee rijen van elk zeven tegenover elkaar geplaatste tanks.

10

De tanks hebben evenals in het voorbeeld van figuur 1 aan de naar elkaar toe gekeerde einden elk een uitloopcombinatie 61 t/m 74 omvattend een van een wrongelklep voorziene uitloop, die is verbonden met een eerste ringleiding Rl. De ringleiding R1 heeft in dit voorbeeld evenals in het 15 voorbeeld van figuur 1 twee secties 89, 90 die zich elk langs een rij wrongeltanks uitstrekken en die aan het ene uiteinde met elkaar zijn verbonden door een eindsectie 91 en aan het andere uiteinde elk via een wrongelpomp 92, 93 zijn verbonden met een wrongelverwerkingsinrichting 94.

20

De wrongeltanks zijn voorts elk voorzien van een tweede uitloopcombinatie 75 t/m 88, die een uitloop en een wrongelklep omvat en die zich in dit voorbeeld telkens bevindt aan het tegenover de eerste uitloop gelegen uiteinde van een wrongeltank. De uitloopcombinaties van een 25 wrongeltank kunnen echter ook anders dan aan tegenover elkaar gelegen uiteinden gepositioneerd zijn, bijvoorbeeld naast elkaar. De tweede uitloopcombinaties zijn verbonden met een tweede ringleiding R2, die in de getoonde configuratie ook wel buitenste ringleiding genoemd wordt, omdat deze ringleiding zich aan de buitenzijde rondom de tanks uitstrekt. De 30 eerste ringleiding R. wordt ook wel aangeduid met binnenste ringleiding. De 1026381 7 buitenste ringleiding heeft evenals de binnenste ringleiding twee zich langs ' 1 de tanks uitstrekkende secties 95, 96 en een eindsectie 97. Aan het van de l'l ; eindsectie afgekeerde einde is elke sectie 95, 96 via een wrongelpomp 98, 99 > i verbonden met de wrongelverwerkingsinrichting 94. De wrongelpompen 92, 5 93 respectievelijk 98, 99 kunnen desgewenst weer via koppelafsluiters in het leidingstelsel zijn aangebracht. In figuur 2 zijn dergelijke koppelafsluiters omwille van de duidelijkheid van de tekeningen niet getoond. De wrongelpompen 92, 93 van de binnenste ringleiding R1 zijn in dit voorbeeld kruislings verbonden met de tegenover elkaar gelegen zijden van de 10 inlaatzeef 50 via afvoerleidingsecties 100,101, die elk uitmonden in een gemeenschappelijke afvoerleidingsectie 102,103, waarin telkens ook een met de wrongelpomp 98 respectievelijk 99 verbonden afvoerleidingsectie 104, 105 uitmondt.

15 In bedrijf kan nu elke tank gelijktijdig via de twee, in dit voorbeeld tegenover elkaar geplaatste, uitloopcombinaties en de bijbehorende ringleidingen worden leeggepompt. Deze configuratie maakt het mogelijk om een wrongeltank in korte tijd leeg te pompen zonder dat de wrongelsnelheid zo groot wordt dat beschadiging van de wrongelstructuur 20 kan optreden en zonder dat leidingen met een zo grote diameter nodig zijn, dat normaal verkrijgbare standaardkleppen e.d. niet meer toepasbaar zijn. Elk vat kan derhalve met behulp van twee pompen gelijktijdig via de eerste en de tweede uitloop worden leeggepompt. Een groot voordeel van de toepassing van twee uitlopen per tank is, dat zelfs zonder wijziging van de 25 afmetingen van de toegepaste kleppen en leidingen een grotere verwerkingscapaciteit ontstaat.

Zoals in figuur 2 is aangegeven worden bij voorkeur tenminste vier wrongelpompen toegepast, d.w.z. twee wrongelpompen 92, 93, die zijn 30 verbonden met de binnenste ringleiding R1 en twee wrongelpompen 98, 99 1026381 8 die zijn verbonden met de buitenste ringleiding R2. De twee wrongelpompen die met de binnenste ringleiding zijn verbonden zijn in het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 2 kruislings met de wrongelverwerkingsinrichting gekoppeld. Figuur 3 toont een voorbeeld van 5 een alternatieve configuratie, waarbij de vier wrongelpompen 92, 93, 98, 99 alle zijn verbonden met een gemeenschappelijke leidingsectie, die zich weer splitst in twee leidingsecties 111,112, die aan weerszijden van de wrongelverwerkingsinrichting 94 uitmonden.

10 Bij het leegpompen van een wrongeltank neemt na enige tijd het wrongeldebiet afj waarbij eerst wrongeldeeltjes met een relatief hoge pH-waarde en grote afmetingen de overhand hebben en in een latere fase weer kleine deeltjes bij een relatief lage pH-waarde worden verkregen. Een en ander is schematisch weergegeven in figuur 4. In figuur 4 is een 15 leegpompcyclus van een wrongeltank getoond, waarbij langs de verticale as de wrongelmassastroom m en langs de horizontale as de tijd T is uitgezet. Aangenomen is, dat de pompsnelheid constant blijft. In de eerste fase f 1 na een niet getoonde aanloopfase van de leegpompcyclus is de wrongelmassastroom m maximaal (waarde M). De pH is dan relatief hoog 20 en de wrongeldeeltjes zijn relatief groot.

In de laatste fase 2 neemt de wrongelmassastroom geleidelijk af tot nul. In die fase is de pH gemiddeld lager en zijn de wrongeldeeltjes kleiner dan in de eerste fase.

25

Door de toepassing van vier pompen kan met voordeel tijdens de laatste fase van de leegpompcyclus van een eerste wrongeltank vast begonnen worden met het leegpompen van een volgende tank. Hiertoe kunnen niet getoonde geschikte pompbesturingsmiddelen aanwezig zijn.

30 Een dergelijke methode is schematisch getoond in figuur 5. Gedurende de 1026381 9 laatste fase van de leegpompcyclus van tank I, wordt in toenemende mate al '<·' wrongel uit tank II gepompt, zodat de totale wrongelmaesastroom in I i | I hoofdzaak constant blijft.

De pompbesturmgsinrichtingen kunnen zijn ingericht om het 5 inschakeltijdstip van een pomp te bepalen maar ook om de pompenelheid te besturen, zodat desgewenst tijdens de overlappende fase de pompenelheid voor het tweede vat geleidelijk opgevoerd kan worden. Ook kan bij uitval van een pomp de snelheid van de andere pompfen) verhoogd worden.

10 Op soortgelijke wijze kan in de laatste fase van de leegpompcyclus van tank Π vast wrongel uit tank III worden gepompt. In het getoonde voorbeeld duurt de totale leegpompcyclus 25,1 minuten terwijl de overlap tussen opeenvolgende cycli van twee tanks 8 minuten bedraagt. Tijdens de overlap compenseert de relatief hoge pH van de wrongeldeeltjes van de 15 tweede tank althans deels de relatief lage pH van de wrongeldeeltjes van de laatste fase van de leegpompcyclus van de eerste tank. Ook worden de kleinere afmetingen van de wrongeldeeltjes in de laatste fase van een eerste tank gecompenseerd door de grotere wrongeldeeltjes die verkregen worden in de aanloopfase van de volgende tank. Op deze wijze kan zowel de 20 kwaliteit als de massastroom van de aan de wrongelverwerkingsinrichting toegevoerde wrongel veel beter constant gehouden worden dan in het geval dat geen overlap van leegpompcycli wordt toegepast. Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan het aantal wrongeltanks variëren. Ook zouden desgewenst 25 extra wrongelpompen kunnen worden toegepast en/of meer dan één wrongelverwerkingsinrichting. Voorts zijn de wrongeltanks bij voorkeur zodanig schuin opgesteld, dat de ene uitloop, bijvoorbeeld de buitenste uitloop hoger ligt dan de andere uitloop. Hierdoor wordt bevorderd dat de wrongeltanks goed leeggepompt kunnen worden.

30 1026381

Claims (10)

1. Inrichting voor het bereiden van wrongel en het toevoeren daarvan aan een wrongelverwerkingsinrichting, omvattend een aantal wrongeltanke en een met de wrongeltanks verbonden leidingstelsel voorzien van pompmiddelen om wrongel uit de wrongeltanks toe te voeren aan de 5 wrongelverwerkingsinrichting, met het kenmerk dat althans een aantal wrongeltanke is voorzien van een eerste uitloop en een tweede uitloop, waarbij de pompmiddelen zodanig met de twee uitlopen van de genoemde wrongeltanks zijn verbonden, dat een wrongeltank gelijktijdig via beide uitlopen leeggepompt kan worden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het leidingstelsel een eerste gedeelte met bijbehorende pompmiddelen omvat, dat is verbonden met de eerste uitlopen van de genoemde wrongeltanks, en een tweede gedeelte met bijbehorende pompmiddelen, dat is verbonden met 15 de tweede uitlopen van de genoemde wrongeltanks.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste uitloop en tweede uitloop van tenminste één der wrongeltanks zich aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van de wrongeltanke bevinden. 20

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede gedeelte van het leidingstelsel elk een ringleiding omvatten, waarbij een eerste ringleiding met alle eerste uitlopen van de genoemde wrongeltanks is verbonden en een tweede ringleiding met alle tweede 25 uitlopen van de wrongeltanks is verbonden. 1026381

6. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de ringleidingen elk twee vrije uiteinden hebben, die elk via tenminste één wrongelpomp zijn verbonden met een wrongelverwerkingsinrichting.

6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de wrongelafvoerleidingen behorend bij althans één der ringleidingen kruislings met twee tegenover elkaar gelegen zijden van een inlaatsectie van een wrongelverwerkingsinrichting zijn verbonden.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat een bij de eerste ringleiding behorende wrongelafvoerleiding samen met een bij de tweede ringleiding behorende wrongelafvoerleiding uitmondt in een gemeenschappelijke wrongelafvoerleidingsectie die met een wrongelverwerkingsinrichting is verbonden. 15

8. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat alle wrongelafvoerleidingen samenkomen in een gemeenschappelijke wrongelafvoerleidingsectie, die zich splitst in twee leidingsectiee die aan tegenover elkaar gelegen zijden van een inlaatsectie van een 20 wrongelverwerkingsinrichting uitmonden.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wrongeltanks zodanig schuin zijn opgesteld, dat de ene uitloop hoger ligt dan de andere uitloop. 25

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van pompbesturingsmiddelen en klepbesturingsmiddelen, die bewerkstellingen, dat gedurende een eindfase van een leegpompcyclus van een wrongeltank tevens wrongel uit een andere tank wordt toegevoerd aan de 1026381 wrongelverwerkingsinrichting, zodanig dat de kwaliteit en/of de wrongelmassastroom ia de tijd zo constant mogelijk blijven. ‘ i I * , I I « Α 2 r ?*