NL1025800C2

NL1025800C2 - Inrichting voor het verstellen van een rugleuning.

Info

Publication number: NL1025800C2
Application number: NL1025800A
Authority: NL
Inventors: Wine Krol
Original assignee: Unimeta Nederland B V
Priority date: 2004-03-24
Filing date: 2004-03-24
Publication date: 2005-09-27
Also published as: EP1579786A1

Description

Inrichting voor het verstellen van een rugleuning

Terrein van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verstellen en vergrendelen van een rugleuning van een stoel.

Achtergrond van de uitvinding

Bekend zijn stoelen met een verstelbare rugleuning. Daarbij kan het verstel- en 10 vergrendelmechanisme zijn aangebracht in een scharnier tussen zitting en rugleuning. Dit is gangbaar bij autostoelen. Daarbij worden hoge eisen gesteld aan het mechanisme vanwege de aan deze constructie inherente, door de vergrendeling op te nemen, grote momenten.

Bij stoelen met armleggers wordt veelal een ander mechanisme toegepast Daarbij worden de armleggers scharnierend bevestigd aan de rugleuning. De armleggers zijn elk voorzien 15 van een vertanding, en het onderstel van daarmee samenwerkende vergrendelorganen. Zo kunnen de armleggers ten opzichte van het onderstel verschoven worden en op een aantal discrete posities worden vergrendeld. Aldus kan de rugleuning worden versteld en in een aantal corresponderende discrete standen worden vergrendeld. Dit is gangbaar bij tuinstoelen. Het vergrendelorgaan is daarbij vast aan het onderstel bevestigd. Belangrijk 20 nadeel is het gevaar van bekneld raken, bijvoorbeeld van vingers in het bijzonder tussen de vertanding en het vergrendelorgaan. Verder is het aantal mogelijke standen van de rugleuning beperkt

In NL1003729 op naam van de onderhavige aanvrager wordt een verstel- en vergrendelinrichting beschreven welke een zwenkbaar vergrendelorgaan omvat dat 25 aangrijpt op een geleidingslichaam, waarbij de vergrendeling gebaseerd is op wrijvingsweerstand. Voordeel is de mogelijkheid van een continue, traploze verstelling en vergrendeling. Een dergelijke vergrendeling blijkt echter niet altijd bedrijfezeker. De wrijvingsoppervlakken kunnen vervuilen waardoor de vergrendeling kan gaan ‘slippen’. Bovendien blijkt het moeilijk geschikte en betaalbare materialen te vinden. Zo blijkt 30 bijvoorbeeld de wrijvingscoëfficiënt van veel gangbare kunststoffen, als gevolg van kruip, sterk af te nemen met de contactdruk waardoor een bedrijfszekere vergrendeling in de praktijk moeizaam te verwezenlijken blijkt Een metaal als RVS blijkt wel te voldoen, maar toepassing daarvan werkt weer sterk kostprijsverhogend.

1025800 2

Er bestaat derhalve behoefte aan een verstel- en vergrendelmechanisme dat bedrijfszeker en veilig is, en betaalbaar, bij voorkeur met de mogelijkheid van een fijne verstelling. Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijk mechanisme.

5 Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het verstellen en vergrendelen van een rugleuning van een stoel welke inrichting een met een armlegger van de stoel verbonden eerste vertanding omvat en tevens een om een eerste as zwenkbaar, met de stoel verbonden vergrendelorgaan welk vergrendelorgaan is voorzien van een tweede vertanding welk 10 vergrendelorgaan bij verplaatsen van de armlegger in een eerste richting de neiging heeft te zwenken naar een positie waarbij de tweede vertanding ingrijpt in de eerste vertanding. Indien de armlegger verbonden is met de rugleuning, kan zo de rugleuning in een bepaalde stand worden vergrendeld, bijvoorbeeld doordat een gebruiker tegen de rugleuning leunt Omdat de vergrendeling in hoofdzaak berust op het in elkaar grijpen van de vertandingen, 15 worden minder hoge eisen gesteld aan de gebruikte materialen. Zo worden de krachten verdeeld over meerdere tanden en is, in tegenstelling tot het in NL1003729 beschreven vergrendelorgaan, geen materiaal met een hoge wrijvingscoëfficiënt benodigd. Daarmee wordt een kostprijsgunstige toepassing van een gangbare kunststof mogelijk.

20 Daarbij kan het vergrendelorgaan tevens zijn voorzien van een, bijvoorbeeld tandvormig, uitsteeksel welk uitsteeksel zodanig is vormgegeven en geplaatst en samenwerkt met de eerste vertanding dat het vergrendelorgaan bij verplaatsing van de armlegger in de eerste richting wordt gedwongen te zwenken naar een positie waarbij de tweede vertanding ingrijpt in de eerste vertanding.

25 Zo kan het vergrendelorgaan worden gedwongen te zwenken, ook als het vergrendelorgaan min of meer gehinderd wordt in zijn bewegingen, bijvoorbeeld door vuil of wrijving met aanliggende constructiedelen.

Bij voorkeur heeft het vergrendelorgaan bij verplaatsen van de armlegger in een tweede 30 richting de neiging te zwenken naar een positie waarbij de tweede vertanding in hoofdzaak vrij komt van de eerste vertanding.

Met ‘in hoofdzaak vrij komen van’ wordt hier en in het navolgende bedoeld dat de vertandingen zich zover van elkaar verwijderen dat ze zich min of meer vrij ten opzichte 1025800 3 van elkaar kunnen verplaatsen. Indien de armlegger verbonden is met de rugleuning, kan zo de stand van de rugleuning bijvoorbeeld naar voren worden versteld, doordat een gebruiker de armlegger in de tweede richting verplaatst 5 Bij voorkeur komt de tweede vertanding bij optillen van de armlegger in hoofdzaak vrij van de eerste vertanding.

Indien de armlegger verbonden is met de rugleuning, kan zo de stand van de rugleuning bijvoorbeeld naar achteren worden versteld, waarbij een gebruiker de armlegger optilt en in de eerste richting verplaatst Zodra de armlegger wordt neergelaten zal het 10 vergrendelorgaan weer de neiging hebben te zwenken naar een positie waarbij de tweede vertanding ingrijpt in de eerste vertanding, en zal zo de rugleuning weer in een bepaalde stand worden vergrendeld.

Bij voorkeur vallen de eerste vertanding en het vergrendelorgaan in hoofdzaak binnen een 15 daartoe in de armlegger voorziene opneemruimte.

De kans op het bekneld raken, bijvoorbeeld van een vinger, wordt daarmee geminimaliseerd. Bovendien valt de inrichting daarmee uit het zicht Het op het vergrendelorgaan uitgeoefende moment zal weliswaar relatief klein zijn omdat het draaipunt van het vergrendelorgaan relatief dicht bij het aangrijpingsvlak van de 20 vertandingen ligt, maar dit is geen bezwaar omdat de vergrendeling in hoofdzaak berust op het in elkaar grijpen van de vertandingen. Dit in tegenstelling tot het in NL1003729 beschreven vergrendelorgaan waar een relatief groot moment nodig is om de wrijvingskrachten voldoende groot te laten zijn om een goede vergrendeling te bewerkstelligen.

25

Bij voorkeur omvatten de vertandingen tanden met een kleine karakteristieke hoogte, bijvoorbeeld 2-5 millimeter. De kans op beknelling, bijvoorbeeld van een vinger, is daarmee minimaal 30 Bij voorkeur omvatten de vertandingen tanden met een kleine karakteristieke onderlinge afstand, bijvoorbeeld 3-8 millimeter. Zo wordt de mogelijkheid van een fijne verstelling verkregen.

1025800 4

Bij voorkeur omvatten de vertandingen tanden met afgeronde toppen. Zo wordt de kans op beknelling, bijvoorbeeld van een vinger, nog verder geminimaliseerd.

Bij vooikeur is het vergrendelorgaan zodanig vormgegeven en geplaatst dat de kans op 5 beknelling, bijvoorbeeld van een vinger, klein is.

Zo wordt de kans op beknelling, bijvoorbeeld van een vinger, nog weer verder geminimaliseerd.

Daarbij kan het vergrendelorgaan zodra de armlegger een eerste uiterste stand nadert, 10 middels een daartoe voorziene geleiding naar een positie worden gedrongen waarbij de tweede vertanding ingrijpt in de eerste vertanding.

Zo zal de armlegger en de daarmee verbonden rugleuning worden vergrendeld in de eerste uiterste stand, bijvoorbeeld een zover mogelijk achterover gelegen stand van de rugleuning, en is het niet mogelijk die eerste uiterste stand te overschrijven.

15

Daarbij kan het vergrendelorgaan zodra de armlegger een tweede uiterste stand bereikt, aanlopen tegen een daartoe voorziene aanslag. Dit kan nodig zijn om de stoel vervolgens verder te kunnen opvouwen of samenklappen.

20 In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding kan het vergrendelorgaan over een kleine hoek, bijvoorbeeld 2-5 graden, beperkt draaien om een tweede as, bijvoorbeeld loodrecht op de eerste as.

Zo kan het vergrendelorgaan zich richten, bijvoorbeeld binnen een geleiding, naar de stand van de armlegger en de eerste vertanding, zodat kleine spelingen en onderlinge 25 verdraaiingen van de betrokken constmctiedelen om de tweede as, kunnen worden ondervangen.

In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding zijn het vergrendelorgaan en de armlegger voorzien van zoekers, bijvoorbeeld schuine zijden, 30 welke tijdens de onderlinge montage kunnen samenwerken.

Dit maakt een snelle en eenvoudige montage mogelijk. Dit zal verder verduidelijkt worden in de navolgende gedetailleerde beschrijving van de uitvinding aan de hand van de figuren.

1025800 5

Korte beschrijving van de tekenineen

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding. Hierin toont: - Fig. 1 een voorbeeld van een stoel voorzien van een inrichting volgens de uitvinding; 5 - Fig. 2 een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding in vergrendelde toestand; - Fig. 3 een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding met een vergrendelorgaan voorzien van een uitsteeksel volgens de uitvinding; 10 - Fig. 4 een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding in een eerste vrijlopende toestand; - Fig. 5 een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding in een tweede vrijlopende toestand; - Fig. 6 een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de 15 uitvinding met een schematisch weergegeven in de inrichting gestoken vinger; - Fig. 7 een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding met een geleiding volgens de uitvinding; - Fig. 8 een doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding met een aanslag volgens de uitvinding; 20 - Fig. 9 een onderaanzicht op een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding met een vergrendelorgaan volgens de uitvinding dat beperkt kan draaien om een tweede as; en - Fig. 10 twee doorsneden van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding demonstrerende een deel van het montageproces.

25

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

Fig. 1 toont een voorbeeld van een stoel (1) met een armlegger (2) scharnierend verbonden met een rugleuning (3). De stoel (1) is voorzien van een inrichting volgens de uitvinding (4). Bij verplaatsen (5) van de armlegger (2) ten opzichte van het onderstel (6) zal de 30 rugleuning (3) van stand veranderen (7). De inrichting voor verstellen en vergrendelen (4) valt geheel binnen de armlegger (2) en uit het zicht, en daarmee wordt tevens de kans op beknelling, bijvoorbeeld van een vinger, verkleind.

1025800 6

Fig. 2 toont een inrichting volgens de uitvinding (4) in vergrendelde toestand. Een vergrendelorgaan (8) kan zwenken om een eerste as (9), welke bijvoorbeeld samenvalt met de as van een scharnierende verbinding tussen een benenpaar (10) van de stoel (1). De armlegger (2) is aan de binnenzijde voorzien van een eerste vertanding (11). Het 5 vergrendelorgaan (8) is voorzien van een tweede vertanding (12) welke aangrijpt op de eerste vertanding (11) zodat de positie van de armlegger (2) ten opzichte van het vergrendelorgaan (8) is vergrendeld, en daarmee ook de stand van de rugleuning (3). Ter verduidelijking zijn de op het vergrendelorgaan (8) werkende krachten aangegeven.

10 Fig. 3 demonstreert de werking van de inrichting (4) welke is voorzien van een, in dit geval tandvormig, uitsteeksel (13). Door de werking van het uitsteeksel (13) zal het vergrendelorgaan (8), bij verplaatsing van de armlegger (2) in de aangegeven richting (14) worden gedwongen te zwenken in de aangegeven richting (15), totdat de tweede vertanding (12) ingrijpt in de eerste vertanding (11). Zo zal het vergrendelorgaan (8) toch zwenken ook 15 al zou het gehinderd worden in zijn bewegingen, bijvoorbeeld door vuil of wrijving met aanliggende constructiedelen.

Fig. 4 toont de inrichting (4) in een eerste vrijlopende toestand. Bij verplaatsen van de armlegger (2) in de aangegeven richting (16) zal het vergrendelorgaan (8) vanuit een 20 vergrendelende toestand zoals weergegeven in Fig. 2, zwenken in de aangegeven richting (17) waarbij de tweede vertanding (12) vrij komt van de eerste vertanding (11). Zo kan de armlegger (2) en daarmee de rugleuning (3), in dit voorbeeld naar voren, worden versteld.

Fig. 5 toont de inrichting (4) in een tweede vrijlopende toestand. Door optillen van de 25 armlegger (2) zal het vergrendelorgaan (8) zwenken in de aangegeven richting (18) waarbij de tweede vertanding (12) weer vrij komt van de eerste vertanding (11). Zo kan de armlegger (2) en daarmee de rugleuning (3), in dit voorbeeld naar achteren, worden versteld. Wanneer de armlegger (2) weer wordt neergelaten zal het vergrendelorgaan (8) weer zwenken naar een vergrendelende toestand zoals weergegeven in Fig. 2.

30

Fig. 6 toont de inrichting (4) met een schematisch weergegeven in de inrichting (4) gestoken vinger (19). Het vergrendelorgaan (8) is zo ontworpen en geplaatst dat de kans dat de vinger (19) tussen de bewegende delen (2,9) c.q. de vertandingen (11,12) bekneld raakt, 1025800 7 klein is. Bovendien is de hoogte van de tanden (20) zo klein, in dit voorbeeld enkele millimeters, en zijn de tanden (20) zo afgerond dat de kans op beknelling in beginsel uitgesloten is. De onderlinge afstand tussen de tanden (20) is zo klein, in dit voorbeeld een vijftal millimeters, dat een fijne verstelling mogelijk is.

5

Fig. 7 demonstreert de werking van de inrichting (4) welke is voorzien van een geleiding (21) welke het vergiendelorgaan (8) zodra de armlegger (2) een eerste uiterste stand nadert, dwingt te zwenken in de aangegeven richting (22) naar een vergrendelende toestand zoals weergegeven in Fig. 2. De eerste uiterste stand correspondeert in dit voorbeeld met een 10 zover mogelijk achterover gelegen stand van de rugleuning (3), waarbij het niet mogelijk is die eerste uiterste stand te overschrijven.

Fig. 8 toont de inrichting (4) in een tweede uiterste stand waarbij het vergrendelorgaan (8) aanligt tegen een aanslag (23). Dit is nodig om de stoel (1) vervolgens verder te kunnen 15 opvouwen of samenklappen, zoals gangbaar bij het betrokken type stoel.

Fig. 9 toont een onderaanzicht van de inrichting (4) waarbij te zien is dat het vergrendelorgaan (8) over een kleine hoek (24), bijvoorbeeld 2-5 graden, beperkt kan draaien om een tweede as (25), in dit voorbeeld loodrecht op de eerste as (9). Zo kunnen het 20 vergrendelorgaan (8) en de tweede vertanding (12) zich richten naar de stand van de armlegger (2) en de eerste vertanding (11), zodat kleine spelingen en onderlinge verdraaiingen van de betrokken constructiedelen om de tweede as (25) kunnen worden ondervangen.

25 Fig. 10 ten slotte, verduidelijkt het aanbrengen van het vergrendelorgaan (8) in de armlegger (2). Daarbij wordt de armlegger (2) in de aangegeven richting (26) ‘over’ het vergrendelorgaan (8) ‘geklikt’ waartoe beide onderdelen (2,8) van ‘zoekers’ c.q. schuine zijden (27) zijn voorzien. Dit gaat sneller en eenvoudiger dan gangbaar bij het betrokken type stoel waarbij de armleggers met een draaiende beweging op het onderstel c.q. de 30 vergrendelorganen worden bevestigd.

1025800 1025800

Claims

1. Inrichting voor het verstellen en vergrendelen van een rugleuning van een stoel welke inrichting een met een annlegger van de stoel verbonden eerste vertanding omvat en 5 tevens een om een eerste as zwenkbaar, met de stoel verbonden vergrendelorgaan welk vergrendelorgaan is voorzien van een tweede vertanding welk vergrendelorgaan bij veiplaatsen van de rugleuning in een eerste richting de neiging heeft te zwenken naar een positie waarbij de tweede vertanding ingrijpt in de eerste vertanding.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het vergrendelorgaan tevens is voorzien van een, bijvoorbeeld tandvormig, uitsteeksel welk uitsteeksel zodanig is vormgegeven en geplaatst en samenwerkt met de eerste vertanding dat het vergrendelorgaan bij verplaatsing van de armlegger in de eerste richting wordt gedwongen te zwenken naar een positie waarbij de tweede vertanding ingrijpt in de eerste vertanding. 15

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het vergrendelorgaan bij verplaatsen van de armlegger in een tweede richting de neiging heeft te zwenken naar een positie waarbij de tweede vertanding in hoofdzaak vrij komt van de eerste vertanding.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede vertanding bij optillen van de annlegger in hoofdzaak vrij komt van de eerste vertanding.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste vertanding en het vergrendelorgaan in hoofdzaak vallen binnen een daartoe in de armlegger voorziene 25 opneemruimte.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vertandingen tanden omvatten met een kleine karakteristieke hoogte, bijvoorbeeld 2-5 millimeter.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vertandingen tanden omvatten met een kleine karakteristieke onderlinge afstand, bijvoorbeeld 3-8 millimeter. 1025800

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vertandingen tanden met afgeronde toppen omvatten.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelorgaan 5 zodanig is vormgegeven en geplaatst dat de kans op beknelling, bijvoorbeeld van een vinger, klein is.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelorgaan zodra de armlegger een eerste uiterste stand nadert, middels een daartoe voorziene geleiding 10 naar een positie wordt gedrongen waarbij de tweede vertanding ingrijpt in de eerste vertanding.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelorgaan zodra de armlegger een tweede uiterste stand bereikt, aanloopt tegen een daartoe voorziene 15 aanslag.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelorgaan over een kleine hoek, bijvoorbeeld 2-5 graden, beperkt kan draaien om een tweede as, bijvoorbeeld loodrecht op de eerste as. 20

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelorgaan en de armlegger zijn voorzien van zoekers, bijvoorbeeld schuine zijden, welke tijdens de onderlinge montage kunnen samenwerken. 1025800