NL1026524C2 - Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer. Download PDF

Info

Publication number
NL1026524C2
NL1026524C2 NL1026524A NL1026524A NL1026524C2 NL 1026524 C2 NL1026524 C2 NL 1026524C2 NL 1026524 A NL1026524 A NL 1026524A NL 1026524 A NL1026524 A NL 1026524A NL 1026524 C2 NL1026524 C2 NL 1026524C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tension spring
guide
drive wheel
tread
wheel
Prior art date
Application number
NL1026524A
Other languages
English (en)
Inventor
Mathias Theodorus Maria Moons
Original Assignee
Introproducts B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Introproducts B V filed Critical Introproducts B V
Priority to NL1026524A priority Critical patent/NL1026524C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026524C2 publication Critical patent/NL1026524C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G1/00Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
    • H02G1/06Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle
    • H02G1/08Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle through tubing or conduit, e.g. rod or draw wire for pushing or pulling
    • H02G1/085Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle through tubing or conduit, e.g. rod or draw wire for pushing or pulling using portable tools

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het geleiden van een trekveer. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een inrichting voor het geleiden van een trekveer bij invoer en doorvoer in een mantelbuis.
5 Uit NL1020008 is een inrichting voor het geleiden van een trekveer bekend welke aangedreven kan worden door een boormachine. Deze inrichting omvat een tweetal identieke wielen met een omtreksvlak dat is voorzien van een profilering aangepast aan de wikkelingen van een trekveer. De wielen zijn naast elkaar geplaatst, op evenwijdige assen, 10 zodanig dat tussen de omtreksvlakken een opneemruimte voor een trekveer wordt bepaald. De wielen worden met behulp van een klem tegen elkaar gehouden en kunnen, voor inleggen en uitnemen van de trekveer, van elkaar weg worden bewogen. De wielen zorgen tijdens gebruik voor een vormop sluiting van een zeer kort deel van de trekveer, waarbij het de 15 bedoeling is dat slechts door slipvrije afwikkeling van de wielen langs de trekveer doorvoer van de trekveer tussen de wielen mogelijk is.
Deze inrichting heeft een aantal praktische nadelen. Zo wordt de trekveer tijdens gebruik slechts over een zeer korte lengte geleid, waardoor relatief weinig grip op de trekveer wordt verkregen. Bovendien is de 20 aangrijping van de wielen op de trekveer volledig afhankelijk van de accuratesse van vormsluiting tussen de profilering van de wielen en die van de trekveer. Slijtage van de wielen en/of de trekveer en/of vervuiling van de oppervlakken daarvan zal onherroepelijk leiden tot een verminderde grip op de trekveer, waardoor de kracht die op de trekveer kan worden uitgeoefend 25 aanmerkelijk zal worden verminderd.
Een ander nadeel is dat verhoging van de druk van de aandrijfwielen op de trekveer weliswaar een verhoogde grip op de trekveer 1026524 2 veroorzaakt maar dat daardoor ook de belasting op de aandrijving hoger wordt, waardoor de stuwkracht afneemt.
Een verder nadeel van een dergelijke inrichting is dat deze slechts geschikt is voor trekveren met een passende profilering. Trekveren met 5 bijvoorbeeld een relatief glad buitenoppervlak, zoals kunststof trekveren of trekveren gevormd uit bandmateriaal zullen met een dergelijke inrichting niet kunnen worden geleid.
De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen, waarbij ten minste een aantal van de genoemde 10 nadelen is vermeden.
De uitvinding beoogt in het bijzonder een dergelijke inrichting te verschaffen waarmee een trekveer relatief eenvoudig en veilig in een mantelbuis kan worden gevoerd, zonder overmatige inspanning.
De uitvinding beoogt voorts een dergelijke inrichting tè verschaffen 15 waarbij de trekveer tijdens gebruik een goede ondersteuning en geleiding krijgt, over een relatief grote lengte.
Een verder doel van de uitvinding is een dergelijke inrichting te verschaffen waarmee een trekveer in een mantelbuis kan worden geleid, waarbij steeds een ergonomisch verantwoorden werkhouding kan worden 20 ingenomen, ongeacht de positie van de mantelbuis.
Ten minste een aantal van deze en verdere doelen wordt bereikt met een inrichting volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Een inrichting volgens de uitvinding omvat een behuizing met een 25 invoeropening en een uitvoeropening, waarbij binnen de behuizing een aandrijfwiel is voorzien, roteerbaar om een hoofdas. De invoeropening en de uitvoeropening zijn langs een loopvlak van genoemd aandrijfwiel op afstand van elkaar aangebracht, waarbij ten minste tussen de invoeropening en de uitvoeropening geleidemiddelen zijn voorzien tegenover genoemd loopvlak 1026524 3 van genoemd aandrijfwiel, welke geleidemiddelen tezamen met genoemd loopvlak een gebogen geleidebaan voor een trekveer bepalen.
Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een plaatselijke, gecontroleerde buiging van de trekveer binnen de 5 behuizing, althans in de geleidebaan, voor het verkrijgen van wrijving tussen de trekveer en het aandrijfwiel. Deze wrijving zorgt er voor dat de trekveer nagenoeg zonder slip kan worden doorgevoerd, waarbij voldoende kracht kan worden uitgeoefend op de trekveer.
In deze beschrijving dient onder aandrijfwiel ten minste te worden 10 begrepen een wiel roteerbaar rond een virtuele of reële hoofdas, waarbij een loopvlak is voorzien dat zich in omtreksrichting van het wiel uitstrekt rond genoemde hoofdas. Zijvlakken dienen in deze te worden begrepen als de zijden van het wiel welke aansluiten op het loopvlak.
Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt het voordeel bereikt 15 dat de geleiding van de trekveer tijdens gebruik niet, althans niet geheel afhankelijk is van enige profilering van de trekveer. De buiging in de trekveer zorgt reeds voor een goede samenwerking tussen de trekveer en het aandrijfwiel, waarbij de geleidingsmiddelen zorgen voor een goede opsluiting.
20 Het loopvlak van het aandrijfwiel en/of de geleidingsmiddelen zijn bij voorkeur voorzien van een groef welke zich zodanig uitstrekt dat zijdelingse verplaatsing van de trekveer tijdens gebruik nog beter wordt verhinderd. Zijdelings dient in deze ten minste te worden begrepen als een verplaatsingsrichting ongeveer evenwijdig aan de hoofdas van het 25 aandrijfwiel.
Het loopvlak van het aandrijfwiel heeft bij voorkeur ten opzichte van de trekveer tijdens gebruik een hogere wrijvingscoëfficiënt dan de geleidingsmiddelen. Hieronder dient ten minste te worden begrepen dat de trekveer relatief ten opzichte van het loopvlak minder gemakkelijk 30 verplaatst, in de lengterichting van de trekveer, dan ten opzichte van de 1026524 4 geleidemiddelen. In het bijzonder wordt tijdens gebruik slip van de trekveer ten opzichte van het aandrijfwiel verhinderd.
Bij voorkeur is ten minste het loopvlak van een aandrijfwiel bij een inrichting volgens de uitvinding vervaardigd uit een relatief zachte en/of 5 flexibele kunststof of rubber, zodat tijdens gebruik de trekveer enigszins in het loopvlak van het aandrijfwiel kan worden gedrukt, zonder plastische vervormingen.
De geleidemiddelen omvatten bij voorkeur een aantal geleiderollen die langs een over het loopvlak van het aandrijfwiel gevoerde trekveer en/of 10 genoemd loopvlak kunnen afrollen, onder opsluiting van de trekveer, indien aanwezig. Daarmee wordt een bijzonder soepele geleiding verkregen met een lage weerstand.
Bij een inrichting volgens de uitvinding zijn de geleidemiddelen ten minste gedeeltelijk aangebracht op een dekseldeel dat wegneembaar of 15 wegklapbaar is vanuit een gesloten stand naar een geopende stand en vice versa. Bij de geopende stand kan een gedeelte van een trekveer in de geleidebaan, althans tegen een gedeelte van het aandrijfwiel worden gelegd, zodanig dat bij verplaatsing van het dekseldeel naar de gesloten stand genoemd deel van de trekveer in de geleidebaan wordt opgesloten. De 20 trekveer zal dan zowel door de invoeropening als door de uitvoeropening steken.
Voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat een trekveer bijzonder eenvoudig kan worden ingevoerd en/of worden vrijgegeven, ook wanneer de trekveer zich bijvoorbeeld reeds gedeeltelijk in een mantelbuis 25 of dergelijke uitstrekt en de inrichting over een middendeel van de trekveer geplaatst moet worden. Hiermee wordt het gebruik van een inrichting volgens de uitvinding nog verder vereenvoudigd.
De hoek ingesloten tussen de invoeropening en de uitvoeropening, gezien in een zijvlak van het aandrijfwiel en gemeten tussen twee lijnen die 30 elkaar snijden in de hoofdas, is bij voorkeur kleiner dan 360 graden, meer in 1026524 5 het bijzonder kleiner dan 180 graden. De hoek wordt bij voorkeur zodanig gekozen dat een te gebruiken trekveer zodanig gebogen wordt rond het loopvlak dat deze door elastische spanning daarin opgewekt als buigspanning tegen het loopvlak en de geleidemiddelen wordt gedrukt. De 5 hoek is daartoe bij voorkeur groter dan 15 graden, meer in het bijzonder groter dan 45 graden. Voordelig is gebleken een hoek tussen ongeveer 90 graden en ongeveer 180 graden, bijvoorbeeld een hoek van ongeveer 135 graden.
Uiteraard kan deze hoek ook anders worden gekozen. Ook kan de 10 trekveer bijvoorbeeld één of meerdere slagen om het aandrijfwiel worden geslagen, voor een nog betere grip.
In deze beschrijving dient onder termen als "ongeveer" en "in hoofdzaak" ten minste te worden begrepen een afwijking acceptabel voor de vakman. Bij numerieke waarden dient daaronder ten minste een afwijking 15 van 20% daarvan te worden begrepen.
Bij een inrichting volgens onderhavige uitvinding is bij voorkeur een geleide-element voorzien waardoorheen een trekveer kan worden geleid vanaf de geleidebaan naar een invoeropening van bijvoorbeeld een mantelbuis, waardoor knikken en dergelijke in de trekveer tussen het 20 aandrijfwiel en de mantelbuis kunnen worden verhinderd, zonder dat het loopvlak tot nagenoeg tegen genoemde mantelbuis gebracht hoeft te worden. Het geleide-element is bij voorkeur enigszins buisvormig. Een langszijde daarvan kan open zijn, zodat de trekveer vanaf die langszijde kan worden ingelegd. Het geleide-element kan aansluiten op de uitvoeropening of kan 25 deze bepalen en kan flexibel en/of draaibaar worden uitgevoerd, zodat ook relatief lastig geplaatste invoeropeningen van mantelbuizen of dergelijke daarmee kunnen worden bereikt.
Bij een inrichting volgens de uitvinding kan een aandrijfwiel bij voorkeur worden uitgewisseld met een ander aandrijfwiel met bijvoorbeeld 30 een ander loopvlak, andere profilering of dergelijke, zodanig dat dit geschikt 1026524 6 is voor een ander formaat en/of type trekveer. Zo kunnen bijvoorbeeld verschillende aandrijfwielen zijn voorzien voor gewikkelde trekveren, gladde trekveren met een platte doorsnede en gladde trekveren met een cirkelvormige doorsnede, voor metalen trekveren en voor kunststof 5 trekveren. Bovendien kunnen loopwielen zijn voorzien van verschillende groeven, geschikt voor verschillende trekveren.
Een inrichting volgens onderhavige uitvinding kan zijn voorzien van koppelmiddelen voor aandrijving van de hoofdas, althans het aandrijfwiel, welke koppelmiddelen kunnen zijn ingericht voor koppeling 10 met een krachtbron, zoals een elektrische boormachine of een motor. Het verdient daarbij de voorkeur dat een overbrenging is voorzien tussen de hoofdas, althans het aandrijfwiel en genoemde koppelmiddelen, zodanig dat daartussen een hoek wordt ingesloten van minder dan 180°, bijvoorbeeld ongeveer haaks. Ook kan een dergelijke overbrenging instelbaar worden 15 uitgevoerd, bijvoorbeeld qua hoek of qua overbrengverhouding. De koppelmiddelen zijn bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat de inrichting en bijvoorbeeld een daarbij gebruikte boormachine steeds in een optimale, ergonomisch verantwoorde houding kunnen worden gehanteerd. De behuizing en/of de koppelmiddelen kunnen bijvoorbeeld in vaste positie ten 20 opzichte van de hoofdas of draaibaar worden gemonteerd en kunnen bijvoorbeeld ook zijn voorzien van aangrijpmiddelen, zoals een handvat voor het op een geschikte wijze vasthouden van de inrichting en eventueel de aandrijfmiddelen.
Evenwel kunnen de kopppelmiddelen ook zodanig zijn uitgevoerd 25 dat genoemde hoek 180° is. Dit is met name voordelig bij een direct aan de as gekoppelde aandrijving zoals een ingebouwde motor.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een inrichting volgens de uitvinding en een trekveer, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 14.
1026524 7
Bij een dergelijk samenstel wordt op bijzonder geschikte wijze gebruik gemaakt van de relatieve stijfheid van de trekveer voor het in de geleidebaan houden daarvan en verkrijgen van voldoende grip door het aandrijfwiel voor het doorvoeren van de trekveer. De aangrijping van het 5 aandrijfwiel op de trekveer kan op verschillende wijzen nog worden verbeterd, bijvoorbeeld door een geschikte profilering op het aandrijfwiel, bijvoorbeeld aangepast aan een profilering van de trekveer, een loopvlak van het aandrijfwiel voorzien van gripverhogende middelen, bijvoorbeeld een relatief ruw oppervlak, zodanig dat een relatieve beweging van de 10 trekveer ten opzichte van het aandrijfwiel, verkregen anders dan door rotatie van het aandrijfwiel minder eenvoudig wordt verkregen dan ten opzichte van de geleidemiddelen.
In het bijzonder kan een reeks trekveren worden voorzien, alsmede een reeks aandrijfwielen, welke aandrijfwielen elk een profiel hebben 15 aangepast aan ten minste één der trekveren. Een gebruiker kan dan steeds de meest geschikte trekveer kiezen en daarbij passend een aandrijfwiel. Duidelijk zal zijn dat indien een gebruiker slechts over één type trekveer beschikt steeds daarvoor het meest geschikte aandrijfwiel zal worden gemonteerd in de inrichting. Een inrichting volgens onderhavige uitvinding 20 voorzien van een reeks aandrijfwielen met verschillende profileringen en/of loopvlakken valt nadrukkelijk ook binnen de onderhavige uitvinding.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het geleiden van een trekveer, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 16.
25 Met een dergelijke werkwijze kan op bijzonder eenvoudige wijze een trekveer worden ingevoerd en/of doorgevoerd door bijvoorbeeld een mantelbuis of door en/of langs wandvlakken en dergelijke. Daarbij kan een trekveer door een invoeropening van de inrichting worden ingevoerd, met een voorliggend einde, doch een inrichting voor gebruik bij een werkwijze 30 volgens onderhavige uitvinding is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat deze 1026524 8 ook over een middendeel van de trekveer kan worden geplaatst, bijvoorbeeld wanneer het voorliggende einde reeds in een mantelbuis of dergelijke is ingevoerd. Dit betekent dat, indien bijvoorbeeld de trekveer vastloopt, een inrichting volgens onderhavige uitvinding kan worden geplaatst voor het 5 uitoefenen van een verhoogde kracht op de trekveer, zodanig dat deze kan worden verder gevoerd. Met name bij bijzonder grote afstanden, bijvoorbeeld meer dan enkele meters, is gebruik van een werkwijze volgens onderhavige uitvinding bijzonder voordelig.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen 10 uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting volgens onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:
Figuur IA en 1B, respectievelijk in gesloten en in perspectivisch aanzicht een inrichting volgens onderhavige uitvinding in geopende toestand; 15 figuur 2 in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een inrichting volgens figuur 1, in gesloten toestand; figuur 3 in een aanzicht volgens figuur 2 een inrichting volgens de uitvinding, in geopende toestand, met een ingelegde trekveer; figuur 4 in een aanzicht volgens figuur 1 en 2 een inrichting 20 volgens onderhavige uitvinding, tijdens in- en/of doorvoeren van een trekveer; figuur 5 schematisch in vooraanzicht een aandrijfwiel met een geleide-element en aandrijfmiddelen van een inrichting volgens onderhavige uitvinding; 25 figuur 6 schematisch in perspectivisch aanzicht een geleidemiddel volgens de uitvinding; en figuur 7A-D gedeelten van een viertal alternatieve uitvoeringsvormen van aandrijfwielen met geleidemiddelen, voor verschillende typen trekveren.
1026524 9
De in de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.
5 Een trekveer is een algemeen bekend hulpmiddel voor het in- en/of doorvoeren van bijvoorbeeld elektriciteitsdraden, datakabels en dergelijke in bijvoorbeeld mantelbuizen, zoals elektriciteitsbuizen, door holle ruimten in en/of achter bijvoorbeeld wanden en plafonds of door kruipruimten, kabelgoten en dergelijke. Dergelijke trekveren kunnen bijvoorbeeld zijn 10 vervaardigd uit kunststof of metaal en kunnen bijvoorbeeld een ronde, ovale of rechthoekige doorsnede hebben. Zo kunnen trekveren bijvoorbeeld zijn gevormd uit getrokken of gewalste profielen met een relatief gladde buitenkant of zijn gevormd als een uit veerkrachtig draad stijf gewikkelde veer. Aan ten minste één einde van de trekveer zijn middelen voorzien voor 15 bevestiging daaraan van door te voeren draden. Dergelijke trekveren zijn bij de vakman bekend en zullen verder niet worden toegelicht. In de tekeningen is steeds slechts een middendeel van een dergelijke trekveer getoond.
Figuur 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding, in perspectivisch aanzicht, omvattende een behuizing 2 voorzien van een 20 invoeropening 3 ën een uitvoeropening 4. Binnen de behuizing 2 is een aandrijfwiel 5 voorzien, roteerbaar rond een hoofdas 6 (figuur 2). De invoeropening 3 en de uitvoeropening 4 zijn langs een loopvlak 7 van het aandrijfwiel 5 op afstand van elkaar aangebracht. Tussen de invoeropening 3 en de uitvoeropening 4 zijn langs genoemd loopvlak 7 geleidemiddelen 8 25 aangebracht, welke geleidemiddelen 8 tezamen met genoemd loopvlak 7 een gebogen geleidebaan 9 bepalen tussen genoemde invoeropening 3 en uitvoeropening 4. De geleidemiddelen 8 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm bevestigd in een dekseldeel 10 dat in de getoonde uitvoeringsvorm scharnierbaar is rond een scharnieras 11, welke zich ongeveer evenwijdig 1026524 10 aan de hoofdas 6 uitstrekt, tussen een geopende stand zoals getoond in figuur 1 en 3 en een gesloten stand, zoals getoond in figuur 2 en 4.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvatten de geleidemiddelen 8 een reeks rollen of geleidewielen 12, elk gelagerd in het dekseldeel 10 op 5 een rotatieas 13, welke zich eveneens ongeveer evenwijdig aan de hoofdas 6 uitstrekken. De invoeropening 3 en het dekseldeel 10 zijn zodanig uitgevoerd dat in de geopende stand, zoals getoond in figuur 3 een trekveer 14 vanaf een zijde in de invoeropening 3 kan worden gelegd en zich, zoals getoond in figuur 3, over het loopvlak 7 van het aandrijfwiel 5 kan 10 uitstrekken, in nagenoeg rechte toestand, onder het dekseldeel 10 door. Deze toestand is getoond in figuur 3.
Op de uitvoeropening 4 sluit een geleide-element 15 aan, nader getoond in figuur 6. Dit geleide-element 15 is enigszins buisvormig. Het omvat een eerste einde 16 en een tweede einde 17, in de richting van de 15 lengteas 18 gezien, op afstand van elkaar gelegen. Een langszijde 19 is open doordat daarin een spleet 20 is voorzien over de gehele lengte. Het geleide-element 15 is met het eerste einde 16 om de lengteas 18 roteerbaar gelagerd in de uitvoeropening 4, zodanig dat de spleet 20 in elke richting kan worden gedraaid. In figuur 3 is de spleet 20 omhoog gekeerd, zodanig dat de 20 trekveer 14 door de genoemde spleet 20 in het geleide-element 15 kan worden gedrukt. Het geleide-element 15 kan ten minste gedeeltelijk flexibel worden uitgevoerd en is bijvoorbeeld enigszins gebogen, zodanig dat het tweede einde 17 in een gewenste richting kan worden gericht door rotatie van het geleide-element 15. Zoals nog nader zal worden toegelicht is dit 25 voordelig bij bijvoorbeeld moeilijk bereikbare mantelbuizen.
Nadat de trekveer 14 in de in figuur 3 getoonde stand in de inrichting 1 is gelegd, wordt het dekseldeel 10 teruggezwenkt naar de gesloten toestand, zoals getoond in figuur 4. Sluitmiddelen 21 zijn voorzien op het dekseldeel 10, welke op geschikte wijze kunnen samenwerken met 30 koppelmiddelen 22 op de behuizing 2, nabij de uitvoeropening 4, voor het in 102G524 11 de gesloten toestand vastzetten van het dekseldeel 10. Zoals blijkt uit figuur 4 wordt bij het sluiten van het dekseldeel 10 over de trekveer 14, de trekveer 14 gebogen langs het loopvlak 7, in de geleidebaan 9, als gevolg van de druk van de geleidemiddelen 8, in het bijzonder de rollen 12. Hierbij 5 wordt in het binnen de inrichting 1 opgesloten deel van de trekveer 14 een buigspanning opgewekt, zonder dat plastische vervorming optreedt. Als gevolg van de opgewekte buigspanning wordt de trekveer 14 met kracht tegen het loopvlak 7 van het aandrijfwiel 5 gedrukt, zodat het aandrijfwiel 5, in het bijzonder het loopvlak 7 een goede grip op de trekveer 14 krijgt. Bij 10 rotatie van het aandrijfwiel 5 in de richting van de uitvoeropening 4, in figuur 4 aangegeven door de pijl P, met de klok mee, zal de trekveer 14 als gevolg daarvan worden meegevoerd en door de uitvoeropening 4 en door het geleide-element 15 worden doorgevoerd. Bij tegengestelde rotatie zal de trekveer uiteraard de andere kant op bewegen.
15 In figuur 4 is de inrichting 1 getoond met het geleide-element 15 gepositioneerd in een wandcontactdoos 23 in een muur 24, waarbij het tweede einde 17 van het geleide-element 15 ligt in of nabij de invoeropening 25 van een mantelbuis 26 in de bodem 27 van de doos 23. Hiermee wordt eenvoudig verhinderd dat de trekveer 14 tussen de uitvoeropening 4 en de 20 mantelbuis 26 van uitknikken of anderszins ongewenst verbuigen. Immers, het geleide-element 15 zorgt voor volledige geleiding van de trekveer 14.
Het zal duidelijk zijn dat een trekveer 14 ook met een voorliggend einde in de inrichting 1 kan worden gevoerd met het dekseldeel 10 in gesloten toestand, zoals getoond in figuur 2, waarbij het voorliggende einde 25 door de invoeropening 3 tussen het eerste geleidewiel 12 en het loopvlak 7 wordt gevoerd, waarna door rotatie van het aandrijfwiel 5 de trekveer 4 zal worden toegevoerd naar de uitvoeropening 4 en het geleide-element 15. Eventueel kan daarbij nabij de uitvoeropening 4 nog een geleide-element 28 zijn voorzien waarmee wordt verhinderd dat genoemd voorliggend einde van 30 de trekveer 14 voorbij de uitvoeropening 4 wordt gevoerd.
___ 1026524_ _ 12
In een bijzonder voordelige, in de tekening getoonde uitvoeringsvorm is het aandrijfwiel 5 voorzien van een profilering 29 in het loopvlak 7, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 5 en 7. Het loopvlak 7 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een omtreksgroef 30 waarin de trekveer 14 5 passend kan liggen, daarin opgesloten door wangen 31 aan weerszijden van de groef 30 en de geleidemiddelen 8, in het bijzonder de geleidewielen 12. Hiermee wordt eenvoudig verhinderd dat de trekveer 14 zijdelings kan verplaatsen. Verschillende aandrijfwielen 5 kunnen zijn voorzien, met verschillende profileringen 29, aangepast aan verschillende trekveren 14. Zo 10 toont figuur 7A een aandrijfwiel 5 met een geleiderol 12 en een trekveer 14 met een relatief kleine, cirkelvormige doorsnede. Figuur 7B toont een vergelijkbaar aandrijfwiel 5 met geleidewiel 12 met een profilering 29 aangepast aan een trekveer 14 met eveneens een cirkelvormige doorsnede, evenwel met een grotere diameter. Figuur 7C toont een aandrijfwiel 5 met 15 geleidewiel 12 en een trekveer 14, waarbij de profilering 29 is aangepast aan de rechtshoekige doorsnede van de trekveer 14.
In figuur 7D is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond, waarbij het aandrijfwiel 5 een relatief vlak loopvlak heeft en waarbij de geleidemiddelen 8, in het bijzonder de geleiderollen 12 zijn voorzien van een 20 profilering 29A zodanig dat een trekveer 14 tegen zijdelingse verplaatsing wordt opgesloten tussen twee wangen 3 IA. Uiteraard kunnen ook de geleidemiddelen 12 en het loopvlak 7 beide zijn voorzien van een profilering 29, 29A of vlak zijn. Variaties hierop zullen voor de vakman direct duidelijk zijn en kunnen worden gekozen, afhankelijk van de te gebruiken trekveer.
25 De aandrijfwielen 5 zijn bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat deze binnen de behuizing 2 uitwisselbaar zijn, zodat een inrichting 1 volgens de uitvinding eenvoudig kan worden aangepast aan verschillende trekveren 14. Het loopvlak 7, in het bijzonder de profilering 29 van de aandrijfwielen 5 is bij voorkeur uitgevoerd in een materiaal en/of met een oppervlakruwheid of 30 profilering die een wrijving ten opzichte van de trekveer 14 oplevert die _1 n9!RK9.A__ 13 aanmerkelijk hoger is dan de wrijving tussen de trekveer en de geleidemiddelen 8. Zo kan bijvoorbeeld het aandrijfwiel 5 worden uitgevoerd in kunststof of in het bijzonder rubber met relatief hoge wrijvingscoëfficiënt, terwijl de geleidemiddelen bijvoorbeeld kunnen worden uitgevoerd als of 5 omvattende gladde geleiderollen, bijvoorbeeld vervaardigd uit metaal. Variaties hierop zullen voor de vakman direct duidelijk zijn.
In figuur 1 is de inrichting 1 getoond vanaf een zijde waar aandrijfmiddelen 32 zijn aangebracht voor aandrijving van het aandrijfwiel 5 . Bovendien is een handvat 33 getoond, welk handvat 33 in de getoonde 10 uitvoeringvorm overbrengmiddelen 34 omvat, tussen koppelmiddelen 35 voor koppeling met een krachtbron, zoals een elektrische boormachine of een motor en de hoofdas 6. In figuur 5 is dit schematisch getoond, in zijaanzicht. Figuur 5 toont een aandrijfwiel 5, met de hoofdas 6 gelagerd in lagers 36 in de behuizing 2 (niet getoond). De hoofdas 6 is via een 15 overbrenging 34 gekoppeld met de koppelmiddelen 35, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een as met een niet-cirkelvormige doorsnede, bijvoorbeeld driehoekig. Deze as 35 kan bijvoorbeeld in de boorkop van een boormachine worden vastgezet. De overbrenging 34 is in deze uitvoeringsvorm uitgevoerd als een haakse overbrenging, bijvoorbeeld door 20 geschikte samenwerkende tandwielen (niet getoond). Een dergelijke overbrenging zal voor de vakman direct duidelijk zijn en kan op elke geschikte wijze worden uitgevoerd. De lengteas 37 sluit een hoek et in met de hoofdas 6, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 90°. Hiermee kan een bijzonder voordelige, ergonomisch verantwoorde werkhouding 25 worden verkregen. In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is de hoek α instelbaar, zodat steeds een meest geschikte werkhouding kan worden gekozen.
De geleidebaan 9 sluit tussen de invoeropening 3 en de uitvoeropening 4 een hoek β in, welke zodanig is gekozen dat een zodanige 14 buiging in de trekveer 14 wordt verkregen dat voldoende frictie tussen het aandrijfwiel en de trekveer 14 wordt bewerkstelligd. Deze hoek β is bij voorkeur meer dan 15°, in het bijzonder meer dan 45°, meer in het bijzonder ten minste 90° en bij voorkeur groter dan 135°. In het getoonde 5 uitvoeringsvoorbeeld is de hoek β bijvoorbeeld ongeveer 135°. Een geschikte keuze van de hoek β zal voor de vakman direct duidelijk zijn of eenvoudig kunnen worden gekozen, bijvoorbeeld mede afhankelijk van de buigstijfheid van de trekveer, de straal van het aandrijfwiel, de gekozen materialen voor de trekveer, het aandrijfwiel en/of de geleidemiddelen en dergelijke.
10 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen de geleidemiddelen 8 op ander wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als een geleidevlak, gebogen langs het loopvlak 7 en relatief 15 glad uitgevoerd, bijvoorbeeld uit kunststof of metaal, waarbij bijvoorbeeld een gladde coating kan zijn voorzien, zoals teflon. Voor aandrijving van de inrichting kan gebruik worden gemaakt van een geïntegreerde motor.
Voorts kan het dekseldeel 10 op andere wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld zodanig dat dit in een andere richting kan worden weggeklapt, 20 bijvoorbeeld haaks op het vlak van tekening, bijvoorbeeld zwenkbaar om een as ongeveer haaks op de hoofdas of kan het dekseldeel 10 geheel losneembaar worden uitgevoerd. Het geleide-element 15 kan op andere wijze worden uitgevoerd en bijvoorbeeld losneembaar of wegklapbaar worden aangebracht, zodat dit naar keuze al dan niet kan worden gebruikt. 25 Ook kan een geleide element zonder gleuf worden uitgevoerd en/of geheel of gedeeltelijk flexibel. Het kan relatief lang zijn, bijvoorbeeld langer dan de straal van het aandrijfwiel, zodat moeilijk bereikbaar geplaatste mantelbuizen nog beter kunnen worden bereikt. In plaats van een aandrijfwiel, zoals getoond, kunnen ook andere middelen worden toegepast 1026524 15 voor de gebogen geleidebaan en aandrijving van de trekveer daarlangs, bijvoorbeeld één relatief ten opzichte van de straal van de geleidebaan 9 klein aandrijfwiel en een daarop aansluitend gebogen geleidevlak of een serie relatief kleine aandrijfwielen, opgesteld langs een gebogen baan om 5 aldus een gebogen geleidebaan 9 te vormen. Ook kan een gebogen aandrijfband worden toegepast in plaats van een aandrijfwiel.
Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.
10 1026524

Claims (16)

1. Inrichting voor het geleiden van een trekveer, omvattende een behuizing met een invoeropening en een uitvoeropening, waarbij binnen de behuizing een aandrijfwiel is voorzien, roteerbaar om een hoofdas, waarbij de invoeropening en de uitvoeropening langs een loopvlak van genoemd 5 aandrijfwiel op afstand van elkaar zijn aangebracht en waarbij ten minste tussen de invoeropening en de uitvoeropening geleidemiddelen zijn voorzien tegenover genoemd loopvlak van genoemd aandrijfwiel, welke geleidemiddelen tezamen met genoemd loopvlak een gebogen geleidebaan voor een trekveer bepalen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aandrijfwiel een geprofileerd loopvlak heeft, zodanig dat zich ten minste één groef in omtreksrichting van het aandrijfwiel over genoemd loopvlak uitstrekt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het loopvlak van het aandrijfwiel een relatief ten opzichte van de geleidemiddelen hoge 15 wrijvingscoëfficiënt heeft.
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het loopwiel een loopvlak heeft dat ten minste gedeeltelijk is vervaardigd uit een flexibele kunststof, in het bijzonder een elastomeer materiaal of rubber.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 20 geleidemiddelen een serie rollen of geleidewielen omvat, elk roteerbaar rond een as, zodanig dat een buitenvlak van elke rol of geleidewiel kan aflopen langs genoemd loopvlak en/of een daarover te leiden trekveer.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de assen van de rollen of geleidewielen zich ongeveer evenwijdig aan de hoofdas uitstrekken.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van de geleidemiddelen is opgenomen in een dekseldeel dat wegneembaar of wegklapbaar is ten opzichte van het aandrijfwiel, 1026524 beweegbaar tussen een geopende stand en een gesloten stand, een en ander zodanig dat bij geopende stand een trekveer op genoemd loopvlak van het aandrijfwiel kan worden gelegd, waarna de geleidemiddelen tegen de trekveer beweegbaar zijn door beweging van het dekseldeel naar de gesloten 5 stand, waarbij de trekveer wordt gebogen binnen genoemde geleidebaan.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidebaan tussen de invoeropening en de uitvoeropening een hoek insluit van ten minste 15 graden, in het bijzonder ten minste 45 graden, meer in het bijzonder ten minste 90 graden en bij voorkeur ten minste 135 graden, 10 gemeten vanuit de hoofdas.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitvoeropening wordt bepaald door of aansluit op een geleide-element dat buisvormig is, welk geleide-element met een eerste einde aansluit op genoemde geleidebaan en voorts een tegenovergelegen tweede einde heeft, 15 waarbij bij voorkeur een langszijde is bepaald tussen genoemd eerste en tweede einde, welke langszijde open is, zodanig dat een trekveer via genoemde langszijde in genoemd geleide-element kan worden gelegd.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij genoemd geleide-element gebogen is en roteerbaar is om een as welke zich ongeveer haaks op 20 genoemd eerste einde uitstrekt.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aandrijfwiel losneembaar is uit genoemde behuizing en verwisselbaar is voor een aandrijfwiel met een afwijkend loopvlak.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 25 koppelmiddelen zijn voorzien voor aandrijving van de aandrijfas, welke koppelmiddelen zijn ingericht voor koppeling met een krachtbron zoals een elektrische boormachine of motor.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een overbrenging is voorzien tussen de aandrijfas en koppelmiddelen voor 30 aandrijving van het aandrijfwiel, welke overbrenging een hoofdas omvatten 1026524 die een hoek insluit met de aandrijfas, welke hoek bij voorkeur minder dan 180 graden is en in het bijzonder haaks is.
14. Samenstel van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies en een trekveer, waarbij de trekveer een zodanige stijfheid heeft 5 dat bij plaatsing van een gedeelte van de trekveer in de geleidebaan de trekveer gebogen wordt tussen de invoeropening en de uitvoeropening en door de in de trekveer opgewekte buigspanning nabij de invoeropening en de uitvoeropening tegen de geleidemiddelen wordt gedrukt en nabij een tussen de invoeropening en de uitvoeropening gelegen deel tegen het loopvlak van 10 het aandrijfwiel wordt gedrukt, zodanig dat bij rotatie van het aandrijfwiel in de richting van de uitvoeropening de trekveer als gevolg van wrijving tussen de trekveer en het loopvlak door de uitvoeropening wordt bewogen.
15. Samenstel volgens conclusie 14, waarbij een reeks trekveren is voorzien, alsmede een reeks aandrijfwielen, welke aandrijfwielen elk een 15 profiel hebben aangepast aan ten minste één der trekveren.
16. Werkwijze voor het geleiden van een trekveer, waarbij een trekveer plaatselijk wordt gebogen, onder vorming van een buigspanning in de trekveer, en met het gebogen deel wordt ingelegd in een inrichting, tussen een loopvlak van een aandrijfwiel en een geleideinrichting, zodanig dat de 20 trekveer door de buigspanning tegen het aandrijfwiel wordt gedrukt en onder invloed van wrijving tussen de trekveer en het loopvlak door aandrijving van het aandrijfwiel in een lengterichting van de trekveer wordt bewogen. 25 1026524
NL1026524A 2004-06-29 2004-06-29 Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer. NL1026524C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026524A NL1026524C2 (nl) 2004-06-29 2004-06-29 Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026524 2004-06-29
NL1026524A NL1026524C2 (nl) 2004-06-29 2004-06-29 Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026524C2 true NL1026524C2 (nl) 2005-12-30

Family

ID=34973998

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026524A NL1026524C2 (nl) 2004-06-29 2004-06-29 Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1026524C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103931067A (zh) * 2011-09-12 2014-07-16 罗伯蒂克咨询有限公司 用于电缆布线的拉线装置

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4413808A (en) * 1980-05-12 1983-11-08 Finkle Louis J Portable power driven wire puller
DE19725364C1 (de) * 1997-06-16 1998-11-26 Katimex Cielker Gmbh Zange zum Verschieben von flexiblem Strangmaterial
DE19830253A1 (de) * 1998-07-07 2000-01-20 Anton Inhoferer Vorrichtung zum Einziehen von Leitungen in Installationsrohre
EP0999626A2 (de) * 1998-11-03 2000-05-10 Katimex Cielker GmbH Zange zum Verschieben von flexiblem Strangmaterial
US20020133939A1 (en) * 2001-03-26 2002-09-26 Gordon Steven J. Automatic jacketing of a cable
NL1020008C2 (nl) * 2002-02-19 2003-08-21 Freddy Van Den Bergh Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4413808A (en) * 1980-05-12 1983-11-08 Finkle Louis J Portable power driven wire puller
DE19725364C1 (de) * 1997-06-16 1998-11-26 Katimex Cielker Gmbh Zange zum Verschieben von flexiblem Strangmaterial
DE19830253A1 (de) * 1998-07-07 2000-01-20 Anton Inhoferer Vorrichtung zum Einziehen von Leitungen in Installationsrohre
EP0999626A2 (de) * 1998-11-03 2000-05-10 Katimex Cielker GmbH Zange zum Verschieben von flexiblem Strangmaterial
US20020133939A1 (en) * 2001-03-26 2002-09-26 Gordon Steven J. Automatic jacketing of a cable
NL1020008C2 (nl) * 2002-02-19 2003-08-21 Freddy Van Den Bergh Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103931067A (zh) * 2011-09-12 2014-07-16 罗伯蒂克咨询有限公司 用于电缆布线的拉线装置
CN103931067B (zh) * 2011-09-12 2016-12-07 罗伯蒂克咨询有限公司 用于电缆布线的拉线装置

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11784471B2 (en) Apparatus for pushing conductors into conduit and other structures
EP2110678B1 (de) Vorrichtung zur Inspektion eines Spaltes
US7975464B2 (en) Guide rail for cable protection and guide device
US1761592A (en) Pipe-cleaning or cable-laying device
US8839837B2 (en) Device and method for optical cable installation
US20080041910A1 (en) Drive rollers for wire feeding mechanism
NL1026524C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het geleiden van een trekveer.
JP6670642B2 (ja) 開閉体駆動装置
CN107054284B (zh) 扣环装置
US5791451A (en) Tape drive conveyor system with twisted conformation
AU2008222597B2 (en) An apparatus for use in advancing a cable through a conduit
US10745256B2 (en) Dual-screw line guide
JP2020502012A (ja) 偏向装置を有する接着テープディスペンサ
JP2009131886A (ja) 線材矯正装置
NL9200038A (nl) Trekveergeleider.
EP0865952A1 (en) Flexible molding application tool & method
CA2073371C (en) Serpentine tube inspection positioning spine
JP2619173B2 (ja) 線状体の巻き取り、巻き戻し装置
JP3474504B2 (ja) 駆動装置
US11916361B2 (en) Hand-held cable manipulation accessory
JP2659528B2 (ja) 管内案内装置
KR20180114404A (ko) 케이블 롤러장치
GB2166214A (en) Transport apparatus
US11623840B1 (en) Machines and methods to apply tape to a surface
NL1020008C2 (nl) Trekveergeleiderhulpstuk en werkwijze voor het door een elektriciteitsbuis leiden van een trekveer.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110101