NL1019311C2 - Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting. - Google Patents

Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1019311C2
NL1019311C2 NL1019311A NL1019311A NL1019311C2 NL 1019311 C2 NL1019311 C2 NL 1019311C2 NL 1019311 A NL1019311 A NL 1019311A NL 1019311 A NL1019311 A NL 1019311A NL 1019311 C2 NL1019311 C2 NL 1019311C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
grid
sow
floor device
coupling bar
grids
Prior art date
Application number
NL1019311A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Wilhelmus Fr Leenders
Original Assignee
Leenders Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Leenders Beheer B V filed Critical Leenders Beheer B V
Priority to NL1019311A priority Critical patent/NL1019311C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1019311C2 publication Critical patent/NL1019311C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/02Pigsties; Dog-kennels; Rabbit-hutches or the like
    • A01K1/0218Farrowing or weaning crates

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Description

Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraamrichting
De uitvinding heeft betrekking op een roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug. De uitvinding heeft tevens betrekking op een kraaminrichting voor een 5 zeug voorzien van zo een roostervloerinrichting.
Volgens de stand van techniek zijn inrichtingen bekend voor het beschermen van biggen tegen een zeug wanneer deze gaat liggen. De zeug is zich doorgaans niet bewust dat zich een big kan bevinden in de vrije ruimte die aanwezig is tussen de poten van de zeug 10 in staande positie. Het Nederlands octrooischrift NL 1007365 beschrijft een samendrukbaar hulporgaan in de vorm van een kussen, welk hulporgaan de ruimte tussen de zeug, zowel in staande als liggende positie, en de bodem opvult. Het hulporgaan voorkomt aldus dat biggen zich naar de vrije ruimte onder de zeug in staande positie kunnen verplaatsen en gedood kunnen worden wanneer de zeug 15 onverhoeds gaat liggen. Het toepassen van het samendrukbaar hulporgaan heeft meerdere nadelen. Een eerste nadeel is dat het onder de zeug aanbrengen van het hulporgaan onaangenaam en oncomfortabel is, hetgeen het welzijn van de zeug vermindert. De zeug kan bijvoorbeeld struikelen over het hulporgaan of zich irriteren aan het hulporgaan, hetgeen zich doorgaans uit doordat de zeug zal trachten het kussen 20 stuk te bijten. Een andere nadeel van het samendrukbaar hulporgaan is dat het hulporgaan na een bepaalde tijdsduur dient te worden vervangen, vanwege hygiënische redenen, beschadigingen aan het hulporgaan of negatief veranderende eigenschappen ten aanzien van de samendrukbaarheid van het hulporgaan.
25 De uitvinding heeft tot doel het verschaffen een inrichting waarmee, onder handhaving van de voordelen van de stand van techniek, bovengenoemde nadelen vermeden kunnen worden.
De uitvinding verschaft daartoe een roostervloerinrichting voor een kraaminrichting 30 voor een zeug, omvattende: een eerste rooster, ten minste één nabij het eerste rooster gepositioneerd tweede rooster, en ten minste één koppelstang, welke koppelstang is verbonden met aandrijfmiddelen die zijn verbonden met het eerste rooster, en welke koppelstang is ingericht voor aangrijping op het tweede rooster, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor axiale rotatie van de koppelstang zodanig dat de -2- onderlinge oriëntatie van het eerste rooster en het tweede rooster instelbaar is. Een voordeel van de roostervloerinrichting is dat deze het welzijn van de zeug niet of nauwelijks beperkt, doordat geen hulporganen benodigd zijn waardoor de bewegingsvrijheid van de zeug zou worden beperkt. De zeug en de biggen worden 5 tijdens normaal gebruik op separate roosters geplaatst om te voorkomen dat één of meerdere biggen worden gedood wanneer de zeug gaat liggen. De axiale rotatie van de koppelstang is in het bijzonder voordelig doordat het verplaatsen van de roosters ten opzichte van elkaar op solide en stabiele wijze kan geschieden. De axiaal roteerbare koppelstang maakt het tevens mogelijk om meerdere (tweede) roosters tegelijkertijd op 10 synchrone wijze te verplaatsen ten opzichte van het eerste rooster. De montage van de koppelstang is weinig arbeidsintensief, doordat het eerste rooster en doorgaans tevens het tweede roosters, geplaatst kunnen worden nadat de koppelstang is gemonteerd. Andere voordelen van de constructie zijn dat deze compact is en solide kan worden uitgevoerd tegen beperkte kosten.
15
Het eerste en het tweede rooster zijn bij voorkeur ten opzichte van elkaar verplaatsbaar tussen een eerste stand, waarin het eerste rooster nauw aansluit op ten minste één zijde van het tweede rooster, en een tweede stand, waarin het eerste rooster op afstand is gelegen van het tweede rooster. Door de afstand tussen het eerste rooster en het tweede 20 rooster tijdens de tweede stand voldoende groot te maken, kan worden voorkomen dat biggen die zich op het tweede rooster bevinden naar het eerste rooster bewegen. Indien de zeug gaat liggen worden de roosters bij voorkeur in de eerste stand gepositioneerd, waarin de biggen zonder gevaar voeding aan de zeug kunnen onttrekken. Indien de zeug vervolgens gaat staan dienen de roosters in de tweede stand te worden gepositioneerd, 25 teneinde te voorkomen dat biggen zich naar het eerste, de zeug dragende, rooster kunnen bewegen. Het eerste en tweede rooster zullen gewoonlijk een in hoofdzaak vlakke vorm hebben en zij zullen meestal zo worden geplaatst dat de vlakken evenwijdig aan elkaar zijn gepositioneerd.
30 In een voorkeursuitvoering worden de aandrijfmiddelen gevormd door ten minste één dmkcilinder. Bijvoorbeeld kan de drukcilinder worden bediend middels gasdruk of hydraulische druk. De drukcilinder is ingericht om de koppelstang op deels η Ο- pneumatische en deels mechanische wijze axiaal te roteren. In een bijzondere voorkeursuitvoering is het eerste rooster voorzien van een bedieningsorgaan voor een drukventiel, welk drukventiel is verbonden met de drukcilinder. Indien de zeug gaat liggen drukt zij met (een deel van) haar gewicht op het bedieningsorgaan van het ' 5 drukventiel, waardoor de drukcilinder zodanig wordt geactiveerd dat een verplaatsing van het eerste en het tweede rooster ten opzichte van elkaar plaatsvindt en de biggen aldus worden toegelaten tot de zeug. Als alternatief voor een bediening middels een drukcilinder kan worden gekozen voor een elektrisch bedieningsorgaan waarmee bijvoorbeeld één of meerdere spindels kunnen worden geroteerd of waarmee een 10 tandwiel-tandbaan overbrenging kan worden bediend.
In een andere voorkeursuitvoering is de inrichting voorzien van twee tweede roosters, welke tweede roosters ten minste nabij overliggende zijden van het eerste rooster zijn gepositioneerd. Door toepassing van twee tweede roosters is er meer ruimte voor de 15 biggen. Een reeds bovengaand aangegeven mogelijkheid is dat de twee tweede roosters door een enkele koppeling synchroon verplaatst kunnen worden ten opzichte van het eerste rooster. In deze voorkeursuitvoering zijn de tweede roosters aldus ingericht voor het dragen van de biggen en het eerste rooster is ingericht voor het dragen van de zeug.
20 In weer een andere voorkeursuitvoering is het tweede rooster opgebouwd uit meerdere in een draagframe geplaatste roostennodules. Uit de stand van techniek bekende uit één deel vervaardigde roosters hebben veelal de nadelen dat zij niet-handzaam zijn en een hoge massa hebben. Door het tweede rooster samen te stellen uit meerdere roostennodules worden deze problemen voorkomen. De roostermodules zijn handzamer 25 tijdens transport, montage en onderhoud. Daarnaast is het gewicht van de afzonderlijke roostermodules beperkt. De roostermodules zijn bij voorkeur vervaardigd uit een licht materiaal, in het bijzonder een isolator, dat stevig genoeg is voor toepassing in een dergelijke roostervloerinrichting. Het meest geschikte materiaal hiervoor is kunststof. De isolerende eigenschap van het materiaal van de roostennodules heeft als voordeel 30 warmte relatief goed vast te houden, waardoor een voor de biggen relatief warme en aldus aangename ondergrond wordt gecreëerd.
( -4-
De koppelstang is bij voorkeur onder tussenkomst van ten minste één zwenkbaar deel verbonden met het tweede rooster. Doordat de koppelstang is verbonden met het tweede rooster kan de locatie van het tweede rooster ten opzichte van het eerste rooster nauwkeuriger worden gecontroleerd dan wanneer de koppelstang slechts aangrijpt op 5 het tweede rooster en bestaat er minder kans op het ongewenst loskomen van het tweede rooster.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een kraaminrichting voor een zeug voorzien van zo een roostervloerinrichting, waarbij tussen het eerste en tweede rooster een 10 verticale geopende afscheiding is aangebracht. Voordelen van het toepassen van een dergelijke roostervloerinrichting zijn reeds voorgaand beschreven.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 15 figuur 1 een perspectivisch vooraanzicht op een roostervloerinrichting overeenkomstig de uitvinding in een ongelijkvloerse toestand, figuur 2 een perspectivisch vooraanzicht op de roostervloerinrichting volgens figuur 1 in een gelijkvloerse toestand, 20 figuur 3 een onderaanzicht op de roostervloerinrichting volgens figuur 1 en 2, figuur 4a een zijaanzicht op een eerste voorkeursuitvoering van een roostervloerinri chting, figuur 4b een zijaanzicht op een tweede voorkeursuitvoering van een roostervloerinrichting, en 25 figuur 4c een zijaanzicht op een derde voorkeursuitvoering van een roostervloerinrichting.
Figuur 1 toont een perspectivisch vooraanzicht op een roostervloerinrichting 1 overeenkomstig de uitvinding in een ongelijkvloerse toestand. De roostervloerinrichting 30 1 omvat een centraal rooster 2 en twee lateraal ten opzichte van het centrale rooster 2 gepositioneerde zijroosters 3. Het centrale rooster 2 is ingericht voor het dragen van een zeug, de zijroosters 3 zijn ingericht voor het dragen van één of meerdere biggen. Het -5- centrale rooster 2 is voorzien van openingen 4 waarmee een op het centrale rooster 2 te plaatsen niet-weergegeven open hekconstructie, bij voorkeur voorzien van een toegang voor de zeug, kan worden gefixeerd. De openhekcontructie verhindert dat de zeug zich om kan draaien op het rooster, waardoor de positie van de zeug op het centrale rooster 2 5 min of meer ligt gefixeerd. Het centrale rooster wordt gedragen door een centraal frame 5, de zijroosters 3 worden gedragen door een zijframe 6. Ieder zijframe 6 grenst eenzijdig aan het centrale frame 5. Bij voorkeur is ieder zijrooster 3 opgebouwd uit meerdere roostermodules 7. De afstand tussen de zijroosters 3 en het centrale rooster 2 is minimaal 10 centimeter, waardoor op de zijroosters 3 gepositioneerde biggen niet in 10 staat zijn zich naar het centrale rooster 2 te verplaatsen. Derhalve kan het gevaar van doordrukken van één of meer biggen door de zeug als gevolg van het gaan liggen van de zeug worden voorkomen. Indien de zeug gaat liggen zal doorgaans een op het centrale rooster 2 aangebracht drukventiel 8 door het gewicht van de zeug worden ingedrukt, waardoor een aandrijving wordt geactiveerd die de zijroosters 3 zodanig verplaatst tot 15 deze gelijkvloers zijn gelegen met het centrale rooster 2 (zie ook figuur 2).
Figuur 2 een perspectivisch vooraanzicht op de roostervloerinrichting 1 volgens figuur 1 in een gelijkvloerse toestand. In de gelijkvloerse toestand, die bereikt wordt doordat de zeug is gaan liggen, zijn de zijroosters 3 op hetzelfde niveau gelegen als het centrale 20 rooster 2, en hebben de biggen aldus de mogelijkheid voeding te onttrekken aan de zeug. Zodra de zeug gaat staan zal het aldan onbelaste drukventiel 8 de aandrijving deactiveren, waardoor de zijroosters 3 zullen zakken zodat (wederom) de ongelijkvloerse toestand ontstaat zoals reeds getoond in figuur 1.
25 Figuur 3 toont een onderaanzicht op de roostervloerinrichting 1 volgens figuur 1 en 2. Het centrale rooster 2 is verbonden met twee pneumatisch met het drukventiel 8 verbonden drukcilinders 9. De drukcilinders 9 zijn ingericht om een met het centrale rooster 2 verbonden eerste koppelstang 10 op axiale wijze te roteren. De drukcilinders 9 worden middels twee aanvoerslangen 11 gevuld met gas dat afkomstig is van niet-30 weergegeven gasdruk genererende middelen, zoals bijvoorbeeld een compressor. Van de eerste koppelstang 10 deel uitmakende vrije uiteinden zijn voorzien van met de zijroosters 3 verbonden koppelmiddelen 12 voor verplaatsing van de zijroosters 3 ten -6- opzichte van het centrale rooster 2. Duidelijke dient te zijn dat door toepassing van één koppelstang 10 beide zijroosters 3 op synchrone wijze kunnen worden verplaatst ten opzichte van het centrale rooster 2. De eerste axiaal roteerbare koppelstang 10 is verbonden met een zwenkbare stangenconstructie 13, welke stangenconstructie 13 5 tevens is verbonden met een tweede (axiaal roteerbare) koppelstang 14. De tweede koppelstang 14 is overeenkomstig de eerste koppelstang 10 middels vergrendelmiddelen 15 verbonden met het centrale rooster 2, zodanig dat vrij roteerbaarheid van de koppelstangen 10, 14 gewaarborgd blijft. Van de tweede koppelstang 14 deel uitmakende vrije uiteinden zijn verbonden met met de zijroosters 3 verbonden 10 koppelmiddelen 16.
Figuur 4a toont een zijaanzicht op een eerste voorkeursuitvoering van een roostervloerinrichting 17. De roostervloerinrichting 17 is voorzien van een centraal rooster 18 en twee ten opzichte van het centrale rooster 18 verplaatsbare zijroosters 19.
15 De zijroosters 19 kunnen ten opzichte van het centrale rooster 18 worden verplaatst door axiale rotatie van twee koppelstangen 20. De koppelstangen zijn vergrendeld verbonden met het centrale rooster 18 en zijn aan of nabij de (vrije) uiteinden voorzien van een met de uiteinden star verbonden uitkragend element 21, welk uitkragend element 21 zwenkbaar is verbonden met een tussenorgaan 22. Het tussenorgaan 22 is tevens 20 zwenkbaar verbonden met de zijroosters 19, waardoor het uitkragend element 21 en het tussenorgaan 22 een brug vormen tussen de koppelstangen 20 en de zijroosters 19.
Figuur 4b toont een zijaanzicht op een tweede voorkeursuitvoering van een roostervloerinrichting 23. De roostervloerinrichting 23 overeenkomstig figuur 4a is 25 voorzien van een centraal rooster 24 en twee ten opzichte van het centrale rooster 24 verplaatsbare zijroosters 25. De zijroosters 25 kunnen ten opzichte van het centrale rooster 24 worden verplaatst door axiale rotatie van twee koppelstangen 26. De koppelstangen zijn vergrendeld verbonden met het centrale rooster 24 en zijn aan of nabij de (vrije) uiteinden voorzien van een met de uiteinden star verbonden uitkragend 30 element 27. Het uitkragend element 27 heeft een van de koppelstang 26 afgekeerd afgerond deel. Het afgerond deel wordt gedeeltelijk omgeven door een met de zijroosters 25 verbonden geleiding 28. Het uitkragende element 27 is aldus niet -7- verbonden met de zijroosters 25, maar fungeert slechts als opduwelement voor het verplaatsen van de zijroosters 25 richting het centrale rooster 24.
Figuur 4c toont een zijaanzicht op een derde voorkeursuitvoering van een 5 roostervloerinrichting 29. Overeenkomstig figuren 4a en 4b omvat de roostervloerinrichting 29 een centraal rooster 30 en twee ten opzichte van het centrale rooster 30 verplaatsbare zijroosters 31. De zijroosters 31 kunnen ten opzichte van het centrale rooster 30 worden verplaatst door axiale rotatie van twee koppelstangen 32. De koppelstangen zijn vergrendeld verbonden met het centrale rooster 30. De vrije 10 uiteinden van de koppelstangen 32 zijn getand uitgevoerd. De getande uiteinden zin ingericht voor aangrijping op een met de zijroosters 31 verbonden getande staaf 33. De aldus gevormde tandheugels hebben als voordeel dat de onderlinge oriëntatie van het centrale rooster 30 en de zijroosters 31 op nauwkeurige en solide wijze kan worden ingesteld.
15

Claims (8)

1. Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug, omvattende: - een eerste rooster, 5. ten minste één nabij het eerste rooster gepositioneerd tweede rooster, en - ten minste één koppelstang, welke koppelstang is verbonden met aandrijfmiddelen die zijn verbonden met het eerste rooster, en welke koppelstang is ingericht voor aangrijping op het tweede rooster, waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor axiale rotatie van de koppelstang 10 zodanig dat de onderlinge oriëntatie van het eerste rooster en het tweede rooster instelbaar is.
2. Roostervloerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede rooster ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn tussen een eerste stand, 15 waarin het eerste rooster nauw aansluit op ten minste één zijde van het tweede vooster, en een tweede stand, waarin het eerste rooster op afstand is gelegen van het tweede rooster.
3. Roostervloerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 20 aandrijfmiddelen worden gevormd door ten minste één drukcilinder.
4. Roostervloerinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste rooster is voorzien van een bedieningsorgaan van een drukventiel, welk drukventiel pneumatisch is verbonden met de drukcilinder. 25
5. Roostervloerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van twee tweede roosters, welke tweede roosters ten minste nabij overliggende zijden van het eerste rooster zijn gepositioneerd.
6. Roostervloerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede rooster is opgebouwd uit meerdere in een draagframe geplaatste roostermodules. # -9-
7. Roostervloerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelstang onder tussenkomst van ten minste één zwenkbaar deel is verbonden met het tweede rooster.
8. Kraaminrichting voor een zeug voorzien van een roostervloerinrichting volgens een der conclusies 1-7, waarbij tussen het eerste en tweede rooster een verticale geopende afscheiding is aangebracht.
NL1019311A 2001-11-06 2001-11-06 Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting. NL1019311C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019311A NL1019311C2 (nl) 2001-11-06 2001-11-06 Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019311A NL1019311C2 (nl) 2001-11-06 2001-11-06 Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting.
NL1019311 2001-11-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019311C2 true NL1019311C2 (nl) 2003-05-07

Family

ID=19774268

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019311A NL1019311C2 (nl) 2001-11-06 2001-11-06 Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1019311C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2010080162A1 (en) * 2009-01-12 2010-07-15 Ctb Inc. Piglet separation system and method
NL1038145C2 (nl) * 2010-07-30 2012-01-31 Leenders Beheer B V Kraaminrichting voor zeugen en werkwijze voor het afvoeren van mest in een dergelijke kraaminrichting.

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8625686U1 (nl) * 1986-09-26 1987-02-12 Friedrich, Juergen, 8671 Selbitz, De
US4793287A (en) * 1984-06-27 1988-12-27 Helmut Hofmann Farrowing station with an electronic control
NL1007365C2 (nl) 1997-10-27 1999-04-28 Nooyen Antonius Maria Aloysiu Samendrukbaar hulporgaan aan te brengen onder een dier, in het bijzonder onder een zeug.
WO2002030179A1 (en) * 2000-10-13 2002-04-18 Nooyen Roosters B.V. Farrowing device for a sow with piglets

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4793287A (en) * 1984-06-27 1988-12-27 Helmut Hofmann Farrowing station with an electronic control
DE8625686U1 (nl) * 1986-09-26 1987-02-12 Friedrich, Juergen, 8671 Selbitz, De
NL1007365C2 (nl) 1997-10-27 1999-04-28 Nooyen Antonius Maria Aloysiu Samendrukbaar hulporgaan aan te brengen onder een dier, in het bijzonder onder een zeug.
WO2002030179A1 (en) * 2000-10-13 2002-04-18 Nooyen Roosters B.V. Farrowing device for a sow with piglets

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2010080162A1 (en) * 2009-01-12 2010-07-15 Ctb Inc. Piglet separation system and method
NL1038145C2 (nl) * 2010-07-30 2012-01-31 Leenders Beheer B V Kraaminrichting voor zeugen en werkwijze voor het afvoeren van mest in een dergelijke kraaminrichting.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2011392B1 (en) Floor element for a space adapted for laying of eggs by poultry
DE202012010237U1 (de) Höhenverstellbarer Futtertrog
EP3081080B1 (de) Geflügelhalteeinrichtung mit zusätzlichen sitzstangen
NL1019311C2 (nl) Roostervloerinrichting voor een kraaminrichting voor een zeug en kraaminrichting.
DE3423627A1 (de) Abferkelstation mit elektronischer steuerung
EP2024233B1 (en) Twineball storage for balers
DE60112132T2 (de) Abferkelbucht für ein mutterschwein mit ferkel
DE202007008820U1 (de) Trennelement für Boxen in Tierställen
CN112238803B (zh) 一种活禽的物流用车辆
DE202007003052U1 (de) Trennelement für Boxen in Tierställen
NL1034528C1 (nl) Kraaminrichting voor een zeug met biggen.
CA2119615C (en) Stable with feeding system
EP0838151A1 (en) Feeding fence
WO2009150015A1 (en) An arrangement for positioning milking animals in a milking parlour
RU1787393C (ru) Кормораздатчик
WO2016186668A1 (en) Synchronous livestock feeding system
EP0588428B1 (en) Feeding fence
KR102350479B1 (ko) 강아지 보호 기구
DE19547372A1 (de) Liegeboxabtrennung für Rinder-Liegeboxen, insbesondere für einen Liegebox-Laufstall
DE1482345A1 (de) Einstellboxe fuer Kuehe od.dgl.
NL7809623A (nl) Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting.
DE202016104907U1 (de) Futterraufe
DD201626A1 (de) Universale kaefigbatterie
NL9200678A (nl) Inrichting voor het automatische melken van dieren, zoals koeien.
DE2542334C2 (de) Stalleinbauten zur Herstellung orts- und größenveränderlicher Viehboxen

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100601