NL1020523C2 - Afdichtordening van een warmteterugwinningscel. - Google Patents

Description

Afdichtordening van een warmteterugwinningscel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afdichtordening van een warmteterugwinningscel volgens de aanhef van conclusie 1.

5 Met een warmteterugwinningscel wordt in dit verband bijvoorbeeld bedoeld een ordening die wordt gebruikt in een ventilatie-inrichting of in een gelijkwaardige ventilatiema-chine, waarbij zowel de toevoerlucht die een kamerruimte in geblazen is als de afvoerlucht die uit de kamerruimte wordt 10 weggevoerd, worden gecirculeerd door een warmteterugwinningscel . De toevoerlucht die de kamerruimte in moet worden geblazen wordt in de warmteterugwinningscel verwarmd door middel van de warme afvoerlucht die uit de kamerruimte is weggevoerd op een zodanige wijze dat het verwarmen van de 15 toevoerlucht geen onredelijke hoeveelheid energie vereist. Onzuivere afvoerlucht en zuivere toevoerlucht circuleren dus door dezelfde warmteterugwinningscel, echter zodanig dat de afvoerlucht en de toevoerlucht in de cel niet met elkaar in contact kunnen komen en dus kunnen ze zich niet met elkaar 20 vermengen. Verder is het van belang dat de warmteterugwinningscel is afgedicht ten opzichte van de ventilatie-inrichting of een equivalente constructie zodanig dat afvoerlucht en toevoerlucht zich ook in de inrichting zelf niet met elkaar kunnen vermengen.

25 Bij de huidige ordeningen in bijvoorbeeld ventilatie- inrichtingen is een door wanden of equivalenten gedefinieerde ruimte bestemd voor een warmteterugwinningscel, in welke ruimte de warmteterugwinningscel losmaakbaar kan worden gemonteerd. Het gemakkelijk kunnen losmaken van de warmtete-30 rugwinningscel is essentieel omdat het mogelijk moet zijn om de cel af en toe schoon te maken. De cellen zijn in het algemeen bijna vierkant van vorm en ze zijn gewoonlijk zodanig in de hoeken van de ventilatie-inrichting aangebracht dat de hoeken van de vierkante cel naar boven en 35 beneden alsmede naar beide zijkanten in de ventilatie-in- 2 richting wijzen. Verder is het de gewoonte dat de cel zodanig gevormd is dat de hoeken die naar de zijkanten wijzen, zijn "afgesneden", zodat verticale wanden de cel naar de zijkanten definiëren. Naast deze gedaante heeft de cel een 5 gegeven diepte. Op dit moment wordt de afdichting van zo'n cel op zodanige wijze verschaft dat zich in de montageruimte van de ventilatie-inrichting afdichtingen bevinden die de warmteterugwinningscel bij diens naar beneden en boven wijzende hoeken afdichten ten opzichte van de montageruimte 10 of draagconstructies die zich in de montageruimte bevinden. Verder bevatten de zijwanden van de montageruimte gewoonlijk afdichtingen die de zijwanden van de montageruimte afdichten ten opzichte van de warmteterugwinningscel. Wanneer de cel op z'n plaats wordt gemonteerd, wordt hij dus tussen de 15 afdichten geduwd en aangezien de afdichtingen relatief "strak" zijn om voldoende luchtdichtheid te verschaffen, is het relatief moeilijk om de cel op zijn plaats aan te brengen en eruit weg te nemen.

Een ander en zeer belangrijk bezwaar in de huidige 20 constructies is dat vanwege het relatief hoge gewicht van de warmteterugwinningscel de benedenliggende afdichting in de loop der tijd wordt gecomprimeerd en loos kan worden, met' als gevolg dat het afdichtingseffeet van de bovenliggende afdichting wordt verzwakt en ter plaatse van de bovenliggen-25 de afdichting zelfs een gaping kan worden gevormd via welke gaping lucht van de afvoerlucht-zijde naar de toevoerlucht-zijde kan stromen. Het verzwakken van de afdichting kan zich in sommige gevallen reeds in redelijk nieuwe constructies voordoen omdat in vele gevallen een ventilatie-inrichting 30 vanuit de fabriek naar de plaats van installering wordt vervoerd als een geheel voltooide eenheid. In dat verband kunnen bij het transport de door het transporteren veroorzaakte trillingen ertoe leiden dat de benedenliggende afdichting van cel platgemaakt wordt en de bovenliggende cel 35 begint te lekken. In dat geval treedt in een nieuwe inrichting meteen lekkage op.

3

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een nieuwe soort afdichtordening voor een warmtete-rugwinningscel, waardoor de met de ordeningen van de bekende techniek verbonden bezwaren worden vermeden. Met het oog op 5 het bereiken van dit doel is de afdichtordening volgens de onderhavige uitvinding hoofdzakelijk gekenmerkt door de onthulling in het kenmerkende deel van conclusie 1.

De uitvinding verschaft een belangrijk voordeel boven de ordeningen van de bekende techniek en het meest belang-10 rijke van deze voordelen is dat de afdichtordening volgens de onderhavige uitvinding de mogelijkheden van lekkage van de warmteterugwinningscel in hoofdzaak volledig opheft. Bij de uitvinding is dit gebaseerd op het feit, dat de afdichting eigenlijk wordt verzorgd door het gewicht van de warm-15 teterugwinningscel, zodat de afdichtingseigenschappen zelfs in de loop der tijd niet verslechteren. Ook is het zo dat de trillingen tijdens transport de afdichting niet verslechteren maar in plaats daarvan verbeteren. Een ander belangrijk voordeel is dat het in hoofdzaak gemakkelijker is om de 20 warmteterugwinningscel op z'n plaats te monteren dan voorheen. De andere voordelen en kenmerkende maatregelen van de uitvinding worden duidelijk uit de volgende gedetailleerde beschrijving van de uitvinding.

In het volgende zal de uitvinding uitvoerig worden 25 beschreven onder verwijzing naar de figuren van de aangehechte tekening.

Figuur 1 is een schematisch aanzicht van een ventila-tiemachine, gezien van de voorkant, waarin een warmteterugwinningscel voorzien van een afdichtordening volgens de 30 onderhavige uitvinding is gemonteerd.

Figuur 2, 3 en 4 tonen in meer bijzonderheden de bovenliggende afdichting, benedenliggende afdichting en zij-afdichting volgens de onderhavige uitvinding.

De afdichtordening van een warmteterugwinningscel 35 volgens de onderhavige uitvinding is bedoeld om te worden gebruikt in het bijzonder in combinatie met een ventilatie- i "> i · r- · ·; 4 inrichting, in het bijzonder in combinatie met éen ventilatie -inrichting die wordt gebruikt om lucht een kamerruimte in te blazen en anderzijds om lucht uit de kamerruimte te zuigen. Een voorbeeld van zo'n ventilatie-inrichting is 5 weergegeven in fig. 1 en in deze figuur is deze algemeen aangeduid met het verwijzingsgetal 10. De ventilatie-inrichting 10 is in fig. 1 weergegeven met zijn frontwand in geopende toestand opdat de aanbrenging van de warmteterug-winningscel 20 in de ventilatie-inrichting beter te zien is. 10 De bovenwand van de ventilatie-inrichting 10 is voorzien van de nodige openingen en leidingen 31 - 34 voor het circuleren van inkomende lucht L1 - L2 en uitlaatlucht L3 - L4. Verder is de ventilatie-inrichting 10 voorzien van de nodige ventilatoren 12, 13 voor het circuleren van lucht en filters 14, 15 15 voor het zuiveren van luchtstromen. In het gestel 11 van de ventilatie-inrichting, in het middendeel van de ventilatie-inrichting, is voor de warmteterugwinningscel 20 een montageruimte gevormd die wordt gedefinieerd door verticale zijwanden 16, 17.

20 De circulatie van toevoerlucht en afvoerlucht in de ventilatie-inrichting 10 is op de volgende wijze geregeld. Een eerste ventilator 12 zuigt buitenlucht 1^ aan, die de ventilatie-inrichting 10 binnenkomt vanuit een eerste leiding 31 en passeert door de warmteterugwinningscel 20. De 25 eerste ventilator 12 blaast de lucht door een eerste filter 14 en blaast de lucht vanuit een tweede leiding 32 als toevoerlucht L2 verder de kamerruimte in. Een tweede ventilator 13 zuigt afvoerlucht L3 aan vanuit de kamerruimte, welke afvoerlucht de ventilatie-inrichting 10 binnenkomt vanuit 30 een derde leiding 33 en passeert door een tweede filter 15. De tweede ventilator 13 blaast de lucht door de warmteterugwinningscel 2 0 en verder via een vierde leiding 34 uit ventilatie-inrichting 10 naar buiten als afvoerlucht L4. De toevoerlucht en de afvoerlucht stromen zodanig van elkaar 3 5 geïsoleerd door de warmteterugwinningscel 20 dat ze zich niet met elkaar kunnen vermengen. De warmteterugwinningscel t Γ , i ; . : — 5 20 haalt warmte uit de warme afvoerlucht en brengt deze over op de toevoerlucht die door de warmteterugwinningscel 20 stroomt.

Zoals hierboven reeds beschreven, kunnen de toevoer-5 lucht en de afvoerlucht zich in de warmteterugwinningscel 20 niet met elkaar vermengen. Het is natuurlijk volledig duidelijk dat de toevoerlucht en de afvoerlucht zich ook elders in de inrichting niet met elkaar kunnen vermengen. Om deze reden is de warmteterugwinningscel 20 voorzien van afdich-10 tingen en zo op een afgedichte wijze gemonteerd in de ruimte die daarvoor in de ventilatie-inrichting 10 is gereserveerd. De afdichtordening is in meer bijzonderheden weergegeven in fig. 2-4. Voor het afdichten van de warmteterugwinningscel 20 is in het gestel 11 van de ventilatie-inrichting een 15 bovenliggende support 18 gemonteerd in het bovenliggende deel van het gestel en een benedenliggende support 19 gemonteerd in het benedenliggende deel ervan, waarbij benedenlig-gend en bovenliggend deel van de warmteterugwinningscel 20 via deze supports worden ondersteund op het gestel 11 van de 20 ventilatie-inrichting. Zoals weergegeven in fig. 2, is de bovenliggende support 18 een T-vormig stuk, waarbij afdicht-strips 21a zijn gemonteerd op T-aftakkingen 18a van genoemd stuk. De afdichtstrips 21a kunnen bijvoorbeeld aan de T-aftakkingen 18a van de bovenliggende support bijvoorbeeld 25 door lijmen of een ander middel. Bevestigd aan he bovenliggende deel van de warmteterugwinningscel 20 is een gevormd profiel 21b, waarvan de gedaante hoofdzakelijk een C-vormige gedaante heeft. Het gevormde profiel 21b kan worden bevestigd aan het bovenliggende deel van de warmteterugwinnings-30 cel 20, bijvoorbeeld door lijmen, lassen of een soortgelijk middel. Het materiaal van het gevormde profiel is bijvoorbeeld aluminium. Zoals weergegeven in fig. 2, wanneer de warmteterugwinningscel 20 op z'n plaats is gemonteerd, omgeeft het gevormde profiel 21b de T-aftakkingen 18a van de 35 bovenliggende support en de eraan bevestigde afdichtstrips

4 Π - ^ " H

‘ <., ...... v..· ^ ^ 6 21a, waardoor een bovenliggende afdichting 21 van de warmte-terugwinningscel wordt gevormd.

Op soortgelijke wijze is een T-vormige benedenliggende support 19 aangebracht op het benedenliggende deel van het 5 gestel 11 van de ventilatie-inrichting, waarbij een veerkrachtige strip 22a is gesitueerd op de T-aftakkingen 19a van de benedenliggende support. De veerkrachtige afdicht-strip 22a is bijvoorbeeld een holle afdichting, zoals weergegeven in fig. 3, die een tamelijk grote comprimering 10 mogelijk maakt. Een U-vormig uitgevoerd profiel 22b waarvan de armen naar beneden wijzen is gemonteerd op het benedenliggende deel van de warmteterugwinningscel 20. Het gevormde profiel 22b kan op dezelfde wijze aan de warmteterugwinningscel 20 worden bevestigd als het gevormde profiel 21b 15 dat is gemonteerd op het bovendeel en het kan van hetzelfde materiaal vervaardigd zijn. Wanneer de warmteterugwinningscel 20 op z'n plaats gemonteerd is, blijft de veerkrachtige afdichtstrip 22a tussen de T-aftakkingen 19a van de benedenliggende support en het gevormde profiel 22b zodanig dat de 20 U-aftakkingen van het gevormde profiel 22b zich in de zijwaartse richting aan beide zijden van de afdichtstrip 22a en de benedenliggende support 19 zullen uitstrekken, waardoor wordt gegarandeerd dat de warmteterugwinningscel 20 op de juiste plaats wordt gemonteerd. De U-aftakkingen van het 25 gevormde profiel 22b dienen dus als geleiders wanneer de warmteterugwinningscel op z'n plaats wordt gemonteerd. De benedenliggende afdichting 22 wordt dus gevormd van de veerkrachtige afdichtstrip 22a en van het gevormde profiel 22b. De gedaante van de benedenliggende support 19 zelf kan 30 verschillen van die van fig. 3, dus hij hoeft niet T-vormig te zijn.

De warmteterugwinningscel 20 bevat ook zijafdichtingen 23, die in meer bijzonderheden zijn weergegeven in fig. 4. Ten eerste zijn steunstrips 16a, 17a gevormd op de verticale 35 zijwanden 16, 17 die de montageruimte van de warmteterugwinningscel definiëren, waarbij veerkrachtige afdichtstrips 23b 7 zijn gemonteerd op de steunstrips. Op een overeenkomstige wijze zijn aan de zijwanden van de warmteterugwinningscel 20 hoekstrips 23b bevestigd die zodanig zijn geordend dat wanneer de warmteterugwinningscel 20 op z'n plaats gemonteerd 5 is, de veerkrachtige afdichtstrip 23a elke keer tussen de steunstrip 16a, 17a en de hoekstrip 23b blijft. De hoekstrips 23b zijn ook met voordeel uit een aluminium materiaal. Net als in het geval van de benedenliggende afdichting maakt de opbouw van de veerkrachtige afdichtstrip 23a van de 10 zijafdichting 23 een grote comprimering mogelijk, en is bijvoorbeeld een holle afdichting zoals weergegeven in fig. 4. Fig. 1 toont dat zich aan beide zijden van de warmteterugwinningscel 20 een afdichting 23 bevindt. Er kunnen echter ook verscheidene zijafdichtingen zijn.

15 Zoals weergegeven in fig. 1, bevindt de warmteterugwin ningscel 20 zich in de ventilatie-inrichting 10 op de zuig-zijde van de eerste ventilator 12 en op de drukzijde van de tweede ventilator 13. Wanneer de stroomwegen van toevoer-lucht en afvoerlucht dus niet met toereikende afdichtingen 20 van elkaar worden gescheiden, bestaat er een grote kans dat de stromen worden vermengd. Bij de ordening volgens de onderhavige uitvinding wordt deze kans geminimaliseerd door het feit dat elke afdichting wordt samengedrukt door de werking van het gewicht van de warmteterugwinningscel 20 van 25 de ventilatie-inrichting, met als gevolg dat zelfs eventuele trillingen niet leiden tot loszitten mogelijke lekkage van de afdichting. Bij elke afdichting vindt het afdichten dus in dezelfde richting plaats. Zoals door de figuren van de tekening wordt getoond, strekken bovenliggende afdichting, 30 benedenliggende afdichting en zij afdichtingen 21, 22, 23 van de warmteterugwinningscel zich uit in de diepterichting van de warmteterugwinningscel 20. In aanvulling op deze afdichtingen is de warmteterugwinningscel 20 ook af gedicht ten opzichte van de achterwand en de frontwand van de ventila-35 tie-inrichting 10, maar de afdichtingen in deze richtingen 4 .O. - λ . : ·η λ f 'W .... ... ! 8 kunnen op een gangbare manier worden verschaft, en daarom zijn ze hier niet in meer bijzonderheden beschreven.

In het bovenstaande is de uitvinding bij wijze van -voorbeeld beschreven onder verwijzing naar de figuren in de 5 aangehechte tekening. De uitvinding is echter niet uitsluitend beperkt tot de in de figuren getoonde voorbeelden maar de verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen variëren binnen de uitvindingsgedachte die is gedefinieerd in de bijbehorende conclusies.

10 - conclusies -

Claims (6)

1. Afdichtordening van een warmteterugwinningscel in een ventilatie-inrichting (10) of equivalent die is voorzien van de nodige leidingstelsels voor zuivere toevoerlucht (L1 -

2. Afdichtordening van een warmteterugwinningscel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdichtordening bestaat uit een bovenliggende afdichting (21) die is aange- bracht in het bovendeel van de warmteterugwinningscel (20) , een benedenliggende afdichting (22) die is aangebracht in het benedendeel, en ten minste een zij afdichting (23) die is aangebracht aan beide zijkanten van de warmteterugwinnings-5 cel.

3. Afdichtordening van een warmteterugwinningscel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een gevormd profiel (21b, 22b) of een equivalente hoekstrip (23b) aan de warmteterugwinningscel (20) is bevestigd bij elke afdichting 10 (21, 22, 23), via welk gevormd profiel of hoekstrip de warmteterugwinningscel (20) wordt ondersteund op de afdicht-strip (21a, 22a, 23a) en van bovenaf er tegenaan wordt gedrukt.

4. Afdichtordening van een warmteterugwinningscel 15 volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het gevormde profiel (21b) dat bij de constructie van de bovenliggende afdichting (21) hoort hoofdzakelijk C-vormig en boven open is, en dat de bovenliggende support (18) een T-vormige constructie omvat die aan het gestel van de ventila-20 tie-inrichting (10) of equivalent hangt, waarbij genoemde afdichtstrips (21a) zijn bevestigd aan het bovenoppervlak van T-aftakkingen (18a) van genoemde constructie, zodat, wanneer ze op hun plaats gemonteerd zijn, de C-aftakkingen van het gevormde profiel (21b) de T-aftakkingen (18a) van de 25 bovenliggende support (18) omgeven terwijl ze worden ondersteund door het bovenoppervlak van de afdichtstrips (21a).

5. Afdichtordening van een warmteterugwinningscel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gevormde profiel (22b) dat bij de constructie van de 30 benedenliggende afdichting (22) hoort, hoofdzakelijk U-vormig en beneden open is, en dat de afdichtstrip (22a) is gemonteerd op de benedenliggende support (19) zodat, wanneer ze op hun plaats zijn gemonteerd, de U-aftakkingen van het gevormde profiel (22b) zich aan beide zijden van de afdicht-strip (22a) en de benedenliggende support (19) zullen bevinden .

5 L2) en onzuivere afvoerlucht (L3 - L4) , welke leidingstelsels zijn bestemd om, gescheiden van elkaar, door de warmteterugwinningscel (20) te lopen, in welk verband een door hoofdzakelijk verticale zijwanden (16, 17) en bovenliggende en be- nedenliggende supports (18, 19) gedefinieerde montageruimte 10 is gevormd voor de warmteterugwinningscel (20) in een gestel (11) van genoemde ventilatie-inrichting (10) of equivalent, in welke montageruimte de warmteterugwinningscel (2los-maakbaar kan worden gemonteerd zodanig dat hij is afgedicht ten opzichte van een frontwand en achterwand van de ventila-15 tie-inrichting (10) of equivalent en is voorzien van afdichtingen (21, 22, 23) die zich uitstrekken in de diepterich- ting, welke afdichtingen de warmteterugwinningscel (20) afdichten ten opzichte van de bovenliggende en benedenlig-gende supports (18, 19) en de zijwanden (16, 17) die stro- 20 mingsbanen voor de toevoerlucht en afvoerlucht definiëren en voorkomen dat de toevoerlucht en'afvoerlucht (L - L2, L3 -L4) zich met elkaar vermengen, met het kenmerk, dat elke afdichting (21, 22, 23) van de warmteterugwinningscel is voorzien van veerkrachtige afdichtstrips (21a, 22a, 23a) , 25 waarvan het bodemoppervlak wordt ondersteund door een lastdragende constructie van de ventilatie-inrichting (10) of equivalent en op het bovenoppervlak waarvan de warmteterugwinningscel (20) wordt ondersteund door de werking van de zwaartekracht zodanig dat elke afdichtstrip (21a, 22a, 23a) 3O* wordt onderworpen an een evenwijdige comprimering die van boven naar beneden wordt geleid. ' , <

6. Afdichtordening van een warmteterugwinningscel 5 volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aftakking van de hoekstrip (23b) die bij de constructie van de zij afdichtingen (23) hoort, vanaf een zij oppervlak van de warmteterugwinningscel (20) horizontaal naar buiten gericht is, en dat steunstrips (16a, 17a) zijn gevormd op de 10 hoofdzakelijk verticale zijwanden (16, 17) die de montage ruimte definiëren, waarbij afdichtstrips (23a) zijn gemonteerd op genoemde steunstrips, zodat wanneer ze op hun plaats zijn gemonteerd, de aftakking van de hoekstrip (23b) zich op de afdichtstrip (23a) zal bevinden. 15 ----- 1>29 ’