NL1020008C2 - Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer. - Google Patents

Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer. Download PDF

Info

Publication number
NL1020008C2
NL1020008C2 NL1020008A NL1020008A NL1020008C2 NL 1020008 C2 NL1020008 C2 NL 1020008C2 NL 1020008 A NL1020008 A NL 1020008A NL 1020008 A NL1020008 A NL 1020008A NL 1020008 C2 NL1020008 C2 NL 1020008C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tension spring
throat
guide
accessory according
elements
Prior art date
Application number
NL1020008A
Other languages
English (en)
Inventor
Freddy Van Den Bergh
Original Assignee
Freddy Van Den Bergh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Freddy Van Den Bergh filed Critical Freddy Van Den Bergh
Priority to NL1020008A priority Critical patent/NL1020008C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1020008C2 publication Critical patent/NL1020008C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G1/00Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
    • H02G1/06Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle
    • H02G1/08Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle through tubing or conduit, e.g. rod or draw wire for pushing or pulling
    • H02G1/085Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle through tubing or conduit, e.g. rod or draw wire for pushing or pulling using portable tools

Landscapes

  • Drilling And Boring (AREA)

Description

Titel: Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.
De uitvinding heeft betrekking op een trekveergeleiderhulpstuk voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.
Een dergelijk trekveergeleiderhulpstuk is bekend uit NL 9300287 en wordt toegepast om, in combinatie met een handboormachine, in het 5 bijzonder een schroefboormachine, met behulp van een trekveer elektriciteitsdraden door een elektriciteitsbuis te trekken. Een dergelijk trekveergeleiderhulpstuk heeft als voordeel boven een trekveergeleider dat het geen eigen aandrijfmotor omvat, maar ter aandrijving met een losneembare aandrijfbron kan worden gekoppeld.
10 Het bekende trekveergeleiderhulpstuk omvat een huis dat met behulp van een spanklem op een handboormachine kan worden vastgezet zodat het de kop van de boormachine omgeeft. Het huis heeft een doorvoeropening waarin een onder veerwerking staand, glad druklager is opgenomen.
15 Tijdens gebruik wordt eerst in de kop van de boormachine een tandstift opgenomen en wordt vervolgens het trekveergeleiderhulpstuk vastgezet op de boormachine. Het druklager van het trekveergeleiderhulpstuk en de tandstift van de boormachine vormen daarbij samen een paar geleidingselementen met een daartussen gevormde 20 keel voor het axiaal daar doorheen doorvoeren van een trekveer. Vervolgens wordt het druklager tegen de veerwerking in naar een inlegstand verplaatst waarin de keel open is en wordt een trekveer ingebracht. Vervolgens wordt onder veerwerking de keel vernauwd.
Vervolgens wordt het samenstel van handboormachine, 25 trekveergeleiderhulpstuk en trekveer bij een elektradoos gehouden die een beginpunt vormt, en wordt de trekveer vanuit de elektradoos door een op de elektradoos aangesloten lege elektriciteitsbuis geleid. Hierbij grijpt de door ί A 'Ί ' ·] ' ) ι O v ' ··' 2 de boormachine aangedreven tandstiffc aan op de wikkelingen van de trekveer. Wanneer het uiteinde van de trekveer een eindpunt heeft bereikt waar vandaan een elektriciteitsdraad moet worden getrokken naar het beginpunt, bijvoorbeeld een tweede elektradoos, wordt de aandrijving 5 gestopt en wordt een elektriciteitsdraad met het uiteinde van de trekveer verbonden. Vervolgens wordt de draairichting van de boormachine omgekeerd en wordt de trekveer met de elektriciteitsdraad teruggetrokken naar het beginpunt en wordt de elektriciteitsdraad van de trekveergeleider losgemaakt.
10 Hoewel het bekende trekveergeleiderhulpstuk reeds veel voordelen biedt, heeft het bekende hulpstuk ook een aantal nadelen. Wanneer op de trekveer een te grote trekkracht moet worden uitgeoefend, bijvoorbeeld wanneer de trekveer vastloopt, zal de keel tegen de veerwerking in, open gaan om slippende afwikkeling van de tandstift langs de trekveer mogelijk 15 te maken. Hierdoor blijkt in de praktijk toch een zekere kans op schade aan de trekveer te ontstaan, terwijl voorts een knik in de trekveer slip kan veroorzaken die de geleiding van de veer verstoort.
Een verder nadeel van het bekende trekveergeleiderhulpstuk is dat bij het invoeren van de trekveer in de elektriciteitsbuis, de boormachine met 20 de hand moet worden ondersteund. Voorts moet bij het trekken van draden een tweede persoon aanwezig zijn om, wanneer het eindpunt is bereikt, de elektriciteitsdraad met de trekveer te koppelen. De boormachine is immers via het trekveergeleiderhulpstuk vast met de trekveer gekoppeld en moet worden ondersteund.
25 De uitvinding beoogt een trekveergeleiderhulpstuk van de in de aanhef genoemde soort, waarbij met behoud van de voordelen, genoemde nadelen kunnen worden tegengegaan. Daartoe voorziet de uitvinding in een trekveergeleiderhulpstuk, omvattende een huis, voorzien van tenminste één paar geleidingselementen met een daartussen gevormde keel voor het axiaal 30 daardoorheen doorvoeren van een trekveer en van een met tenminste één '> 1 , , 3 der geleidingselementen gekoppelde overbrenging met een ingang die is uitgerust met koppelmiddelen voor koppeling met een uitgaande as van een boormachine, waarbij de geleidingselementen zijn voorzien van een profilering die correspondeert met de wikkelingen van een trekveer, en 5 waarbij de geleidingselementen voorts verplaatsbaar zijn tussen een inlegstand waarin de keel open is voor het inbrengen en uitnemen van een trekveer, en een geborgde opsluitstand waarin de keel is vernauwd en de geleidingselementen tijdens gebruik met hun profilering vormsluitend op de omtrek van een in keel opgenomen de trekveer aangrijpen, zodat slechts 10 door slipvrije afwikkeling van de geleidingselementen langs de trekveer axiale doorvoer van de trekveer door de keel mogelijk is.
Door de keel te vormen tussen tenminste twee van een profilering voorziene geleidingselementen die in een geborgde opsluitstand vormsluitend op de omtrek van een in de keel opgenomen trekveer 15 aangrijpen, kan slip van de geleidingselementen langs de wikkelingen van de trekveer worden vermeden, zodat de kans op beschadiging van de wikkelingen van de trekveer minimaal is. Om bij vastlopen van de trekveer de overbrenging te ontlasten, kan veelal gebruik worden gemaakt van een in de boormachine gemonteerde slipkoppeling of kan in de overbrenging van 20 het trekveergeleiderhulpstuk een slipkoppeling worden opgenomen. Een dergelijke slipkoppeling is veelal standaard gemonteerd in snoerloze accu-schroefboormachines.
Door het trekveergeleiderhulpstuk tegelijkertijd te voorzien van een ingang die is uitgerust met koppelmiddelen voor koppeling met een 25 uitgaande as van de boormachine, kan worden bereikt dat het trekveergeleiderhulpstuk als afzonderlijke eenheid met de trekveer kan worden verbonden. Bijvoorbeeld kan hiertoe een reeds in de kop van de boormachine opgenomen schroefbit in een als binnenzeskant uitgevoerde ingang van het trekveergeleiderhulpstuk worden opgenomen. Bij voorkeur 30 is de overbrenging daarbij zelfremmend uitgevoerd, zodat het 4 trekveergeleiderhulpstuk slechts door geremde slipvrije afwikkeling van de geleidingselementen langs de trekveer verplaatsbaar is en ongewenste axiale doorvoer van de trekveer door de keel zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Tijdens gebruik kan de trekveer uitsluitend over zijn langsas 5 langs de hartlijn van de keel worden gevoerd.
Op voordelige wijze omvat het paar geleidingselementen een paar wielen met elk een hol, geprofileerd loopvlak en wordt de keel gevormd door de tussenruimte tussen de loopvlakken van de wielen. Hierdoor wordt bereikt dat de keel in de inlegstand zijwaarts toegankelijk is, dat wil zeggen 10 dwars op de hartlijn door de keel, toegankelijk is voor het inleggen van een trekveer.
Door het paar aandrijfelementen met instelbare tussenafstand op te stellen zodat de tussenafstand tussen het paar aandrijfelementen ter vernauwing van de keel in de opsluitstand kleiner is dan in de inlegstand, 15 kan de vernauwing van de keel op elegante en betrouwbare wijze worden uitgevoerd. Hierdoor is het mogelijk om de geleidingselementen dwars op de as van de trekveer, op overstaande delen van de omtrek van de trekveer te laten aangrijpen. Uiteraard is het ook mogelijk om ter vernauwing van de keel de afstand tussen de aandrijfelementen en de trekveer te verkleinen, 20 bijvoorbeeld door het paar geleidingselementen uit te voeren als twee op vaste tussenafstand uiteen geplaatste wielen en door verzwenking van de wielen ten opzichte van de trekveer de tussen de wielen gevormde keel te vernauwen.
Op bijzonder elegante wijze wordt vernauwing van de keel mogelijk 25 gemaakt door de aandrijfelementen om een zwenkas ten opzichte van elkaar verplaatsbaar op te stellen. Wanneer de aandrijfelementen worden uitgevoerd als wielen, kunnen de assen van de wielen en de zwenkas elk parallel met elkaar verlopen. Door toepassing van een grendelarm kunnen de geleidingselementen dan in de opsluitstand worden geborgd.
5
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is het huis van het trekveergeleiderhulpstuk voorzien van verdere koppelmiddelen voor koppeling van het huis met een elektradoos. Hierdoor wordt bereikt dat het trekveergeleiderhulpstuk en een daarmee gekoppelde trekveer kan worden 5 vastgezet op een elektradoos, terwijl de boormachine kan worden losgenomen. Op deze wijze kan, wanneer tijdens gebruik het uiteinde van de trekveer het eindpunt heeft bereikt, de boormachine van het trekveergeleiderhulpstuk worden losgenomen, terwijl het trekveergeleiderhulpstuk met de elektradoos verbonden blijft. Het 10 trekveergeleiderhulpstuk met de trekveer kan dan zonder gevaar worden achtergelaten, zodat de bediener van de boormachine vrij is om zich naar de tweede plaats te begeven om één of meer elektriciteitsdraden met het vrije uiteinde van de trekveer te verbinden.
Op voordelige wijze omvatten de koppelmiddelen sleufvormige 15 uitsparingen voor samenwerking met nokken van een elektradoos.
Dergelijke nokken zijn in een gestandaardiseerde elektradoos nabij de opening van de elektradoos op vaste plaatsen en met vaste tussenafstand aangebracht. Door de oriëntatie van de sleufvormige uitsparingen zo te kiezen dat deze ongelijk gericht zijn aan de hartlijn door de keel, kan 20 worden bereikt dat het trekveergeleiderhulpstuk een gunstige hoek insluit met de intree-opening van de elektradoos, waardoor het inbrengen van de trekveer in een op de elektradoos aangesloten elektriciteitsbuis wordt vergemakkelijkt. Bij voorkeur verlopen de hartlijnen van de sleuven parallel en sluiten deze met de hartlijn een scherpe hoek in. Voordeligerwijs is deze 25 hoek gelegen tussen circa 30° en circa 60° en in het bijzonder is deze hoek ongeveer 45°.
De koppelmiddelen voor koppeling met de uitgaande as van de boormachine zijn bij voorkeur uitgevoerd als een asdeel met een kopse kant waarin een binnenzeskant is uitgespaard. Uiteraard zijn velerlei andere 6 koppelmiddelen mogelijk, zoals een kop met vierkante doorsnede of een wrijvingsvlak.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer, waarbij een 5 trekveergeleiderhulpstuk in een eerste stap met een trekveer wordt verbonden en waarbij het trekveergeleiderhulpstuk vervolgens met een elektradoos wordt gekoppeld, waarna het trekveergeleiderhulpstuk in een derde stap ter aandrijving van de trekveer wordt gekoppeld met een boormachine om de trekveer vanuit de elektradoos door een met de 10 elektradoos verbonden elektriciteitsbuis te leiden.
Opgemerkt wordt dat wanneer binnen deze context gesproken wordt van een boormachine, daaronder een losneembaar met het trekveergeleiderhulpstuk koppelbare aandrijfbron moet worden verstaan.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn 15 weergegeven in de volgconclusies.
De uitvinding zal nader worden toe gelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening toont: fig. IA en fig. 1B elk een perspectivisch aanzicht van het 20 trekveergeleiderhulpstuk in de opsluitstand met een ingesloten trekveer; fig. 2A en fig. 2B elk een perspectivisch aanzicht van het trekveergeleiderhulpstuk in de inlegstand; fig. 3 een perspectivisch aanzicht van het trekveergeleiderhulpstuk in uiteengenomen toestand en; 25 fig. 4 een bovenaanzicht van het trekveergeleiderhulpstuk.
Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.
Refererend aan figuren 1 tot 4 is daarin een 30 trekveergeleiderhulpstuk 1 getoond. Het trekveergeleiderhulpstuk 1 omvat f f »* '--S t , ïy 7 een huis 2. Het huis 2 is voorzien van één paar geleidingselementen 3 met een daartussen gevormde keel 4 voor het axiaal door de keel doorvoeren van een trekveer 5. De geleidingselementen 3 zijn elk uitgevoerd als een wiel 3A/3B met een hol loopvlak 6 dat is voorzien van een profilering 7 die 5 correspondeert met de wikkelingen 8 van de trekveer 5. De profilering 7 omvat een reeks groeven die voor wat betreft hun stand en hun afmetingen en hun spoed corresponderen met de wikkelingen van de trekveer 5.
De trekveer 5 is een uit veerkrachtige draad gewikkelde stijve schroefveer. De trekveer 5 draagt dikwijls aan zijn uiteinde een oog 17 voor 10 bevestiging van elektriciteitsdraden. Het oog 17 vormt dikwijls een verdikking van de trekveer. Een dergelijke trekveer is de vakman bekend en zal hier niet nader worden toegelicht.
Het huis 2 is voorts voorzien van een overbrenging, uitgevoerd als een via lagers 20A/20B/20C/20D in het huis 2 gelagerde as 9 waarop het 15 eerste wiel 3A is gedragen. De as 9 is voorzien van koppelmiddelen voor koppeling met een uitgaande as van een niet-weergegeven snoerloze accuschroefboormachine, in dit uit voe rings voorbeeld uitgevoerd als een in het kopvlak van het met een borgpen 30 verbonden vrije uiteinde 9A van de as 9 uitgespaarde binnenzeskant 10. De as 9 draagt voorts een tandwiel 11A 20 dat kan aangrijpen op een corresponderend tandwiel 11B dat wordt gedragen op een met een borgklem 29 geborgde tweede as 12 waarmee het tweede wiel 3B is gelagerd in het huis 2. Op deze wijze zijn beide wielen 3A, 3B aangedreven.
De wielen 3A, 3B zijn ten opzichte van een zwenkas 13 van het 25 huis 2 ten opzichte van elkaar verplaatsbaar tussen een inlegstand I (fig. 2) en een opsluitstand II (fig. 1). De zwenkas 13 is uitgevoerd als een bout die is gelagerd in een lagerhuis 22 en die is geborgd door middel van een borgmoer 23. In de inlegstand I is de keel 4 dwars op de hartlijn H door de keel 4 voorzien van een opening 24 voor het dwars op de langsas A van de 30 trekveer 5 inbrengen en uitnemen van de trekveer 5.
J
8
In de opsluitstand II is de keel 4 ten opzichte van de inlegstand I vernauwd en grijpen de wielen 3A/3B met hun profilering vormsluitend aan op de omtrek van een in de keel 4 opgenomen trekveer 5, zodat slechts door slipvrije afwikkeling van de wielen 3A/3B langs de trekveer axiale doorvoer 5 van de trekveer 5 door de keel 4 mogelijk is. In de opsluitstand II kan de trekveer 5 dus uitsluitend over zijn langsas A langs de hartlijn H door de keel 4 worden gevoerd.
In de opsluitstand II correspondeert de doorsnede van de keel met de doorsnede van de trekveer 5 en kan het oog 17 de keel 4 in de 10 opsluitstand niet passeren. In de opsluitstand II grijpen de wielen 3A, 3B dwars op de langsas A van de trekveer 5 op tegenover elkaar gelegen plaatsen van de omtrek 15 van de trekveer 5 aan.
Het huis 2 is voorzien van een verzwenkbare grendelarm 21 waarmee de wielen 3A, 3B in de opsluitstand om de trekveer 5 kunnen 15 worden geklemd en waarmee de wielen 3A, 3B in de opsluitstand kunnen worden geborgd, zodat verwijding van de keel 4 in de opsluitstand II niet mogelijk is. De grendelarm 21 is met pennen 25A/25B scharnierbaar verankerd aan het huis 2, waarbij de twee grendeldelen 26A/26B ten opzichte van een grendelas 27 kunnen zwenken.
20 Het huis 2 is voorzien van sleufvormige uitsparingen 16 waarin nokken van een elektradoos kunnen worden op genomen. De sleufvormige uitsparingen 16 hebben een oriëntatie die ongelijk is gericht aan de hartlijn H door de keel 4. In het bijzonder strekken de sleufvormige uitsparingen 16 zich uit onder een hoek van circa 45° met de hartlijn H door de keel 4. De 25 sleufvormige uitsparingen 16 worden elk gevormd tussen benen 18 van een vork 19 die een ongelijke lengte hebben, zodat zij in één vlak zijn gelegen. De vork 19 is met bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld bouten 28, bevestigd aan het huis 2.
Tijdens gebruik wordt, wanneer het trekveergeleiderhulpstuk 1 in 30 de inlegstand I is, een trekveer 5 in de keel 4 gelegd. Vervolgens wordt het 9 trekveergeleiderhulpstuk 1 met de trekveer 5 verbonden door de wielen 3A, 3B naar elkaar toe te zwenken tot in de opsluitstand II met behulp van de grendelarm 21. Het trekveergeleiderhulpstuk 1 wordt vervolgens in een tweede stap met een niet getoonde elektradoos gekoppeld door het uiteinde 5 van de trekveer 5 handmatig in een met de elektradoos gekoppelde elektriciteitsbuis te leiden en het trekveergeleiderhulpstuk 1 met de sleufvormige uitsparingen 16 over de nabij de opening van de elektradoos aanwezige nokken te schuiven. Vervolgens wordt het trekveergeleiderhulpstuk 1 in een derde stap ter aandrijving van de 10 trekveer 5 gekoppeld met een eveneens niet getoonde handboormachine.
Met behulp van de boormachine kan de trekveer 5 door de elektriciteitsbuis worden geleid tot aan het eindpunt. Wanneer het eindpunt is bereikt, kan de boormachine worden losgenomen van het met de elektradoos gekoppelde trekveergeleiderhulpstuk 1 en kan de bediener van de boor zich naar het 15 eindpunt begeven om een of meer elektriciteitsdraden met het oog 17 van de trekveer te verbinden. Vervolgens kan de bediener van de boor zich weer naar het eerste punt begeven en, na koppeling van de boormachine met het trekveergeleiderhulpstuk 1, in omgekeerde aandrijfrichting de trekveer met elektriciteitsdraden terug naar het eerste punt leiden. Wanneer het eerste 20 punt weer bereikt is, kan de boormachine van het trekveergeleiderhulpstuk 1 worden losgekoppeld en kan vervolgens het trekveergeleiderhulpstuk 1 worden losgekoppeld van de trekveer 5 en kunnen de elektriciteitsdraden van de trekveer 5 worden verwijderd.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet beperkt is tot het hier 25 beschreven uitvoeringsvoorbeeld, maar dat vele variaties mogelijk zijn. Zo kunnen de geleidingselementen 3 worden uitgevoerd als wielen met een bol loopvlak of als eindloze banden. Voorts kan de keel 4 in omtreksrichting van de trekveer 5 meer dan twee geleidingselementen 3 omvatten en kunnen ook in axiale richting van de trekveer 5 meerdere geleidingselementen 3 30 achtereen geplaatst zijn. Voorts is het mogelijk om het 10 trekveergeleiderhulpstuk 1 te voorzien van middelen voor aangrijping op het huis van een handboormachine, zodat in gekoppelde toestand rotatie van het trekveergeleiderhulpstuk 1 ten opzichte van het boormachinehuis om de uitgaande as van de boormachine wordt vermeden. Dergelijke 5 varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hierna volgende conclusies.
<< O - I v , "> j

Claims (15)

1. Trekveergeleiderhulpstuk, omvattende een huis, voorzien van tenminste één paar geleidingselementen met een daartussen gevormde keel voor het axiaal daardoorheen doorvoeren van een trekveer en van een met tenminste één der geleidingselementen gekoppelde overbrenging met een 5 ingang die is uitgerust met koppelmiddelen voor koppeling met een uitgaande as van een boormachine, waarbij de geleidingselementen zijn voorzien van een profilering die correspondeert met de wikkelingen van een trekveer, en waarbij de geleidingselementen voorts verplaatsbaar zijn tussen een inlegstand waarin de keel open is voor het inbrengen en 10 uitnemen van een trekveer, en een geborgde opsluitstand waarin de keel is vernauwd en de geleidingselementen tijdens gebruik met hun profilering vormsluitend op de omtrek van een in de keel op genomen trekveer aangrijpen, zodat slechts door slipvrije afwikkeling van de geleidingselementen langs de trekveer axiale doorvoer van de trekveer door 15 de keel mogelijk is.
2. Trekveergeleiderhulpstuk volgens conclusie 1, waarbij het paar geleidingselementen een paar wielen met elk een hol, geprofileerd loopvlak omvat en waarbij de keel wordt gevormd door de tussenruimte tussen de loopvlakken van de wielen.
3. Trekveergeleiderhulpstuk volgens conclusie 1 of 2, waarbij het paar aandrijfelementen met instelbare tussenafstand is opgesteld en waarbij de tussenafstand tussen het paar aandrijfelementen ter vernauwing van de keel in de opsluitstand kleiner is dan in de inlegstand.
4. Trekveergeleiderhulpstuk volgens conclusie 3, waarbij de 25 aandrijfelementen om een zwenkas ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn tussen de inlegstand en de opsluitstand.
5. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het huis is voorzien van verdere koppelmiddelen voor koppeling van het huis met een elektradoos.
6. Trekveergeleiderhulpstuk volgens conclusie 5, waarbij de 5 koppelmiddelen sleufvormige uitsparingen omvatten voor samenwerking met nokken van een elektradoos.
7. Trekveergeleiderhulpstuk volgens conclusie 6, waarbij de oriëntatie van de sleufvormige uitsparingen ongelijk gericht is aan de hartlijn door de keel.
8. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het huis is uitgevoerd als een boormachine-opzetstuk.
9. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de overbrenging tussen ingang en geleidingselementen slipvrij is uit gevoerd.
10. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij beide geleidingselementen van het paar met de overbrenging zijn gekoppeld.
11. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de overbrenging is voorzien van een slipkoppeling.
12. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de overbrenging zelfremmend is uitgevoerd.
13. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij is voorzien in een grendel voor het borgen van de geleidingselementen in de opsluitstand.
14. Trekveergeleiderhulpstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tussen de geleidingselementen gevormde keel in de inlegstand dwars op de hartlijn is voorzien van een opening voor het dwars inbrengen en uitnemen van een trekveer.
15. Werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een 30 trekveer, waarbij een trekveergeleiderhulpstuk in een eerste stap met een trekveer wordt verbonden en waarbij het trekveergeleiderhulpstuk vervolgens in een tweede stap met een elektradoos wordt gekoppeld waarmee het trekveergeleiderhulpstuk in een derde stap ter aandrijving van de trekveer wordt gekoppeld met een boormachine en door een 5 elektriciteitsbuis wordt geleid.
NL1020008A 2002-02-19 2002-02-19 Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer. NL1020008C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020008A NL1020008C2 (nl) 2002-02-19 2002-02-19 Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020008A NL1020008C2 (nl) 2002-02-19 2002-02-19 Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.
NL1020008 2002-02-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020008C2 true NL1020008C2 (nl) 2003-08-21

Family

ID=28036309

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020008A NL1020008C2 (nl) 2002-02-19 2002-02-19 Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1020008C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026524C2 (nl) * 2004-06-29 2005-12-30 Introproducts B V Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer.
WO2008012780A2 (en) * 2006-07-27 2008-01-31 Brent Paul Mitchell Apparatus for threading an elongated tensile element through and along a conduit
EP2846427A3 (en) * 2013-09-04 2015-05-20 Antonius Matheus Baens Auxiliary device for the introduction of a draw wire in a conduit

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH580344A5 (en) * 1974-07-22 1976-09-30 Borutta Gustav Hand tool for drawing cables through conduits - comprising gear coupled rollers in friction contact with pulling wire
NL9200038A (nl) * 1992-01-10 1993-08-02 Rene Groothedde Trekveergeleider.
NL9300287A (nl) * 1993-02-16 1994-09-16 Cornelius Adrianus Fransiscus Trekveer hulpstuk.
FR2774777A1 (fr) * 1997-12-26 1999-08-13 France Telecom Appareil portable de poussage et de tirage pour la pose de cable dans un conduit
DE19830253A1 (de) * 1998-07-07 2000-01-20 Anton Inhoferer Vorrichtung zum Einziehen von Leitungen in Installationsrohre

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH580344A5 (en) * 1974-07-22 1976-09-30 Borutta Gustav Hand tool for drawing cables through conduits - comprising gear coupled rollers in friction contact with pulling wire
NL9200038A (nl) * 1992-01-10 1993-08-02 Rene Groothedde Trekveergeleider.
NL9300287A (nl) * 1993-02-16 1994-09-16 Cornelius Adrianus Fransiscus Trekveer hulpstuk.
FR2774777A1 (fr) * 1997-12-26 1999-08-13 France Telecom Appareil portable de poussage et de tirage pour la pose de cable dans un conduit
DE19830253A1 (de) * 1998-07-07 2000-01-20 Anton Inhoferer Vorrichtung zum Einziehen von Leitungen in Installationsrohre

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026524C2 (nl) * 2004-06-29 2005-12-30 Introproducts B V Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer.
WO2008012780A2 (en) * 2006-07-27 2008-01-31 Brent Paul Mitchell Apparatus for threading an elongated tensile element through and along a conduit
WO2008012780A3 (en) * 2006-07-27 2008-06-19 Brent Paul Mitchell Apparatus for threading an elongated tensile element through and along a conduit
EP2846427A3 (en) * 2013-09-04 2015-05-20 Antonius Matheus Baens Auxiliary device for the introduction of a draw wire in a conduit

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7891097B2 (en) Armored cable cutter
US4889320A (en) Apparatus for detachably clamping, tensioning and securing ropes, cables, wires, belts or the like
JP7554858B2 (ja) 高減速ベルト駆動リニアアクチュエータ
US7175162B1 (en) Screw driven hoist
US20210122510A1 (en) Cable Bundle Taping Device
EP3876696B1 (en) Lopping shear or lopper
NL1020008C2 (nl) Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.
CN108602656A (zh) 起重卷筒与具有起重卷筒的纤维绳索驱动装置
EP0839064B1 (de) Bestrahlungsgerät
CA1153357A (en) Linear motion cable drive
EP0790210B1 (de) Vorrichtung zum Aufnehmen und Abziehen eines biegeelastischen, strangförmigen Materials
HU222092B1 (hu) Berendezés hosszan elnyúló tárgyak mint kábelek vagy csövek, szorítóelemekbe való behelyezésére
CN117335325A (zh) 一种电缆穿排管辅助工具
US1555351A (en) Cable tightener
US4079877A (en) Web-dryer threading apparatus having anti-centrifugal structure
CN209785653U (zh) 穿套管装置
EP0720960B1 (de) Aufroller für ein langgestrecktes, flexibles Element, insbesondere für einen Schlauch
CA2188346A1 (en) Pretensioning device for automatic line splice
US5125437A (en) Preform remover apparatus
NL1015290C1 (nl) Mestschuif, mestschuifsysteem en stal, voorzien van systeem.
EP0028074B1 (en) Wire connecting apparatus
DE20016420U1 (de) Vorrichtung zum Aufwickeln von Stranggut
DE19725364C1 (de) Zange zum Verschieben von flexiblem Strangmaterial
DE112014006231T5 (de) Gurtschlossbringer
DE19851885A1 (de) Halterung für einen Kabelstrang

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100901