NL1024541C1 - Uitschuifkorteling. - Google Patents

Uitschuifkorteling. Download PDF

Info

Publication number
NL1024541C1
NL1024541C1 NL1024541A NL1024541A NL1024541C1 NL 1024541 C1 NL1024541 C1 NL 1024541C1 NL 1024541 A NL1024541 A NL 1024541A NL 1024541 A NL1024541 A NL 1024541A NL 1024541 C1 NL1024541 C1 NL 1024541C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
scaffolding tube
scaffolding
profile
saddle
tube profile
Prior art date
Application number
NL1024541A
Other languages
English (en)
Inventor
Hubertus Jacobus Petron Linden
Original Assignee
Scafom Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1023501A external-priority patent/NL1023501C1/nl
Application filed by Scafom Internat B V filed Critical Scafom Internat B V
Priority to NL1024541A priority Critical patent/NL1024541C1/nl
Priority to EP04076472A priority patent/EP1489248A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1024541C1 publication Critical patent/NL1024541C1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/15Scaffolds primarily resting on the ground essentially comprising special means for supporting or forming platforms; Platforms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/02Connections between parts of the scaffold with separate coupling elements
    • E04G7/06Stiff scaffolding clamps for connecting scaffold members of common shape
    • E04G7/12Clamps or clips for crossing members
    • E04G7/14Clamps or clips for crossing members for clamping the members independently
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/302Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members
    • E04G7/303Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect
    • E04G7/304Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect with tying means for connecting the bars or members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G7/00Connections between parts of the scaffold
    • E04G7/30Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
    • E04G7/302Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members
    • E04G7/303Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect
    • E04G7/305Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting crossing or intersecting bars or members the added coupling elements are only fixed at one of the bars or members to connect without tying means for connecting the bars or members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/15Scaffolds primarily resting on the ground essentially comprising special means for supporting or forming platforms; Platforms
    • E04G2001/157Extensible platforms, e.g. telescopic platforms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Ladders (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)

Description

Uitschuifkorteling
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting ten gebruike in de steigerbouw omvattende een eerste steigerbuis en een hierin verschuifbare tweede steigerbuisprofiel.
5 Een inrichting van het bovengenoemde soort is bekend als een zogenaamde uitschuifkorteling en is onder meer beschreven in GB2374895. Daarin wordt een tweede steigerbuisprofiel beschreven welke vergrendelbaar en in lengterichting verschuifbaar in de eerste steigerbuis is aangebracht. De eerste steigerbuis, met daarin het tweede steigerbuisprofiel, kan worden toegepast in de steigerbouw door de eerste steigerbuis in een 10 horizontaal vlak aan te brengen. Het bekende uitschuifbare tweede steigerbuisprofiel heeft in dwarsdoorsnede een open V-vormig profiel waaraan enkele nadelen kleven. De buig- en afschuifsterkte van dit profiel is in uitgeschoven toestand niet hoog zodat dit V-vormige profiel van een tamelijk dik materiaal moet worden vervaardigd of zelfs van ondersteuningsribben moet zijn voorzien. In de steigerbouw, waar veelal nog met de hand 15 steigersconstructies worden gemonteerd, worden bijvoorkeur steigerelementen toegepast welke licht in gewicht zijn en toch een hoge mechanische sterkte hebben.
Doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterd profiel voor de tweede profielbuis, dat bij een hoge mechanische sterkte en een hoge weerstand tegen doorbuigjng en afschuiving toch gering in gewicht is en een eenvoudig te construeren is.
20 Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat een eerste steigerbuis waarbinnen een tweede in dwarsdoorsnede polygonale veelhoekig gesloten steigerbuisprofiel zodanig in zijn lengterichting passend verschuifbaar is aangebracht dat de binnenomtrek van de eerste steigerbuis daarbij in aanrakingscontact staat met hoeksegmenten gevormd tussen op onderlinge afstand gelegen omtreksdelen langs de 25 buitenomtrek van het tweede steigerbuisprofiel, welke hoeksegmenten in omtreksrichting onderling een hoek insluiten waar van de waarde bepaald wordt door 360° gedeeld door het aantal hoeksegmenten.
Door nu een volledig gesloten steigerbuisprofiel toe te passen voor het tweede uitschuifbare steigerbuisprofiel wordt een inrichting verkregen welke laag in gewicht is en 30 toch een hoge buig- en afschuifsterkte heeft zodat dit steigerbuisprofiel extra veilig is en over een grote lengte kan worden uitgeschoven en alvorens te worden voorzien van steigerplanken.
Een uitvoeringsvorm volgens de vinding is gekenmerkt, doordat de hoeksegmenten in omtreksrichting een hoek van 90° insluiten. Het is gebleken dat deze vorm van het tweede 1024541 I steigerbuisprofiel eenvoudig en goedkoop gewalst kan worden, terwijl dit profiel ook een I hoge buig- en afschuifsterkte heeft. Ook laat dit profiel voldoende ruimte over tussen de I buitenzijde van het tweede steigerbuisprofiel en de binnenzijde van de eerste steigerbuis, I waardoor ingetrokken of ingeblazen vuil eenvoudig kan worden verwijderd en waardoor I 5 betrouwbare stop- en/of vergrendelmiddelen kunnen worden aangebracht welke het I uitschuifbare deel kunnen vergrendelen met de eerste steigerbuis.
I Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting ten gebruike voor de steigerbouw is I gekenmerkt, doordat de stand die het tweede steigerbuisprofiel binnen de eerste steigerbuis I inneemt, zodanig is dat in dwarsdoorsnede de diagonale verbindingslijnen tussen telkens 10 twee overstaande hoeksegmenten op het tweede steigerbuisprofiel elkaar loodrecht snijden.
I Een op deze regelmatige wijze uitgevoerd profiel kan gemakkelijk in en uit geschoven I worden en steunt in gebruik op regelmatige en stabiele wijze met zijn hoeksegmenten tegen I de binnenzijde van de eerste steigerbuis.
I Nog een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting is gekenmerkt, doordat in de 15 gemonteerde stand van de eerste steigerbuis voor een steiger de eerste diametraal I verlopende hoeksegmenten zich in een verticaal vlak t.o.v. de binnenomtrek van deze I eerste steigerbuis uitstrekken en de loodrecht daarop staande tweede hoeksegmenten zich I diametraal in een horizontaal vlak uitstrekken. Op deze wijze is het uitgeschoven tweede I steigerbuisprofiel veel minder gevoelig voor vervuiling tijdens gebruik b.v. op een I 20 bouwplaats. Doordat een hoeksegment van het tweede steigerbuisprofiel naar boven is georiënteerd, zullen vervuilingen als b.v. stof of metselspecie zich veel minder snel hechten en langs de schuinaflopende zijwanden grenzend aan het naar boven georiënteerde I hoeksegment van het tweede steigerbuisprofiel afglijden.
I In een verdere uitvoeringsvorm is de inrichting gekenmerkt, doordat dat het gesloten I 25 steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede uit een vierkant bestaat met een in hoofdzaak I constante wanddikte en met afgeronde hoeken. Door een binnen de steigerbouw als standaard cirkelvormige eerste steigerbuis toe te passen met daarin een tweede vierkante I steigerbuisprofiel wordt een goedkoop te vervaardigen inrichting verkregen welke zonder I aanpassingen met standaard verbindingsvoorzieningen als b.v. steigerklemmen of op de I 30 eerste steigerbuis gelaste halve steigerklemmen gemakkelijk kan worden toegepast.
H In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting gekenmerkt, doordat bij de I afgeronde hoeken van het tweede steigerbuisprofiel ter plaatse van het aanrakingscontact I 1024541 I de kromtestraal van de afronding nagenoeg met de inwendige kromtestraal van de eerste steigerbuis overeenstemt. Op deze wijze kan een tweede steigerbuisprofiel worden verkregen met afgeplatte of afgeronde hoeken welke een grotere buitendiameter heeft tussen 2 overstaande zijden, dan wanneer rechte hoeken worden toegepast. Een vergroting 5 van de buitendiameter bij gelijke materiaaldikte vergroot de buig- en afschuifsterkte van de tweede steigerbuis. Door de kromtestraal van de afronding te laten overeenstemmen met de inwendige diameter van de eerste steigerbuis wordt een optimale afronding of afplatting verkregen van het tweede steigerbuisprofiel zodat deze een verbeterde buig- en afschuifsterkte zal bezitten. Een voorkeursuitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat bij het 10 tweede steigerbuisprofiel de verhouding van de buitendiameterlengte tussen 2 overstaande hoeken ten opzichte van buitendiameterlengte tussen 2 overstaande zijden ligt tussen 1.40 en 1.05. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm ligt de verhouding tussen 1.3 en 1.2 en in een nog verdere voorkeurs uitvoeringsvorm is de verhouding 1.25. Gebleken is dat bij deze laatste verhouding er zich een optimum bevindt voor wat betreft de buig- en 15 afschuifsterkte van het tweede steigerbuisprofiel en de vrije ruimte tussen de eerste en het tweede steigerbuisprofiel benodigd voor vergrendelmiddelen en voor een gemakkelijke uitschuifbaarheid. Een voorkeursuitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat de wanddikte ongeveer 3 mm is, de buitendiameter tussen 2 overstaande zijden ongeveer 32.3 mm en de buitendiameter tussen 2 overstaande hoeken ongeveer 40.4 mm.
20 hi een alternatieve uitvoeringsvorm kan de inrichting zijn gekenmerkt doordat het gesloten steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede bestaat uit een vierkant waarvan telkens de overstaande zijden in dwarsdoorsnede t.o.v. het profielmidden een welving vertonen. Voor bepaalde toepassingen kan het voordelig zijn, b.v. voor bepaalde toe te passen vergrendelmiddelen, dat de zijden van het tweede steigerbuisprofiel geheel of ten dele 25 convex en/of concaaf gekromd zijn. In een nadere voorkeursuitvoeringsvorm bestaat het gesloten tweede steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede uit een vierkant waarvan alle zijden concaaf gekromd zijn. Meer in het bijzonder zijn alle zijden convex gekromd. Nog meer in het bijzonder zijn telkens twee overstaande zijden concaaf en de andere overstaande zijden convex gekromd.
30 In een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de hoeksegmenten van het tweede steigerbuisprofiel een hoek van 120° insluiten. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het tweede steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede een gesloten driehoek met afgeronde hoeken.
1024541 I 4 I Dit geeft ten opzichte van de V-vorm van GB2374895 een verbeterde buig- en afschuifsterkte.
I Een voorkeursuitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de eerste steigerbuis aan het uiteinde I waar het tweede steigerbuisprofiel is aangebracht is voorzien van een zich in het radiale I 5 vlak uitstrekkende afdekplaat, waarbij de afdekplaat is voorzien van èên opening, waarbij de opening een dwarsprofiel heeft welke gelijkvormig is aan en in afmeting groter is dan I het dwarsprofiel van het tweede steigerbuisprofiel, zodanig dat het tweede I steigerbuisprofiel nauw wordt omsloten door de afdekplaat en deze vrij door de afdekplaat I in en uit de eerste steigerbuis kan worden geschoven. Deze afdekplaat heeft als voordeel I 10 dat de hoeveelheid ingetrokken of ingeblazen vuil sterk wordt verminderd en dat ook vuil aanwezig op het tweede steigerbuisprofiel tijdens het inschuiven van het tweede I steigerbuissprofiel wordt afschraapt. Daarnaast kan deze afdekplaat worden gebruikt als stopplaat tegen het te ver uitschuiven van het tweede steigerbuisprofiel. Een H voorkeursuitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat de eerste steigerbuis is voorzien van 15 verbindingsmiddelen voor het verbinden met leggers van een steiger, welke middelen op dusdanige wijze zijn aangebracht dat in gemonteerde stand van de eerste steigerbuis een diagonaal tussen de overstaande hoeksegmenten van de opening van de afdekplaat zich in een verticaal vlak uitstrekt. Door het op deze wijze aanbrengen van de verbindingsmiddelen op de eerste steigerbuis ten opzicht van de oriëntatie van de opening 20 van de afdekplaat wordt ervoor gezorgd dat het tweede steigerbuisprofiel altijd op de meeste voordelige wijze met een hoek naar boven georiënteerd uitgeschoven zal worden.Een nadere voorkeursuitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat het tweede steigerbuisprofiel aan tenminste era zijde is voorzien van een uitstekende pal, waarbij deze H pal zover uitsteekt buiten deze zijde dat hij niet langs de afdekplaat kan worden geschoven 25 en zo een eerste beveiliging biedt tegen ongewenste overschrijding van de uitschuiflengte.
Een alternatieve uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat era stoppal of stopplaatje aan het uitschuifbare deel van het tweede steigerbuisprofiel is voorzien om era afstandsbegrenzing H aan het inschuiven ervan in de eerste steigerbuis te bepalen.
H Era nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat als verbindingsmiddel een 30 koppelingsinrichting bestaat uit een koppelingshuis dat aan era zijde voorzien is van era eerste zadelelement dat in vaste verbinding staat met de eerste steigerbuis ra dat voorts aan zijn tegenoverliggende zijde voorzien is van een vast tweede zadelelement dat losneembaar 5 d.m.v. een spiekoppeling met een dwars op de steigerbuis te plaatsen ligger verbonden kan worden, waarbij dit tweede zadelelement uitgerast is met een om een schamieras in het koppelingshuis scharnierend aangebracht zadelklemelement dat tezamen met het tweede zadelelement aanmerkelijk meer dan 180° van de liggeromtrek omspant en het S koppelingshuis en het zadelklemelement beide voorzien zijn van een aanslagvlak voor een hol spievormig vergrendelorgaan waarvan het tapse uiteinde beweeglijk verbonden is met een uitsparing die zich op een mg aan de achterzijde van het zadelklemelement bevindt, waarbij het vergrendelorgaan over zijn volle lengte, behoudens aan elk van zijn uiteinden, voorzien is van een doorlopende sleuf waarin zich een beugel bevindt die op de genoemde 10 mg is aangebracht.
Een nadere toelichting op het principe van de nieuwe inrichting wordt gegeven in de hiernavolgende beschrijving aan de hand van de tekening en de conclusies.
Fig 1 toont een zijaanzicht van een steigerconstructie met de inrichting volgens uitvinding, 15 Fig 2 toont een zijaanzicht van de inrichting volgens uitvinding in uitgéschoven toestand,
Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede van de inrichting met de beide in elkaar grijpende steigerbuizen,
Fig 4a toont een dwarsdoorsnede van de inrichting met een stoppal tegen te ver uitschuiven, Fig 4b toont een vooraanzicht van de afdekplaat van de eerste steigerbuis, 20 Fig.5 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting met 2 koppelingsinrichtingen,
Fig. 6A toont een bovenaanzicht van de koppelingsinrichting in gesloten stand,
Fig. 6B toont een doorsnede A-A van de koppelingsinrichting van Fig. 6A,
Fig.óC toont een achteraanzicht van de koppelingsinrichting van Fig. 6A Fig. 7A toont een bovenaanzicht van de koppelingsinrichting in geopende stand, 25 Fig. 7B toont een doorsnede A-A van de koppelingsinrichting van Fig. 7A,
Fig.7C toont een achteraanzicht van de koppelingsinrichting van Fig. 7A in stapel positie.
In Fig. 1 wordt een steigerconstructie 1 getoond samengesteld op bekende wijze uit staanders 2 en daarmee verbonden liggers 3. Op de liggers 3 is in het horizontale vlak 30 loodrecht op de lengteassen door liggers 3 een dwarsbalk of korteling 4 aangebracht met verbindingsmiddellen 18 zoals een losse steigerklem of een op de eerste steigerbuis vast aangebracht verbindingsmiddel zoals b.v. een beugel of een halve steigerklem. Evenwijdig 1024541 I en op enige afstand ten opzichte van deze korteling 4 kunnen zich nog meer kortelingen I bevinden (niet getoond). Op de kortelingen 4 is in het horizontale vlak dat loodrecht staat I op hun lengteassen en evenwijdig aan de lengteassen door liggers 3 werkvloeiplanken 5 aangebracht. Deze werkvloerplanken liggen aaneen, zodat zij een vloer vormen waarover I 5 veilig kan worden gelopen of op gewerkt. De korteling 4 in dit voorbeeld is een I zogenaamde uitschuifkorteling. Een uitschuifkorteling is een korteling voorzien van een uitschuiver. De uitschuifkorteling bestaat dus uit 2 delen: een eerste steigerbuis 6 en een in I en uit deze steigerbuis 6 uitschuifbare tweede steigerbuisprofiel 7, de uitschuiver. In Fig. 1 I is dit tweede steigerbuisprofiel 7 zover uitgeschoven dat buiten de steigerconstructie nog 3 I 10 vloeiplanken konden worden aangebracht evenwijdig aan de andere vloeiplanken ter vorming van een loop- of werkvloer. De lengte van de korteling y is ongeveer 1400 mm; de I lengte x van het uitschuifbare tweede steigerbuisprofiel is ongeveer 850 mm. In Fig. 2 I wordt in detail uitschuifkorteling 4 getoond met een eerste holle steigerbuis 6 en tweede I holle steigerbuisprofiel 7. Een deel 7’ van het tweede steigerbuisprofiel 7 bevindt zich in I 15 eerste steigerbuis 6 en een deel 7” bevindt zich buiten steigerbuis 6. Steigerbuisprofiel 7 kan in de richting van pijl P in steigerbuis 6 worden geschoven zodat het deel 7’ binnen de steigerbuis 6 toeneemt en het deel 7” buiten de steigerbuis afheemt. In dit voorbeeld is de lengte x van het tweede steigerbuisprofiel ongeveer 850 mm, de maximale uit te schuiven lengte z is ongeveer 650 mm, zodat het minimaal in de eerste steigerbuis achterblijvende 20 deel 7’ongeveer 200 mm bedraagt. Aan het uiteinde van de tweede steigerbuisprofiel 7 welke is afgekeerd van de eerste steigerbuis 6 is een strip 8 aangebracht welke als aanslag fungeert en zo voorkomt dat de tweede steigerbuisprofiel 7 te ver in eerste steigerbuis 6 kan worden geschoven. In de eerste steigerbuis 6 kunnen vergréndelmiddelen, zoals bijvoorbeeld gat 9, zijn aangebracht welke moeten verhinderen dat tweede 25 steigerbuisprofiel 7 te ver wordt uitgeschoven. Gat 9 kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het aanbrengen of verwijderen van vergrendelmiddelen in het tweede H steigerbuisprofiel zoals bijvoorbeeld stoppal 16 en of daarmee samenwerken. De eerste steigerbuis 6 heeft aan het uiteinde waar het tweede steigerbuisprofiel is aangebracht een afdekplaat 17, welke dient als stopplaat, als vuilschraper en als bescherming tegen 30 vervuiling. In Fig. 3 wordt een dwarsdoorsnede getoond van de uitschuifkorteling 4 met eerste steigerbuis 6 en het daarbinnen aangebrachte tweede steigerbuisprofiel 7 welke eerste steigerbuis is gemonteerd met behulp van verbindingsmiddel 18 bovenop legger 3.
7
Het tweede steigerbuisprofiel 7 is zo georiënteerd dat tijdens gebruik in een steigerconstructie een hoek 10 naar boven gericht is en de overstaande hoek 10 naar beneden is gericht, terwijl de 2 overige hoeken 13 zich in een horizontaal vlak bevinden. Aan het uiteinde van de eerste steigerbuis 6 is afdekplaat 17 aangebracht zoals getoond in 5 Fig. 4b. (gestippeld weergegeven) De eerste steigerbuis 6 heeft een dikte e van ongeveer 3.2 mm en kan bijvoorbeeld een standaard steigerbuis zijn met een buitendiameter f van ongeveer 48.3 mm. De binnen diameter c is dan in dit voorbeeld ongeveer 41.9 mm. Het tweede steigerbuisprofiel 7 heeft afgeronde hoeken 10 en is bijvoorbeeld vervaardigd uit een stuk materiaal met een dikte d van ongeveer 3 mm welke door middel van walsen tot 10 een gesloten steigerbuisprofiel is gevormd met een dikte d van eveneens ongeveer 3 mm. De buitendiameter a tussen de beide overstaande zijden 11 en ook tussen de beide overstaande zijden 12 bedraagt in dit voorbeeld ongeveer 32.3 mm, zodat dit steigerbuisprofiel een vierkant profiel heeft.
De kromtestraal van de afgeronde hoeken 10 en 13 komt overeen met de inwendige IS kromtestraal van de eerste steigerbuis 6, waardoor een optimale uitschuiver is gevormd, welke een grote buigsterkte heeft, ver kan worden uitgeschoven en makkelijk weer kan worden ingeschoven. De buitendiameter b tussen de beide overstaande hoeken 10 is in dit voorbeeld ongeveer 40.4 mm. De verhouding tussen de buitendiameter b tussen de overstaande hoeken 10 en de buitendiameter a tussen de overstaande zijden 11 en 12 is in 20 dit voorbeeld 40.4:32.3 = 1.25. In te zien valt, dat door het aanbrengen van de afgeronde hoeken een tweede steigerbuisprofiel met een groter profiel, dat wil zeggen met een grote buitendiameter a kan worden toegepast, aldus een hogere buig- en afschuifsterkte realiserend. In de eerste steigerbuis 6 is in dit voorbeeld een gat 9 aangebracht en in tweede steigerbuisprofiel 7 zijn gaten 14 en 15 aangebracht. Deze gaten kunnen gebruikt worden 25 voor vergrendeling van het tweede steigerbuisprofiel in de eerste steigerbuis bijvooibeeld met een stoppal 16 welke vanaf de buitenzijde in de gaten aangebracht kan worden.
In Fig. 4a wordt in dwarsdoorsnede een stoppal 16 getoond, welke is aangebracht in de gaten 14 en 15 van tweede steigerbuisprofiel 7. De stoppal steekt uit tot buiten zijde 11, maar blijft nog binnen de binnenomtrek van eerste steigerbuis 6 zodat het tweede 30 steigerbuisprofiel nog vrij in de eerste steigerbuis bewogen kan worden.
Eerste steigerbuis 6 kan aan het uiteinde waar het tweede steigerbuisprofiel is aangebracht zijn voorzien van een fixeermiddel voor het fixeren van de oriëntatierichting van de 1024541 I hoeksegmenten dus van de stand van het tweede steigerbuisprofiel. In een eerste uitvoeringsvoorbeeld is het fixeermiddel uitgevoerd als een afdekplaat.
I In Fig. 4b wórdt een dwarsdoorsnede getoond van afdekplaat 17. Afdekplaat 17 is I aangebracht op het uiteinde van eerste steigerbuis 6. In afdekplaat 17 is een opening I 5 aangebracht die qua vorm gelijk is aan de dwarsdoorsnede van het tweede I steigerbuisprofiel 7, maar qua afmeting h tussen de overstaande zijden net iets groter is dan I buitendiameter a tussen dé overstaande zijden 11 en 12, zodat de afdekplaat 17 nauw I aansluit rondom het tweede steigerbuisprofiel 7 en daardoor het inblazen van vuil van I buiten voorkomt en ook vuil kan afschrapen aanwezig op het deel van het tweede I 10 steigerbuisprofiel 7” welke zich, tijdens het gebruik, buiten de eerste steigerbuis bevindt
De afdekplaat 17 wordt in de getekende stand van Fig 4b vast aangebracht op het uiteinde I van eerste steigerbuis 6 zoals gestippeld getekend is in Fig. 3 zodat in samenwerking met I de vast aangebrachte verbindingsmiddelen 18 er voor wordt gezorgd, dat het tweede I steigerbuisprofiel 7 in gemonteerde stand van de eerste steigerbuis 6 altijd in de met de I 15 punt naar boven georiënteerde stand uitgeschoven zal worden. Daarnaast werkt afdekplaat 17 met stoppal 16 samen in het beperken van het deel van het tweede steigerbuisprofiel 7” I dat buiten de eerste steigerbuis kan worden uitgeschoven. Daar stoppal 16 zich uitstrekt tot I buiten het door afdekplaat 17 nauw omsloten profiel van het tweede steigerbuisprofiel 7 zal I bij het te ver uittrekken van de tweede steigerbuis 7 stopppal 16 afdekplaat 17 raken 20 waardoor het tweede steigerbuisprofiel niet verder kan worden uitgeschoven. De stoppal kan ook aan een andere zijde van het tweede steigerbuisprofiel worden aangebracht of I desgewenst aan meerdere zijden. De stoppal kan b.v. worden aangebracht en verwijderd I door opening 9 aangebracht in eerste steigerbuis 6. Ook kan als vingerbeveiliging een I stoppal of stopplaatje worden aangebracht als afstandbegrenzing in de eerste steigerbuis I 25 om een te ver inschuiven van het tweede steigerbuisprofiel en mogelijk beknellen van I vingers te voorkomen. Het uiteinde van het tweede steigerbuisprofiel die zich in de eerste steigerbuis bevindt loopt bij te ver inschuiven tegen de zich in de eerste steigerbuis I uitstrekkende stoppal of stopplaatje aan, aldus een ruimte vrijlatend b.v. ter dikte van een vinger tussen de uiteinden van de eerste steigerbuis en het tweede steigerbuisprofiel.
I 30 In een alternatieve uitvoeringsvorm van het fixeermiddel kan het uiteinde van de eerste I steigerbuis zijn vervormd tot een eindprofiel overeenkomstig het profiel van het tweede I steigerbuisprofiel, zodat nu overeenkomstig aan afdekplaat 17 het tweede steigerbuisprofiel I 1024541 9 7 nauw omsloten wordt door het eindprofiel en het tweede steigerbuisprofiel altijd met een punt naar boven uitgeschoven kan worden. Het uiteinde van de eerste steigerbuis kan worden voorzien van bijvoorbeeld een vierkant eindprofiel door mechanische vervorming van de steigerbuis zoals door persen of reduceren met behulp van een tijdens het persen in 5 de steigerbuis ingebrachte doom.
In Fig.5 wordt een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding getoond van een korteling 4 bestaande uit een eerste steigerbuis 6 en een tweede steigerbuisprofiel 7 met twee koppelingsinrichtingen 100 welke op de eerste steigerbuis 6 zijn aangebracht voor het bevestigen van korteling 4 op twee liggers 3. Koppelingsinrichting 100 omvat tenminste 10 één koppelingshuis 101, een zadelklemelement 106 en een spievormig vergrendelorgaan 108. De beide koppelingsinrichtingen 100 zijn bij voorkeur vast verbonden met de eerste steigerbuis 6 bijvoorbeeld door middel van een lasverbinding. Bijvoorkeur worden de koppelingsinrichtingen zodanig aangebracht dat de zijden van de koppelingsinrichtingen, waarin de vergrendelorganen 108 zich bevinden, naar elkaar toe gekeerd zijn, zoals 15 getoond in Fig 5. Door op dergelijke wijze de vergrendelorganen 108 aan de binnenzijde van de koppelingen te positioneren kunnen zij minder eenvoudig per ongeluk worden uitgeslagen of versmeerd raken met bouwproducten als specie en dergelijke. In de figuren 6A, B, C en 7A, B, C worden de koppelingsinrichtingen 100 in detail getoond in geopende en gesloten toestand. Fig 6A en 6B tonen een aan de bovenzijde van het koppelingshuis 20 101 gevormd eerste zadelelement 102 ter verbinding van de koppelingsinrichting 100 met steigerbuis 6. Dit zadelelement 102 wordt in dit voorbeeld gevormd door in het koppelingshuis 101 omvatte twee evenwijdige zijplaten 112 welke aan hun bovenzijde vlak en recht zijn en welke met elkaar zijn verbonden door een dwarsverbinding vormende aaneen gelaste omgezette delen van de zijplaten 112 welke zo verbindingsplaat 113 vormen 25 welke verbindingsplaat 113 zich bij voorkeur niet geheel uitstrekt tot aan de bovenzijde van de zijplaten om zo een opening vrij latend voor het opnemen van het cirkelvormige profiel van de steigerbuis 6. Aan de tegenoverliggende zijde is in dit voorbeeld geen dwarsverbinding aangebracht, maar daar zijn de beide zijplaten naar elkaar omgezet tot 2 omgezette delen 114. Het koppelingshuis 101 is aan de tegenoverliggende zijde van het 30 eerste zadelelement 102 voorzien van een tweede zadelelement 103 ter opname van een ligger 3. Dit tweede zadelelement 103 bestaat in dit uitvoeringsvoorbeeld uit een cirkelvormige uitsparing 116 en een zadelklemelement 106 welke tezamen aanmerkelijk 1024541 I 10 I meer dan 180° van de liggeromtrek omspannen. Het koppelingshuis 101 is van een I schamieras 105 voorzien, welke zich parallel uitstrekt aan de te verbinden ligger 3. Om I deze schamieras 105 is zadelklem 106 met schamieropening scharnierend aangebracht.
I Het zadelklemelement 106 is voorts voorzien van een uitsparing of opening 109 waarin een I 5 spievormig vergrendelorgaan 108 is bevestigd met behulp van beugel 111. Uitsparing 109 I vormt aan zijn onderzijde het aanslagvlak 117 van zadelklemelement 106. Aan de I onderzijde van zijplaten 112 van het koppelingshuis 101 worden ook aanslagvlakken 107 gevormd in de nabijheid van aanslagvlak 117 van het zadelklemelement 106. Het I spievormig vergrendelorgaan 108 is in dit voorbeeld uitgevoerd als een hol spievormig I 10 lichaam voorzien van een sleuf 110. In vooraanzien 7C wordt getoond dat het I vergrendelorgaan 108 een U-vormig profiel heeft, terwijl in Fig. 7B wordt getoond dat in I zijaanzicht het vergrendelorgaan taps toeloopt en met zijn smalle uiteinde 115 I onlosmakelijk is verbonden met het zadelklemelement 106 door middel van op het zadelklemelement 106 opgelaste beugel 111. Het koppelingshuis is voorts nog voorzien I 15 van een spreidveer 118, welke in dit voorbeeld met één been aanligt tegen steigerbuis 6 en I met zijn andere been aangrijpt in zadelklemelement 106 zodanig, dat wanneer I zadelklemelement 106 niet met behulp van vergrendelorgaan 108 gefixeerd is, deze I spreidveer het zadelklemelement in geopend stand brengt en houdt.
I De werking van de koppelingsinrichting is als volgt: I 20 Voorafgaand aan het koppelen met een ligger 3 zit het vergrendelorgaan 106 zoals getoond I in de figuur 7C opgesloten tussen de omgezette delen 114 van de zijplaten 112 wanneer de kortelingen zich in stapelpositie bevinden met de koppelingsinrichting aan de bovenzijde en de steigerbuis 6 aan de onderzijde. In figuur 7C is te zien dat de benen van de U-vorm van het spievormig vergrendelorgaan dan naar beneden gericht tussen de omgezette delen I 25 114 zitten opgesloten. Door de kortelingen op deze wijze met de koppelingsinrichting 100 I naar boven te stapelen en op te slaan kunnen de vergrendelorganen 108 niet buiten de koppeling en de korteling uitsteken, zodat er geen loshangende vergrendelorganen zijn die I de stapeling verstoren. Ook zullen de vergrendelorganen minder snel verbuigen of I vervormen doordat zij in gestapelde toestand tijdens bijvoorbeeld het vervoer van de I 30 kortelingen goed zijn opgeborgen. Om de korteling te kunnen monteren wordt allereerst de I korteling vanuit zijn stapelstand omgedraaid naar de koppelstand met de koppeling naar I beneden. Het vergrendelorgaan 108 zal nu los naar beneden hangen zoals is getoond in
I 1ΠΟ üR
11 figuur 7B. Doordat het vergrendelorgaan 108 niet is ingebracht tussen de aanslagvlakken 107, 117 van respectivelijk het zadelklemelement 106 en de zijplaten 112 wordt het zadelklemelement 106 door de spreidveer 118 in geopende toestand gehouden, zie Fig. 7B. Wanneer de korteling op liggers van een steiger wordt gemonteerd kan nu eenvoudig de 5 korteling met zijn tweede zadelelement zoals getoond in Fig 7B over de liggers worden aangebracht. Het is nu niet noodzakelijk aparte handelingen te verrichten om de koppeling te openen en voor verbinding met de ligger 3 gereed te maken, daar de spreidveer 118 er voor zorgdraagt dat het zadelklemelement 106 altijd in geopende positie staat. Het vergrendelorgaan wordt dan vervolgens 90° gedraaid zodat hij loodrecht op het vlak van 10 tekening van Fig. 6B naar boven of naar beneden wijst. In bovenaanzichten van Fig. 6A en 7A worden getoond, dat het vergrendelorgaan 108 90° moet worden gedraaid in het vlak van tekening, om het vergrendelorgaan tussen de aanslagvlakken te kunnen brengen. Het tapse uiteinde 115 van het vergrendelorgaan 108 wordt nu ingebracht tussen de aanslagvlakken 107 en aanslagvlak 117 van respectievelijk de zijplaten 112 en het 15 zadelklemelement 106. Daardoor wordt het zadelklemelement 106, tegen de veerdruk van de spreidveer 118 in, naar de ligger 3 toe bewogen , zie Fig.7B en 6B. Door nu het vergrendelorgaan 108 verder in te brengen tussen de aanslagvlakken 107 en 117, bijvoorbeeld door deze met een hamer op zijn brede uiteinde 119 verder in te slaan, in de richting van pijl I in Fig.6C, zal het zadelklemelement 106 de ligger 3 vastklemmen in het 20 tweede zadelelement 103. Door de hefboomarm gevormd tussen het scharnierpunt 105 en aanslagvlak 117 kan met het spievormige vergrendelorgaan eenvoudig een grote klemkracht worden uitgeoefend op de ligger 3.
Wanneer de verbinding van de korteling met de ligger weer verbroken moet worden, wordt allereerst het vergrendelorgaan uit de omklemming tussen de aanslagvlakken 107 en 117 25 gehaald. Dit kan geschieden door middel van het met een hamer slaan op het smalle uiteinde 115, in richting van pijl V in Fig.6C, waardoor het vergrendelorgaan 108 uit wordt geslagen. Wanneer het vergrendelorgaan 108 geheel los is van de aanslagvlakken 107 en 117 zal het vergrendelorgaan 90° draaien en naar beneden gaan hangen, zoals getoond in Fig. 7B. Daardoor zal de spreidveer 118 het zadelklemelement 106 weer van de 30 ligger afbewegen, zodat de korteling 4 eenvoudig van de liggers 3 kan worden verwijderd. Door de korteling vervolgens om te keren, met de steigerbuis 6 naar beneden, zoals getoond in Fig. 7C, zal het loshangende vergrendelorgaan opgesloten worden tussen de 1024541 I 12 omgezette delen 114, waardoor het vergrendelorgaan niet buiten de steigerbuis kan I uitsteken, zodat de kortelingen nu eenvoudig kunnen worden gestapeld.
I [Conclusies] I ICiOAZAt

Claims (24)

1. Inrichting ten gebruike voor de steigerbouw, omvattende een eerste steigerbuis waarbinnen een tweede in dwarsdoorsnede polygonale veelhoekig gesloten 5 steigerbuisprofiel zodanig in zijn lengterichting passend verschuifbaar is aangebracht dat de binnenomtrek van de eerste steigerbuis daarbij in aanrakingscontact staat met hoeksegmenten gevormd tussen op onderlinge afstand gelegen omtreksdelen langs de buitenomtrek van het tweede steigerbuisprofiel, welke hoeksegmenten in omtreksrichting onderling een hoek insluiten waar van de 10 waarde bepaald wordt door 360° gedeeld door het aantal hoeksegmenten.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeksegmenten in omtreksrichting langs het tweede steigerbuisprofiel telkens een hoek van 90° insluiten. 15
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de stand die het tweede steigerbuisprofiel binnen de eerste steigerbuis inneemt, zodanig is dat in dwarsdoorsnede de diagonale verbindingslijnen tussen telkens twee overstaande hoeksegmenten op het tweede steigerbuisprofiel elkaar loodrecht 20 snijden.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in de gemonteerde stand van de eerste steigerbuis voor een steiger de eerste diametraal verlopende hoeksegmenten van het tweede steigerbuisprofiel zich in een verticaal 25 vlak t.o.v. de binnenomtrek van deze eerste steigerbuis uitstrekken en de loodrecht daarop staande tweede hoeksegmenten van het tweede steigerbuisprofiel zich diametraal in een horizontaal vlak uitstrekken.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het 30 gesloten tweede steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede uit een vierkant buisprofiel bestaat met een hoofdzaak constante wanddikte en met afgeronde hoeken. 1024141 Η 6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat bij de afgeronde hoeken van het tweede steigerbuisprofiel ter plaatse van het aanrakingscontact de kromtestraal van de afronding nagenoeg met de inwendige kromtestraal van de eerste steigerbuis I overeenstemt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat bij het tweede steigerbuisprofiel de verhouding van de buitendiameterlengte tussen 2 overstaande I hoeken ten opzichte van buitendiameterlengte tussen 2 overstaande zijden ligt tussen 1.40 en 1.05 I 10 S. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de I buitendiameters ligt tussen 1.3 en 1.2
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de I 15 buitendiameters ongeveer 1.25 is.
10. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de wanddikte ongeveer 3 mm I is, de buitendiameter tussen 2 overstaande zijden ongeveer 32.3 mm en de I buitendiameter tussen 2 overstaande hoeken ongeveer 40.4 mm. I 20
11. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het gesloten tweede I steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede bestaat uit een vierkant waarvan telkens de I overstaande zijden in dwarsdoorsnede t.o.v. het profielmidden een welving I vertonen. I 25
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het gesloten tweede I steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede bestaat uit een vierkant waarvan alle zijden I concaaf gekromd zijn. I 30 13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat alle zijden convex gekromd I zijn. I 1 n O >164* Η 14. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat telkens twee overstaande zijden concaaf gekromd zijn en de andere overstaande zijden convex gekromd zijn. IS. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeksegmenten in 5 omtreksrichting een hoek van 120° insluiten.
16. Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat het gesloten tweede I steigerbuisprofiel in dwarsdoorsnede een driehoek met afgeronde hoeken is.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de eerste steigerbuis aan het uiteinde waar het tweede steigerbuisprofiel is aangebracht voorzien is van een fixeermiddel voor het fixeren van de Oriëntatierichting van de I hoeksegmenten van het tweede steigerbuisprofiel.
18. Inrichting volgens conclusies 17, met het kenmerk dat het fixeermiddel een zich in het radiale vlak uitstrekkende afdekplaat is, waarbij de afdekplaat is voorzien van een opening, waarbij de opening een dwarsprofiel heeft welke gelijkvormig is aan en in afmeting groter is dan het dwarsprofiel van het tweede steigerbuisprofiel, zodanig dat het tweede steigerbuisprofiel nauw wordt omsloten door de afdekplaat 20 en deze vrij door de afdekplaat in en uit de eerste steigerbuis kan worden geschoven.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het fixeermiddel een in het uiteinde van de eerste steigerbuis gevormd eindprofiel is, welk eindprofiel door vervorming van de eerste steigerbuis is gevormd. 25
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 17-19, met het kenmerk, dat de eerste steigerbuis is voorzien van verbindingsmiddelen voor het verbinden met leggers van een steiger, welke middelen op dusdanige wijze zijn aangebracht dat in gemonteerde stand van de eerste steigerbuis een diagonaal tussen de overstaande 30 hoeksegmenten van de opening van de afdekplaat zich in een verticaal vlak uitstrekt. 1024541 I 16
21. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het tweede steigerbuisprofiel I aan tenminste een zijde is voorzien van een uitstekende pal, waarbij deze pal zover I uitsteekt buiten deze zijde dat hij niet langs de afdekplaat kan worden geschoven en I zo een eerste beveiliging biedt tegen ongewenste overschrijding van de I 5 uitschuiflengte.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-6 en 17-21, met het kenmerk, I dat er een stoppal of stopplaatje in de eerste steigerbuis is voorzien om een I afstandsbegrenzing aan het inschuiven van het tweede steigerbuisprofiel in de eerste I 10 steigerbuis te bepalen.
23. Steigerbuis ten gebruike als uitschuifkorteling, uitgevoerd volgens een der voorgaande conclusies 5-22.
24. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat als verbindingsmiddel een koppelingsinrichting bestaat uit een koppelingshuis dat aan een zijde voorzien is van een eerste zadelelement dat in vaste verbinding staat met de eerste steigerbuis en dat voorts aan zijn tegenoverliggende zijde voorzien is van een vast tweede zadelelement dat losneembaar d.m.v. een spiekoppeling met een dwars op de 20 steigerbuis te plaatsen ligger verbonden kan worden, waarbij dit tweede zadelelement uitgerust is met een om een schamieras in het koppelingshuis scharnierend aangebracht zadelklemelement dat tezamen met het tweede H zadelelement aanmerkelijk meer dan 180° van de liggeromtrek omspant en het H koppelingshuis en het zadelklemelement beide voorzien zijn van een aanslagvlak H 25 voor een hol spievormig vergrendelorgaan waarvan het tapse uiteinde beweeglijk verbonden is met een uitsparing die zich op een rug aan de achterzijde van het zadelklemelement bevindt, waarbij het vergrendelorgaan over zijn volle lengte, behoudens aan elk van zijn uiteinden, voorzien is van een doorlopende sleuf waarin zich een beugel bevindt die op de genoemde rug is aangebracht. mo
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het koppelingshuis is voorzien van een spreidveer, welke het zadelklemelement in geopende stand beweegt wanneer het vergrendelorgaan uit de aanslagvlakken wordt verwijderd.
26. Inrichting volgens der voorgaande conclusies 24 en 25, met het kenmerk, dat het spievormig vergrendelorgaan tussen de aanslagvlakken is ingebracht evenwijdig aan de ligger, zodat een hefboomarm wordt gevormd tussen het scharnierpunt en het aanslagvlak van het zadelklemelement voor het vast tegen de steigerbuis klemmen van het zadelklemelement. 10
27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 24 - 26, met het kenmerk, dat het koppelingshuis aan één zijde voor een deel omgezette delen omvat, zodanig dat in de tussenruimte tussen de beide omgezette delen de spie opgesloten kan worden, wanneer de korteling voor stapeling gedraaid wordt naar een stand met de 15 koppeling naar boven.
28. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de steigerbuis is voorzien van twee erop vast gelaste koppelingsinrichtingen, waarbij de zijden van het koppelingshuis waar het zadelklemelement en het vergrendelorgaan zijn bevestigd 20 naar elkaar toegekeerd zijn.
29. Koppelingsinrichting voor het verbinden van steigerbuizen met dwars hierop liggende liggers omvattende de volgende elementen: een koppelingshuis dat aan een zijde voorzien is van een eerste zadelelement dat in vaste verbinding staat met 25 de eerste steigerbuis en dat voorts aan zijn tegenoverliggende zijde voorzien is van een vast tweede zadelelement dat losneembaar d.m.v. een spiekoppeling met een dwars op de steigerbuis te plaatsen ligger verbonden kan worden, waarbij dit tweede zadelelement uitgerust is met een om een schamieras in het koppelingshuis scharnierend aangebracht zadelklemelement dat tezamen met het tweede 30 zadelelement aanmerkelijk meer dan 180° van de liggeromtrek omspant en het koppelingshuis en het zadelklemelement beide voorzien zijn van een aanslagvlak voor een hol spievormig vergrendelorgaan waarvan het tapse uiteinde beweeglijk 1024541 I 18 I verbonden is met een uitsparing die zich op een rug aan de achterzijde van het zadelklemelement bevindt, waarbij het vergrendelorgaan over zijn volle lengte, I behoudens aan elk van zijn uiteinden, voorzien is van een doorlopende sleuf waarin I zich een beugel bevindt die op de genoemde rug is aangebracht. I 1Π94541
NL1024541A 2003-05-22 2003-10-15 Uitschuifkorteling. NL1024541C1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024541A NL1024541C1 (nl) 2003-05-22 2003-10-15 Uitschuifkorteling.
EP04076472A EP1489248A3 (en) 2003-05-22 2004-05-19 Extendible scaffolding transom

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023501 2003-05-22
NL1023501A NL1023501C1 (nl) 2003-05-22 2003-05-22 Uitschuifkorteling.
NL1024541A NL1024541C1 (nl) 2003-05-22 2003-10-15 Uitschuifkorteling.
NL1024541 2003-10-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024541C1 true NL1024541C1 (nl) 2004-11-24

Family

ID=33422320

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024541A NL1024541C1 (nl) 2003-05-22 2003-10-15 Uitschuifkorteling.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1489248A3 (nl)
NL (1) NL1024541C1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE529097C2 (sv) * 2005-09-09 2007-05-02 Marin Metall Gbg Hb Kopplingsanordning för förbindning av stänger belägna på avstånd från varandra
DE102007037976A1 (de) * 2007-08-10 2009-02-12 Alpine Bau Deutschland Ag Längenveränderliche Arbeitsbühne, insbesondere für Kletterrüstungen
GB2494379A (en) * 2011-08-17 2013-03-13 Graham Fogarty Telescopic scaffolding transom
WO2024013611A1 (en) * 2022-07-15 2024-01-18 Magirus Gmbh Improved rescue stretcher assembly

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1032140A (fr) * 1951-02-07 1953-06-30 étais métalliques
US3547475A (en) * 1967-11-03 1970-12-15 Carl E Gingher Valet rack post
DE1909499A1 (de) * 1969-02-26 1970-09-10 Alfred Schoenfeldt Verlaengerungsstueck fuer Rohrgerueststiele
DE3218046A1 (de) * 1982-05-13 1983-11-17 Wolfgang 7958 Laupheim Baumann Geruest, insbesondere baugeruest
JP2593791B2 (ja) * 1993-11-25 1997-03-26 辰雄 小野 支柱の長さ調整装置
DE29805935U1 (de) * 1997-09-22 1998-07-30 Mannesmann AG, 40213 Düsseldorf Gerüstbaurohr mit höhenverstellbarem Fuß
GB2364344B (en) * 2001-04-28 2002-05-29 Lyndon Scaffolding Plc Scaffolding transom

Also Published As

Publication number Publication date
EP1489248A3 (en) 2005-11-16
EP1489248A2 (en) 2004-12-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU644977B2 (en) Support system
US9835188B2 (en) Universal wedge clamp
US5111632A (en) Expandable joist hanger
US20140154001A1 (en) Post coupler
SK45297A3 (en) Universal beam-type suspension
JPH0266387A (ja) 管押え
NL9100139A (nl) Afsteunelement voor toepassing in bouwconstructies.
NL1024541C1 (nl) Uitschuifkorteling.
US20180044929A1 (en) Lockable Scaffold Toeboard System
US4372449A (en) Auxiliary towel rack
GB2592433A (en) Hop-up scaffold bracket
AU3010400A (en) Scaffolding units and platforms for use with scaffolding units
US5624724A (en) Self retainable shim
EP0298639A2 (en) Scaffolding systems and clamping devices therefor
US3055453A (en) Collapsible trestle
JP6628623B2 (ja) 足場用安全手摺の格納保持装置
GB2158540A (en) Climbing device for mountaineers
JP2002089032A (ja) 足場装置
NL1023501C1 (nl) Uitschuifkorteling.
EP0004196A1 (en) Bracket assembly
NL1017813C2 (nl) Klem voor het koppelen van een kantplank aan een steigerbuisconstructie, alsmede een steigerbuisconstructie voorzien van dergelijke klemmen.
NL1015679C2 (nl) Randbeveiligingssysteem voor het beveiligen van randen van een gebouw.
NL1024390C2 (nl) Kabelvasthouder voor gebruik in een kabelgoot.
KR20240086437A (ko) 비계용 클램프 및 이를 포함하는 대각재
JP2589338Y2 (ja) デッキプレート用天井吊り金具

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20091015