NL1020214C2 - Variabele transmissie met klemkracht regeling. - Google Patents

Description

VARIABELE TRANSMISSIE MET KLEMKRACHT REGELING

De uitvinding betreft een variabele transmissie omvattende eerste en tweede, axiaal ten opzichte van elkaar verplaatsbare wrijvingsschijven, een met de wrijvingsschijven verbonden eerste as, een tussen de wrijvingsschijven 5 aangebrachte eindloze transmissieband, een met de transmissieband verbonden tweede as en klemmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de eerste en tweede wrijvingsschij f.

Bij continu variabele transmissies, waarbij gebruik 10 gemaakt wordt van een transmissieband is het van belang dat de transmissieband met voldoende kracht tussen de wrijvingsschijven geklemd wordt. Bij onvoldoende klemkracht kan als gevolg van het doorgeleide koppel de transmissieband gaan slippen ten opzicht van de wrijvingsschijven. Dit is 15 zeer ongewenst.

Hierom zijn er verschillende inrichtingen bekend voor het verschaffen van deze klemkracht. Deze klemkracht kan bijvoorbeeld opgewekt worden door veren of door een hydraulische cilinder. Bij dergelijke inrichtingen treedt 20 echter nog een ander probleem op. Doordat de transmissieband slechts op een deel van de wrijvingsschijven aanligt hebben de wrijvingsschijven de neiging als gevolg van de klemkracht scheef te gaan staan. Hierdoor wijzigt de hoek tussen de transmissieband en de wrijvingsschijven, wat eveneens nadelig 25 is. Een oplossing volgens de stand van techniek is hierbij dat de wrijvingsschijven een lange axiale geleiding krijgen. Dit heeft echter als nadeel dat hierdoor de afmetingen van de transmissie toenemen.

1020214 2

Het is een doel van de uitvinding een mechanische transmissie volgens de aanhef te verschaffen, waarbij de afmetingen beperkt blijven en de kleminrichting de schijven niet scheef drukt.

5 Dit doel wordt bereikt met een variabele transmissie, die gekenmerkt wordt doordat de klemmiddelen een op de eerste wrijvingsschijf in een althans gedeeltelijk schroeflijnvormige geleiding, althans axiaal verplaatsbaar gelagerde drukschijf omvatten, waarbij de drukschijf in 10 axiale richting afsteunt op de tweede wrijvingschijf en de afsteuning in radiale richting gezien buiten het contactvlak van de transmissieband met de tweede wrijvingsschijf ligt.

Doordat de afsteuning in radiale richting gezien buiten het contactvlak ligt van de transmissieband met de 15 tweede wrijvingsschijf, wordt scheefstand van de wrijvingsschijven verregaand voorkomen. Doordat de transmissieband slechts lokaal tussen de wrijvingsschijven ingeklemd is en doordat de afsteuning buiten dit contactvlak ligt, hebben de wrijvingsschijven de neiging uit elkaar te 20 gaan staan. Echter door de althans gedeeltelijk schroeflijnvormige geleiding wordt dit voorkomen. De drukschijf ligt namelijk in axiale richting gezien tegen een zijde van de schroeflijnvormige geleiding.

Door de schroeflijnvormige geleiding kan door draaiing 25 van de drukschijf ten opzichte van de eerste wrijvingsschijf een drukkracht uitgeoefend worden. Deze draaiing kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een tussen de eerste wrijvingsschijf en de drukschijf aangebrachte torsieveer of een hydraulische draaicilinder.

30 In een eerste uitvoeringsvorm van de variabele transmissie volgens de uitvinding zijn tussen de drukschijven en de eerste wrijvingsschijf drukmiddelen aangebracht voor het naar elkaar toe drukken van de drukschijf en de eerste 102021 4 ' 3 wrijvingsschijf. Deze drukmiddelen kunnen tenminste een veer en/of een hydraulische zuiger omvatten. Met de veer ontstaat een eenvoudige constructie, terwijl met de hydraulische zuiger een actief geregeld systeem tot stand gebracht kan 5 worden. Ook een combinatie van beide drukmiddelen is mogelijk.

De uitvinding omvat verder een variabele transmissie volgens de aanhef, welke gekenmerkt wordt doordat zowel op de eerste als op de tweede wrijvingsschijf een axiaal 10 verplaatsbaar gelagerde verbindingsbus is aangebracht voor verbinding van de wrijvingsschijven met de eerste as, dat de klemmiddelen een op de verbindingsbus in een althans gedeeltelijk schroeflijnvormige geleiding, axiaal verplaatsbaar gelagerde eerste drukschijf omvatten, waarbij 15 de eerste drukschijf in axiale richting afsteunt op de eerste wrijvingschijf, en de klemmiddelen een op de verbindingsbus in een althans gedeeltelijk schroeflijnvormige geleiding, axiaal verplaatsbaar gelagerde tweede drukschijf omvatten, waarbij de tweede drukschijf in axiale richting afsteunt op 20 de tweede wrijvingschijf en de beide afsteuningen in radiale richting gezien buiten het contactvlak van de transmissieband met de eerste en tweede wrijvingsschijf ligt.

Bij een dergelijke variabele transmissie zijn de wrijvingsvlakken beiden axiaal verplaatsbaar, met als 25 voordeel dat axiale verplaatsingen tussen de eerste en tweede as gemakkelijk opgevangen kunnen worden en kan de tranmissieband zuiver radiaal verplaats worden.

Beide variabele transmissies volgens de uitvinding kunnen een op de eerste as gelagerd en daarmee gekoppeld tandwiel, 30 en een hefboom, die scharnierend is aangebracht op de eerste wrijvingsschijf, welke hefboom met één eind aangrijpt op het tandwiel en met het andere eind althans in tangentiele richting aangrijpt op de drukschijf omvatten.

10Έ0?ί4 ' 4

Het door de transmissie geleide koppel loopt nu via de eerste as, het tandwiel en de hefboom naar de eerste wrijvingsschijf. Doordat de hefboom scharnierend is aangebracht op de eerste wrijvingsschijf zal deze meer of 5 minder kracht uitoefenen op de drukschijf, waardoor de gegenereerde klemkracht afhankelijk is van het doorgeleide koppel. Hierdoor is de knijpkracht afhankelijk van het koppel op de eerste as en van de positie van de transmissieband ten opzichte van de wrijvingsschijven. Hierdoor is op elk moment 10 de juiste knijpkracht aanwezig, die voldoende is voor het overgedragen koppel. Dit vermindert belasting en slijtage en verhoogt het rendement.

Bij voorkeur omvat de transmissie volgens de uitvinding eerste veermiddelen aangebracht tussen de eerste as en het 15 tandwiel, ten einde het andere eind van de hefboom in aangrijping op de drukschijf te dringen.

De eerste veermiddelen zorgen er voor dat er geen onnodig speling aanwezig is in de transmissie, wat het gedrag van de transmissie verstoort.

20 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het tandwiel met een vrije slag gekoppeld met de eerste as en is de eerste as verder met een vrije slag gekoppeld met een op de eerste as roteerbaar gelagerde nok, welke nok ingericht is om in aanraking te komen met het deel 25 van de hefboom tussen het scharnierpunt en het tweede eind.

Wanneer de draairichting van de transmissie omgekeerd wordt, dan zou het tandwiel de hefboom zo verdraaien, dat er geen enkele klemkracht uitgeoefend wordt. Doordat de nok met een vrije slag is aangebracht op de eerste as, wordt bij 30 omkering van de draairichting, de nok tegen de hefboom gedrongen, waardoor de hefboom alsnog de vereiste verdraaiing van de drukschijf bewerkstelligd om de gewenste klemkracht te verkrijgen.

; : \9 1 4 5

Bij voorkeur omvat deze laatste uitvoeringsvorm tweede veermiddelen aangebracht tussen de eerste as en de roteerbaar gelagerde nok, ten einde de nok tegen de hefboom te dringen.

Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm grijpt 5 het andere eind van de hefboom aan op een op de drukschijf aangebracht steunvlak. Bij verdraaiing van de drukschijf, wat noodzakelijk is bij radiale verplaatsing van de transmissieband ten einde de overbrengingsverhouding te wijzigen, kan zo het andere eind van de hefboom op een andere 10 positie van het steunvlak aangrijpen. Hierdoor kan het op de drukschijf uitgeoefende koppel worden aangepast aan de positie van transmissieband ten opzichte van de wrijvingsschij ven.

Bij voorkeur heeft het steunvlak althans een tangentiele 15 richtingscomponent. Door deze scheefstand van het steunvlak kan het uitgeoefende koppel afhankelijk van de stand van transmissieband verder worden beïnvloed.

In weer een andere uitvoeringsvorm van de transmissie volgens de uitvinding is de eerste as via een eerste 20 hydraulische cilinder gekoppeld met het tandwiel, welke hydraulische cilinder een cilinderruimte, een daarin beweegbare zuiger, welke zuiger de cilinderruimte in een eerste en een tweede kamer verdeelt, een eerste kanaal met een daarin aangebrachte eerste klep aangebracht tussen de 25 eerste en tweede kamer en een tweede kanaal met een daarin aangebrachte tweede klep aangebracht tussen de tweede en eerste kamer omvat.

Met deze hydraulische cilinder kan de speling die optreedt wanneer de transmissie tussen belast en onbelast 30 draait, of bij omkering van de draairichting opgevangen worden.

Bij de uitvoeringsvorm met de rond de eerste as gelagerde nok kan de eerste as via een tweede hydraulische cilinder 1020214 6 gekoppeld zijn met de nok, welke hydraulische cilinder een cilinderruimte, een daarin beweegbare zuiger, welke zuiger de cilinderruimte in een eerste en een tweede kamer verdeelt, een eerste kanaal met een daarin aangebrachte eerste klep 5 aangebracht tussen de eerste en tweede kamer en een tweede kanaal met een daarin aangebrachte tweede klep aangebracht tussen de tweede en eerste kamer omvat.

Bij deze uitvoering wordt door de twee hydraulische cilinders de speling opgevangen bij het afremmen op de motor, 10 of omkeren van de draairichting.

Bij voorkeur omvatten de eerste en/of de tweede cilinder veermiddelen voor het in een ruststand dringen van de respectieve cilinder.

In het bovenstaande wordt gesproken van een hefboom. Het 15 spreekt voor zich dat de hefboom ook virtueel gevormd kan zijn, door bijvoorbeeld een stangenstelsel of bijvoorbeeld een stel tandwielen.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

20 Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een variabele transmissie volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een variant op de transmissie volgens figuur 1.

25 Figuur 3 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een variabele transmissie volgens de uitvinding.

Figuren 4A en 4B tonen in dwarsdoorsnede aanzicht een derde uitvoeringsvorm van de transmissie volgens de 30 uitvinding.

Figuren 5A-5D tonen radiale dwarsdoorsneden van de transmissie volgens figuur 4 in vier verschillende standen.

1 0 3 0 214 ' 7

Figuur 6 toont een axiale dwarsdoorsnede van de transmissie volgens figuur 4 in de stand volgens figuur 5B.

Figuren 7A en 7B tonen dwarsdoorsneden van een vierder uitvoeringsvorm van de transmissie volgens de 5 uitvinding.

In figuur 1 wordt een eerste uitvoeringsvorm 1 volgens de uitvinding getoond. Deze eerste uitvoeringsvorm 1 omvat een eerste as 2, waarmee een eerste wrijvingsschijf 3 is verbonden. Door middel van een axiale kogelgeleiding 4 is 10 een ten opzichte van de eerste wrijvingsschijf 3 axiaal verplaatsbare tweede wrijvingsschijf 5 aangebracht. Tussen deze twee wrijvingsschijven 3,5 is een transmissieband 6 geklemd, die verbonden is met een tweede as 7. De tweede as 7 is in radiale richting verplaatsbaar, zodat de 15 overbrengingsverhouding tussen de eerste as 2 en de tweede as 7 gevarieerd kan worden.

Aan de omtrek van de eerste wrijvingsschijf 3 is een schroeflijnvormige kogelgeleiding 8 aangebracht, waarop een drukschijf 9 gelagerd is. De drukschijf 9 kan ten opzichte 20 van de eerste wrijvingsschijf 3 axiaal verplaatst worden door rotatie. Deze rotatie wordt bewerkstelligd door de torsieveer 10.

De drukschijf 9 is door middel van kogels 11 axiaal afgesteunt op de tweede wrijvingsschijf 5. Doordat de 25 afsteuning van de drukschijf 9 via de kogels 11 op de tweede wrijvingsschijf 5 in radiale richting gezien buiten het contactvlak ligt van transmissieband 6 met de eerste en tweede wrijvingsschijf 3 respectievelijk 5, zal de tweede wrijvingsschijf 5 niet scheef gaan staan en wordt voorkomen 30 dat aan tegenoverliggende zijde de transmissieband 6 alsnog in het extreme geval vastgeklemd wordt tussen de eerste en tweede wrijvingsschijf 3 respectievelijk 5, waardoor de variabele transmissie beschadigd kan worden.

i; vj <^· ü' £=> li Ή5 8

In figuur 2 is een variant op de uitvoering volgens figuur 1 getoond. Gelijke delen zijn met gelijke verwijzingscijfers aangeduid en worden niet nader toegelicht. Bij deze variant 15 is de tweede wrijvingsschijf 5 door 5 middel van paspennen 16 op de eerste wrijvingsschijf 3 in axiale richting verplaatsbaar aangebracht. Verder steunt de drukschijf 9 via kogels 17 af op de tweede wrijvingsschijf 5. Deze kogels 17 voorzien in een afsteuning in zowel radiale als axiale richting. Hierdoor wordt de onnauwkeurigheid, die 10 paspennen 16 eigen is opgeheven.

In figuur 3 wordt een tweede uitvoeringsvorm van de variabele transmissie 20 volgens de uitvinding getoond. Deze uitvoeringsvorm 20 heeft een eerste as 21 waarop een verbindingsbus 22 is aangebracht. In deze verbindingsbus 22 15 zijn door middel van een axiale kogelgeleiding 23,24 de eerste wrijvingsschijf 25 en de tweede wrijvingsschijf 26 geleid. Tussen deze eerste wrijvingsschijf 25 en tweede wrijvingschijf 26 is een transmissieband 27 geklemd, die met de tweede as 28 is verbonden. Deze tweede as 28 is in radiale 20 richting verplaatsbaar teneinde de overbrengingsverhouding tussen de eerste as 21 en de tweede as 28 te kunnen variëren.

Op de verbindingsbus 22 is verder een eerste spiraalvormige kogelgeleiding 29 voorzien waarop een eerste drukschijf 30 is aangebracht. De rotatie van de eerste 25 drukschijf 30 wordt bewerkstelligd door de torsieveer 31.

Door rotatie van de eerste drukschijf 30 kan een axiale drukkracht uitgeoefend worden via de kogels 32 op de eerste wrijvingsschijf 25. Op gelijke wijze is via een tweede spiraalvormige geleiding 33 een tweede drukschijf 34 op de 30 verbindingsbus 22 aangebracht. Rotatie van de tweede drukschijf 34 wordt bewerkstelligd door de torsieveer 35. De tweede drukschijf 34 steunt via kogels 36 af op de tweede wrijvingsschijf 26.

' 1 /3 < 9

Ook hier geldt dat de afsteuning van de eerste drukschijf 30 op de eerste wrijvingsschijf 25 en van de tweede drukschijf 34 op de tweede wrijvingsschijf 26 in radiale richting gezien buiten het contactvlak 37 van de 5 transmissieband 27 en eerste en tweede wrijvingsschijven 25,26 ligt.

In de figuren 4A en 4B wordt een derde uitvoeringsvorm van een transmissie volgens de uitvinding getoond. De transmissie 30 omvat een eerste as 31 en een tweede as 32, 10 waarmee de transmissieband 33 is verbonden. De transmissieband 33 is ingeklemd tussen een eerste wrijvingsschijf 34 en een tweede wrijvingsschijf 35. De eerste wrijvingsschijf 34 en de tweede wrijvingsschijf 35 zijn ten opzichte van elkaar axiaal gelagerd door middel van 15 kogels 36. Op de tweede wrijvingsschijf 35 is via een schroeflijnvormige kogelgeleiding 37 een drukschijf 38 gelagerd. De drukschijf 38 steunt in althans axiale richting af op de eerste wrijvingsschijf via kogels 39.

Op de eerste as 31 is een tandwiel 40 gelagerd. De as 31 20 omvat een flens 41 met twee uitsparingen 42 en 43. In de uitsparing 42 grijpt een nok 44 aan van de flens 45, die met het tandwiel 40 vast is verbonden. Hierdoor is het tandwiel 40 onder een vrije slag gekoppeld met de eerste as 31.

Op de eerste wrijvingsschijf 34 is een hefboom 46 25 aangebracht waarvan één eind 47 is voorzien van een tandsegment, die aangrijpt op het tandwiel 40, terwijl het andere eind 48 aangrijpt op een nok 49 van de drukschijf 38.

Bij aandrijving van de eerste as 31, zal het tandwiel 40, via de uitsparing 42 en de nok 44 worden meegenomen. Het 30 tandwiel heeft de neiging de hefboom 46 te verdraaien, maar als gevolg van de weerstand van de drukschijf, welke weerstand weer het gevolg is van de klemkracht, zal de eerste wrijvingsschijf 34 worden meegenomen. Afhankelijk van het 1020214 10 koppel op de eerste as 31, zal de kracht op de drukschijf variëren, als gevolg waarvan vervolgens de klemkracht van de wrijvingsschijven 34, 35 op de transmissieband 33 zal variëren.

5 Figuur 5A komt overeen met figuur 4B en is weergegeven ter vergelijking met figuur 5B. Hierin is de stand getoond, waarbij de transmissieband 33 in radiale richting naar buiten is verplaats, zoals te zien is in het axiale dwarsdoorsnede aanzicht van figuur 6. Door de verplaatsing van de 10 transmissieband 33 in radiale richting worden de wrijvingsschijven 34, 35 uit elkaar gedrongen, waardoor de drukschijf 38 verdraait ten opzichte van de wrijvingsschijven 34, 35. Hierdoor komt de hefboom 46 in een andere stand te staan, waardoor het op de drukschijf 38 uitgeoefende koppel 15 verandert als gevolg van de positie van de transmissieband ten opzichte van de wrijvingsschijven 34, 35.

Wanneer nu de draairichting van de eerste as omgedraaid wordt, of wanneer bij gelijkblijvende draairichting wordt afgeremd op het overige deel van de transmissie, bijvoorbeeld 20 bij afremmen op de motor, dan zal het tandwiel 40 verdraaien ten opzichte van de eerste as 31, totdat de nok 50 in de uitsparing 43 in aanraking komt met de flens 41 (zie figuur 5C). De nok 50 is aangebracht op een ring 51, waarop een nok 52 is aangebracht. Deze nok 52 ligt aan tegen de hefboom 46 25 en voorkomt dat de druk uitgeoefend op de nok 49 weggenomen wordt.

Opnieuw zal de drukschijf 38 verdraaien bij verplaatsing van de transmissieband 33 in radiale richting, als gevolg waarvan de hefboom 46 een andere stand inneemt.

30 Verder is er een spiraalveer 53 voorzien, die aangebracht is tussen de eerste as 31 en de flens 45, waardoor het andere eind 48 van de hefboom 46 tegen de nok 49 gedrongen wordt.

Ook is er een spiraalveer 54 voorzien, die aangebracht is 1020214 ' 11 tussen de eerste as 31 en de ring 51, waardoor de nok 52 tegen de hefboom 46 gedrongen wordt.

In de figuren 7 A en 7B wordt een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding getoond. Deze komt grotendeels overeen 5 met de derde uitvoeringsvorm volgens de figuren 4 -6. Gelijke delen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

Bij deze uitvoeringsvorm is op de eerste as 31 een flens 60 voorzien. Met het tandwiel 40 is eveneens een flens 61 verbonden. In de flens 62 is een kamer 63 aangebracht, waarin 10 een op de flens 61 aangebrachte zuiger-nok 64 steekt.

De kamer 63 is gevuld met een hydraulische vloeistof. In de zuiger-nok 64 is een klep 65 en een overdrukventiel 66 aangebracht. Hierdoor kan de hydraulische cilinder, gevormd door de kamer 63 en de zuiger-nok 64, in de ene richting druk 15 opbouwen en in de andere richting vrij bewegen. Deze vrije slag wordt bewerkstelligd door de klep 65, terwijl de opgebouwde druk begrensd wordt door het overdrukventiel 66.

Rond de eerste as 31 is verder een ring 67 gelagerd, waarop de nok 52 is aangebracht. In de ring 67 is opnieuw een 20 kamer 68 aangebracht, waarin een op de flens 62 aangebrachte zuiger-nok 69 steekt. Ook in deze nok 69 is een klep 70 en een overdrukventiel 71 aangebracht. De kamer 68 is tevens gevuld met een hydraulische vloeistof.

Door deze hydraulische cilinders kan direct het koppel 25 worden overgedragen van de eerste as op het tandwiel 40 of op de nok 52, terwijl toch een vrije slag mogelijk blijft voor het verstellen van de wrijvingsschijven 34, 35.

Verder zijn er veren 72, 73 voorzien om de zuiger-nok 64 respectievelijk de zuiger-nok 71 ten opzichte van de 30 betreffende kamer in een ruststand te dringen.

10202 i 4 «

Claims (14)

1. Variabele transmissie omvattende eerste en tweede, axiaal ten opzichte van elkaar verplaatsbare wrijvingsschijven, een met de wrijvingsschijven verbonden eerste as, een tussen de wrijvingsschijven aangebrachte 5 eindloze transmissieband, een met de transmissieband verbonden tweede as en klemmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de eerste en tweede wrijvingsschijf, met het kenmerk, dat de klemmiddelen een op de eerste wrijvingsschijf in 10 een althans gedeeltelijk schroeflijnvormige geleiding, althans axiaal verplaatsbaar gelagerde drukschijf omvatten, waarbij de drukschijf in axiale richting afsteunt op de tweede wrijvingschijf en de afsteuning in radiale richting gezien buiten het contactvlak van de transmissieband met de 15 tweede wrijvingsschijf ligt.

2. Variabele transmissie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen de drukschijf en de eerste wrijvingsschijf drukmiddelen zijn aangebracht voor het naar elkaar toe 20 drukken van de drukschijf en de eerste wrijvingsschijf.

3. Variabele transmissie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat drukmiddelen ten minste een veer en/of een hydraulische zuiger omvatten.

4. Variabele transmissie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ti .Q a a a ji ./? I {' '.J' <1- I* ·?; tussen de eerste wrijvingsschijf en de drukschijf een torsieveer is aangebracht.

5. Variabele transmissie omvattende eerste en tweede, axiaal ten opzichte van elkaar verplaatsbare 5 wrijvingsschijven, een met de wrijvingsschijven verbonden eerste as, een tussen de wrijvingsschijven aangebrachte eindloze transmissieband, een met de transmissieband verbonden tweede as en klemmiddelen voor het naar elkaar toe dringen van de eerste en tweede wrijvingsschijf, 10 met het kenmerk, dat zowel op de eerste als op de tweede wrijvingsschijf een axiaal verplaatsbaar gelagerde verbindingsbus is aangebracht voor verbinding van de wrijvingsschijven met de eerste as, dat de klemmiddelen een op de verbindingsbus in 15 een althans gedeeltelijk schroeflijnvormige geleiding, axiaal verplaatsbaar gelagerde eerste drukschijf omvatten, waarbij de eerste drukschijf in axiale richting afsteunt op de eerste wrijvingschijf, en de klemmiddelen een op de verbindingsbus in een althans gedeeltelijk schroeflijnvormige geleiding, 20 axiaal verplaatsbaar gelagerde tweede drukschijf omvatten, waarbij de tweede drukschijf in axiale richting afsteunt op de tweede wrijvingschijf en de beide afsteuningen in radiale richting gezien buiten het contactvlak van de transmissieband met de eerste en tweede wrijvingsschijf ligt.

6. Variabele transmissie volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een op de eerste as gelagerd en daarmee gekoppeld tandwiel, een hefboom, die scharnierend is aangebracht op de eerste wrijvingsschijf, welke hefboom met één eind aangrijpt op het tandwiel en met 30 het andere eind althans in tangentiele richting aangrijpt op de drukschij f.

7. Variabele transmissie volgens conclusie 6, omvattende eerste veermiddelen aangebracht tussen de eerste ' ~ - - - i4 as en het tandwiel, ten einde het andere eind van de hefboom in aangrijping op de drukschijf te dringen.

8. Variabele transmissie volgens conclusie 6 of 7, waarbij het tandwiel met een vrije slag is gekoppeld met de 5 eerste as en de eerste as verder met een vrije slag gekoppeld is met een op de eerste as roteerbaar gelagerde nok, welke nok ingericht is om in aanraking te komen met het deel van de hefboom tussen het scharnierpunt en het tweede eind.

9. Variabele transmissie volgens conclusie 8, 10 omvattende tweede veermiddelen aangebracht tussen de eerste as en de roteerbaar gelagerde nok, ten einde de nok tegen de hefboom te dringen.

10. Variabele transmissie volgens één van de conclusies 6-9, waarbij het andere eind van de hefboom 15 aangrijpt op een op de drukschijf aangebracht steunvlak.

11. Variabele transmissie volgens conclusie 10, waarbij het steunvlak althans een tangentiele richtingscomponent heeft.

12. Variabele transmissie volgens één van de 20 conclusie 6-11, waarbij de eerste as via een eerste hydraulische cilinder gekoppeld is met het tandwiel, welke hydraulische cilinder een cilinderruimte, een daarin beweegbare zuiger, welke zuiger de cilinderruimte in een eerste en een tweede kamer verdeelt, een eerste kanaal met 25 een daarin aangebrachte eerste klep aangebracht tussen de eerste en tweede kamer en een tweede kanaal met een daarin aangebrachte tweede klep aangebracht tussen de tweede en eerste kamer omvat.

13. Variabele transmissie volgens één van de 30 conclusie 8-11, waarbij de eerste as via een tweede hydraulische cilinder gekoppeld is met de nok, welke hydraulische cilinder een cilinderruimte, een daarin beweegbare zuiger, welke zuiger de cilinderruimte in een 1020214 eerste en een tweede kamer verdeelt, een eerste kanaal met een daarin aangebrachte eerste klep aangebracht tussen de eerste en tweede kamer en een tweede kanaal met een daarin aangebrachte tweede klep aangebracht tussen de tweede en 5 eerste kamer omvat.

14. Variabele transmissie volgens conclusie 12 of 13, waarbij de eerste en/of de tweede cilinder veermiddelen omvatten voor het in een ruststand dringen van de respectieve cilinder. 10£0 EU