NL1023351C2 - Kas of warenhuis met een scherminstallatie, alsmede slipkoppeling daarvoor. - Google Patents

Description

Kas of warenhuis met een scherminstallatie. alsmede slipkoppeling daarvoor

De uitvinding betreft een kas of warenhuis, omvattende een gestel uit kolommen, evenwijdige liggers ondersteund door de kolommen, een op de liggers ondersteund dek, S alsmede een scherminrichting bestaande uit schermdoeken, schermprofielen, slipkoppe-lingen en via de slipkoppelingen met de schermprofielen verbonden aandrijforganen, welke schermdoeken aan een eind vast zijn ten opzichte van een ligger en aan het tegenoverliggende eind zijn verbonden met een schermprofiel en door middel van een schermprofiel overbrengbaar zijn tussen een gesloten stand waarin zij telkens de ruimte 10 tussen twee liggers bedekken en een geopende stand waarin zij door het daaraan verbonden schermprofiel zijn samengedrukt tegen de ligger, welke slipkoppelingen met een door middel van een veer verkregen slipkracht samenwerken met een aandrijfor-gaan voor het verplaatsen van het schermprofiel, alsmede bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de slipkoppeling aan het schermprofiel, welke bevestigingsmiddelen 15 een penvormig orgaan omvatten waarvan een eind in samenwerking kan worden gebracht met het schermprofiel, en waarvan het andere eind een klemmiddel omvat voor het vastklemmen van de slipkoppeling aan het schermprofiel.

Een dergelijk kas is bekend uit DE-U-29822784. Bij deze bekende kas wordt een slipkoppeling toegepast die uit een vast met het schermprofiel verbonden onderste 20 klembek bestaat, die een bovenste klembek ondersteunt. Door een veer wordt de bovenste klembek verend aangedrukt in de richting van de onderste klembek. Met een tweetal bouten is de slipkoppeling bevestigd aan het schermprofiel.

Deze bekende slipkoppeling is lastig te monteren omdat twee bouten nodig zijn. Doel van de uitvinding is daarom een kas of warenhuis te verschaffen dat dit nadeel 25 niet heeft. Dat doel wordt bereikt doordat één en slechts één penvormig orgaan is voorzien bij elke slipkoppeling alsmede blokkeermiddelen die zich op afstand van het penvormige orgaan bevinden voor het verhinderen van rotaties van elke slipkoppeling met betrekking tot het bijbehorende penvormige orgaan.

De plaatsing van de blokkeermiddelen biedt een hoge stabiliteit, zodanig dat ver-30 draaien van de slipkoppeling wordt voorkomen. De slipkoppeling kan daardoor excentrisch worden geplaatst, naast het aandrijforgaan, terwijl verdraaien daarvan tijdens bedrijf, of verdraaid monteren, wordt voorkomen.

1023351 I Bij voorkeur omvatten de blokkeermiddelen een nok, alsmede een in het scherm- I profiel voorziene uitsparing waarin de nok steekt.

I De slipkoppeling heeft bij voorkeur twee klembekken waartussen het aandrijfor- I gaan slippend is ingeklemd, terwijl het penvormige orgaan zich door beide klembekken 5 uitstrekt. Daardoor kan de veer aan een eind tegen de naastgelegen klembek steunen en aan het andere eind tegen het klemmiddel.

I Langs het penvormige orgaan en door de klembek waartegen de veer steunt kan I zich een aanslag uitstrekken, welke aanslag aan een eind tegen de andere klembek aan- I ligt en aan het andere eind tegen het klemmiddel aanligt.

I 10 Bij voorkeur hebben de klembekken elk twee ten opzichte van elkaar verdraaiba- I re klemdragers die naast elkaar verlopen en waarmee het penvormige orgaan, de veer I en de aanslag samenwerken, alsmede twee klemkoppen die elk een voortzetting vor- I men van een bijbehorende klemdrager. Indien de klemkoppen in dezelfde richting I schuin van het schermprofiel af gericht verlopen of versprongen zijn ten opzichte van 15 de klemdragers, wordt het voordeel verkregen dat de slipkoppeling een relatief geringe hoogte bezit. Daardoor zullen de uitstekende delen daarvan, zoals het penvormige or- I gaan, niet achter andere constructiedelen haken of deze beschadigen.

Verder kunnen de klembekken een kunststof inzetstuk dragen dat samenwerkt I met een aandrijforgaan. Het kunststof materiaal kan worden gekozen met het oog op I 20 slijtagebestendigheid en de gewenste wrijving ten opzichte van het aandrijforgaan. Bij I voorkeur omvat het inzetstuk twee inzetstukdelen die via een elastisch scharnier met I elkaar zijn verbonden, welke inzetstukdelen elk samenwerken met een klembek.

Het penvormige orgaan kan een hamerkop hebben. Indien het schermprofiel een I ondersneden sleuf heeft kan de hamerkop op efficiënte wijze daarin worden gestoken I 25 en door verdraaien worden vastgehaakt. Bovendien kan de nok van de slipkoppeling in I de sleuf van het schermprofiel worden gestoken, zodanig dat bij het bevestigen van de slipkoppeling door middel van het penvormige orgaan ook direct een beveiliging tegen verdraaien van de slipkoppeling is verzekerd. Dit is gunstig zowel bij de montage als I tijdens bedrijf. Het is niet nodig om daartoe een tweede penvormig orgaan toe te pas- I 30 sen, hetgeen de bouwsnelheid gunstig beïnvloedt. In dat verband heeft het penvormige I orgaan bij voorkeur een schroefdraadgedeelte, zodanig dat voor het klemmiddel een op I het schroefdraadgedeelte geschroefde moer kan worden genomen.

I 1023351 3

Uit NL-A-1007700 is een slipkoppeling bekend die door m middel van een enkele bout wordt vastgezet om een schermprofiel. Daarbij bestaat het gevaar dat de slipkoppeling gaat verdraaien, vooral indien de slipkoppeling niet in lijn is geplaatst met het aandrijforgaan.

5 De uitvinding betreft tevens een slipkoppeling voor een kas of warenhuis zoals hiervoor beschreven, bestemd om met een bepaalde slipkracht samen te werken met een aandrijforgaan voor het verplaatsen van een schermprofiel, omvattende twee klem-bekken waartussen het aandrijforgaan onder invloed van een veer is ingeklemd, alsmede bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de slipkoppeling aan het schermpro-10 fiel, welke bevestigingsmiddelen een penvormig orgaan omvatten waarvan een eind in samenwerking kan worden gebracht met het schermprofiel, en waarvan het andere eind een klemmiddel omvat voor het vastklemmen van de slipkoppeling aan het schermprofiel.

Een dergelijke slipkoppeling is eveneens bekend uit DE-U-29822784. Volgens de 15 uitvinding is voorzien dat één en slechts één penvormig orgaan is voorzien bij elke slipkoppeling alsmede blokkeenniddelen die zich op afstand van het penvormige orgaan bevinden voor het verhinderen van rotaties van elke slipkoppeling met betrekking tot het bijbehorende penvoimige orgaan.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 20 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief van een kas volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een aanzicht volgens Π-Π van figuur 1 met de slipkoppeling volgens de uitvinding.

25 Figuur 3 toont een aanzicht volgens 1ΠΊΠ van figuur 1.

Figuur 4 toont een gedeelte van de slipkoppeling.

Figuur 5 toont een aanzicht in perspectief van een inzetstuk.

De in figuur 1 weergegeven kas volgens de uitvinding omvat een aantal kolommen 1, waarop evenwijdige liggers 2 zijn ondersteund. Op deze liggers strekken zich 30 dwarsgoten 3 uit. Vanaf de goten 3 lopen de roeden 4 schuin omhoog naar de nokken 5.

Tussen de goten 3, roeden 4 en nokken 5 zijn doorzichtige panelen 6 ondersteund.

De ruimte tussen twee evenwijdige liggers 2 is in het aanzicht van figuur 1 gedeeltelijk bedekt door een schermdoek 7, dat aan één eind vast is ten opzichte van de 1023351 I ligger 2, en bijvoorbeeld daaraan kan zijn bevestigd Aan het andere eind is het schermdoek 7 bevestigd aan het in zijn geheel met 8 aangeduide schermprofiel door middel van de klem 44.

I De schermprofielen 8 zijn heen en weer beweegbaar tussen twee naburige liggers 5 2 door middel van de trekkabel 9, waaraan het schermprofiel is verbonden door middel I van de in zijn geheel met 10 aangeduide slipkoppeling. Op bekende wijze zijn de I schermprofielen 8 ondersteund, door steundraden 11 die zijn bevestigd aan de liggers 2.

I Zoals te zien is in de figuren 2 en 3 bezit elke slipkoppeling 10 een element 12 dat de twee klembekken 13, 14 omvat, die door een elastisch scharnier 15 aan elkaar 10 zijn verbonden. De klembekken 13,14 bezitten elk een klemdrager 16,17, welke klem- I dragers 16,17 min of meer evenwijdig aan elkaar verlopen en ten opzichte van elkaar I schamierbaar zijn door het elastische scharnier 15. Verder bezit elke klembek 13, 14 I een klemkop 18,19, welke klemkoppen 18,19 schuin zijn gericht ten opzichte van de I bijbehorende klemdragers 16,17 en van het schermprofiel 8 zijn afgericht. Als gevolg I 15 van de ruimte die daardoor wordt gecreëerd tussen de klemkoppen 18, 19 en het I schermprofiel 8 kunnen de steundraden 11 ook recht boven de trekkabels 9 worden I aangebracht. Hierdoor kan het doek 7 de trekkabel niet raken, waardoor de kans op I doekslijtage is uitgesloten. Als alternatief kunnen de klemkoppen ook zijn versprongen I ten opzichte van de klemdragers. Elke klemkop 18, 19 draagt een kunststof inzetstuk 20 20,21, die aan elkaar zijn verbonden door een elastisch scharnier 22.

I hi figuur 4 is het element 12 weergegeven zonder de inzetstukken 20,21. In elk van de I klemdragers 16,17 is een gat 23,24 aangebracht, waardoorheen de in zijn ge-heel met 25 aangeduide hamerkopbout 25 steekt. De steel 26 van de hamerkopbout bezit een schroefdraadgedeelte 27, waarop een moer 28 is geschroefd. De kop 29 van de 25 hamerbout bevindt zich aan de bovenzijde van het element 12.

Rondom de hamerkopbout 25 is een bus 30 aangebracht, die steunt tegen het ver- dikte gebied 31 rond het gat 24 in de klemdrager 17. Het gat 23 in de andere klemdra- ger is zó groot dat de bus 30 daar vrij doorheen kan lopen. Rondom de bus bevindt zich de schematisch aangegeven schroefveer 32. De diameter van deze schroefveer is zó 30 groot dat hij steunt tegen de klemdrager 16, en dus niet door het gat 23 daarin heen- loopt.

De schroefveer 32 wordt aangedrukt door de moer 28. Daardoor worden de klembekken 13,14 onder verende voorspanning naar elkaar toegedrukt, met als gevolg I 1023351 5 dat ook de draad 9 onder verende voorspanning wordt ingeklemd tussen de inzetstuk-ken 20, 21. Op die manier wordt een bepaalde slipkracht verkregen. De inzetstukken 20,21 bestaan daartoe uit een kunststof materiaal dat enerzijds de gewenste wrijvings-coëfficiënt kan opleveren, en dat anderzijds voldoende slijtagebestendig is.

5 Bij het installeren van de installatie wordt de kop 29 van de hamerbout zodanig verdraaid dat hij gestoken kan worden in de ondersneden sleuf 33 van het schermpro-fiel 8. Vervolgens wordt de hamerkopbout 25 verdraaid, bijvoorbeeld door de moer 28. De kop 29 van de hamerkopbout 25 haakt zich daardoor vast in de ondersneden sleuf 33 van het schermprofiel 8, en kan in die stand niet verder verdraaien als gevolg van de 10 afmetingen van die sleuf 33. Vervolgens wordt de moer 28 aangedraaid, waardoor de veer 32 op spanning wordt gebracht. Uiteindelijk wordt een stand bereikt waarin enerzijds de kop 29 van de hamerkopbout 25 strak is komen aan te liggen tegen de randen van de ondersneden sleuf 33, en anderzijds de bus 30 klemvast aanligt tegen het verdikte gebied 31 van de klemdrager 17, en de moer 28 eveneens tegen de bus 30 aanligt. 15 Daarmee is op eenvoudige en efficiënte wijze zowel de bevestiging van de slipkoppe-ling 10 aan het schermprofiel 8 verkregen, alsook de gewenste voorspanning bereikt waarmee de klembekken 13,14 de draad 9 inklemmen.

Ter stabilisatie van de slipkoppeling 10 bezit de bovenste klemdrager 17 een verlenging 34 met een naar boven wijzend uitsteeksel 35. Bij de installatie van de slipkop-20 peling 10 wordt ervoor gezorgd dat niet alleen de kop 29 van de hamerkopbout 25, maar ook dit uitsteeksel 35 steekt in de sleuf 33 van het schermprofiel. Daardoor wordt verdraaien van de slipkoppeling 10, onder invloed van het koppel dat wordt opgewekt door de excentrische belasting die de trekdraad 9 uitoefent ten opzichte van de hamerkopbout 28, voorkomen. Bovendien zorgt dit uitsteeksel 35 ervoor dat scheef mon-25 teren wordt voorkomen.

Een voordeel van de slipkoppeling volgens de uitvinding en zoals weergegeven in de figuren 2-4 is verder dat de hoogte daarvan relatief gering is. Dit wordt verkregen door het feit dat de klemkoppen 18,19 schuin naar beneden verlopen ten opzichte van het schermprofiel 8. De klemdrager 16 kan daardoor sterk teruggesprongen zijn ten 30 opzichte van de onderste klemkop 18, zodanig dat de lengte van de hamerkopbout 25 beperkt kan blijven. Voordeel daarvan is dat de slipkoppeling niet snel zal blijven haken achter obstakels.

1023351 6

In figuur S is het inzetstuk 22 in opengeslagen toestand weergegeven. De beide inzetstukdelen 20, 21 zijn verbonden door het elastische scharnier 22, dat eveneens is opengeklapt. Het elastische scharnier bestaat uit twee linten 43. Elk lint bevat een lintdeel 38 dat is bevestigd aan het betreffende inzetstukdeel 20,21, welke lintdelen 38 5 bij het dichtklappen van de inzetstukdelen 20,21 op buiging worden belast. Deze loodrecht gerichte lintdelen 38 zijn onderling verbonden door twee elk een boog van 180° beschrijvende lintdelen 39, die tegengesteld zijn gekromd. Deze gekromde lintdelen 39 worden bij het dichtklappen van de inzetstukdelen 20,21 op torsie belast. Daardoor kan voor het inzetstuk een kunststof materiaal worden gekozen dat in eerste aanleg geschikt 10 is voor het verschaffen van de gewenste wrijvingscoëfficiënt ten opzichte van het aandrijforgaan 9 en voor de gewenste wrijvingsbestendigheid. Het is niet ernstig wanneer dat kunststof materiaal minder buigzaam is, aangezien de vervormingen in de lintdelen 38, 39 beperkt kunnen blijven en ook gedeeltelijk uit torsievervormingen kunnen bestaan bij de gekozen uitvoering.

15 Beide inzetstukdelen 20, 21 bezitten een afgeschuind intredevlak 40 dat is afge keerd van de linten 43. Zoals duidelijk te zien in figuur 3 kan daardoor het aandrijforgaan 9 gemakkelijk zijdelings in de ronde uitsparingen 42 van de inzetstukdelen 20,21 worden geschoven en geklikt. Om te verhinderen dat het aandrijforgaan 9 te ver zou worden doorgeschoven, zijn de aanslagen 41 op de inzetstukdelen 20,21 voorzien.

1023351

Claims (31)

1. Kas of warenhuis, omvattende een gestel uit kolommen (1), evenwijdige lig-5 gers (2) ondersteund door de kolommen (1), een op de liggers (2) ondersteund dek (3- 6), alsmede een scherminrichting bestaande uit schermdoeken (7), schermprofielen (8), slipkoppelingen (10) en via de slipkoppelingen (10) met de schermprofielen (8) verbonden aandrijforganen (9), welke schermdoeken (7) aan een eind vast zijn ten opzichte van een ligger (2) en aan het tegenoverliggende eind zijn verbonden met een scherm-10 profiel (8), door middel van een schermprofiel (8) overbrengbaar zijn tussen een gesloten stand waarin zij telkens de ruimte tussen twee liggers (2) bedekken en een geopende stand waarin zij door het daaraan verbonden schermprofiel (8) zijn samengedrukt tegen de ligger (2), welke slipkoppelingen (10) met een door middel van een veer (32) verkregen slipkracht samenwerken met een aandrijforgaan (9) voor het verplaatsen 15 van het schermprofiel (8), alsmede bevestigingsmiddelen (25) voor het bevestigen van de slipkoppelingen (10) aan het schermprofiel (8), welke bevestigingsmiddelen (25) een penvormig orgaan (27) omvatten waarvan een eind in samenwerking kan worden gebracht met het schermprofiel (8), en waarvan het andere eind een klemmiddel (28) omvat voor het vastklemmen van de slipkoppelingen (10) aan het schermprofiel (8), 20 met het kenmerk dat één en slechts één penvormig orgaan (27) is voorzien bij elke slip-koppeling (10) alsmede blokkeermiddelen (34,35) die zich op afstand van het penvormige orgaan bevinden voor het verhinderen van rotaties van elke slipkoppeling (10) met betrekking tot het bijbehorende penvormige orgaan (27).

2. Kas volgens conclusie 1, waarbij de blokkeermiddelen eèn nok (35) omvatten, alsmede een in het schermprofiel (8) voorziene uitsparing (36) waarin de nok (35) steekt.

3. Kas volgens conclusie 1 of 2, waarbij de slipkoppeling (10) twee klembekken 30 (13, 14) heeft waartussen het aandrijforgaan (9) slippend is ingeklemd, en het penvor mige orgaan (27) zich door beide klembekken (13,14) uitstrekt. 1023351

4. Kas volgens conclusie 3, waarbij de veer (32) aan een eind steunt tegen de naastgelegen klembek (13) en aan het andere eind tegen het klemmiddel (28).

5. Kas volgens conclusie 4, waarbij zich langs het penvormige orgaan (27) en 5 door de klembek (13) waartegen de veer steunt (32) een aanslag (30) uitstrekt, welke aanslag aan een eind tegen de andere klembek (14) aanligt en aan het andere eind tegen het klemmiddel (28) aanligt.

6. Kas volgens een der conclusies 3-5, waarbij de klembekken (13,14) elk twee I 10 ten opzichte van elkaar verdraaibare klemdragers (16,17) heeft die naast elkaar verlo- I pen en waarmee het penvormige orgaan (27), de veer (32) en de aanslag (30) samen- werken, alsmede twee klemkoppen (18, 19) die elk een voortzetting vormen van een H bijbehorende klemdrager (16,17). I 15

7. Kas volgens conclusie 6, waarbij de klemkoppen (18, 19) schuin van het I schermprofiel (8) af gericht verlopen, of versprongen zijn ten opzichte van de klemdra- I gers (16,17).

8. Kas volgens conclusie 7, waarbij zich onder het schermprofiel steundraden I 20 (11) uitstrekken voor het ondersteunen van het schermdoek (7), welke steundraden I (11), bijvoorbeeld door beugels (36), zijn geleid ten opzichte van het schermprofiel (8) I en zich op een hoger niveau bevinden dan de aandrijforganen (9), en zich eventueel I bevinden recht boven de aandrijforganen. I 25

9. Kas volgens een der conclusies 3-8, waarbij de klembekken (13,14) een kunst- I stof inzetstuk (20-22) dragen dat samenwerkt met een aandrijforgaan (9).

10. Kas volgens conclusie 9, waarbij het inzetstuk twee inzetstukdelen (20, 21) I omvat die via een elastisch scharnier (22) met elkaar zijn verbonden, welke inzetstuk- 30 delen (20,21) elk samenwerken met een klembek (13,14). I 1023351 tr

11. Kas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het penvormige orgaan (27) een hamerkop (29) heeft, en het schennprofiel (8) een ondersneden sleuf (33) heeft waarin de hamerkop (29) is gestoken en door verdraaien is vastgehaakt.

12. Kas volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het penvormige orgaan (27) een schroefdraadgedeelte (25) heeft, en het klemmiddel een op het schroefdraad-gedeelte (25) geschroefde moer (28) is.

13. Kas volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de veer (32) concentrisch 10 is geplaatst ten opzichte van het penvormige orgaan (27).

14. Slipkoppeling (10) voor een kas of warenhuis volgens een der voorgaande conclusies, bestemd om met een bepaalde slipkracht samen te werken met een aandrijf-orgaan (9) voor het verplaatsen van een schennprofiel (8), omvattende twee ldembek- 15 ken (13, 14) waartussen het aandrijforgaan (9) onder invloed van een veer (32) ingeklemd, alsmede bevestigingsmiddelen (25) voor het bevestigen van de slipkoppeling (10) aan het schennprofiel (8), welke bevestigingsmiddelen (25) een penvormig orgaan (27) omvatten waarvan een eind in samenwerking kan worden gebracht met het schennprofiel (8), en waarvan het andere eind een klemmiddel (28) omvat voor het 20 vastklemmen van de slipkoppeling (10) aan het schennprofiel (8), met het kenmerk dat één en slechts één penvormig orgaan (27) is voorzien bij elke slipkoppeling (10) alsmede blokkeermiddelen (34, 35) die zich op afstand van het penvormige orgaan bevinden voor het verhinderen van rotaties van elke slipkoppeling (10) met betrekking tot het bijbehorende penvormige orgaan (27). 25

15. Slipkoppeling (10) volgens conclusie 14, waarbij de veer (32) aan een eind steunt tegen de naastgelegen klembek (13) en aan het andere eind tegen het klemmiddel (28) .

16. Slipkoppeling (10) volgens conclusie 14 of 15, waarbij zich langs het pen vormige orgaan (27) en door de klembek (13) waartegen de veer (32) steunt een aanslag (30) uitstrekt, welke aanslag (30) aan een eind tegen de andere klembek (14) aanligt en aan het andere eind tegen het klemmiddel (28) aanligt. 1023351

17. Slipkoppeling (10) volgens conclusie 14, 15 of 16, waarbij de klembekken I (13,14) elk twee ten opzichte van elkaar verdraaibare klemdragers (16,17) hebben die naast elkaar verlopen en waarmee het penvormige orgaan (27), de veer (32) en de aan- I 5 slag (30) samenwerken, alsmede twee klemkoppen (18, 19) die elk een voortzetting vormen van een bijbehorende klemdrager (16,17).

18. Slipkoppeling volgens conclusie 17, waarbij de klemkoppen (18, 19) in de- zelfde richting schuin verlopen ten opzichte van de klemdragers (16, 17), of zijn ver- I 10 sprongen ten opzichte van de klemdragers (16,17).

19. Slipkoppeling volgens een der conclusies 15-18, waarbij de klembekken (13, I 14) een kunststof inzetstuk (20-22) dragen dat samenwerkt met een aandrijforgaan (9). I 15

20. Slipkoppeling volgens conclusie 19, waarbij het inzetstuk twee inzetstukdelen (20, 21) omvat die via een elastisch scharnier (22) met elkaar zijn verbonden, welke I inzetstukdelen (20,21) elk samenwerken met een klembek (13,14).

21. Slipkoppeling volgens conclusie 20, waarbij het elastische scharnier (22) ten 20 minste een lint (43) omvat dat ten minste gedeeltelijk dwars verloopt ten opzichte van I de schamierhartlijn.

22. Slipkoppeling volgens conclusie 21, waarbij een lint (43) twee loodrecht elk op een inzetstuk (20,21) gericht, op buiging belast lintdeel (38) heeft, alsmede ten min- I 25 ste een op torsie belast lintdeel (39) dat is verbonden aan beide loodrecht gerichte lint- I delen (38).

23. Slipkoppeling volgens conclusie 22, waarbij de twee loodrecht gerichte lint- I delen (38) ten opzichte van elkaar zijn verschoven in de richting van de schamierhart- I 30 lijn. I 1023351 V *

24. Slipkoppeling volgens conclusie 23, waarbij twee op torsie belaste lintdelen (39) zijn voorzien die elk een boog van ongeveer 180° beschrijven, welke bogen tegengesteld zijn gekromd.

25. Slipkoppeling volgens één der conclusies 22-24, waarbij twee linten (43) zijn voorzien.

26. Slipkoppeling volgens één der conclusies 21-25, waarbij elk inzetstukdeel (20, 21) een afschuining (40) heelt voor het zijdelings inschuiven van het aandrijfor-gaan (9). j 10

27. Slipkoppeling volgens één der conclusies 21-26, waarbij elk inzetstukdeel (20,21) een aanslag (41) heeft voor het zijdelings fixeren van het aandrijforgaan (9)

28. Slipkoppeling volgens een der conclusies 14-27, waarbij het penvormige or-15 gaan (27) een hamerkop (29) heeft die steekbaar is in, en door verdraaien vasthaakbaar is in een ondersneden sleuf (33) van een schermprofiel (8)

29. Slipkoppeling volgens conclusie 16 en 28, waarbij de klembek (13) waar tegenaan de aanslag (30) ligt een nok (35) heeft die zich bevindt op afstand van het pen- 20 vormige orgaan (27), welke nok (35) steekbaar is in de sleuf (33) van een schermprofiel (8).

30. Slipkoppeling volgens een der conclusies 14-29, waarbij het penvormige orgaan (27) een schroefdraadgedeelte (29) heeft, en het klemmiddel een op het schroef- 25 draadgedeelte (29) geschroefde moer is (28).

31. Slipkoppeling (10) volgens één der conclusies 14-30, waarbij de veer (32) concentrisch is geplaatst ten opzichte van het penvormige orgaan (27). 1023351