NL1017813C2 - Klem voor het koppelen van een kantplank aan een steigerbuisconstructie, alsmede een steigerbuisconstructie voorzien van dergelijke klemmen. - Google Patents

Description

Titel: Klem voor het koppelen van een kantplank aan een steigerbuisconstructie, almede een steigerbuisconstructie voorzien van dergelijke klemmen.

In de praktijk wordt bij de steigerbouw gebruik gemaakt van verticale staanders en daarmee verbonden horizontale liggers. De staanders en de liggers worden met elkaar verbonden door steigerklemmen, zoals 5 bijvoorbeeld beschreven in NL-A-9202043. Op de liggers worden steigerplanken geplaatst ter vorming van een loopoppervlak. Teneinde te verhinderen dat objecten, zoals gereedschappen of bouwmaterialen, die tijdelijk op de steigerplanken worden geplaatst per ongeluk van de steigerplanken vallen, bijvoorbeeld als gevolg van het feit dat er iemand 10 tegenaan schopt, worden de steigers vaak voorzien van zogenaamde kantplanken. Dit zijn normale steigerplanken, die met een langsrand op de buitenste, loopoppervlak vormende steigerplanken worden geplaatst en daarbij met een hoofdoppervlak aanliggen tegen de staanders, zodanig dat het loopoppervlak wordt begrensd door een opstaande rand. Teneinde te 15 verhinderen dat de kantplanken omvallen wordt thans gebruik gemaakt van normale steigerklemmen, waarvan een eerste klemhelft wordt verbonden met een staander en waarvan een tweede klemhelft over de kantplank wordt gehangen. Het moge duidelijk zijn dat dit geen ideale oplossing is voor het fixeren van de kantplank. Ten eerste is er geen sprake 20 van een echte bevestiging en ten tweede kan men zich vrij gemakkelijk bezeren aan de vrij hangende tweede klemhelften van de steigerklemmen.

Voorts is een normale steigerklem niet specifiek ingericht om een kantplank aan een steigerbuisconstructie te koppelen. Daardoor is deze steigerklem in de praktijk niet goed in staat om een goede koppeling tussen 25 de kantplank en de steigerbuisconstructie tot stand te brengen. Bij zeer 2 sterke wind kan het gebeuren dat de kantplanken toch omwaaien. Bijkomend nadeel is dat een steigerbuiskoppelklem relatief duur is in verband met de relatief complexe uitvoering daarvan. Verder is een standaard steigerbuiskoppelklem relatief zwaar, hetgeen ongewenst is 5 omdat daardoor transport van deze klemmen meer energie en/of mankracht kost.

De uitvinding beoogt een klem te verschaffen die speciaal is bestemd om een steigerplank, meer in het bijzonder een kantplank, aan een steigerbuisconstructie te koppelen, en relatief eenvoudig en snel aan de buis 10 kan worden aangebracht en van de buis kan worden afgenomen en waarmee een zekere koppeling tussen de plank en de steiger wordt verkregen.

De uitvinding verschaft hiertoe de klem volgens conclusie 1.

Deze klem is zeer eenvoudig met het steigerbuisaangrijpdeel om een steigerbuis aan te brengen en daarvan af te nemen zonder 15 gebruikmaking van een slaginstrument zoals een hamer. Doordat de vorm en afmeting van het steigerbuisaangrijpdeel en het plankaangrijpdeel, zodanig op elkaar, de diameter van de staanders en op de dikte van de toe te passen planken zijn afgestemd dat in een gemonteerde toestand van de klem het plankaangrijpdeel de plank tegen de steigerbuis aandrukt, wordt 20 een stevige fixatie van de planken op de steigerconstructie bewerkstelligd.

Voor het koppelen van bijvoorbeeld een kantplank aan de constructie kan het steigerbuisaangrijpdeel van de klem bijvoorbeeld eerst via een vrij uiteinde van de steigerbuis op de buis worden geschoven. Het verdient echter de voorkeur dat het steigerbuisaangrijpdeel zodanig is 25 uitgevoerd dat dit ook op een willekeurige langspositie van een steigerbuis kan worden aangebracht. Vervolgens kan de klem met het plankaangrijpdeel over de kantplank worden geschoven. Daarbij bevindt de kantplank zich reeds in hoofdzaak in een gewenste positie in de constructie, en is bijvoorbeeld op een loopoppervlak vormende steigerplank of een aantal 30 liggers geplaatst.

3

Met het plankaangrijpdeel kan de klem goed op een langszijde van de kantplank aangrijpen en deze met de steigerbuis en de onderliggende loopoppervlak vormende steigerplank of buizen in positie op de steigerbuisconstructie houden, zodat de kantplank niet kan kantelen. Bij 5 voorkeur is de klem uit één stuk is vervaardigd en vormen het plankaangrijpdeel en het steigerbuisaangrijpdeel één integraal onderdeel, zodat de klem snel en goedkoop kan worden vervaardigd en bovendien relatief stevig kan worden uitgevoerd.

Volgens een voordelige uitwerking van de uitvinding is de klem uit 10 veerkrachtig materiaal vervaardigd.

Bij een eenvoudige en economisch gunstige uitvoering van de klem omvat het steigerbuisaangrijpdeel een althans ten dele tot een spiraal gewikkelde metaaldraad, waarbij de diameter van de spiraal zodanig is dat deze de buis in hoofdzaak passend kan omvatten, waarbij het 15 plankaangrijpdeel een in hoofdzaak recht klemdeel omvat dat zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de denkbeeldige hartlijn van het spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding verdient het de voorkeur wanneer de spoed van het spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel in hoofdzaak groter is dan, of gelijk 20 is aan de inwendige diameter van het spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel, zodanig dat de klem door verzwenking over in hoofdzaak circa 90° op elke langspositie van een buis kan worden gepositioneerd.

Tevens verschaft de uitvinding een steigerbuisconstructie die wordt 25 gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 8.

De kantplanken van deze constructie worden goed door de klemmen in positie gehouden, hetgeen de veiligheid van de constructie ten goede komt.

4

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening verder worden verduidelijkt , 5 Figuur 1 toont een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld dat zich in een aan een steigerbuisconstructie gemonteerde toestand bevindt; en figuur 2 toont een doorsnede-aanzicht over lijn II-II van het in figuur 1 weergegeven zijaanzicht, waarbij de kantplank en loopoppervlak vormende steigerplank niet zijn weergegeven.

10 De tekening toont een uitvoeringsvoorbeeld van een klem K die op een zich in verticale richting uitstrekkende steigerbuis B ofwel staander is aangebracht. Hiertoe is de klem K voorzien van een steigerbuisaangrijpdeel 1 dat zich vanaf een eerste vrije klemuiteinde 5 naar een eerste bochtklemdeel 10 uitstrekt, spiraalvormig is uitgevoerd en circa één 15 winding om een klem-langsas 20 maakt.

Voorts toont de tekening een kantplank P die met een langrand op een loopoppervlak vormende steigerplank D is geplaatst. De loopoppervlak vormende steigerplank D kan bijvoorbeeld op niet weergegeven, zich in horizontale richting uitstrekkende steigerbuizen ofwel liggers rusten. De 20 kantplank P wordt door de klem K tegen de buis B geklemd. Hiertoe is de klem K voorzien van een in hoofdzaak recht maar enigszins boogvormig plankaangrijpdeel 3 dat zich vanaf een tweede bochtklemdeel 11 naar een tweede vrije klemuiteinde 6 langs het in figuur 2 ingetekende klem-langsvlak Q uitstrekt in een van het steigerbuisaangrijpdeel 1 afgekeerde 25 richting. Een convexe zijde van het boogvormige plankaangrijpdeel 3 is naar de klem-langsas 20 gekeerd. De klem K is bij voorkeur veerkrachtig uitgevoerd zodat het plankaangrijpdeel 3 met de convexe zijde de kantplank P relatief stevig tegen de buis B aandrukt. Voorst kan het plankaangrijpdeel 3 in dat geval eenvoudig van de buis B worden afgebogen 5 om het verplaatsen van de kantplank P tussen de buis B en de klem K te vergemakkelijken.

De klem K omvat voorts het genoemde eerste bochtklemdeel 10, een recht klemdeel 2 en het genoemde tweede bochtklemdeel 11. Het eerste 5 bochtklemdeel 10 strekt zich in hoofdzaak langs een loodvlak van de klem-langsas 20 uit en vormt vanaf het steigerbuisaangrijpdeel 1 een van de klem-langsas 20 afgekeerde bocht naar het rechte klemdeel 2. Het rechte klemdeel 2 strekt zich in een van de klem-langsas 20 afgekeerde richting uit van het eerste 10 naar het tweede bochtklemdeel 11. Dit tweede 10 bochtklemdeel 11 strekt zich uit langs het genoemde klem-langsvlak Q

vanaf het rechte klemdeel 2 naar het plankaangrijpdeel 3 en vormt daarbij een bocht van circa negentig graden in een van het steigerbuisaangrijpdeel 1 afgekeerde richting. De klem K kan zijn vervaardigd van metaaldraad met een diameter van ten minste 5 mm en bij voorkeur ten minste 10 mm, 15 zodat de klem K relatief stevig en goedkoop kan worden vervaardigd.

De afstand L tussen een eerste raaklijn 21 die zich evenwijdig aan de klem-langsas 20 in het klem-langsvlak Q uitstrekt en de naar de klem-langsas 20 toe gekeerde zijde van het plankaangrijpdeel 3 raakt enerzijds, en een tweede raaklijn 22 die zich evenwijdig aan de klem-langsas 20 in het 20 klem-langsvlak Q uitstrekt en de en naar de klem-langsas 20 toe gekeerde zijde van het steigerbuisaangrijpdeel 20 die van het plankaangrijpdeel 3 is afgekeerd, raakt anderzijds, is bij voorkeur enigszins kleiner dan de dikte van de te koppelen kantplank P, althans bij het plankaangrijpdeel 3 in een onbelaste toestand. Bij het plaatsen van de klem over de kantplank zal er 25 enige elastische uitbuiging van het plankaangrijpdeel 3 moeten plaatsvinden als gevolg waarvan de aandrukkende werking van de klem zal ontstaan.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de spoed P van het spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel 1 in hoofdzaak groter dan, of gelijk 30 aan de inwendige diameter van het spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel 'w< 6 1, zodanig dat de klem door verzwenking over in hoofdzaak circa 90° op elke langspositie van een buis B kan worden gepositioneerd.

Ket spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld, maar diverse wijzigingen zijn mogelijk 5 binnen het raam van de uitvinding. Zo kan de klem niet alleen worden toegepast voor het vastzetten van kantplanken maar ook voor het vastzetten van het loopoppervlak vormende planken D.

*

Claims (9)

1. Klem voor het koppelen van een plank aan een steigerbuisconstructie voorzien van als steigerbuizen (B) uitgevoerde liggers en staanders, waarbij de klem (K) is voorzien van een steigerbuisaangrijpdeel (1) en een plankaangrijpdeel (3), waarbij de vorm en 5 afmeting van het steigerbuisaangrijpdeel (1) en het plankaangrijpdeel (3), zodanig op elkaar, de diameter van de buis (B) en op de dikte van de toe te passen planken (P) zijn afgestemd dat in een gemonteerde toestand van de klem (K) het plankaangrijpdeel (3) de plank (P) tegen de steigerbuis (B) aandrukt.

2. Klem volgens conclusie 1, waarbij het plankaangrijpdeel (3) en het steigerbuisaangrijpdeel (1) één integraal onderdeel zijn.

3. Klem volgens conclusie 2, waarbij de klem (K) van veerkrachtig materiaal is vervaardigd.

4. Klem volgens conclusie 2 of 3, waarbij de klem (K) is vervaardigd 15 van metaaldraad met een diameter van ten minste 5 mm en bij voorkeur ten minste 10 mm.

5. Klem volgens conclusie één der conclusies 2-4, waarbij het steigerbuisaangrijpdeel (1) een althans ten dele tot een spiraal gewikkelde metaaldraad omvat, waarbij de diameter van de spiraal zodanig is dat deze 20 de buis (B) in hoofdzaak passend kan omvatten, waarbij het plankaangrijpdeel (3) een in hoofdzaak recht klemdeel omvat dat zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de denkbeeldige hartlijn van het spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel (1).

6. Klem volgens conclusie 5, waarbij de spoed (P) van het 25 spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel (1) in hoofdzaak groter is dan, of gelijk is aan de inwendige diameter van het spiraalvormige steigerbuisaangrijpdeel (1), zodanig dat de klem door verzwenking over in hoofdzaak circa 90° op elke langspositie van een buis (B) kan worden gepositioneerd.

7. Klem volgens ten minste conclusies 2-6, waarbij de klem (K) tussen een eerste (5) en tweede vrije klemuiteinde (6) achtereenvolgens het 5 steigersteigerbuisaangrijpdeel (1), een eerste bochtklemdeel (10), een recht klemdeel (2), een tweede bochtklemdeel (11) en het plankaangrijpdeel (3) omvat, waarbij het steigerbuisaangrijpdeel (1) zich tussen het eerste vrije klemuiteinde (5) en het eerste bochtklemdeel (10) uitstrekt, spiraalvormig is uitgevoerd en circa één winding om de klem-langsas (20) te noemen 10 denkbeeldige hartlijn (20) maakt, waarbij het eerste bochtklemdeel (10) zich in hoofdzaak langs een loodvlak van de klem-langsas (20) uitstrekt en vanaf het steigerbuisaangrijpdeel (1) een van de klem-langsas (20) afgekeerde bocht naar het rechte klemdeel (2) vormt, waarbij het rechte klemdeel zich (2) in een van de klem-langsas (20) afgekeerde richting uitstrekt van het 15 eerste (10) naar het tweede bochtklemdeel (11), waarbij het tweede bochtklemdeel (11) zich uitstrekt langs een klem-langsvlak (Q) dat zowel de klem-langsas (20) als een langshartlijn van het klemdeel (2) bevat, waarbij het tweede bochtklemdeel (11) vanaf het rechte klemdeel (2) naar het plankaangrijpdeel (3) een bocht van circa negentig graden vormt in een van 20 het steigerbuisaangrijpdeel (1) afgekeerde richting, waarbij het plankaangrijpdeel (3) enigszins boogvormig is en zich vanaf het tweede bochtklemdeel (11) naar het tweede vrije klemuiteinde (6) langs het klem-langsvlak (Q) uitstrekt in een van het steigerbuisaangrijpdeel (1) afgekeerde richting, waarbij een convexe zijde van het boogvormige 25 plankaangrijpdeel (3) naar de klem-langsas (20) is gekeerd.

8. Klem volgens conclusie 7, waarbij de afstand (L) tussen een eerste raaklijn (21) die zich evenwijdig aan de klem-langsas (20) in het klem-langsvlak (Q) uitstrekt en de naar de klem-langsas (20) toe gekeerde zijde van het plankaangrijpdeel (3) raakt enerzijds, en een tweede raaklijn (22) 30 die zich evenwijdig aan de klem-langsas (20) in het klem-langsvlak (Q) ' 'Ά uitstrekt en de en naar de klem-langsas (20) toe gekeerde zijde van het steigerbuisaangrijpdeel (20) die van het plankaangrijpdeel (3) is afgekeerd, raakt anderzijds, enigszins kleiner is dan de dikte van de te koppelen kantplank (P), althans bij het plankaangrijpdeel (3) in een onbelaste 5 toestand.

9. Steigerbuisconstructie, waarbij de constructie is voorzien van klemmen volgens één van de conclusies 1-8.