NL1022322C2

NL1022322C2 - Actuator voor een optische aftaster.

Info

Publication number: NL1022322C2
Application number: NL1022322A
Authority: NL
Inventors: Dae-Jong Jang; Duk-Young Chong
Original assignee: Samsung Electronics Co Ltd
Priority date: 2002-01-08
Filing date: 2003-01-07
Publication date: 2004-04-20
Also published as: KR100498443B1; US20060056081A1; CN1431654A; TWI247296B; NL1022322A1; GB2384906B; MY137484A; US7369335B2; GB0300168D0; GB2384906A; HU0300016D0; CN1194342C; US20030128443A1; JP2003203373A; TW200301889A; KR20030060326A; CN1639780A; US7006307B2; HUP0300016A2; JP3678729B2

Description

f

P62913NLOO

Titel: Actuator voor een optische aftaster I De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een actuator voor I een optische aftaster, en meer in het bijzonder, op een actuator voor een I optische aftaster die een verbeterde afgeplatte structuur heeft die efficiënt I volgen kan garanderen.

I 5 In het algemeen wordt een optische aftaster geïnstalleerd in I optische opname- en/of reproductie-inrichtingen voor het opnemen en/of I reproduceren van informatie op en/of van een optische schijf, waarbij de I optische aftaster beweegt in een radiale richting van de optische schijf, een I opnamemedium, zonder de optische schijf te raken.

I 10 Dergelijke optische aftasters vereisen een actuator die een I objectieflens beweegt in een volgrichting, een scherpstelrichting, en/of een I kantelrichting, om een laserbundel die wordt uitgezonden door een lichtbron I op een correct deel van de optische schijf te richten. Hierbij geeft een I beweging voor een volgrichting de aanpassing aan van de objectieflens in de 15 radiale richting van de optische schijf om het optische brandpunt te vormen in het centrum van een spoor.

I Een bekende actuator voor een optische aftaster omvat een bobine, I die beweegbaar is geïnstalleerd op een basis, een ophanginrichting die de I bobine ondersteunt om de bobine te bewegen ten opzichte van de basis, en I 20 magnetische circuits die tegenover zijn geïnstalleerd in de bobine en de I basis.

I Een dergelijke actuator voor een optische aftaster voert I hoofdzakelijk volg- en scherpstelbewegingen uit, dat wil zeggen bi-axiale B bewegingen. Het is een algemene tendens dat de opname en/of reproductie- B 25 inrichtingen worden geminiaturiseerd en daarmee licht van gewicht worden B alsook dat gebruik wordt gemaakt van opslagmedia met een hoge dichtheid.

B Voor het gebruik van opslagmedia met hoge dichtheid vereist de B actuator voor een optische aftaster tri-axiale of quadri-axiale bewegingen I ··' A ' inclusief een kantelbeweging bovenop de bestaande bi-axiale bewegingen. Onlangs is de kantelmarge van de actuator voor een optische aftaster afgenomen voor het gebruik van opslagmedia met hoge dichtheid aangezien de numerieke opening (NA) van de objectieflens groter is gemaakt en de 5 golflengte van de lichtbron is verkort. Daarom is een actuator voor een optische aftaster met een tri-axiale of quadri-axiale beweging vereist die in H staat stelt de kantelbeweging alsook de bestaande bi-axiale bewegingen uit H te voeren. De tri-axiale bewegingen omvatten een scherpstelbeweging, de H volgbeweging en een radiale kantelbeweging, terwijl de quadri-axiale 10 bewegingen een tangentiële kantelbeweging omvatten bovenop de genoemde bewegingen. De bi-axiale, tri-axiale, of quadri-axiale bewegingen van de H actuator voor een optische aftaster hangen af van de configuraties van de magnetische circuits van de actuator.

Ten behoeve van de miniaturisatie van de actuator voor een 15 optische aftaster moet ook specifiek de hoogte daarvan worden gereduceerd.

Figuur 1 is een aanzicht van een voorbeeld van een conventioneel magnetisch circuit dat wordt gebruikt in een actuator voor een optische aftaster. Het gebruik van het magnetisch circuit zoals getoond in figuur 1 stelt in staat tot tri-axiale bewegingen.

H 20 Onder verwijzing naar figuur 1 omvat het conventionele I magnetische circuit een magneet 1 die is verdeeld in vier gepolariseerde I oppervlakken om op geschikte wijze te worden verdeeld in N-polen en Z- I polen, eerste en tweede scherpstelspoelen 3 en 5, en eerste en tweede volgspoelen 7 en 9.

25 De eerste en tweede scherpstelspoelen 3 en 5, en eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 worden geïnstalleerd op zijden van een I bewegingselement van de actuator voor een optische aftaster, namelijk een I bobine. De magneet 1 is geïnstalleerd op een basis om tegenover de eerste en tweede scherpstelspoelen 3 en 5 in de eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 I 30 te staan.

.j*. . i 1 3

Zoals getoond in figuur 1 zijn in een yz-coördinaatvlak eerste tot vierde polarisaties la, lb, lc en ld van de magneet 1, corresponderend met het eerste tot het vierde kwadrant, een N-pool, een Z-pool, een N-pool, een Z-pool. De eerste scherpstelspoel 3 heeft een bereik boven de eerste en 5 vierde polarisaties la en ld, en de tweede scherpstelspoel 7 heeft een bereik boven de tweede en derde polarisaties lb en lc. De eerste volgspoel 7 heeft I een bereik boven de eerste en tweede polarisaties la en lb, en de tweede I volgspoel 7 heeft een bereik boven de derde en vierde polarisaties lc en ld.

I Onder gebruikmaking van de conventionele magnetische circuit I 10 met de bovenbeschreven structuur, kan het bewegingselement van de I actuator voor een optische aftaster bewegen in een scherpstelrichting, een I volgrichting, en een kantelrichting.

I Wanneer stromen vloeien in de eerste en tweede scherpstelspoelen I 3 en 5 in, respectievelijk, richtingen tegen de wijzers van de klok in en met 15 de wijzers van de klok mee, wordt een kracht uitgeoefend op de eerste en I tweede scherpstelspoelen 3 en 5 in een positieve scherpstelrichting (z- asrichting). Wanneer de richtingen van de stromen die vloeien in de eerste I en tweede scherpstelspoelen 3 en 5, worden veranderd in tegenovergestelde I richtingen, wordt een kracht uitgeoefend op de eerste en tweede I 20 scherpstelspoelen 3 en 5 in een negatieve scherpstelrichting (- z-asrichting).

I Op deze wijze kan een objectieflens die is bevestigd in het bewegingselement van het optische aftastelement, bewegen in de scherpstelrichting.

I Wanneer stromen worden toegevoerd aan de eerste en tweede scherpstelspoelen 3 en 5 in dezelfde richting (met de richting van de wijzers I 25 van de klok mee), wordt een kracht uitgeoefend op de eerste scherpstelspoel 3 in de positieve scherpstelrichting (z-asrichting), en wordt de kracht uitgeoefend op de tweede scherpstelspoel 5 in de negatieve scherpstelrichting (- z-asrichting). Wanneer de richtingen van de stromingen die worden toegepast in de eerste en tweede scherpstelspoelen 3 30 en 5 worden veranderd in tegenovergestelde richtingen, wordt een kracht uitgeoefend op de eerste scherpstelspoel 3 in de negatieve scherpstelrichting (- z-asrichting), en wordt er kracht uitgeoefend op de tweede scherpstelspoel 3 in de positieve scherpstelrichting (z-asrichting). Op deze wijze kan het bewegingselement van de actuator voor een optische aftaster in de 5 kantelrichting bewegen, bijvoorbeeld in een radiale kantelrichting, om de kanteling van de objectieflens, die is bevestigd in het bewegingselement, aan te passen.

Wanneer stromen vloeien in de eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 in de richting met de wijzers van de klok mee en in de richting tegen de 10 wijzers van de klok in, wordt er kracht uitgeoefend in de eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 in een richting naar links (- y-as richting). Wanneer de richtingen van de stromen die vloeien in de eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 worden veranderd in tegenovergestelde richtingen, wordt er een kracht uitgeoefend in de eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 in een richting naar 15 rechts (y-as richting). Bijgevolg kan het bewegingselement de objectieflens, die daarin is bevestigd, regelen om op een juiste wijze een spoor te volgen, aangezien de bewegingseenheid van de actuator voor een optische aftaster in de volgrichting kan bewegen.

In overeenstemming daarmee kan de bewegende eenheid bewegen 20 in de scherstel-, volg-, en radiale kantelrichtingen, namelijk in tri-axiale richtingen, bewegen, als een paar magnetische circuits, dat de hierboven beschreven structuur heeft, wordt geïnstalleerd op twee zijden van het H bewegingselement van de actuator voor een optische aftaster.

I Echter, wegens de oriëntatie van de polarisaties van de magneet 1 I 25 voor de tri-axiale beweging, zou het conventionele magnetische circuit, dat I de hierboven beschreven structuur heeft, eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 moeten hebben die zijn opgesteld in de scherpstelrichting, en de eerste en I tweede volgspoelen 7 en 9 zouden uit elkaar moeten worden geplaatst. Op I deze wijze kan het conventionele magnetische circuit moeilijk afgeplat I 30 worden uitgevoerd (de hoogte daarvan reduceren) wanneer efficiënt volgen 5 moet worden gegarandeerd, aangezien effectieve spoellengtes van delen (gemarkeerd met schuine lijnen in figuur 1) van de eerste en tweede volgspoelen 7 en 9 die bijdragen aan de beweging voor de volgrichting, kort zijn. Wanneer het conventionele magnetische circuit platter wordt 5 uitgevoerd heeft deze ook het structurele nadeel wat betreft een aanzienlijke verslechtering van de volgefficiëntie.

In overeenstemming hiermee voorziet de onderhavige uitvinding in een actuator voor een optische aftaster omvattende magnetische circuits die een verbeterde en afgeplatte structuur hebben die efficiënt volgen kunnen 10 garanderen.

Overeenkomstig een aspect van de onderhavige uitvinding wordt voorzien in een actuator voor een optische aftaster die een bobine omvat, ondersteuningselementen en een paar magnetische circuits. In de bobine is een objectieflens opgesteld. De ondersteuningselementen hebben uiteinden 15 die zijn vastgezet op zijden van de bobine op een basis dewijl de andere uiteinden zijn vastgezet op een houder die is geplaatst op een deel van de basis om de bobine te bewegen. Het paar magnetische circuits is geïnstalleerd om tegenover elkaar te staan aan twee zijden van de bobine en op de basis. Het magnetisch circuit omvat een volgspoel die de bobine in een 20 volgrichting beweegt, een veelvoud van scherpstel/kantelspoelen die de bobine in tenminste één richting van een scherpstelrichting en een kantelrichting, omvattende een scherpstelrichting, bewegen, en een magneet die tegenover de veelvoud van scherpstel/kantelspoelen staat, gepolariseerde structuren heeft om de bobine in tenminste één richting van 25 de scherpstel en kantelinrichtingen, omvattende een scherpstelrichting, en in een volgrichting, te bewegen.

I De magneet omvat eerste en tweede magneetdelen, die collineair I zijn en die tegenovergestelde polarisatie-oriëntaties hebben, en derde en vierde magneetdelen die gedeeltelijk worden omsloten door de eerste en de 30 tweede magneetdelen en die tegenovergestelde polarisatie-oriëntaties hebben ten opzichte van de eerste en de tweede magneetdelen. De volgspoel heeft een bereik boven het eerste en het tweede magneetdeel, en de veelvoud van scherpstel/kantelspoelen omvatten een eerste scherpstel/kantelspoel, die een bereik heeft boven het eerste en het derde 5 magneetdeel, en een tweede scherpstel/kantelspoel, die een bereik heeft boven het tweede en het vierde magneetdeel.

Het derde en het vierde magneetdeel zijn gelocaliseerd in het II midden van respectievelijk het eerste en het tweede magneetdeel in de scherpstelrichting, waarbij de eerste scherpstel/kantelspoel één paar H 10 scherpstel/kantelspoelen omvat die een bereik hebben boven het eerste en het derde magneetdeel om te worden opgesteld in de scherpstelrichting, en H waarbij de tweede scherpstel/kantelspoel een paar scherpstel/kantelspoelen omvat die een bereik hebben boven het eerste en het vierde magneetdeel om te worden opgesteld in de scherpstelinrichting. Hierbij zijn tenminste drie 15 zijden van het derde magneetdeel en tenminste drie zijden van het vierde magneetdeel opgesteld tegenover het eerste en het tweede magneetdeel.

Het derde en het vierde magneetdeel zijn gepositioneerd bij hoeken van respectievelijk het eerste en het tweede magneetdeel in de scherpstelrichting.

20 Tenminste twee zijden van het derde magneetdeel en tenminste twee zijden van het vierde magneetdeel zijn tegenover het eerste en tweede magneetdeel opgesteld.

I Bij voorkeur heeft de magneet vier gepolariseerde oppervlakken of I is gevormd door twee sets magneten met twee gepolariseerde oppervlakken 25 op te stellen.

I Bij voorkeur wordt een richting van een stroom die wordt toegepast in de scherpstel/kantelspoelen van tenminste één van het paar magnetische I circuits geregeld om de bobine te bewegen in tenminste één richting van een radiale kantelrichting of een tangentiële kantelrichting.

H

7

Bij voorkeur is tenminste één van de scherpstel/kantelspoelen of de volgspoel, een spoel met een nauwkeurig patroon.

Bij voorkeur zijn de ondersteunende elementen vastgezet op de andere twee zijden van de bobine die verschillen van twee zijden van de 5 bobine waarop het magnetische circuit is opgesteld.

Het bovenbeschreven doel en de voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden door in detail voorkeursuitvoeringen daarvan te beschrijven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening waarin toont: 10 Fig.l een aanzicht van een conventioneel magnetisch circuit dat wordt gebruikt in een actuator voor een optische aftaster;

Fig 2 een gedeeltelijk vergroot perspectivisch aanzicht van een actuator voor een optische aftaster waarbij gebruik wordt gemaakt van een magnetisch circuit overeenkomstig een eerste uitvoeringsvorm van de 15 onderhavige uitvinding;

Fig. 3 een schematisch aanzicht van het magnetisch circuit overeenkomstig het eerste uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding;

Fig. 4a en 4b aanzichten voor het uitleggen van een principe van het bewegen van een bewegingselement van de actuator voor een optische 20 aftaster in een volgrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van het magnetisch circuit overeenkomstig de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Fig. 5a en 5b aanzichten voor het uitleggen van een principe van de beweging van het bewegingselement van de actuator voor een optische 25 aftaster in een scherpstelrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van een magnetisch circuit in overeenstemming met een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Fig. 6a en 6b aanzichten voor het uitleggen van een principe van een beweging van het bewegingselement van de actuator voor een optische 30 aftaster in een radiale kantelrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van 1022322 H het magnetisch circuit in overeenstemming met de eerste uitvoeringsvorm H van de onderhavige uitvinding, en

Fig. 7 een schematisch aanzicht van een magnetisch circuit H overeenkomstig een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

5 Figuur 2 is een gedeeltelijk vergroot perspectivisch aanzicht van een actuator voor een optische aftaster waarbij gebruik wordt gemaakt van een magnetisch circuit in overeenstemming met een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. In figuur 2 stellen F, T, Tr en Tt een scherpstelrichting, een volgrichting (corresponderend met een radiale 10 richting van een schijf type opslagmedium), een radiale kantelrichting, en een tangentiële kantelrichting voor.

Onder verwijzing naar figuur 2 omvat de actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de onderhavige uitvinding een bobine 15, ondersteuningselementen 16, en een paar magnetische circuits 30. De 15 bobine 15 is beweegbaar geïnstalleerd op een basis 10 en heeft een objectieflens 14 die daarin is bevestigd. De ondersteuningselementen 16 zijn vastgezet op een houder 12 die een eerste uiteinde heeft, dat is vastgezet op zijden 15c en 15d van de bobine 15, om de bobine 15 te bewegen ten opzichte van de basis 10, en een ander uiteinde, dat is geplaatst op een deel van de I 20 basis 10. De magnetische circuits zijn tegenover elkaar geïnstalleerd op I beide zijden 15a en 16b van de bobine 15 en op de basis 10.

I De actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de H onderhavige uitvinding kan verder ook jukken 21 omvatten waarop I magneten 31 van het paar magnetische circuits 30 zijn vastgezet om een 25 magnetische flux te geleiden die wordt gegenereerd door de magneten 31, en I binnenste jukdelen 23, of kan voorts elk van de buitenste jukdelen 21 en de I binnenste jukdelen 23 omvatten.

I De ondersteunende elementen 16 zijn bij voorkeur vastgezet op de zijden 15c en 15d van de bobine 15 en niet op de zijden 15a en 15b van de I 4 F)- ^3 **3 -*) 1 ‘ l’ /" j' 9 I bobine 15 waarop de magnetische circuits 30 zijn opgesteld, en kunnen een I draad zijn of een schijfveer.

I Elk magnetisch circuit van het paar magnetisch circuits 30 omvat I een volgspoel 32, een veelvoud van scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en I 5 36, en een magneet 31. De volgspoel 32 beweegt bobine 15 in de I volgrichting. De scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 bewegen de I bobine in tenminste één richting van de scherpstelrichting of de I kantelrichting, omvattende de scherpstelrichting. De magneet 31 is I opgesteld tegenover de scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 en de I 10 volgspoel 32.

I De magneet 31 heeft een gepolariseerde structuur om te I interacteren met de scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 en de I volgspoel 32, en om de bobine 15 te bewegen in tenminste één richting van I de scherpstelrichting of de kantelrichting, omvattende de scherpstelrichting, I 15 en in de volgrichting.

I Figuur 3 toont in meer detail spoelen met de magneet 31 door I slechts het magnetische circuit 30 van de actuator voor een optische aftaster I overeenkomstig de onderhavige uitvinding te extraheren. Onder verwijzing I naar figuur 3, omvat de magneet 31 een eerste en een tweede magneetdeel I 20 31a en 31b, die coaxiaal zijn en tegengestelde polarisatie-oriëntaties hebben, en een derde en een vierde magneet deel 31c en 3ld die tenminste I gedeeltelijk worden omsloten door het eerste en het tweede magneetdeel 31a en 31b en een polarisatie-oriëntatie hebben die tegenovergesteld is aan het I eerste en het tweede magneetdeel 31a en 31b. In figuur 3 zijn 25 bovenoppervlakken van het eerste tot het vierde magneetdeel 31a, 31b, 31c, en 31d van de magneet 31 een N-pool, een Z-pool, een Z-pool en een N-pool.

Echter bodemoppervlakken van het eerste tot het vierde magneetdeel 31a, 31b, 31c, en 31d hebben polarisaties die tegenovergesteld zijn aan de polarisaties van de bovenoppervlakken.

Wanneer de magneet 31 de hierboven beschreven polarisatie-structuur heeft, heeft de volgspoel 32 een bereik boven het eerste en tweede magneetdeel 31a en 31b. Ook de scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 zijn geclassificeerd in eerste scherpstel/kantelspoelen 33 en 34, die een 5 bereik hebben boven het eerste en het derde magneetdeel 31a en 31c, en H tweede scherpstel/kantelspoelen 35 en 36, die een bereik hebben boven het H tweede en het vierde magneetdeel 31b en 31d.

Onder verwijzing naar figuur 3 die het magnetisch circuit toont H overeenkomstig de uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding heeft de H 10 magneet 31 een structuur waarin het derde en vierde magneetdeel 31c en 31d zijn gepositioneerd, respectievelijk in het midden van de eerste en het H tweede magneetdeel 31a en 31b langs de hoogterichting van het eerste en tweede magneetdeel 31a en 31b. Hierbij heeft de magneet 31 een structuur waarin tenminste 3 zijden van het magneetdeel 31c en tenminste 3 zijden 15 van het vierde magnetische deel 31d zijn opgesteld tegenover het eerste en het tweede magneetdeel 31a en 31b.

Zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 3, kan de magneet 31 een structuur hebben waarin drie zijden van het derde magneetdeel 31c en drie zijden van het vierde magneetdeel 31d zijn opgesteld tegenover het eerste 20 en het tweede magneetdeel 31a en 31b.

I De structuur van de magneet 31 kan op verschillende manieren I worden gewijzigd binnen een bereik dat voldoet aan de vereiste dat tenminste drie zijden van het derde magneetdeel 31c en tenminste drie zijden van het vierde magneetdeel 31d zijn opgesteld tegenover het eerste I 25 en het tweede magneetdeel 31a en 31b. De magneet 31 kan bijvoorbeeld een I structuur hebben waarin het derde en het vierde magneetdeel 31c en 31d zijn gepositioneerd binnenin het eerste en tweede magneetdeel 31a en 31b I zodat vier zijden van het derde magneetdeel 31c en vier zijden van het I vierde magneetdeel 3 ld in aanraking komen met het eerste en het tweede I 30 magneetdeel 31a en 31b.

11

Wanneer de magneet 31 de polarisatiestructuur heeft zoals getoond in figuur 3, geniet het de voorkeur dat een paar eerste scherpstel/kantelspoelen 33 en 34 zijn opgesteld in de scherpstelrichting en een paar tweede scherpstel/kantelspoelen 33 en 34 zijn opgesteld in de 5 scherpstelrichting.

Het magnetisch circuit 30 overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan de magneet 31 hebben zoals getoond in figuur 3, of een oppervlak dat magnetisch is gepolariseerd in vier polen zoals getoond in figuur 7, die hierna zal worden beschreven. Als alternatief kan de magneet 10 31 van het magnetisch circuit 30 overeenkomstig de onderhavige uitvinding een paar bi-polaire magneten omvatten die zijn gepolariseerd in het oppervlak. De magneet 31 kan bijvoorbeeld een set omvatten van een bipolaire magneet met gepolariseerd oppervlak dat het eerste en het derde magneetdeel 31a en 31c heeft en een bi-polaire magneet met een 15 gepolariseerd oppervlak die het tweede en het vierde magneetdeel 31b en 31d heeft.

Wanneer de magneet 31 de hierboven beschreven oppervlak gepolariseerde structuur heeft, kan de magnetische fluxdichtheid in de luchtopening worden verbeterd.

20 Als alternatief kan de magneet 31 worden samengesteld door gefabriceerde magneten op te stellen in de gepolariseerde structuren, zoals getoond in de figuren 3 en 7.

Voorts geniet het de voorkeur dat tenminste één van de scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 of de volgspoel 32 van het 25 magnetisch circuit 30 overeenkomstig de onderhavige uitvinding een spoel

Iis met een nauwkeurig patroon. Aangezien de spoel met een nauwkeurig patroon, die is gemaakt door het patroneren van een spoeldraad op een film dun is, kan de spoel met een nauwkeurig patroon aanzienlijk bijdragen aan het reduceren van het gewicht van een bewegingselement van een actuator 30 voor een optische aftaster en aan het verkleinen van de actuator voor een /: f'V ' optische aftaster. In figuur 2 worden de eerste en tweede kantelspoelen 35 en 36 en de volgspoel 32 gevormd in dunne patronen op een enkele filmlaag.

Als alternatief kan het magnetische circuit 30 overeenkomstig de onderhavige uitvinding bulk-type spoelen hebben die zijn gemaakt door het H 5 opwinden van koperdraad, zoals de scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 en/of de volgspoel 32.

H De actuator van de optische aftaster die het magnetisch circuit 30 H heeft overeenkomstig de uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvoering, beweegt de objectieflens 14, die is bevestigd in de bobine 15 van het 10 bewegingselement in de volgrichting en in tenminste één richting van de scherpstel- of kantelrichtingen, omvattende de scherpstelrichting.

Hierna zal een voorbeeld worden beschreven onder verwijzing naar figuren 4a tot 6b waarin het eerste tot het vierde magneetdeel 31a, 31b, 31c, en 31d van de magneet 31 een N-pool, een Z-pool, Z-pool en een N-pool zijn 15 in een T-F (volgrichting-scherpstelrichting) coördinaatvlak, en de volgspoel 32 en de scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 worden geïnstalleerd op het bewegingselement van de actuator voor een optische aftaster.

Figuren 4a en 4b zijn aanzichten voor het uitleggen van een principe van het bewegen van het bewegingselement van de actuator voor 20 een optische aftaster in de volgrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van het magnetisch circuit 30 overeenkomstig de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Zoals getoond in figuur 4a oefent een magnetische I kracht Ft een kracht uit op de volgspoelen 32 in een richting naar rechts (+ T-richting) wanneer een stroom vloeit door de volgspoel 32 in een richting 25 tegen de wijzers van de klok in. In tegenstelling daarmee wordt, zoals getoond in figuur 4b, een magnetische kracht Ft uitgeoefend in de volgspoel 32 in een richting naar links (-T-richting), wanneer een stroom vloeit door de volgspoel 32 in een richting met de wijzers van de klok mee.

Zoals hierboven beschreven, worden magnetische krachten 30 uitgeoefend in de bewegingseenheid van de actuator voor een optische 13 aftaster overeenkomstig de onderhavige uitvinding, in de richting naar rechts of links, afhankelijk van de richting van de stroom die wordt toegepast in de volgspoel 32. Bijgevolg beweegt het bewegingselement in de volgrichting. Op deze wijze, door op geschikte wijze de richting van de 5 stroom die wordt toegepast in de volgspoel 32 te regelen, kan de objectieflens 14 die is bevestigd in het bewegingselement een correcte positie van een spoor volgen (het centrum van het spoor).

Aangezien elk van de magnetische circuits 30 van de actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de onderhavige uitvinding hier de 10 enkele volgspoel 32 omvat, die is gemarkeerd met gearceerde lijnen in figuren 4a en 4b, kan een effectieve spoellengte van de volgspoel 32 die bijdraagt aan een volgbeweging langer worden, in vergelijking met een conventionele structuur waarin twee volgspoelen zijn opgesteld in de scherpstelrichting. Daarom is het mogelijk de actuator voor een optische 15 aftaster platter te maken door de hoogte van de actuator voor een optische aftaster te reduceren en de gewenste volgefficiëntie te garanderen.

Figuren 5a en 5b zijn aanzichten voor het uitleggen van een principe van het bewegen van de bewegende eenheid van de actuator voor een optische aftaster in de scherpstelrichting waarbij gebruik wordt 20 gemaakt van het magnetisch circuit 30 overeenkomstig de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Onder de veronderstelling, zoals getoond in figuur 5a, dat een stroom in de richting met de wijzers van de klok mee door de eerste scherpstel/kantelspoel 33 vloeit, die is rechtsboven gepositioneerd, terwijl 25 een stroom in de richting tegen de wijzers van de klok in door de eerste scherpstel/kantelspoel 34 vloeit, die rechtsonder is gepositioneerd, is de situatie als volgt. Onder de veronderstelling dat een stroom in de richting tegen de wijzers van de klok in door de tweede scherpstel/kantelspoel 35 vloeit die linksboven is gepositioneerd, terwijl een stroom met in de richting 30 met de wijzers van de klok mee door de tweede scherpstel/kantelspoel 36 I:'1 H vloeit die linksonder is gepositioneerd, is de situatie als volgt. Een magnetische kracht Ff wordt naar beneden uitgeoefend in beide paren van de eerste scherpstel/kantelspoelen 33 en 34 en tweede scherpstel/kantelspoelen 35 en 36. Zoals ook getoond in figuur 5b wordt de 5 magnetische kracht Ff, wanneer stromen vloeien door het paar van de eerste scherpstel/kantelspoelen 33 en 34, en het paar van tweede scherpstel/kantelspoelen 35 en 36 in richtingen die tegenovergesteld zijn aan de richtingen van de stromen in figuur 5a, naar boven uitgeoefend op beide paren.

10 Zoals hierboven beschreven, wordt het magnetisch veld uitgeoefend naar boven of naar beneden op de bewegende eenheid van de actuator voor een optische aftaster in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, overeenkomstig de richtingen van de stromen die worden toegepast in de I eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35 en 36. Bijgevolg I 15 beweegt het bewegingselement in de scherpstelrichting. Op deze wijze, door I op geschikte wijze de richtingen van de stromen, die worden toegepast in de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36, te regelen, kan de positie in de scherpstelrichting van de objectieflens 14, die is bevestigd in I het bewegingselement, worden gevarieerd.

20 Figuren 6a en 6b zijn aanzichten voor het uitleggen van een principe van het bewegen van de bewegingseenheid van de actuator voor I een optische aftaster in de radiale kantelrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van het magnetisch circuit 30 overeenkomstig de uitvoeringsvorm I van de onderhavige uitvinding. Wanneer de bewegingseenheid beweegt in I 25 de radiale kantelrichting, wordt een a-synchroon signaal ingevoerd in de I scherpstel/kantelspoelen 33, 34,35, en 36 in een magnetisch circuit 30.

I Onder de veronderstelling, zoals getoond in figuur 6a, dat een I stroom in de richting van de wijzers van de klok mee door de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33 en 35 vloeit die naar boven in de 30 scherpstelrichting zijn gepositioneerd, en dat er een stroom in de richting 15 tegen de wijzers van de klok in door de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 34 en 36 vloeit, die zijn gepositioneerd onder de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33 en 35, is de situatie als volgt. Een magnetische kracht Frt wordt dan naar beneden uitgeoefend op het 5 paar van de eerste scherpstel/kantelspoelen 33 en 34, en een magnetische kracht Frt wordt uitgeoefend op het paar van de tweede scherpstel/kantelspoelen 35 en 36. Zoals ook getoond in figuur 6b wordt een magnetische kracht Frt naar boven uitgeoefend op het paar eerste scherpstel/kantelspoelen 33 en 34 en wordt de magnetische kracht Frt naar 10 beneden uitgeoefend op het paar tweede scherpstel/kantelspoelen 35 en 36, wanneer stromen vloeien door het paar van de eerste scherpstel/kantelspoelen 33 en 34 en het paar van de tweede scherpstel/kantelspoelen 35 en 36 in richtingen die tegenovergesteld zijn aan de richtingen van de stromen in figuur 6a.

15 Zoals hierboven beschreven, oefent de magnetische kracht Frt een kracht naar boven uit op één zijde van de bewegende eenheid van de actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de onderhavige uitvinding in de radiale kantelrichting, en naar beneden aan de andere zijde, afhankelijk van de richtingen van de stromen die worden toegepast in 20 de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36. Bijgevolg beweegt het bewegingselement in de radiale kantelrichting. Op deze wijze, door op geschikte wijze de richtingen van de stroom, die worden toegepast in de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36, te regelen, kan de relatieve radiale kanteling van de objectieflens 14, die is bevestigd in 25 het bewegingselement, worden aangepast. Hierbij zijn de gearceerde lijnen in de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en 36 in de figuren 5a, 5b, 6a, en 6b effectieve spoeldelen die bijdragen aan het genereren van een magnetische kracht.

Zoals hierboven beschreven, kan de bewegingseenheid in tri-axiale 30 richtingen bewegen in de actuator voor een optische aftaster die het 1022322 H magnetisch circuit 30 heeft overeenkomstig de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Aangezien de actuator voor een optische aftaster een paar magnetische circuits 30 omvat, wordt een asynchroon signaal ingevoerd in I 5 het paar magnetische circuits 30, zodat in het magnetisch circuit 30 aan de zijde 15a van de bobine 15 een magnetische kracht wordt uitgeoefend naar I beneden, zoals beschreven onder verwijzing naar figuur 5a, en wordt in het H magnetisch circuit 30 bij de zijde 15b van de bobine 15 een magnetische I kracht uitgeoefend naar boven, zoals beschreven onder verwijzing naar I 10 figuur 5b. Bijgevolg kan het bewegingselement bewegen in de tangentiële kantelrichting.

In overeenstemming hiermee kan de actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de onderhavige uitvinding, het bewegingselement I in quadri-axiale richtingen bewegen, wanneer de stromen die worden I 15 toegevoerd aan de eerste en tweede scherpstel/kantelspoelen 33, 34, 35, en I 36 van een paar magnetische circuits, worden geregeld zoals hierboven beschreven.

I In de actuator voor een optische aftaster, zoals getoond in figuur 2, I worden spoelen van het magnetisch circuit 30 geïnstalleerd op het I 20 bewegingselement, namelijk de bobine 15, en worden magneten van het I magnetisch circuit 30 geïnstalleerd op de basis 10. Echter, dit is slechts een I voorbeeld, en de locaties voor de installaties van de spoelen en de magneet van de magnetische circuits 30 kunnen tegenovergesteld zijn. Ook kan de I actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de onderhavige 25 uitvinding op verschillende wijzen worden gewijzigd, behalve het I magnetisch circuit 30, en is derhalve niet beperkt tot de structuur, zoals I getoodn in figuur 2.

I Voorts kan de actuator voor een optische aftaster overeenkomstig I de onderhavige uitvinding een magnetisch circuit 50 omvatten 30 overeenkomstig een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, I i n ? o q :* ' 17 zoals getoond in figuur 7, in plaats van het magnetisch circuit 30 overeenkomstig de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, zoals getoond in figuur 3 tot figuur 6b.

Onder verwijzing naar figuur7 heeft een magneet 51 in het 5 magnetisch circuit 50 overeenkomstig de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding een structuur waarin derde en vierde magneetdelen 51c en 5 ld worden gepositioneerd bij de hoeken van de eerste en tweede magneetdelen 51a en 51b in scherpstelrichtingen. Hier zijn in de magneet 51 twee zijden van het derde magneetdeel 51a en twee zijden van het vierde 10 magneetdeel 51d opgesteld tegenover de eerste en tweede magneetdelen 51a en 51b.

In figuur 7 is het derde magneetdeel 51c langs de scherpstelrichting beneden gepositioneerd en is het vierde magneetdeel 51d boven gepositioneerd. Echter, de posities van het derde en vierde 15 magneetdeel 51c en 51d kunnen worden omgekeerd, of zowel het derde als het vierde magneetdeel 51c en 5ld kunnen langs een hoogterichting boven of beneden worden gepositioneerd.

Als de magneet 51 een gepolariseerde structuur heeft, zoals getoond in figuur 7, is het voldoende dat de eerste en tweede 20 scherpstel/kantelspoelen 53 en 55 één geheel vormen.

De actuator voor een optische aftaster die het magnetisch circuit 50 heeft overeenkomstig de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, kan tri-axiale of quadri-axiale bewegingen uitvoeren, zoals wanneer de actuator voor een optische aftaster de magnetische circuits 30 25 heeft overeenkomstig de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Hierbij zijn de tri-axiale of quadri-axiale bewegingen van de actuator voor een optische aftaster, die het magnetisch circuit 50 heeft overeenkomstig de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, 30 volledig bekend uit de voorafgaande uitvoeringsvorm. Daarom zullen i' Π' * ;; 2 H beschrijvingen van het principe van de tri-axiale of quadri-axiale H bewegingen worden weggelaten.

In figuren 2 tot 8 zijn de eerste tot het vierde magneetdeel van de magneten 31 en 51 van de magnetische circuits 30 en 50 overeenkomstig de 5 uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding naast elkaar gepositioneerd. Echter, dit is slechts een voorbeeld. Met andere woorden, het H eerste tot het vierde magneetdeel van de magneten 31 en 51 van de magnetische circuits 30 en 50 overeenkomstig de uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen gescheiden van elkaar worden 10 gepositioneerd.

Zoals hierboven beschreven, kan overeenkomstig de onderhavige uitvinding een actuator voor een optische aftaster worden verkregen, die in staat is een kantelbeweging uit te voeren zonder groot gevoeligheidsverlies (in het bijzonder gevoeligheid van een volgbeweging), zelfs wanneer de 15 hoogte van een optische inrichting moet worden begrensd. Een dergelijke actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan worden gebruikt in opname- en/of reproductie-inrichtingen die informatie opnemen en/of reproduceren op en/of van DVD-RAM-type opslagmedia of DVD-RAM- en CD-type opslagmedia.

20 Ook kan een actuator voor een optische aftaster worden verkregen I die geen kantelbeweging uitvoert, en kan een actuator voor een optische I inrichting worden verkregen waarbij de hoogte van het optische systeem moet worden begrensd. Een dergelijke actuator voor een optische aftaster I overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan worden gebruikt in opname- I 25 en/of reproductie-inrichtingen die informatie opnemen en/of reproduceren op en/of van CD's, DVD's, CD-RW's, DVD-ROM's, en dergelijke.

Voorts kan een actuator voor een optische aftaster worden verkregen, die in staat is een volgcapaciteit te garanderen en nog platter kan worden gemaakt, door gebruik te maken van een magnetisch circuit dat 30 magneten omvat die verbeterde gepolariseerde structuren heeft, een enkel 19 volgspoor, en een veelvoud van scherpstel/kantelspoelen. De actuator voor een optische aftaster overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan ook bi-axiale, tri-axiale of quadri-axiale bewegingen uitvoeren, door een signaal, dat wordt ingevoerd in het magnetisch circuit, te regelen.

5

4 nO 9Q

Claims

2. Actuator voor een optische aftaster volgens conclusie 1, waarbij de I magneet een eerste en een tweede magneetdeel omvat die collineair zijn en 20 die tegenovergestelde polarisatie-oriëntaties hebben; waarbij de magneet voorts een derde en een vierde magneetdeel omvat die gedeeltelijk worden omsloten door het eerste en het tweede magneetdeel en die I tegenovergestelde polarisatie-orientaties hebben ten opzichte van het eerste I en het tweede magneetdeel, en waarbij de volgspoel een bereik heeft boven 25 het eerste en het tweede magneetdeel, en waarbij de veelvoud van scherpstel/kantelspoelen een eerste scherpstel/kantelspoel omvatten, die een bereik heeft boven het eerste en het derde magneetdelen, en een tweede scherpstel/kantelspoel omvatten, die een bereik heeft boven het tweede en het vierde magneetdeel.
3. Actuator voor een optische aftaster volgens conclusie 2, waarbij het derde en het vierde magneetdeel respectievelijk zijn gelokaliseerd in het 5 midden van het eerste en het tweede magneetdeel in de scherpstelrichting, waarbij de eerste scherpstel/kantelspoel een paar scherpstel/kantelspoelen omvat die een bereik hebben boven het eerste en het derde magneetdeel om te worden opgesteld in de scherpstelrichting, en waarbij de tweede scherpstel/kantelspoel een paar scherp stel/kantelspoelen omvat die een 10 bereik hebben boven het tweede en het vierde magneetdeel om te worden op geste ld in de scherpstelrichting.
4. Actuator voor een optische aftaster volgens conclusie 2, waarbij het derde en het vierde magneetdelen gepositioneerd zijn bij hoeken van respectievelijk het eerste en het tweede magneetdeel in de 15 scherpstelrichting.
5. Actuator voor een optische aftaster volgens conclusie 3, waarbij ten minste drie zijden van het derde magneetdeel en ten minste drie zijden van het vierde magneetdeel tegenover respectievelijk het eerste en het tweede magneetdeel zijn opgesteld.
6. Actuator voor een optische aftaster volgens conclusie 4, waarbij ten minste twee zijden van het derde magneetdeel en ten minste twee delen van het vierde magneetdeel tegenover respectievelijk het eerste en het tweede magneetdeel zijn opgesteld.
7. Actuator voor een optische aftaster volgens één van de conclusies 1- 25 6, waarbij de magneet vier gepolariseerde oppervlakken heeft.
8. Actuator voor een optische aftaster volgens één van de conclusies 1- 6. waarbij de magneet wordt gevormd door twee sets van magneten die twee gepolariseerde oppervlakken hebben.
9. Actuator voor een optische aftaster volgens één van de conclusies 1- 30 6, waarbij een richting van een stroom die aangebracht wordt op de I· ' J, ,1 . : Η Η scherpstel/kantelspoelen van ten minste een paar van magnetische circuits, wordt geregeld om de bobine in ten minste één richting van een radiale H kantelrichting of een tangentiële kantelrichting te bewegen.
10. Actuator voor een optische aftaster volgens één van de conclusies 1- 5 4, waarbij ten minste een van de scherpstel/kantelspoelen of de volgspoel H een spoel is met een dun patroon.
11. Actuator voor een optische aftaster volgens conclusie 1, waarbij de H ondersteunende elementen zijn vastgezet op de andere twee zijden van de bobine die verschillen van de twee zijden van de bobine waarop het 10 magnetische circuit is opgesteld.
12. Actuator voor een optische aftaster volgens conclusie 11, waarbij de ondersteunende elementen worden gevormd uit een draad of een schijfveer.
13. Actuator voor een optische aftaster volgens elk van de conclusies 1- H 6, waarbij een van de spoelen,omvattende de scherpstel/kantelspoelen en de 15 volgspoel, en de magneet, is geïnstalleerd op de zijde van de bobine en de andere is geïnstalleerd op de basis.