NL1021980C2 - Vrachtverplaatsend voertuig. - Google Patents

Description

• '

Vrachtverolaatsend voertuig.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vrachtverplaatsend voertuig -lastdragersamenstel, waarbij dat voertuig omvat een langwerpige laadruimte aan een 5 korte zijde voorzien van een laadopening alsmede voorzien van een zich vanaf die laadopening in die laadruimte aangebracht laad/losstelsel, waarbij dat laad/losstelsel omvat transport/geleidingsmiddelen voor het transporteren/geleiden van de onderzijde van die lading, in de langsrichting van dat voertuig verplaatsbare aanslagmiddelen uitgevoerd voor het daartegen plaatsen van een zich loodrecht op de verplaatsingsrichting 10 van die lading uitstrekkende eindbegrenzing van die lading, en zijdelings verplaatsbare nabij de laadvloer van die laadruimte aangebrachte opsluitmiddelen uitgevoerd voor het zijdelings aangrijpen van die lading nabij dat draagvlak.

Een dergelijke constructie is bekend uit FR 2719528 A. Daarbij wordt het in een voertuig plaatsen van verrijdbare containers beschreven. Voor het op hun plaats houden 15 van de verrijdbare containers worden dicht nabij de bodem gebruikte drukschotten toegepast die met behulp van een gasveer de betreffende verrijdbare containers klemmen. De containers strekken zich over de hele hoogte van het voertuig uit en daarin is lading opgenomen. Een dergelijke constructie voldoet mogelijkerwijs voor containers, maar niet bij ladingen die niet in een container opgenomen zijn en die aan grote versnellin-20 gen en vertragingen onderhevig zijn.

Grotere vrachtwagens zijn vaak zodanig uitgevoerd dat daarin twee pallets naast elkaar nauwkeurig passend opgenomen kunnen worden. Door het zo plaatsen van twee pallets wordt eveneens zijdelingse steun verkregen voor de lading waardoor het gevaar van verplaatsing tijdens het nemen van bochten verkleind wordt. Door bovendien de 25 vrachtwagen steeds volledig te laden, bestaat niet het risico van het beschadigen van lading tijdens optrekken en remmen.

Echter, zodra aan deze voorwaarden niet voldaan wordt, bestaat het gevaar van bewegende lading. Dit probleem is op te lossen met gebruik van spanbanden en andere sjorconstructies. Deze zijn echter moeilijk te hanteren, vereisen tijd en gaan ervan uit 30 dat het voor de chauffeur of lader mogelijk is om de lading heen te bewegen. Het gebruik van gasveren houdt het bewegen van de lading niet tegen.

Met name in kleinere voertuigen ontstaan problemen met betrekking tot verplaatsing van lading. Zo worden pallets met lading in bestelwagens vervoerd. Daarbij wordt 1021980 I de pallet tussen de wielkasten van de bestelwagen op de laadvloer gezet. Dit heeft als I gevolg dat op een hoger niveau, dat wil zeggen boven de wielkasten, aanzienlijke zijde- I lings vrije ruimte ontstaat, waardoor tijdens het nemen van bochten de lading kan ver- I plaatsen. Bovendien ontstaat nog steeds het probleem van het in voorwaartse achter- I 5 waartse richting verplaatsen van lading bij het niet volledig gevuld zijn van de laad- I ruimte.

I Uit DE 19855733 is een constructie bekend waarbij pakketten glas in een spoor- I wegwagen gefixeerd worden. Daartoe worden de pakketten in een bij benadering juiste positie in de spoor-wegwagen geladen en met behulp van hydraulische vijzels aan de I 10 onderzijde van de lastdrager gepositioneerd respectievelijk geblokkeerd. Een en ander I is zodanig uitgevoerd, dat zich op een hoger niveau bevindende vaste steunen bij het I nauw-keurig positioneren effectief worden. Een dergelijke constructie is niet geschikt I voor het fixeren van een lading met wisselende afmeting.

I Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven nadelen te 15 vermijden.

I Dit doel wordt bij een hierboven beschreven voertuig verwezenlijkt doordat die I opsluitmiddelen omvatten eerste opsluitmiddelen die op dat eerste verhoudingsgewijs I lage niveau op die lading aangrijpen en uitgevoerd voor het blokkeren van die lading en tweede zijdelings verplaatsbare opsluitmiddelen onafhankelijk van die eerste opsluit- I 20 middelen, die op een tweede hoger niveau op die lading aangrijpen.

I Volgens de onderhavige uitvinding wordt in een verplaatsbare aanslag voorzien.

H Daarmee is het mogelijk de voorzijde van de lading, gezien in de richting van het in- I brengen in de laadruimte, te fixeren. De achterzijde van de lading kan dan door een vaste voorziening zoals de deuren en drempel of dergelijke verwezenlijkt worden. Dat I 25 wil zeggen indien van een reeks ladingen, zoals een reeks pallets, een pallet weggeno- men wordt, kan de afmeting van de laadruimte in langsrichting door het verplaatsen van de aanslag daaraan aangepast worden zodat steeds verzekerd is dat de verplaatsing in voorwaartse achterwaartse richting niet of nauwelijks mogelijk is. Door bovendien zijdelings werkende opsluitmiddelen aan te brengen die zijdelings op de lading aangrij- 30 pen en deze opsluiten kan het hierboven beschreven effect van zijdelingse verplaatsing van lading bij het nemen van bochten voorkomen worden.

De eerste opsluitmiddelen bevinden zich op een verhoudingsgewijs laag niveau H en dienen bijvoorbeeld voor het nauwkeurig positioneren van een pallet. Deze zijn zo- 3 >v danig uitgevoerd dat deze met een behoorlijke kracht een pallet kunnen verschuiven. Tweede opsluitmiddelen zijn aanwezig om de zich op een pallet bevindende lading in positie te houden.

Begrepen dient te worden dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot toe-5 passing in combinatie met pallets. Een andere toepassing zijn zo genaamde stapelwa-gens. Ook daarvan is het van belang dat deze tijdens transport een stabiele positie innemen. De hierboven beschreven eerste opsluitmiddelen grijpen laag aan en positioneren de stapelwagen terwijl de tweede opsluitmiddelen uitgevoerd zijn voor het binnen de stapelwagen houden van de daarin aanwezige lading. Bovendien kunnen verticaal 10 werkende stempels aanwezig zijn om stapelwagens op te lichten en zo verdere verplaatsing daarvan onmogelijk te maken of in verder opsluiten daarvan te voorzien.

De opsluitmiddelen zijn volgens een van voordeel zijnde uitvoering vijzelmidde-len. Deze kunnen hydraulisch, pneumatisch of elektrisch bediend worden. De opsluitmiddelen kunnen eveneens een schamierbare hekwerkconstructie omvatten. Dit geldt 15 in het bijzonder voor de tweede opsluitmiddelen die vooral dienen voor het positioneren van de lading in een voertuig. Deze zijn onderhevig aan minder hoge krachten.

De transport/geleidingsmiddelen kunnen een rollenbaan omvatten volgens een verdere variant van de uitvinding. Een pallet kan verhoudingsgewijs eenvoudig gemakkelijk langs een rollenbaan verplaatst worden. Echter zijn andere constructies mogelijk 20 zoals bijvoorbeeld goten indien een wagen in de laadruimte geplaatst wordt. Dergelijke goten kunnen bovendien zodanig uitgevoerd zijn dat bij bredere laadruimtes, waar meer dan een wagen naast elkaar geplaatst kan worden, keren mogelijk is.

Bovendien is het mogelijk dat aandrijfmiddelen in het systeem aanwezig zijn om wagens, pallets en dergelijke door de laadruimte te trekken. Met name zijn dergelijke 25 verplaatsingsmiddelen van belang voor het laden. Immers voor het lossen kunnen de hierboven beschreven verplaatsbare aanslagmiddelen gebruikt worden. Allerlei soorten constructies kunnen aanwezig zijn voor het aangrijpen op de lading. Een met een pal werkend grendelsysteem kan aanwezig zijn dat samenwerkt met de hierboven beschreven aanslagmiddelen om een pallet naar de gewenste positie te verplaatsen. Beweging 30 van dergelijke verplaatsingsmiddelen kan onafhankelijk zijn van de aanslagmiddelen of kan daarmee koppelbaar uitgevoerd zijn. In alle gevallen zijn de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen genomen om te voorkomen dat onveilige situaties ontstaan.

1021980 I Zoals hierboven beschreven kan het voertuig volgens de onderhavige uitvinding I een bestelwagen omvatten en meer in het bijzonder een bestelwagen ingericht voor het I ontvangen van een pallet zoals europallet. Een aantal van dergelijke pallets kunnen achter elkaar in een bestelwagen opgenomen worden. Een typisch aantal is drie pallets 5 en een overeenkomstig aantal zijdelingse opsluitmiddelen, met name eerste opsluitmid- delen is aanwezig voor het positioneren van elke pallet. De tweede opsluitmiddelen kunnen voor een aantal pallets gemeenschappelijk zijn maar eveneens is het mogelijk afzonderlijke opsluitmiddelen te gebruiken.

Overigens is het mogelijk van de tegenover elkaar liggende samenwerkende op- 10 sluitmiddelen een opsluitmiddel statisch uit te voeren, dat wil zeggen dat dit vast ge- monteerd is terwijl het ander opsluitmiddel uitgevoerd is voor het aandrukken van de lading tegen de statische opsluitmiddelen. Een variant daarvan kan zijn dat de statische I opsluitmiddelen voorzien zijn van enigerlei eenvoudig uit te voeren veerconstructie I waarbij, bij het niet langer aandrukken tegen de statische opsluitmiddelen, automatisch 15 een verplaatsing in zijdelingse richting naar de verplaatsbare opsluitmiddelen plaats- vindt.

Begrepen zal worden dat het betreffende voertuig van een laadklep voorzien kan worden met allerlei constructies om het beladen te vergemakkelijken en de lading te vergrendelen. Eveneens is het mogelijk bij de inlaat van de laadruimte een zich over de 20 laadruimte uitstrekkende drempel aan te brengen, waarbij de vracht over deze drempel getild moet worden om in de laadruimte te komen. Daarmee wordt in een achterwaartse aanslag voorzien.

Eveneens zal begrepen worden dat het proces van het in een vrachtvoertuig be- wegen, het verplaatsen van de aanslag afhankelijk van het aantal ladingen, het verplaat- 25 sen van de eerste opsluitmiddelen en het verplaatsen van de tweede opsluitmiddelen, geautomatiseerd uitgevoerd kan worden zodat de belader slechts een enkele knop in hoeft te drukken om het hele proces op gang te brengen. Hetzelfde geldt voor het ontla- den. Bovendien kunnen veiligheden ingebouwd worden waardoor het rijden van het voertuig (met hogere snelheid) niet mogelijk is zolang de lading niet gezekerd is.

30 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld H uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 schematisch in zijaanzicht een bestelwagen voorzien van het laad/losstelsel H volgens de onderhavige uitvinding; 5 fig. 2 een achteraanzicht van de in fig. 1 getoonde bestelwagen in de laadruimte daarvan.

In fig. 1 is met 1 een bestelwagen aangegeven. Begrepen zal worden dat de uitvinding niet uitsluitend beperkt is tot bestelwagens maar eveneens toegepast kan wor-5 den bij (bredere) vrachtwagens, spoorwagens en dergelijke. Deze bestelwagen is voorzien van een bestuurderscabine 2 en een laadruimte 3. Zoals uit fig. 2 blijkt, steken in de laadruimte twee wielkasten 4 en is de daartussen liggende ruimte voldoende voor het opnemen van een (euro)pallet 15 met lading.

In de bestelwagen zijn twee op afstand liggende rollenbanen 5 aanwezig waartus-10 sen zich een kettingtransporteur 6 bevindt aangedreven door een motor 8. Met de ket-tingtransporteur is een zich dwars uitstrekkende aanslag 7 verbonden.

In de laadruimte zijn aan weerszijden eerste opsluitmiddelen of vijzels 9 aanwezig. Deze kunnen pneumatisch, elektrisch of hydraulisch werken. Bovendien zijn tweede opsluitmiddelen aanwezig aangegeven met 10. Deze bestaan uit steunhekken die 15 schamierbaar zijn om as 11. Met behulp van een aandrijfmotor 12 kunnen deze hekken 10 geroteerd worden.

Bovendien is een niet nader afgebeeld besturingssysteem aanwezig.

De hierboven beschreven constructie werkt als volgt:

Bij een lege bestelwagen bevindt zich aanslag 7 in een zodanige positie dat pre-20 cies een pallet geladen kan worden. Na het plaatsen op de rollenbanen 5 kan een dergelijke pallet eenvoudig met de hand in de bestelwagen gedrukt worden. Echter is een dergelijke verplaatsing niet mogelijk vanwege de aanslag 7. Wordt slechts een enkele pallet of stapelwagen vervoerd dan zal bij het sluiten van de laaddeur de pallet opgesloten zijn. Het is ook mogelijk om links in figuur 1 een vaste drempel aan te brengen 25 waarover de pallet geplaatst moet worden alvorens op de rollenbaan te belanden. Een dergelijke vaste drempel kan een achterwaartse aanslag vormen.

Indien een verdere pallet in het voertuig geladen moet worden, wordt het systeem volgens de onderhavige uitvinding bediend en beweegt de aanslag 7 over de lengte van een pallet naar voren. Vervolgens kan een tweede pallet in de laadruimte geplaatst 30 worden. Afhankelijk van de lengte van het voertuig kan deze handeling herhaald worden.

1021980 H Het is mogelijk een aparte aandrijving aan te brengen om de lading in het voer- tuig te trekken. Dit is echter bij de meest eenvoudige uitvoering van de onderhavige uitvinding niet noodzakelijk.

Bij het lossen van de lading kan door het eenvoudig naar links (in fig. 1) verplaat- I 5 sen van aanslag 7 verplaatsing van de betreffende pallet verkregen worden. Indien de I hierboven beschreven aanslag aanwezig is, is het eerst noodzakelijk om de meest ach- I terliggende lading met bijvoorbeeld met een vorkheftruck enigszins op te tillen over de I drempel en te verwijderen waarna de voorliggende lading met behulp van de verplaats- I bare aanslag 7 weer tegen de vaste aanslag gedrukt wordt. Is een dergelijke aanslag- I 10 drempel niet aanwezig, dan zal drempel 7 zo ver terugbewegen dat bij het sluiten van I de laadruimte een veilige situatie ontstaat en de pallets in voorwaartse achterwaartse I richting voldoende gezekerd zijn.

I Bij het bereiken van de eindtoestand, dat wil zeggen de positie waarin transport I plaats kan vinden, worden de vijzels 9 bediend. Daardoor wordt de pallet precies in de 15 juiste positie (links rechts) ten opzichte van de laadruimte gedrukt.

I Het is mogelijk om in bijvoorbeeld grotere vrachtwagens twee pallets of andere I ladingen naast elkaar te plaatsen. In dat geval kunnen met de eerste opsluitmiddelen verschillende naast elkaar liggende ladingen gepositioneerd en tegen elkaar gedrukt I worden. Na het op juiste wijze positioneren van de onderzijde van de lading kan motor I 20 12 bediend worden waardoor de steunhekken 10 om scharnieren 11 draaien en in de in I fïg. 2 getoonde positie komen waarin de lading zodanig vastligt dat bij het nemen van I bochten het gevaar van beschadigen en/of losraken of verplaatsing voorkomen wordt.

I De hierboven beschreven constructie kan eveneens gebruikt worden bij het vast- I zetten van andersoortige ladingen zoals veilingkarren. In een dergelijk geval dienen de I 25 rollenbanen vervangen te worden door goten waarin de wielen van de veilingkarren of I andere wagens dienen te bewegen. Gebleken is dat met verhoudingsgewijs eenvoudige middelen in een constructie voorzien wordt waardoor op eenvoudige wijze een bestel- I wagen, vrachtwagen of dergelijke geladen kan worden. Het is niet meer nodig met om- I siachtige banden te werken, terwijl het gevaar van verwondingen en de noodzakelijke 30 kracht voor de bestuurder respectievelijk belader aanzienlijk verkleind zijn waardoor de I werkomstandigheden verbeteren.

I Met de onderhavige uitvinding is het mogelijk lading in twee richtingen op te I sluiten waardoor een veilig transport mogelijk is. Bovendien is het mogelijk op een- /Ή — **'λ 7 voudige wijze lossen te verwezenlijken. Ook bijzonder zware lading kan op veilige wijze verplaatst worden.

Na het lezen van het bovenstaande zullen bij degene bekwaam in de stand van de techniek direct varianten opkomen die voor de hand liggend zijn en liggen binnen het 5 bereik van de bijgaande conclusies.

1021980

Claims (9)

1. Vrachtverplaatsend voertuig - lastdragersamenstel, waarbij dat voertuig (1) omvat I een langwerpige laadruimte (2) aan een korte zijde voorzien van een laadopening als- I 5 mede voorzien van een zich vanaf die laadopening in die laadruimte aangebracht I laad/losstelsel, waarbij dat laad/losstelsel omvat transport/geleidingsmiddelen (5) voor I het transporteren/geleiden van de onderzijde van die lading, in de langsrichting van dat I voertuig verplaatsbare aanslagmiddelen (7) uitgevoerd voor het daartegen plaatsen van I een zich loodrecht op de verplaatsingsrichting van die lading uitstrekkende eindbegren- I 10 zing van die lading, en zijdelings verplaatsbare nabij de laadvloer van die laadruimte aangebrachte opsluitmiddelen (9, 10) uitgevoerd voor het zijdelings aangrijpen van die I lading nabij dat draagvlak, met het kenmerk, dat die opsluitmiddelen (9, 10) omvatten I eerste opsluitmiddelen (9) die op dat eerste verhoudingsgewijs lage niveau op die la- I ding aangrijpen en uitgevoerd voor het blokkeren van die lading en tweede zijdelings I 15 verplaatsbare opsluitmiddelen (10) onafhankelijk van die eerste opsluitmiddelen, die op I een tweede hoger niveau op die lading aangrijpen.

2. Voertuig volgens conclusie 1, waarbij die opsluitmiddelen vijzelmiddelen om- I vatten.

3. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die opsluitmidde- I 20 len een schamierbare hekwerkconstructie (10) omvatten.

4. Het voertuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die trans- I port/geleidingsmiddelen een rollenbaan omvatten.

5. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die trans- I port/geleidingsmiddelen een goot omvatten. I 25

6. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die trans- I port/geleidingsmiddelen omvatten in de langsrichting van die laadruimte verplaatsbare I grijpmiddelen voor het aangrijpen op die lading voor het in langsrichting verplaatsen daarvan.

7. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een bestelwa- I 30 gen.

8. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de laadruimte H uitgevoerd is voor het in de breedterichting opnemen van een pallet. I Λ % '< Λ η

9. Vrachtverplaatsend voertuig - lastdrager samenstel, waarbij dat voertuig een voertuig volgens een van de voorgaande conclusies omvat en die lastdrager omvat een draagvlak, waarbij de laadvloer van die laadruimte van dat voertuig of dat draagvlak van die lastdrager van rollen voorzien zijn, waarbij die eerste opsluitmiddelen op die 5 lastdrager werken. > 1021980