NL1021321C2 - Ophanginrichting. - Google Patents
Ophanginrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1021321C2 NL1021321C2 NL1021321A NL1021321A NL1021321C2 NL 1021321 C2 NL1021321 C2 NL 1021321C2 NL 1021321 A NL1021321 A NL 1021321A NL 1021321 A NL1021321 A NL 1021321A NL 1021321 C2 NL1021321 C2 NL 1021321C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- suspension
- hole
- strand
- securing device
- structural member
- Prior art date
Links
- 239000000725 suspension Substances 0.000 title claims description 55
- 238000003780 insertion Methods 0.000 claims description 20
- 230000037431 insertion Effects 0.000 claims description 20
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 17
- 238000005242 forging Methods 0.000 claims description 4
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 claims description 3
- 239000010959 steel Substances 0.000 claims description 3
- 239000011810 insulating material Substances 0.000 claims description 2
- 230000014759 maintenance of location Effects 0.000 claims 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 2
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 2
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 2
- 239000000463 material Substances 0.000 description 2
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 2
- 238000009423 ventilation Methods 0.000 description 2
- 238000004891 communication Methods 0.000 description 1
- 230000008602 contraction Effects 0.000 description 1
- 238000010438 heat treatment Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16G—BELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
- F16G11/00—Means for fastening cables or ropes to one another or to other objects; Caps or sleeves for fixing on cables or ropes
- F16G11/10—Quick-acting fastenings; Clamps holding in one direction only
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16G—BELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
- F16G11/00—Means for fastening cables or ropes to one another or to other objects; Caps or sleeves for fixing on cables or ropes
- F16G11/10—Quick-acting fastenings; Clamps holding in one direction only
- F16G11/105—Clamps holding in one direction only
- F16G11/106—Clamps holding in one direction only using a toothed surface
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16G—BELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
- F16G11/00—Means for fastening cables or ropes to one another or to other objects; Caps or sleeves for fixing on cables or ropes
- F16G11/14—Devices or coupling-pieces designed for easy formation of adjustable loops, e.g. choker hooks; Hooks or eyes with integral parts designed to facilitate quick attachment to cables or ropes at any point, e.g. by forming loops
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B2/00—Friction-grip releasable fastenings
- F16B2/02—Clamps, i.e. with gripping action effected by positive means other than the inherent resistance to deformation of the material of the fastening
- F16B2/14—Clamps, i.e. with gripping action effected by positive means other than the inherent resistance to deformation of the material of the fastening using wedges
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21V—FUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- F21V21/00—Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
- F21V21/008—Suspending from a cable or suspension line
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21V—FUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- F21V21/00—Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
- F21V21/14—Adjustable mountings
- F21V21/16—Adjustable mountings using wires or cords
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G3/00—Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
- H02G3/36—Installations of cables or lines in walls, floors or ceilings
- H02G3/38—Installations of cables or lines in walls, floors or ceilings the cables or lines being installed in preestablished conduits or ducts
- H02G3/381—Installations of cables or lines in walls, floors or ceilings the cables or lines being installed in preestablished conduits or ducts in ceilings
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Supports For Pipes And Cables (AREA)
- Joining Of Building Structures In Genera (AREA)
- Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
- Conveying And Assembling Of Building Elements In Situ (AREA)
- Suspension Of Electric Lines Or Cables (AREA)
- Clamps And Clips (AREA)
Description
Ophanginrichting
Deze uitvinding heeft betrekking op middelen voor en werkwijzen om apparatuur op te hangen (zoals verlichtings-, verwarmings-, koker of ventilatie-eenheden) aan een 5 hoogliggend constructieorgaan (zoals een dak, plafond, balk of steunbalk).
In overeenstemming met een aspect van de onderhavige uitvinding bevatten middelen voor het ophangen van apparatuur aan een hoogliggend constructieorgaan een ophangstreng die aan een uiteinde van een schroefdraad is voorzien, samen met een borgingsinrichting met tweelingboringen waarvan er tenminste een is verbonden met 10 wigmiddelen (bijv. een kogel, cilinder of wig, die het terugtrekken voorkomen van het vrije uiteinde van de ophangstreng (d.w.z. het uiteinde verwijderd van het gedeelte met de schroefdraad) in de tegengestelde richting van inbrenging.
Dus, bij een werkwijze voor het ophangen van apparatuur aan een hoogliggend constructieorgaan in overeenstemming met de uitvinding, wordt het gedeelte met 15 schroefdraad op de ophangstreng in een gat met schroefdraad geschroefd dat in het hoogliggende constructieorgaan is voorzien, of vastgemaakt in een glad gat in een deel van de structuur, bijv. een flens, door een moer aan weerszijden van het gat, het vrije uiteinde van de streng wordt door een boring van de borgingsinrichting gevoerd, dan door een oog dat in de apparatuur is verschaft of rond de apparatuur gevoerd, en door 20 de andere boring van de borgingsinrichting waar de streng wordt vastgemaakt door de wigmiddelen.
Bij een andere werkwijze in overeenstemming met de uitvinding wordt het gedeelte met schroefdraad op de ophangstreng geschroefd in een gat met schroefdraad in de apparatuur die opgehangen dient te worden, of een draaglichaam daarvoor, of vast-25 gemaakt in een glad gat in deel van de apparatuur of draaglichaam, bijv. flens, door een moer aan weerszijden van het gat, wordt het vrije einde van de streng door een boring van de borgingsinrichting gevoerd, dan door een oog dat op het hoogliggende constructieorgaan is verschaft of gevoerd over het lichaam, en door de andere boring van de borgingsinrichting waar de streng wordt vastgemaakt met de wigmiddelen.
30 Bij beide werkwijzen kan het niveau waarop de apparatuur wordt opgehangen in opwaartse richting worden aangepast door omhoogtrekken van de borgingsinrichting of in neerwaartse richting, al naar gelang het geval door verder trekken van het vrije uiteinde van de ophangstreng door de borgingsinrichting, die kan zijn voorzien van tijde 2 lijke ontkoppelmiddelen voor zijn wigmiddelen om het niveau waarop de apparatuur wordt opgehangen in neerwaartse richting aan te passen.
De ophangstreng kan een lengte metaaldraad of staaldraad zijn, of ieder ander geschikt materiaal, en het gedeelte met schroefdraad aan het ene uiteinde is deel van 5 een lichaam waarvan het andere deel een bus is waarin het einde van de streng wordt vastgemaakt door de bus te deformeren. Het lichaam met het gedeelte met schroefdraad en de bus wordt bij voorkeur voorzien van een niet-ronde structuur waarop een tang of schroefsleutel kan worden aangebracht om het schroeven in het gat met schroefdraad in het hoogliggende constructieorgaan op de inrichting te vergemakkelijken, en welke 10 niet-ronde structuur kan zijn gevormd door een aantal vlakken (bijv. zes) gemaakt door een smeedstempel.
Iedere boring van de borgingsinrichting kan worden verbonden met wigmiddelen, zodat de borgingsinrichting beide kanten op kan worden gebruikt.
Het gat met schroefdraad in een hoogliggend constructieorgaan kan zijn voorzien 15 van een invoeganker dat in een gat dat in het lichaam is geboord kan worden gedreven; dus kan een kit voor het ophangen van apparatuur een invoeganker omvatten in aanvulling op een ophangstreng met een gedeelte met schroefdraad en een borgingsinrichting met tweelingboringen en wigmiddelen zoals boven beschreven. Als alternatief, of bovendien kan een kit voor het ophangen van apparatuur zijn voorzien van een oogbout 20 of vergelijkbaar voor het vastmaken aan een hoogliggend constructieorgaan of de apparatuur die opgehangen dient te worden, al naar gelang het geval.
In overeenstemming met een ander aspect van de onderhavige uitvinding omvat een methode voor ophangen van apparatuur aan een hoogliggend constructieorgaan, zoals een betonnen balk of plafond, het drijven in het hoogliggende constructieorgaan 25 van een paar invoegankers op afstand van elkaar geplaatst, het voorzien van een ophangstreng met een gedeelte met schroefdraad aan een uiteinde, het schroeven van het gedeelte met schroefdraad op de streng in een van de invoegankers, het schroeven in het ander invoeganker van een bout met een kop met een gat in laterale richting, het voeren van het vrije uiteinde van het ophangstreng rond het apparaat dat opgehangen 30 dient te worden , dan door een boring van de borgingsinrichting van het type met tweelingboringen waarvan ten minste een is verbonden met wigmiddelen die het terugtrekken voorkomen in de van inbrenging tegengestelde richting, vervolgens het voeren van het vrije uiteinde van de ophangstreng door het gat in laterale richting in de bout, het Γ. ✓ ' U 4- I 2 ' 3 voeren van het vrije uiteinde van de ophangstreng door de andere boring van de voor-genoemde inrichting, en tenslotte het trekken van het vrije uiteinde van de ophangstreng door de borgingsinrichting en het gat in laterale richting in de bout tot de apparatuur vastgemaakt is in contact met het hoogliggende constructieorgaan. Voor gebruik 5 met apparatuur met een vierkant of rechthoekige doorsnede worden de invoegankers bij voorkeur uit elkaar geplaatst over meer dan de breedte van de apparatuur, zodanig dat de apparatuur kan worden vastgemaakt met zijn bovenkant in volledig contact met het hoogliggende constructieorgaan. Een blok of strip van isolerend materiaal kan worden voorzien tussen de apparatuur en het hoogliggende constructieorgaan.
10 Dus een andere kit voor het ophangen van apparatuur kan een paar invoegankers omvatten, een ophangstreng met een gedeelte met schroefdraad aan een uiteinde voor het schroeven in een invoeganker, een bout met een gat in laterale richting in een hoofdgedeelte voor het schroeven in een ander invoeganker en een borgingsinrichting voor de ophangstreng van het type met tweelingboringen waarvan tenminste een is ver-15 bonden met wigmiddelen die het terugtrekken voorkomen van de ophangstreng in de tegengestelde richting van inbrenging.
Als alternatief, of bovendien, kan een paar of paren moeren worden voorzien voor gebruik bij het vastmaken van de of ieder gedeelte met schroefdraad in een glad gat, zoals boven beschreven.
20 Iedere kit voor het ophangen van apparatuur in overeenstemming met de uitvin ding kan kunststof hoezen omvatten om over een gedeelte van de ophangstreng te schuiven waarvan wordt verwacht dat deze in contact komt met de apparatuur die opgehangen dient te worden, bijv. voor het minimaliseren van vibraties of geluid; en een aanspaninstrument, zoals een blind klinkgereedschap, kan worden opgenomen voor het 25 aanspannen van de ophangstreng door aanbrengen van het gereedschap op het vrije uiteinde van de ophangstreng nadat het door de tweede boring van de borgingsinrichting is gegaan.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen nu worden beschreven, slechts bij wijze van voorbeeld, onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin: 30 Figuur 1 een zijaanzicht is van een ophangstreng aan een zijde voorzien van een gedeelte met schroefdraad voor gebruik als deel van middelen in overeenstemming met de uitvinding voor het ophangen van apparatuur aan een hoogliggend constructieorgaan zoals zal worden beschreven onder verwijzing naar figuren 3 tot en met 10; 1 021 32 ? 4
Figuur 2 een langsdoorsnede is door een borgingsinrichting die het andere gedeelte van de middelen voor het ophangen van apparatuur aan een hoogliggend con-structieorgaan vormt;
Figuur 3 een deel-dwarsdoorsnede is die de ophangstreng van Figuur 1 toont en 5 de borgingsinrichting van Figuur 2 in gebruik voor het ophangen van apparatuur aan een hoogliggend constructieorgaan;
Figuur 4 correspondeert met het bovenste gedeelte van Figuur 3 maar een alternatieve manier laat zien van het bevestigen van een ophangstreng aan een hoogliggend constructieorgaan; 10 Figuur 5 overeenkomt met Figuur 4 maar een manier toont om de ophangstreng te bevestigen aan een hoogliggend constructieorgaan gemaakt van beton;
Figuur 6 correspondeert met het onderste deel van Figuur 3 maar een alternatieve manier toont van het gebruik van de ophangstreng om apparatuur op te hangen;
Figuur 7 correspondeert met Figuur 3 maar ophangmiddelen toont die iedere kant 15 op zijn geplaatst;
Figuur 8 correspondeert met Figuur 7 maar alternatieve manieren toont om de ophangstreng vast te maken aan de apparatuur en het hoogliggende constructieorgaan;
Figuur 9 een doorsnede is door een stuk apparatuur dat opgehangen is aan maar vastgemaakt tegen een hoogliggend constructieorgaan gemaakt van beton met een an-20 dere werkwijze in overeenstemming met de uitvinding, en
Figuur 10 een aanzicht is van de rechterkant van Figuur 9.
De middelen voor het ophangen van apparatuur getoond in Figuren 1 en 2 omvatten een ophangstreng 11 aan een kant voorzien van een gedeelte met schroefdraad 12, en een borgingsinrichting 13 met tweelingboringen 14A, 14B ieder verbonden met 25 wigmiddelen 15A, 15B die het terugtrekken voorkomen van het vrije uiteinde 16 van de ophangstreng in de tegengestelde richting van inbrenging.
De ophangstreng 11 is een lengte staaldraad, en het gedeelte met schroefdraad is deel van een lichaam 17 waarvan het andere gedeelte een bus 18 is waarin het uiteinde van de streng is vastgemaakt door het deformeren van de bus. Een niet-ronde structuur 30 op het lichaam 17 wordt gevormd door een aantal vlakken 19 gemaakt door een smeed-stempel (niet getoond), op welke vlakken een moersleutel kan worden aangebracht of schroefsleutel (niet getoond) om het schroeven te vergemakkelijken in, bijv. een gat 20 met schroefdraad in een hoogliggend constructieorgaan 21, als in Figuur 3.
' 0 2 1, 5
De wigmiddelen 15A, 15B omvatten wiggen verschuifbaar door respectieve kanalen 22 A, 22B in het lichaam 23 van de borgingsinrichting 13, waarbij elk kanaal convergeert op een scheipe hoek ten opzichte van en in verbinding met een respectievelijk een van de tweelingboringen 14A, 14B (die door een dunne wand 24 gescheiden 5 zijn) naar een inlaateinde 25A, 25B van die respectievelijke boring, waarbij de wiggen 15A, 15B zijn voorzien van transversale ribbels 26 (of tanden of andere oppervlaktestructuren) voor grijpkoppeling met de streng 11 (indien ingevoegd) onder de voor-spanning van samentrekkingsveren 27A, 27B tussen de wiggen en inspringende steunen 28A, 28B die grenzen aan de uiteinden 29A, 29B van de respectieve boringen 14A, 10 14B. Openingen 30A, 30B in het lichaam 23 van de borgingsinrichting 13 hebben ieder een inwendige eindopening in een respectief kanaal 22 A en 22B en ieder is beschikbaar als een geleider voor een afzonderlijke gereedschap (niet getoond) zoals een pin of drevel die in het kanaal wordt gedrukt om de respectieve wig 15A, 15B te bewegen tegen de neiging van zijn veer in om mogelijk te maken dat de streng 11 wordt bevrijd voor 15 het aanpassen van de positie van de borgingsinrichting met betrekking tot de streng.
Opnieuw onder verwijzing naar Figuur 3, het vrije uiteinde 16 van de streng 11 wordt gevoerd door een boring 14A van de borgingsinrichting 13, dan door een oog 31 dat op apparatuur 32 dient te worden opgehangen, is voorzien, en door de andere boring 14B van de borgingsinrichting waarin de streng wordt vastgemaakt met de wig 20 15B. Het niveau waarop de apparatuur wordt opgehangen kan in opwaartse richting worden aangepast door de borgingsinrichting 13 naar boven te trekken of door het vrije einde 16 van de ophangstreng verder door de borgingsinrichting te trekken; of het niveau in neerwaartse richting kan worden aangepast in neerwaartse richting door tijdelijk de wig 15B los te koppelen door een pin of drevel in de opening 30B in te voegen 25 om de wig tegen de neiging van zijn veer uit de koppeling met de streng te drukken.
In Figuur 4 wordt het gedeelte met schroefdraad 12 bevestigd in een glad gat 33 in een flens 34 van een hoogliggend constructieorgaan 21 door bouten 35 een aan weerszijden van het gat, of, zoals getoond in Figuur 5 kan het gat met schroefdraad 20 in het hoogliggende constructieorgaan 21 zijn voorzien van een invoeganker 36 gedre-30 ven in een gat 37 dat in het lichaam is geboord.
In Figuur 6 wordt de streng 11 getoond gevoerd rond het apparaat 32 of een steun voor het apparaat, en de wijze van bevestigen van de positie van het apparaat is als beschreven met betrekking tot Figuur 3.
i / ! O ^ Λ 6
In Figuur 7 wordt het gedeelte met schroefdraad 12 in de streng 11 getoond geschroefd in een gat met schroefdraad 37 in het apparaat 32 dat dient te worden opgehangen, het vrije uiteinde 16 van de streng wordt gevoerd door een boring 14A van de borgingsinrichting 13, dan door een oog 38 dat voorzien is in het hoogliggende con-5 structieorgaan 21, en door de andere boring 14B van de borgingsinrichting waar de streng wordt bevestigd met de wig 15B. Het niveau waarop het apparaat wordt opgehangen kan in opwaartse richting worden aangepast door de borgingsinrichting naar beneden te trekken of door het vrije uiteinde 16 van de streng 11 verder door de borgingsinrichting te trekken; of het niveau kan in neerwaartse richting worden aangepast 10 door de wig 15B tijdelijk te ontkoppelen op de wijze beschreven met betrekking tot Figuur 3.
In Figuur 8 wordt het gedeelte met schroefdraad 12 op de streng 11 getoond bevestigd in een vlak gat 39 in het apparaat 32 met bouten 40 aan weerszijden van het gat, en de streng wordt getoond gevoerd over het hoogliggende construedeorgaan 21, waar-15 bij aanpassing van de hoogte van het opgehangen apparaat opnieuw is zoals beschreven met betrekking tot Figuur 7.
In Figuren 9 en 10, wordt een paar invoegankers 36A, 36B gedreven in boringen 37A, 37B uit elkaar geplaatst in een betonnen hoogliggend construedeorgaan 21 (bijv. een balk of plafond) over meer dan de breedte van apparaat 32 (bijv. ventilatieschacht), 20 het gedeelte met schroefdraad 12 van een ophangstreng 11 wordt in het invoeganker 36A geschroefd en een bout 41 met een kop 42 met een gat in laterale richting 43 wordt in het invoeganker 36B geschroefd, het vrije uiteinde 16 van de streng wordt rond het apparaat gevoerd, dan door een boring 14A van de borgingsinrichting 13, vervolgens door het gat in laterale richting in de kop 41 en door de andere boring 14B van de bor-25 gingsinrichdng, en tenslotte, wordt het vrije uiteinde 16 van de streng 11 getrokken door de borgingsinrichting en het gat in laterale richting in de bout tot het apparaat 32 bevestigd is dicht tegen het hoogliggende constructieorgaan 21, of in contact daarmee, of daarvan gescheiden door een blok of strip 44 van isolerend materiaal. Lengtes plastic hoezen 45 worden getoond die geschoven worden over delen van de streng die in con-30 tact zijn met de lage hoeken van het apparaat 32, bijv. om vibraties of geluid te minimaliseren.
Voor gebruik met een hoogliggend constructieorgaan van metaal kan het gedeelte 12 met schroefdraad op de streng 11 en de bout 41 ieder worden geschroefd in een gat v 1 ^ 7 met schroefdraad, zoals geïllustreerd in Figuur 3, of ieder kan worden bevestigd in een glad gat met een paar moeren, zoals geïllustreerd in Figuur 4.
1 0 2 1 .1 ? *| -
Claims (19)
1. Middelen voor het ophangen van een apparaat aan een hoogliggend construc-tieorgaan omvattende een ophangstreng voorzien van een gedeelte met schroefdraad 5 aan een einde, samen met een borgingsinrichting met tweelingboringen waarvan er tenminste een is verbonden met wigmiddelen die het terugtrekken voorkomen van het vrije uiteinde van de ophangstreng in de tegengestelde richting van inbrenging aanpasbaar in neerwaartse richting.
2. Middelen voor ophangen van een apparaat aan een hoogliggend constructie-10 orgaan volgens conclusie 1, waarbij de ophangstreng een lengte van een staaldraad is, en het gedeelte met schroefdraad aan een kant deel is van een lichaam waarvan de andere kant een bus is waarin het uiteinde van de streng wordt bevestigd door smeden van de bus.
3. Middelen volgens conclusie 2, waarbij het lichaam met het gedeelte met 15 schroefdraad en de bus is voorzien van een niet ronde structuur waaraan een moersleutel of schroefsleutel kan worden aangebracht om het schroeven in het gat met schroefdraad in het hoogliggende construedeorgaan of het apparaat te vergemakkelijken.
4. Middelen volgens conclusie 3, waarbij de niet ronde structuur wordt gevormd door een aantal vlakken gemaakt met een smeedstempel.
5. Middelen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij iedere boring van de borgingsinrichting wordt verbonden met wigmiddelen, zodat de borgingsinrichting kan worden gebruikt in beide richtingen.
6. Werkwijze voor het ophangen van apparatuur aan een hoogliggend construc-tieorgaan door gebruikmaking van middelen voor ophangapparatuur aan een hooglig-25 gend constructieorgaan omvattende een ophangstreng voorzien van een gedeelte met schroefdraad aan een einde, tezamen met een borgingsinrichting met tweelingboringen waarvan er tenminste een is verbonden met wigmiddelen die het terugtrekken voorkomen van het vrije uiteinde van de ophangstreng in de tegengestelde richting van inbrenging waarbij het gedeelte met schroefdraad op de ophangstreng wordt geschroefd 30 in een gat met schroefdraad dat voorzien is in het hoogliggende constructieorgaan, of vastgemaakt in een glad gat in deel van het lichaam met een moer aan weerszijden van het gat, het vrije uiteinde van de streng wordt gevoerd door een boring van de borgingsinrichting, dan door een oog dat is voorzien in het apparaat of gevoerd rond het < r " -Λ ~ apparaat, en door de andere boring van de borgingsinrichting waarbij de streng wordt vastgemaakt met de wigmiddelen.
7. Werkwijze voor het ophangen van een apparaat aan een hoogliggend construc-tieorgaan door gebruikmaking van middelen voor ophangapparaatuur aan een hooglig- 5 gend constructieorgaan omvattende een ophangstreng aan een uiteinde voorzien van een gedeelte met schroefdraad, tezamen met een borgingsinrichting met tweelingborin-gen waarvan er tenminste een is verbonden met wigmiddelen die het terugtrekken voorkomen van het vrije uiteinde van de ophangstreng in de tegengestelde richting van de inbrenging waarbij het gedeelte met schroefdraad op de ophangstreng wordt ge- 10 schroefd in een gat met schroefdraad in het apparaat dat opgehangen dient te worden, of een steunlichaam daarvoor of vastgemaakt in een glad gat in een deel van het apparaat of steunlichaam met een moer aan weerszijden van het gat, het vrije uiteinde van de streng wordt gevoerd door een boring van de borgingsinrichting, dan door een oog voorzien in het hoogliggende constructieorgaan of gevoerd langs het lichaam, en door 15 de andere boring van de borgingsinrichting waarbij de streng wordt vastgemaakt door de wigmiddelen.
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of conclusie 7, waarbij de hoogte waarop het apparaat wordt opgehangen in opwaartse richting kan worden aangepast door naar boven trekken van de borgingsinrichting of in neerwaartse richting al naar gelang het ge- 20 val door verder trekken van het vrije uiteinde van de ophangstreng door de borgingsinrichting.
9. Werkwijze volgens conclusie 8 waarbij de borgingsinrichting is voorzien van tijdelijke ontkoppelmiddelen voor zijn wigmiddelen om aanpassing van het niveau waarop het apparaat wordt opgehangen mogelijk te maken.
10. Werkwijze volgens conclusie 6 waarbij het gat met schroefdraad in een hoogliggend constructieorgaan wordt voorzien van een invoeganker gedreven in het gat dat geboord is in het lichaam.
11. Kit voor het ophangen van een apparaat voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 10 omvattende een invoeganker naast een ophangstreng met een ge- 30 deelte met schroefdraad en een borgingsinrichting met tweelingboringen en wigmiddelen volgens een van de conclusies 1 tot en met 5.
12. Werkwijze voor het ophangen van een apparaat aan een hoogliggend constructieorgaan omvattende het drijven in het hoogliggende constructieorgaan van een * Γ) 9 Ό ^ "I paar invoegankers op afstand van elkaar, het verschaffen van een ophangstreng met een gedeelte met schroefdraad aan een uiteind, het schroeven van het gedeelte met schroefdraad op de streng in een van de invoegankers, het schroeven van een bout met een kop met een gat in laterale richting in het andere invoeganker, het voeren van het vrije uit-5 einde van de invoegstreng rond het apparaat dat opgehangen dient te worden, dan door een boring van de borgingsinrichting van het type met tweelingboringen waarvan er tenminste een wordt verbonden met wigmiddelen die het terugtrekken voorkomen in de tegengestelde richting van inbrenging, vervolgens het voeren van het vrije uiteinde van de ophangstreng door gat in laterale richting in de bout, het voeren van het vrije uit-10 einde van de ophangstreng door de andere boring van de inrichting, en tenslotte het trekken van het vrije uiteinde van de ophangstreng door de borgingsinrichting en het laterale gat in de bout totdat het apparaat is vastgemaakt in contact met het hoogliggende constructieorgaan.
13. Werkwijze volgens conclusie 12 waarbij voor gebruik met apparatuur met een 15 vierkante of rechthoekige doorsnede de invoegankers uit elkaar worden geplaatst over een afstand van meer dan de breedte van het apparaat, zodat het apparaat kan worden bevestigd met zijn bovenkant in volledig contact met het hoogliggende constructieorgaan.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of conclusie 13 waarbij een blok of strip van 20 isolerend materiaal wordt voorzien tussen het apparaat en het hoogliggende constructieorgaan.
15. Kit voor het ophangen van apparatuur om de werkwijze van een van de claims 12 tot en met 14 uit te voeren omvattende een paar invoegankers, een ophangstreng met een gedeelte met schroefdraad aan een uiteinde voor het schroeven in een 25 invoeganker, een bout met een gat in laterale richting in een kopgedeelte voor het schroeven in een ander invoeganker, en een borgingsinrichting voor de ophangstreng van het type met twee boringen waarvan er tenminste één is verbonden met wigmiddelen die het terugtrekken voorkomen van de ophangstreng in de tegengestelde richting aan inbrenging.
16. Kit volgens conclusie 15 waarbij iedere boring van de borgingsinrichting is verbonden met wigmiddelen, zodat de borgingsinrichting iedere kant op kan worden gebruikt. 1 0 21 3 21 ” * t
17. Kit volgens conclusie 11 of conclusie 15 of conclusie 16 waarbij een paar of paren bouten zijn voorzien voor gebruik bij het vastmaken van het of ieder gedeelte met schroefdraad in een glad gat.
18. Kit volgens conclusie 11 of éen van de conclusies 15 tot en met 17, omvat-5 tende kunststof hoezen voor schuiven over ieder of deel van de ophangstreng waarvan wordt verwacht dat het in contact komt met het apparaat dat opgehangen dient te worden.
19. Kit volgens conclusie 11 of conclusie 15 tot en met 18, omvattende spangereedschap voor het spannen van de ophangstreng door aanbrenging van het gereed- 10 schap op het vrije uiteinde van de ophangstreng nadat het door de tweede boring van de borgingsinrichting is gevoerd. «" r\ ·' .· , ... / *
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB0120523A GB0120523D0 (en) | 2001-08-23 | 2001-08-23 | Suspending equipment |
GB0120523 | 2001-08-23 | ||
GB0126179 | 2001-11-01 | ||
GB0126179A GB0126179D0 (en) | 2001-11-01 | 2001-11-01 | Suspending equipment |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1021321A1 NL1021321A1 (nl) | 2003-02-25 |
NL1021321C2 true NL1021321C2 (nl) | 2003-05-20 |
Family
ID=26246464
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1021321A NL1021321C2 (nl) | 2001-08-23 | 2002-08-22 | Ophanginrichting. |
Country Status (14)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7063299B2 (nl) |
AU (1) | AU2002300611B2 (nl) |
BE (1) | BE1015078A5 (nl) |
BR (1) | BR0203354A (nl) |
CA (1) | CA2398883A1 (nl) |
DE (1) | DE10239272A1 (nl) |
ES (1) | ES2234363B1 (nl) |
FR (1) | FR2828925B1 (nl) |
GB (1) | GB2378979B (nl) |
IT (1) | ITMI20021834A1 (nl) |
LU (1) | LU90947B1 (nl) |
NL (1) | NL1021321C2 (nl) |
NZ (1) | NZ520952A (nl) |
PT (1) | PT102832A (nl) |
Families Citing this family (20)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US7314202B2 (en) * | 2005-02-22 | 2008-01-01 | Everett Franklin C | System for suspending decorative trees |
GB0518715D0 (en) | 2005-09-14 | 2005-10-19 | Doby Cleats Ltd | Gripping device |
US7601981B1 (en) * | 2006-09-14 | 2009-10-13 | Hrl Laboratories, Llc | Electrically programmable hyper-spectral focal-plane-array |
US20080264884A1 (en) * | 2007-04-24 | 2008-10-30 | Felder Randolph E | Device For Organizing Objects |
EP2255407B1 (en) * | 2008-03-12 | 2011-06-08 | Gripple Limited | Wire etc, connectors |
ES2338849B8 (es) * | 2008-09-30 | 2011-08-01 | Airbus Operations, S.L. | Dispositivo de seguridad de cogida para un actuador. |
ES2338087B8 (es) * | 2008-10-31 | 2011-08-01 | Airbus Operations, S.L. | Dispositivo de seguridad de cogida para dos actuadores. |
BRPI1014728A2 (pt) * | 2009-07-09 | 2016-04-12 | Gripple Ltd | conector ou dispositivo de bloqueio |
US20120160151A1 (en) * | 2010-12-23 | 2012-06-28 | Patrick Battaglia | Adjustable garage parking locator device |
WO2012095075A2 (de) * | 2011-01-14 | 2012-07-19 | Gkd - Gebr. Kufferath Ag | Schnellabhänger für eine gewebedecke im bauwesen, verfahren zum abhängen eines deckenelements, verwendung eines schnellabhängers und abgehängte decke |
AU2012318243B2 (en) | 2011-10-28 | 2015-10-01 | Bekaert Wire Ropes Pty Ltd | Improved ferrule configuration |
US20150132050A1 (en) * | 2011-10-28 | 2015-05-14 | Onesteel Wire Pty Limited | Ferrule retention |
USD734140S1 (en) | 2013-09-03 | 2015-07-14 | Quiedan Company | Wirelink |
USD777150S1 (en) * | 2014-11-25 | 2017-01-24 | David Barrie Manton | Loudspeaker holder |
GB201502792D0 (en) * | 2015-02-19 | 2015-04-08 | Pare Andre | Storage rack systeme and method |
USD772847S1 (en) | 2015-06-15 | 2016-11-29 | David Barrie Manton | Loudspeaker holder |
CN108119814A (zh) * | 2017-11-28 | 2018-06-05 | 广东瑞可创意设计有限公司 | 一种便于拆卸的室内照明灯 |
CN112112413A (zh) * | 2019-06-21 | 2020-12-22 | 无锡雄宇集团吊蓝机械制造有限公司 | 自锁式吊篮重锤 |
CN113864735A (zh) * | 2021-10-09 | 2021-12-31 | 深圳市博为光电股份有限公司 | 一种多功能灯具安装盒 |
TWM629954U (zh) * | 2022-03-30 | 2022-07-21 | 艾維克科技股份有限公司 | 懸吊式支撐裝置 |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE7908513U1 (de) * | 1979-10-25 | Bernard, Luc Laurent, 4000 Duesseldorf | Befestigungselement | |
US1271383A (en) * | 1917-09-05 | 1918-07-02 | Elmer O Street | Adjustable swing-rod. |
US2005334A (en) * | 1933-03-07 | 1935-06-18 | Ervin J Casper | Adjustable suspension device |
US3077809A (en) * | 1958-05-28 | 1963-02-19 | British Ropes Ltd | Roof bolt with a flexible tension member and cup-shaped expansible securing means |
US4556184A (en) * | 1983-08-08 | 1985-12-03 | Sullivan Daniel J O | Extendible ceiling hook |
US4709922A (en) * | 1986-01-21 | 1987-12-01 | Slade Jr James R | Barbell support apparatus for weight lifting exercising |
DE59300016D1 (de) * | 1993-04-20 | 1994-12-22 | Brugg Drahtseil Ag | Anschlussstück an einem Drahtseilende. |
GB2281366B (en) * | 1993-08-16 | 1996-07-31 | Bridon Plc | Ribbed flexible member for casting into an anchorage medium |
US5582447A (en) * | 1995-02-24 | 1996-12-10 | E. J. Brooks Company | Locking device with serpentine gripping member |
DE29503403U1 (de) * | 1995-03-01 | 1995-04-13 | Hubert Waltermann Eisenwarenfabrik und Gesenkschmiede GmbH. & Co., 58802 Balve | Anordnung zur Verbindung eines Drahtseiles mit einem vertikalen Pfosten o.dgl. Stützteil |
JPH09151996A (ja) * | 1995-11-29 | 1997-06-10 | Hitachi Metals Ltd | 固定具 |
US5782440A (en) * | 1996-02-16 | 1998-07-21 | Ozga; Jane E. | Telecommunication cabling suspension system for ceiling and plenum areas |
GB9606155D0 (en) * | 1996-03-23 | 1996-05-29 | Gripple Ltd | Devices for clamping wires etc |
JPH11201237A (ja) * | 1997-12-23 | 1999-07-27 | Gripple Ltd | 器材吊り下げ方法 |
JP2000303612A (ja) * | 1999-04-20 | 2000-10-31 | Mirai Ind Co Ltd | 吊設材 |
-
2001
- 2001-12-20 GB GB0130428A patent/GB2378979B/en not_active Expired - Lifetime
-
2002
- 2002-08-19 AU AU2002300611A patent/AU2002300611B2/en not_active Expired
- 2002-08-20 BR BR0203354-2A patent/BR0203354A/pt not_active Application Discontinuation
- 2002-08-20 CA CA002398883A patent/CA2398883A1/en not_active Abandoned
- 2002-08-20 IT IT001834A patent/ITMI20021834A1/it unknown
- 2002-08-21 LU LU90947A patent/LU90947B1/en active
- 2002-08-21 PT PT102832A patent/PT102832A/pt active IP Right Grant
- 2002-08-22 NL NL1021321A patent/NL1021321C2/nl not_active IP Right Cessation
- 2002-08-22 DE DE10239272A patent/DE10239272A1/de not_active Withdrawn
- 2002-08-22 BE BE2002/0492A patent/BE1015078A5/fr not_active IP Right Cessation
- 2002-08-22 NZ NZ520952A patent/NZ520952A/xx not_active IP Right Cessation
- 2002-08-23 ES ES200201973A patent/ES2234363B1/es not_active Expired - Fee Related
- 2002-08-23 FR FR0210520A patent/FR2828925B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 2002-08-23 US US10/227,103 patent/US7063299B2/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
PT102832A (pt) | 2003-02-28 |
BR0203354A (pt) | 2003-06-24 |
CA2398883A1 (en) | 2003-02-23 |
AU2002300611B2 (en) | 2007-01-25 |
GB2378979B (en) | 2003-07-30 |
ES2234363B1 (es) | 2006-04-01 |
FR2828925A1 (fr) | 2003-02-28 |
GB2378979A (en) | 2003-02-26 |
GB0130428D0 (en) | 2002-02-06 |
US20030062460A1 (en) | 2003-04-03 |
FR2828925B1 (fr) | 2005-04-29 |
LU90947B1 (en) | 2003-12-17 |
NZ520952A (en) | 2003-01-31 |
DE10239272A1 (de) | 2003-03-06 |
BE1015078A5 (fr) | 2004-09-07 |
US7063299B2 (en) | 2006-06-20 |
NL1021321A1 (nl) | 2003-02-25 |
ITMI20021834A1 (it) | 2003-02-24 |
ES2234363A1 (es) | 2005-06-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1021321C2 (nl) | Ophanginrichting. | |
US6233877B1 (en) | Portable safety anchor | |
EP0926393B1 (en) | Suspending equipment | |
US6779630B2 (en) | Rebar stanchion horizontal lifeline fall arrest system | |
US7043861B1 (en) | Latching mechanism and assembly | |
EP2697537B1 (en) | Ground stabilising device | |
US10508392B2 (en) | Bridge overhang bracket assembly with adjustable side member | |
US9394712B2 (en) | Aseismic connection device for connecting a panel to a beam | |
US20060151760A1 (en) | Tensioning system | |
US6681431B2 (en) | Adjustable anchor bearing a civil engineering structure | |
US7143563B1 (en) | Tie and tie method for binding together adjacent support elements | |
AU2002321453B2 (en) | Suspending equipment | |
US9149849B2 (en) | Straightening device, straightening process and process for setting up a straightening device | |
US11828069B2 (en) | Cable tensioning system for railings and barriers | |
US11165230B1 (en) | Roller assembly for use when drawing a cable through a cable tray | |
JP3747163B2 (ja) | 吊構造物用索クランプ金具 | |
US20120273740A1 (en) | Safety Railing Support System | |
JPH07102853A (ja) | 自動ドアのベース部とレール部取付装置およびその取付方法 | |
GB2378999A (en) | Suspending equipment using wedge-type locking device | |
EP1914461A1 (en) | System for securing pipes to a supporting structural element | |
NL1023351C2 (nl) | Kas of warenhuis met een scherminstallatie, alsmede slipkoppeling daarvoor. | |
JP2968504B2 (ja) | 緊張材の定着方法およびその定着装置 | |
DE3220005C1 (de) | Hängerklemme für zwei parallele Tragseile einer Oberleitung elektrischer Bahnen | |
CN115110789A (zh) | 一种型钢立柱生命线的锁紧器及架设装置 | |
KR20180138105A (ko) | 현수막 지지 조립체 및 이를 이용한 육교 현수막 게시대 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1B | A search report has been drawn up | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20030317 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
MK | Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20220821 |