NL1014376C1 - Blokkeerinrichting voor beveiliging van hydraulisch circuit, hydralock genaamd, veelal voor vrachtwagens. - Google Patents

Description

- 1 - BLOKKEERINRICHTING VOOR BEVEILIGING VAN HYDRAULISCH CIRCUIT, HYDRALOCK GENAAMD, VEELAL VOOR VRACHTWAGENS.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een blok-5 keerinrichting voor het beveiligen van het hydraulische circuit, hydralock genaamd, voor bij voorkeur mechanisch aangedreven voertuigen, waarbij in genoemd hydraulisch circuit bijvoorbeeld het stuur- en of remsysteem kan zijn opgenomen om zodoende het ongeoorloofde (illegale) gebruik 10 van aangehaalde mechanisch aangedreven voertuigen te verhinderen, waarbij genoemde blokkeerinrichting voor beveiliging van het hydraulische circuit een klep of ventiel van een speciale constructie kan omvatten met een behuizing voorzien van inlaat- en uitlaatpoorten voor hydraulische vloeistof en 15 een aanstuurbaar binnenste kernorgaan in de vorm van een beweegbare cilinder binnen genoemde behuizing eveneens voorzien van boringen, welke kunnen corresponderen met genoemde inlaat- en uitlaatpoorten om zodoende een gewenste doorgang te vormen.

20 Een soortgelijke beveiligingsinrichting c.q. -systeem is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift getiteld: "Anti-Theft System for Vehicles" van Yehuda Baruch uit Israël, nummer 4 765 365, d.d. 23 augustus 1988.

Het betreft hier een blokkeerinrichting of -systeem 25 voor installatie in vooral vrachtwagens om illegaal gebruik ervan te voorkomen. Het betreft een constructie van een 3/2 ventiel of klep voor plaatsing in het hydraulische circuit van de betreffende vrachtwagen. Genoemde 3/2-klep of ventiel heeft een speciale constructie, waarbij in een buisvormige 30 omkasting in- en uitlaatpoorten zijn aangebracht, welke kunnen corresponderen met boringen in een in de omkasting zich bevindende beweegbare massieve kerncilinder voor het al dan niet doorlaten van de hydraulische vloeistof. Het systeem werkt enerzijds op de besturing en anderzijds op het 35 remcircuit. De bediening van de beweegbare massieve cilinder 21 heeft direct plaats middels een sleutel- en slotconstruc-tie bij 22 aan de bovenzijde ervan, waarbij middels veerbe- 10 1 4 3 76 - 2 - laste kogels in de boringen van de beweegbare massieve kerncilinder poorten en boringen afsluitbaar zijn en de stand van de kerncilinder stabiel gezet wordt.

De beveiliging is gebaseerd op het afsluiten van het 5 retourcircuit van het hydraulische systeem door middel van een 3/2-ventiel, dat mechanisch met een sleutel in twee standen gedraaid kan worden. De bestaande retourleiding van het stuurhuis (of remhuis) wordt onderbroken en hiertussen wordt het ventiel, dat zich normaal in de geopende stand 10 bevindt, gemonteerd. Tevens, wordt op de derde poort de pompdrukleiding aangesloten. Het sleutelcontact wordt op het dashboard aangebracht, waarbij het ventielgedeelte zich in het motorcompartiment bevindt. Bij het afsluiten van het hydraulische systeem wordt tegelijkertijd een by-pass van de 15 pompdruk naar de (ontluchte) olievoorraadtank gemaakt. Het stuur- en/of remsysteem krijgt dus geen toevoerdruk meer en tevens worden de uitgaande leidingen geblokkeerd. De pomp kan geen druk meer leveren omdat de olie vrij in de ontluchte voorraadtank kan stromen.

20 Aan de bekende blokkeerinrichting of -systeem kleven de volgende bezwaren, namelijk dat professioneel geschoolde inbrekers vrij snel het systeem middels manipulatie van de slotconstructie met sleutelmiddelen kunnen kraken. Voorts is - een extra sleutel voor de berijder van de vrachtwagen een 25 extra element, dat hij ook zeer zorgvuldig dient te behandelen en dat eventueel gemakkelijk bij stopplaatsen afhandig ^ kan worden gemaakt, waardoor diefstal van de vrachtwagen al betrekkelijk eenvoudig is. Verder kan het hydraulische circuit om de blokkeerinrichting heen met hulpleidingen 30 worden kortgesloten. Uit het voorafgaande volgt, dat aan het bekende systeem of de blokkeerinrichting ten aanzien van de beveiliging nogal wat bezwaren kleven, zoals: het systeem is handmatig met de sleutel te beïnvloeden, ook tijdens het rijden; 35 - het mechanische systeem is niet met geavanceerde moder ne elektronica gecombineerd; en : - tijdens het rijden is er geen absolute garantie dat het 101 4 376 - 3 - ventiel niet spontaan kan blokkeren.

De steeds verder gaande veiligheidswetgeving en eisen van de verzekeringsmaatschappijen deed een behoefte aan geavanceerde en absoluut veilige apparatuur ontstaan. Het 5 systeem moet niet met tussenkomst van de mens te bedienen zijn en mag tijdens het rijden absoluut niet spontaan kunnen blokkeren.

De doelstelling van de onderhavige uitvinding betreft een zodanige blokkeerinrichting te verschaffen, welke de 10 hiervoor beschreven bezwaren opheft.

Hiertoe is een blokkeerinrichting op zeer inventieve wijze zodanig verder ontwikkeld, dat genoemde blokkeerinrichting is opgebouwd uit een cilindrische buisvormige omkasting voorzien van een tweetal inlaatpoorten, een uit-15 laatpoort, een specifieke inlaatpoort met een grendel- of borgcilindertje voor het bedienen van een veiligheidspen, waarbij in genoemde cilindrische buisvormige omkasting een beweegbare massieve kerneilinder met boring is aangebracht, zodat globaal de werking van een 3/2 ventiel ontstaat, 20 waarbij genoemde massieve kerncilinder mechanisch aan te drijven is middels een elektromotor met reductiekast, waarbij de aansturing van genoemde elektromotor vanuit een elektronisch circuit plaatsheeft, waarin tevens een codeer-eenheid met starter is opgenomen en een sensor of aftaster 25 voor oliedruk e.d., waarbij genoemde blokkeerinrichting tezamen met genoemd elektronisch circuit gemonteerd is in een stalen omkasting, welke bij voorkeur op een moeilijk bereikbare plaats onder de motorkap aangebracht is en welke dat in genoemd hydraulisch circuit van het mechanisch aange-30 dreven voertuig, ook wel motorvoertuig genoemd en veelal een vrachtwagen, ingebouwd is, waarbij het hydraulische circuit met de ingebouwde blokkeerinrichting schematisch is weergegeven en waarvan de werking is af te leiden uit de figuren 1, 4, 6 en 8 in de zogenaamde blokkeerstand en uit de figu-35 ren 2, 5, 7 en 9 in de zogenaamde rij- of deblokkeerstand en waarbij genoemd borgcilindertje voor het bedienen van de veiligheidspen in de figuren 5, 7 en 9 is weergegeven, 10 1 4 3 76 - 4 - waarbij de borging om veiligheidsredenen van genoemde massieve kerncilinder met boringen in de rij- of deblokkeer-stand is aangegeven en in de figuren 4, 6 en 8 is er, zoals aangegeven door het wegvallen van de druk van de hydrauli-5 sche vloeistof, geen borging meer van genoemde kerncilinder.

De voordelen en bijzonderheden van de blokkeerinrich-ting overeenkomstig de onderhavige uitvinding genoemd in conclusie 1 zijn hieronder beschreven. Het draaibare ventiel is gehandhaafd maar de aansturing geschiedt nu door middel 10 van een kleine elektromotor met vertragingskast. De gehele unit, inclusief elektronica, is in een stalen sloopbestendi-ge uitvoering ondergebracht. Om de motor te kunnen aansturen, moet er bij het starten van het voertuig een unieke elektromagnetische code op het dashboard worden ingevoerd.

15 Dit laatste systeem is uniek in combinatie met het hydraulische blokkeersysteem. Verder is er een automatische mechanische beveiliging tegen het verdraaien van de klep tijdens het rijden, tegenwoordige eis t.a.v. de veiligheid. Deze vergrendeling wordt bereikt door een speciaal, veerretour 20 hydraulisch cilindertje (borgcilindertje) dat door de olie of hydraulische vloeistof bediend wordt en dat vast op het klephuis gemonteerd is. Na het afzetten van de motor van het voertuig daalt na enige tijd (ongeveer 30 seconden) de oliedruk, trekt het grendel- of borgcilindertje zich door 25 eigen veerkracht uit de zuiger en zal aldus de verplaatsing van de kerncilinder naar de anti-diefstalstand weer mogelijk gemaakt worden. Omgekeerd kan de veiligheidspen van het grendel- of borgcilindertje weer uitgaan (= vergrendelen tijdens het rijden) zodra er oliedruk op genoemd cilindertje 30 komt. Deze oliedruk ontstaat wanneer volgens de beveiligde elektronische procedure de voertuigmotor gestart wordt, de pomp gaat dan druk opbouwen op het hydraulische systeem van leidingen en de klepmotor de vrije by-pass naar het oliereservoir afsluit (tegelijkertijd wordt de blokkering van de 35 retourolie van het stuurhuis vrijgegeven). Indien tijdens deze procedure de veiligheidspen van het grendel- of borgci-, lindertje te vroeg tegen de kerncilinder aanstoot en daar- 10 1 4 3 76 - 5 - door nog niet in het slot kan vallen, is dit geen probleem. De kerncilinder is van staal en is voor het inlopen met de reductiekast e.d. Wanneer de kerncilinder door het motortje in de juiste stand gebracht is valt de veiligheidspen alsnog 5 in het slot.

Voorts is de blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding als eerste variant zodanig verder ontwikkeld, dat genoemde kerncilinder middels een spindelconstructie aangedreven door genoemde elektromotor met reductiekast beweeg-10 baar of verplaatsbaar is in op- en neergaande beweging, zoals weergegeven is in de figuren 6 en 7 en waarbij het elektronische systeem middels een uitstekende as met kraag geschakeld wordt.

Het voordeel hiervan is een robuuste en zeer veilig 15 vergrendelbare oplossing. De beweging wordt gerealiseerd via een spindel, welke door een elektromotor wordt aangedreven. Om de zuiger tegen verdraaien te borgen is er een borgpen in het huis geschroefd. De borgpen kan in een in langsrichting lopende sleuf de juiste beweging van de zuiger mogelijk 20 maken. Twee schakelaars kunnen ook hier weer de actuele positie detecteren.

Dan is de blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding als tweede variant zodanig verder ontwikkeld, dat genoemde kerncilinder middels de as van de elektromotor met 25 reductiekast over een vaste hoek van bijvoorbeeld 90° gero teerd kan worden, waarbij een uitstekend kwartgedeelte van een cilindrische as verbonden met genoemde kerncilinder de schakelaars van het elektronische systeem bedienen.

Het voordeel hiervan is een eveneens robuuste en zeer 30 veilig vergrendelbare blokkeerinrichting. De kiepstand wordt in de uiterste standen begrensd door twee nokken die een maximale verdraaiing over een vaste hoek van bijvoorbeeld 90° mogelijk maken. Tevens zijn op deze nokken twee eind-schakelaars gemonteerd, welke met het elektronische circuit 35 verbonden zijn. Zodra de klep zonder toestemming mocht verdraaien, start de klepmotor de verdraaiing weer opnieuw tot de eindstand en stopt.

10 1 4 3 7e - 6 -

Voorts is de blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, dat de constructie van genoemde elektromotor en elektronica zodanig is, dat deze in bedrijf kunnen zijn bij een accuspanning van circa 8 Volt.

5 Het voordeel is, dat het motortje en de elektronica al werken bij een accuspanning van 8 Volt (normaal 12 Volt).

Bij het stoppen met half lege accu kan er dus nog altijd naar de anti-diefstalstand geschakeld worden.

De uitvinding is hieronder nader toegelicht aan de hand 10 van een tweetal de voorkeur genietende uitvoeringsvormen, weergegeven in de tekening. Hierbij toont: figuur 1 een schema van het hydraulische circuit met blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding in de geblokkeerde toestand; 15 figuur 2 idem voor de rij- of deblokkeerstand; figuur 3 een principeschema van een gesloten stalen om-kasting inclusief externe elektrische ingangen; figuur 4 een schematische opbouw van de blokkeerinrichting met een roterende kerncilinder over een vaste hoek van 20 bijvoorbeeld 90° in geblokkeerde toestand overeenkomstig de uitvinding; figuur 5 idem voor de deblokkeer- of rijstand; figuur 6 een schematische opbouw van de blokkeerinrichting met een spindelbediende op en neer te bewegen kernci-25 linder in geblokkeerde toestand overeenkomstig de uitvin ding; figuur 7 idem voor de deblokkeer- of rijstand; figuur 8 schematische verbeterde opbouw van de blokkeerinrichting voor inbouw bij afwijkende stuurhuisconstruc-30 ties van lichtere motorvoertuigen, zoals personenwagens, met een roterende kerncilinder over een vaste hoek van bijvoorbeeld 90° in geblokkeerde stand overeenkomstig de uitvinding ; en figuur 9 een schematische verbeterde opbouw van de 35 blokkeerinrichting voor inbouw bij afwijkende stuurhuiscon structies van lichtere motorvoertuigen, zoals personenwagens, met een roterende kerncilinder over een vaste hoek van 10 1 4 3 76 - 7 - bijvoorbeeld 90° in deblokkeer- of rijstand overeenkomstig de uitvinding.

In de figuren 1 en 2 is een globaal schema van het hydraulische circuit met daarin geplaatst een blokkeerinrich-5 ting 1 overeenkomstig de uitvinding weergegeven, waarbij figuur 1 de geblokkeerde stand in symbolen weergeeft en figuur 2 de deblokkeer- of rijstand daarvan weergeeft. De schema's zijn ten aanzien van de verschillende onderdelen verder duidelijk ten aanzien van de gewenste werking van een 10 en ander. De letter P=pomp; T=tank, S=besturing. Dit geldt ook voor de overige figuren.

In figuur 3 is het principeschema van de gesloten stalen omkasting 2 inclusief de externe elektrische ingangen 3, 4, 5, 6, 7 weergegeven. Het betreft de starter 3, de 15 codeereenheid Dallas 4, de oliedruksensor 5, de accu 6 en de sensor van de motorkap 7. In de opengewerkte stalen omkasting 2 zijn verder de elektromotor 8 en de printplaat 9 van het elektronische circuit aangegeven. De leiding 10 heeft de pompdruk, leiding 11 de retourolie en leiding 12 heeft de 20 leiding naar de tank voor hydraulische vloeistof.

In de figuren 4 en 5 is de schematische opbouw van de blokkeerinrichting 1 met roterende kerncilinder 13 over een vaste hoek van bijvoorbeeld 90° in de cilindrische buisvormige omkasting 14 met de inlaatpoorten 15 en 16 en de uit-25 laatpoort 17 weergegeven. Verder is het borgcilindertje met borgpen met 18 aangeduid. Het uitstekende kwartgedeelte van de cilindrische as 19 bedient de elektrische schakelaars 20 en 21. De kerncilinder wordt middels een reductiekast 22 door de elektromotor 23 aangedreven.

30 In de figuren 6 en 7 is de schematische opbouw van de blokkeerinrichting met spindelbediening weergegeven met de op en neer beweegbare kerncilinder 13 in de geblokkeerde stand (figuur 6) en in deblokkeerstand (figuur 7). De elektromotor 23 met reductiekast 22 drijft hierbij een spindel 35 24 aan. De kerncilinder 13 is verlengd met een as 25 met kraag of krans 26 en bedient aldus de elektrische schakelaars 27 en 28. Voorts is de kerncilinder 13 tegen verdraai- 1014 3 76 - 8 - en geborgd door middel van een in een sleuf 30 beweegbare borgpen 29.

In de figuren 8 en 9 is een schematische inbouw van een blokkeerinrichting l voor lichtere voertuigen, zoals perso-5 nenwagens, met roterende kerncilinder 13 weergegeven. De werking van de blokkeerinrichting is hetzelfde als die beschreven in de figuren 4 en 5, maar het hydraulische circuit heeft een andere schakeling, waardoor het mogelijk wordt de blokkeerinrichting ook bij afwijkende stuurhuiscon-10 structies, te kunnen toepassen. Met name bij personenwagens kan niet volstaan worden met de afsluiting van de retourlei-ding van het stuurhuis. Om in dit geval beweging van de stuurkolom onmogelijk te maken, moet een van de beide apart bereikbare secundaire leidingen naar de werkcilinder van de 15 stuurinrichting geblokkeerd worden. De primaire retourlei- ding behoeft in dit geval dan niet te worden afgesloten, zodat één poort bij de blokkeerinrichting bij deze toepassing kan vervallen. De functie wordt nu in feite een 2/2-ventiel. De functie van de borgcilinder blijft hierbij ge-20 handhaafd. In de praktijk kan de derde poort worden afge plugd, zodat voor alle toepassingen met een standaardcomponent kan worden volstaan.

Tenslotte dient nadrukkelijk vermeld te worden, dat hiervoor een tweetal de voorkeur genietende uitvoeringsvor-25 men van de blokkeerinrichting overeenkomstig de uitvinding zijn beschreven en dat er verdere modificaties mogelijk zijn zonder dat de beschermingsomvang van dit octrooischrift verlaten wordt.

10 1 4 3 7 6

Claims (13)

1. 2. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het hydraulische circuit de ingebouwde 5 blokkeerinrichting (l) schematisch is weergegeven en waarvan de werking is af te leiden in de figuren 1, 4, 6 en 8 in de zogenaamde blokkeerstand en in de figuren 2, 5, 7 en 9 in de zogenaamde rij- of deblokkeerstand.
2. 3. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1 en 2, met het 10 kenmerk, dat het schema volgens een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de blokkeerinrichting (1) met elektronisch circuit is weergegeven in figuur 3, waaraan de werking van een en ander te ontlenen is.
3. 4. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1 en 2, met het 15 kenmerk, dat genoemde borgcilindertje (18) voor het bedienen van de veiligheidspen in de figuren 5, 7 en 9 is weergegeven, waarbij de borging van genoemde massieve kerncilinder (13) om veiligheidsredenen met boringen in de rij- of deblokkeerstand is aangegeven en in de figuren 4, 6 en 8 is er 20 zoals aangegeven door het wegvallen van de druk van de hydraulische vloeistof geen borging meer van genoemde kerncilinder .
4. 5. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat genoemde blokkeerinrichting (l) voor vrachtwa- 25 gens in de primaire leidingen van het hydraulische circuit ' geplaatst is.
5. 6. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat genoemde blokkeerinrichting (1) voor personenwagens in een der leidingen naar de werkcilinder geplaatst 30 is.
6. 7. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde codeereenheid (4) van het type of soort DALLAS SEMI PINDS 1990A of tenminste gelijkwaardig daaraan is.
7. 8. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat genoemde kerncilinder (13) middels een spindelcon-structie (24) aangedreven door genoemde elektromotor (23) 1014376 - 11 - met reductiekast (22) beweegbaar of verplaatsbaar is in een op- en neergaande beweging, zoals weergegeven is in de figuren 6 en 7 en waarbij het elektronisch systeem middels een uitstekende as met kraag geschakeld wordt.
8. 9. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat genoemde kerncilinder (13) middels de as van de elektromotor (23) met reductiekast (22) roteerbaar is over een vaste hoek van bijvoorbeeld 90°, waarbij een uitstekend kwartgedeelte (19) van een as, dat met genoemde kerncilinder 10 (13) verbonden is, de schakelaars (20, 21) van het elektro nische systeem bedienen (zie figuren 4 en 5).
9. 10. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de constructie van genoemde elektromotor (23) en elektronica (9) zodanig is, dat deze in bedrijf kunnen 15 zijn bij een accuspanning van circa 8 Volt.
10. 11. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze is opgebouwd met niet nader weergegeven standaard in de handel te verkrijgen componenten zoals hydraulische ventielen, waarbij de hydraulische vloeistof 20 zelf de functie van het door olie of hydraulische vloeistof gevoede borgcilindertje overneemt.
11. 12. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde stalen omkasting (2) met een speciaal slot af te sluiten is en vervaardigd is van een constructie- 25 staal, zoals Fe360.
12. 13. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1 en 7, met het kenmerk, dat genoemde codeereenheid (4) in het dashboard van genoemd mechanisch aangedreven voertuig, veelal een vrachtwagen, ingebouwd is.
13. 14. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde vergrendeling van de motorkap door middel van bijvoorbeeld een trekkabel op de mechanische middelen, welke door genoemde blokkeerinrichting (1) gestuurd worden, aangesloten is. 101 4 376 35