NL1021117C2 - Beveiligingssamenstel. - Google Patents

Description

Beveiligingssamenstel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kantelen van een voertuigcabine omvattende een met hydraulisch fluïdum bedreven zuiger-5 cylindersamenstel, een pomp voor dat hydraulische fluïdum, leidingen voor dat hydraulische fluïdum alsmede bedieningsmiddelen om dat hydraulische fluïdum selectief aan dat zuiger-cylindersamenstel toe te voeren waarbij in een van die leidingen een elektrisch bedienbare klep is aangebracht, die via een veiligheids-sturing aanstuurbaar is.

10 Een dergelijk samenstel is bekend uit DE 3.249.408 Al in de stand der techniek algemeen bekend en wordt vooral aangetroffen bij vrachtwagens. Daarbij bevindt zich onder de cabine een deel van de aandrijfmotor of andere aggegraten die voor onderhoud toegankelijk zijn. Deze toegang wordt vergemakkelijkt door de cabine schamierbaar uit te voeren. Het heffen en dalen van de cabine vindt plaats met een 15 hydraulische zuiger/cylindersamenstel. Aandrijfvermogen daarvoor wordt verkregen via een door de tractiemotor van het voertuig aangedreven pomp welke eveneens kan dienen voor stuurbekrachtiging, remmen en dergelijke. In een van die leidingen is een elektrisch bedienbare klep aangebracht, die via een veiligheidssturing aanstuurbaar is.

Het probleem van diefstal van vrachtwagens wordt steeds groter. Diefstal is 20 zowel aantrekkelijk van de vrachtwagen zelf maar in het algemeen is de lading van de vrachtwagen een eerste reden om tot diefstal over te gaan. Het verder beveiligen van toegangsdeuren tot een cabine heeft uiteindelijk geen effect omdat kwaadwillende personen een ruit kunnen inslaan en op die wijze alsnog toegang tot de cabine kunnen verkrijgen. In de techniek zijn velerlei constructies voorgesteld om diefstal te 25 voorkomen en deze zijn hetzij zodanig gecompliceerd dat onvoldoende gewaarborgd kan worden dat tijdens bedrijf de beveiliging niet in werking treedt, hetzij eenvoudig ongedaan te maken door kwaad willende personen. Dit betekent onder andere dat door een diefstalbeveiliging geblokkeerde hydraulische leidingen of leidingen die geen stroom meer voeren, door kwaad willende personen eenvoudig van een omloop 30 voorzien worden waardoor het effect daarvan weggenomen wordt.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een verdere beveiliging voor voertuigen en in het bijzonder voor vrachtwagen te voorzien.

102111? * 2

Volgens de onderhavige uitvinding kan met een verhoudingsgewijs eenvoudige ektronische schakeling een elektrische klep bediend worden waarmee toevoer van 'draulische vloeistof aan de bediening voor de kantelcabine geblokkeerd wordt. Een ;rgelijke eenvoudige elektronische schakeling is zeer eenvoudig zodanig te beveiligen it het maken van een omleiding niet te verwezenlijken is. Anderzijds kunnen kwaad illende personen moeilijk verdere maatregelen nemen omdat een eerste voorwaarde is )or de toegankelijkheid van het bedieningssysteem van de vrachtwagen dat de cabine ïkanteld is.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de door de uring elektrisch bedienbare klep een in de toevoerleiding voor hydraulisch fluïdum in de zuigercylinder samenstel voor de kantelcabine aangebrachte blokkeerklep. Een ï ander kan bijzonder eenvoudig uitgevoerd zijn. In het bijzonder hoeven geen ïiligheidsmaatregelen genomen te worden die problemen van onjuist functioneren jdens het bedrijf voorkomen. In tegenstelling tot constructies waarmee bijvoorbeeld immen geblokkeerd worden, bestaat hier niet het gevaar dat bij onjuist bedrijf van de lokkeerklep volgens de uitvinding gevaarlijke situaties ontstaan. Hoogstens zou jdens bedrijf de blokkeerklep kunnen gaan blokkeren maar in een dergelijke situatie is et kantelen van een cabine niet relevant. Mocht de blokkeerklep tijdens nderhoudswerkzaamheden blokkeren, dan betekent dit dat de cabine niet meer ekanteld kan worden maar dit betekent geen onveilige situatie.

De hierboven beschreven inrichting is zowel toepasbaar bij constructies waarbij e cabine door eigen gewicht terug komt in de rustpositie als bij constructies waarbij de abine via een tweezijdig werkende hydraulische vijzel bewogen wordt. Afhankelijk aarvan zal de blokkeerklep uitgevoerd worden hetzij met twee hetzij met drie ansluitingen.

De hierboven beschreven beveiliging is gecombineerd met een beveiliging in het ydraulische systeem van een stuurbekrachtiging. Een voorbeeld van een dergelijke eveiliging is bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 01/58737. Daarbij mrdt de retourstroom van hydraulisch fluïdum uit een stuurbekrachtiging geblokkeerd. Jaardoor is het niet meer mogelijk het stuur van een voertuig te verdraaien. Volgens de nderhavige uitvinding is het mogelijk met dezelfde veiligheidssturing te combineren, lovendien is het volgens een bijzondere variant van de onderhavige uitvinding nogelijk de betreffende kleppen dat wil zeggen de klep die de toevoer van fluïdum aan 1 17- 3 het zuigercylindersamenstel van de kantelcabine blokkeert en de klep die de retourstroming van de stuurbekrachtiging blokkeert in een enkel huis te combineren en door een enkele aandrijfinotor aan te laten drijven. Bovendien kan een gemeenschappelijke pomp gebruikt worden voor het aandrijven van deze circuits.

5 Door de combinatie van de aandrijving voor de blokkering van de kantelcabine en de stuurbekrachtiging wordt een goedkoop te verwezenlijken, efficiënt werkende en weinig ruimte in beslag nemende constructie verkregen.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding kan een gemeenschappelijke veiligheid aanwezig zijn waardoor voorkomen wordt dat de 10 betreffende kleppen bediend worden bij draaiende tractiemotor van het voertuig.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding verduidelijkt worden.

Daarbij tonen: fig. 1 schematisch een vrachtwagen voorzien van een kantelcabine; 15 fig. 2 zeer schematisch verschillende fluïdumketens voor stuurbekrachtiging respectievelijk kantelcabine; fig. 3 het schema volgens fig. 2 waarin de beveiliging volgens de onderhavige uitvinding opgenomen is; fig. 4 in perspectivisch aanzicht de klepbehuizing volgens de uitvinding; 20 fig. 5 de doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 4; fig. 6 de doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 4; fig. 7 schematisch een variant van de hierboven beschreven geblokkeerde sturing toont; en fig. 8 de in fig. 7 getoonde variant in werkzame positie toont.

25 In fig. 1 is met 1 een voertuig aangegeven. Dit is bij voorkeur een vrachtwagen of ander voertuig met een kantelbare cabine 2. De cabine is kantelbaar om schamieras 3 in de richting van pijl 4. Heffen van de cabine vindt plaats met behulp van schematisch afgebeeld zuigercylindersamenstel 5.

In fig. 2 is zeer schematisch een deel van het hydraulisch leidingsysteem van het 30 voertuig 1 getoond. Met 6 is een pomp voor hydraulische vloeistof aangegeven. Deze kan electrisch bediend worden maar wordt bij voorkeur bediend door de tractiemotor van het voertuig (niet afgebeeld). Vanaf de pomp gaat een drukleiding 8 enerzijds naar een stuurbekrachtiging 7 en anderzijds via een bediening 9 naar het 1021117- 4 igercylindersamenstel 5. Een retourleiding 12 strekt zich uit van igercylindersamenstel 5 naar opvangvat 10. De retourleiding van de hydraulische lurbekrachtiging is met 13 aangegeven en komt eveneens in opvangvat 10 uit. Van ar uit strekt zich een inlaatleiding 11 naar pomp 6 uit. Begrepen zal worden dat erlei constructies en sturingen aanwezig zijn om het hierboven schematisch schreven systeem werkzaam te maken.

In fig. 3 is het hydraulische systeem volgens fig. 2 getoond met daarin enkele jzigingen. Een veiligheidssturing 18 is aanwezig waarmee gestuurd worden een okkeerklep 16 in de retourleiding 13 van de stuurbekrachtiging 7. Alsmede een okkeerklep 15 in de aanvoerleiding van hydraulisch fluïdum aan het zuiger-lindersamenstel 5. Met sturing 18 wordt bovendien een omloopleiding 14 met strictie bediend.

Tijdens "normaal" bedrijf zullen de blokkeerkleppen 15 en 16 niet werkzaam jn, dat wil zeggen onbelemmerde stroom van hydraulisch fluïdum toelaten. Bypass 14 eveneens niet werkzaam, dat wil zeggen geen vloeistof kan direct van uitlaatleiding 8 tar retourleiding 13 stromen.

In de beveiligde toestand van het voertuig zijn de blokkeerkleppen 15 en 16 wel erkzaam. Daardoor kan geen fluïdum aan zuigercylindersamenstel 5 toegevoerd orden onafhankelijk van bediening van sturing 9. Bovendien kan het stuur van het Dertuig niet gedraaid worden omdat de retour van hydraulisch fluïdum niet mogelijk . Als veiligheid tegen het oplopen van de druk door het werkzaam zijn van pomp 6 is /pass 14 geopend waardoor leidingen 8 en 13 (eventueel via restrictie) electrisch met ikaar verbonden zijn.

Doordat met het hierboven beschreven systeem de cabine niet gekanteld kan 'orden, is het voor kwaad willende personen niet mogelijk het hierboven beschreven /steem te bereiken. Slechts sturing 18 dient zodanig uitgevoerd te zijn dat de werking aarvan niet geblokkeerd kan worden.

In de figuren 4-6 zijn details van de kleppen getoond. In figuur 4 is getoond dat en gemeenschappelijk klephuis 20 aanwezig is. Met 21 zijn de aansluitl ei dingen op de stourleiding 13 van de stuurbekrachtiging aangegeven (klep 16). Met 25 is een bypass ansluiting aangegeven. Met 22 zijn de aansluitingen weergegeven voor klep 15. 19 ,eeft de verbindingsleiding met veiligheidssturing 18 aan. Uit figuren 5 en 6 blijkt dat en elektromotor 22 aanwezig is die een kleplichaam 24 aandrijft waarin zowel 1 17- 5 kleplichaam van klep 15 als het kleplichaam van verdere klep 16 aangebracht zijn. Afdichting en andere voor dergelijke kleppen gebruikelijke accessoires zijn aanwezig. De elektromotor is voorzien van een schematisch uit fig. 6 blijkende vertraging.

Door rotatie van het kleplichaam 24 met behulp van elektromotor kunnen 5 verschillende koppelingen tot stand gebracht worden.

Bovendien is een beveiliging aanwezig die blijkt uit de doorsnede volgens fig. 6. Het kleplichaam 24 is voorzien van een uitsparing 26. In de bedrijfstoestand, dat wil zeggen in de toestand waarin de kleppen 15 en 16 open staan en bypass 14 niet aanwezig is, ligt deze uitsparing 26 in lijn met een boring waarin een pen 27 10 opgenomen is die nabij het einde voorzien is van een zuiger 30. De zuiger wordt belast door een veer 28 die de zuiger weg van de uitsparing 26 drijft. De andere zijde van de zuiger bevindt zich in een kamer waarop een leiding 29 aansluit. Deze leiding 9 kan bijvoorbeeld een oliedrukleiding of andere drukleiding van de tractiemotor van het voertuig zijn. Bij draaiende motor van het voertuig zal door de opgebouwde druk op 15 leiding 29 zuiger 30 pen 27 in uitsparing 26 bewegen. In die toestand is het onmogelijk kleplichaam 24 te verdraaien zodat het tijdens het rijden van het voertuig niet mogelijk is om met name de stuurbekrachting uit te schakelen.

Volgens een variant van de uitvinding is niet alleen de toevoerleiding voor het heffen van de kantelcabine opgenomen in het schakelveiligheidssysteem maar eveneens 20 de retourleiding daarvan. Een en ander is in fig. 7 en 8 schematisch uitsluitend voor de cabinepomp weergegeven. Vanzelfsprekend is combinatie met de hierboven beschreven andere systemen zoals stuurbekrachtiging mogelijk. In fig. 7 en 8 is de hydraulische drukopbrengende pomp dat wil zeggen de cabinepomp met 36 aangegeven. Deze is voorzien van een drukaansluiting 37 en een retouraansluiting 38. 25 Met 45 is een driewegafsluiter aangegeven. Deze bestaat uit een drukinlaat 39, een drukuitlaat 40 alsmede een retouraansluiting 41. Deze retouraansluiting 41 is zowel met retour 38 van pomp 36 verbonden als met retour 42 van cabinecylinder 43. Met 44 is de hefzijde van de cabinecylinder 43 aangegeven. De doorgang door het in de afsluiter draaibare lichaam is bij voorkeur L-vormig uitgevoerd om de drieweg werking te 30 verkrijgen.

De in fig. 7 en 8 beschreven inrichting werkt als volgt: in de positie getoond in fig. 7, de geblokkeerde positie, bestaat geen verbinding tussen de drukinlaat 39 en drukuitlaat 40. Drukinlaat 39 is verbonden met 1021117- 6 ouraansluiting 41 zodat fluïdum afkomstig van drukzijde 37 via drukinlaat 39 terug veegt naar retour 38. Retour 44 van de cylinder blijft verbonden met retour 38.

In de niet geblokkeerde positie getoond in fig. 8 is drukinlaat 39 verbonden met ikuitlaat 40 welke weer verbonden is met de hefzijde 44 van de cylinder, nzelfsprekend kunnen bedieningsmiddelen aanwezig zijn voor de hefcylinder hetzij oomopwaarts hetzij stroomafwaarts van afsluiter 45.

De hier gebruikte driewegafsluiter kan elke in de stand der techniek bekende ewegafsluiter zijn. Het is echter op verhoudingsgewijs eenvoudige wijze mogelijk de fig. 4 getoonde afsluiter en meer in het bijzonder het bovendeel daarvan van een rde aansluiting te voorzien.

De aan de hand van fig. 7 en 8 beschreven constructies kan in het bijzonder sgepast worden bij cabinekantelmechanismes waarbij zowel de opgaande als srgaande slag gestuurd met hydraulische druk uitgevoerd wordt.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering van de vinding beschreven is, zal begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen ïgebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de onderhavige uitvinding te raken. Zo is het mogelijk andere hydraulische systemen met behulp van de nstructie volgens de uitvinding te sturen. Dergelijke varianten zullen dadelijk komen bij degeen bekwaam in de stand der techniek en liggen het bereik van de gaande conclusies.

17-

Claims (5)

1. Samenstel omvattende een inrichting voor het kantelen van een voertuigcabine 5 (2) omvattende een met hydraulisch fluïdum bedreven zuiger-cylindersamenstel (5), een pomp (6, 36) voor dat hydraulische fluïdum, leidingen voor dat hydraulische fluïdum alsmede bedieningsmiddelen (9) om dat hydraulische fluïdum selectief aan dat zuiger-cylindersamenstel toe te voeren waarbij in een van die leidingen een elektrisch bedienbare klep (15, 45) is aangebracht, die via een veiligheidssturing (18) aan-10 stuurbaar is, met het kenmerk, dat dat samenstel omvat een hydraulisch werkende stuurbekrachtiging aangebracht in datzelfde voertuig, waarbij in een leiding van die stuurbekrachtiging een verdere elektrische klep (16) aangebracht is gestuurd via die veiligheidssturing (18), waarbij die klep en die verdere klep een gemeenschappelijke aandrijving (23) omvatten. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij die elektrisch bedienbare klep (15, 45) een in de toevoerleiding voor hydraulisch fluïdum aan dat zuiger-cylindersamenstel (15) aangebrachte blokkeerklep omvat.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij die verdere klep twee standen omvat, een eerste niet beveiligde stand waarin dat hydraulisch fluïdum de werking van die stuurbekrachtiging ondersteunt en een tweede beveiligde stand waarin fluïdum afkomstig uit die stuurbekrachtiging geblokkeerd wordt.

4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij in die tweede beveiligde stand een bypass (14) aanwezig is tussen de aanvoer en afvoer van fluïdum aan die stuurbekrachtiging.

5. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een beveiliging, welke schakelen van die verdere klep bij draaiende aandrijfmotor van dat 30 voertuig belemmert. 1021117- Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een klephuis arin een kleplichaam en verder kleplichaam zijn aangebracht, alsmede een die plichamen sturende elektrische aandrijfinotor (23). Samenstel volgens conclusie 6, waarbij dat kleplichaam en verder kleplichaam i enkel draaibaar lichaam omvatten. 17-